Spreekbuis van de Amsterdamse School N Jan Hoet heeft grootse plannen met Arnhem PZC 35 ENDINCEN Biieeie^u rnnueei Wendingen in de Beyerd Breda Sonsbeek Locus/Focus donderdag 29 maart 2001 Wendingen 2 maart 1919, lithografie door Jan Sluyters. I IUI.J-II-IIM1 lUUIIbkl. Wendingen 12 januari 1931, lithografie naar een ontwerp van S. Jessurun^ de Mesquita. e 116 afleveringen van het Nederlandse kunsttijdschrift Wendingen (1918-1932) zijn legendarisch. Het fraaie maandblad had een internationale uitstraling. Mensen als Frank Lloyd Wright en Le Corbusier leverden er bijdragen aan. De Beyerd in Breda toont de wereld rondom Wendingen. Tussen 1918 en 1932 werd er in Nederland een kunsttijd schrift uitgegeven dat elke maand verscheen en waaraan door de beste Nederlandse en buitenlandse kunstenaars werd meegewerkt. Het tijdschrift heette Wendingen en beleefde in totaal 116 afleveringen. Iedere aflevering was een kunstwerk op zichzelf. In De Beyerd in Bre da, het centrum voor beeldende kunst dat in de nabije toekomst I wordt getransformeerd tot een I Museum voor Grafische Vorm geving, is een tentoonstelling ingericht die aan de wereld van het tijdschrift Wendingen is ge wijd. Wendingen was indertij d in heel Europa bekend. Bij de meesten is de naam waarschijnlijk min der bekend dan die van De Stijl, het tijdschrift waarin kunste naars als Mondriaan en Riet veld hun rechttoe-rechtaan stijl beoefenden. Wendingen stond daar diametraal tegenover, i Wendingen en De Stijl waren el- 1 kaars volstrekte tegenpool, hoe- I wel ze in dezelfde periode ver- I schenen. Wendingen was de I spreekbuis van de zogenaamde I Amsterdamse School, een stijl van bouwen en design die ge- I kenmerkt wordt door eenzekere mate van uitbundigheid en gril- ligheid. Rond Wendingen groe- i peerde zich een groep symbolis tische en magisch-realistische schilders en beeldhouwers en daarnaast architecten, zoals de oprichter van het blad, A.Th. Wijdeveld. Zo groot is de faam van Wendingen dat er buiten Nederland, in de Verenigde Staten en Italië, tentoonstellin gen aan zijn gewijd. In Nederland is dat tot dusver nooit gebeurd, maar daar is dus nu verandering in gekomen. Aanleiding voor de tentoonstel ling rond Wendingen is het ver schijnen van een standaard werk over het tijdschrift. De tentoonstelling is samengesteld door de specialist bij uitstek, Frans Leidelmeijer, 'meneer Leidelmeijer' van het tv-pro gramma Tussen Kunst en Kitsch. Als geen ander weet hij alles van bouwkunst, kunstnij verheid en vormgeving in de pe riode 1880-1950. „Ik heb alle nummers van Wen dingen doorgenomen", vertelt Leidelmeijer. ,,Ik heb ze alle maal in eigen bezit. Van de meeste kunstvoorwerpen die in Wendingen wórden besproken weet ik waar ze zich op dit mo ment bevinden. De meeste zijn in musea, sommige bij particu lieren. Ik ben gaan uitzoeken wat de mogelijkheden van bruikleen waren, en het resul taat is nu in De Beyerd te zien." Omdat in Wendingen alle beel dende disciplines aan de orde komen zien we op de tentoon stelling het gehele scala van kunst uit de jaren '20. Het is voor liefhebbers een echt feest om door de zalen te dwalen. Al lereerst zijn alle 116 afleverin gen zelf uitgestald, als een rode draad door alle zalen. De covers van Wendingen zijn de moeite waard, van de hand van mees ters als Richard Roland Holst, Sluyters, Lissitzky, Le Corbu sier, Frank Lloyd Wright en Thorn Prikker. Elk nummer van Wendingen was een themanummer en de thema's beslaan een breed ge bied. De Amsterdamse School, de architect Dudok, de Van Nel- Ie Fabriek in Rotterdam, Art Déco, Frank Lloyd Wright (die voor de mensen van Wendingen een soort aartsvader was), en cle aan stedenbouw gerelateerde beeldhouwers als Hildo Krop en John Radecker. We zien een technieknummer liggen, een 'ceramieknummer', een maskernummer, afleverin gen gewijd aan Aziatische kunst, aan dans. Vlaams toneel of Noorse beeldhouwkunst. En overal heeft Frans Leidelmeijer de bijbehorende voorwerpen er bijgezocht en gevonden, zodat de toeschouwer een prachtig beeld krijgt van de rijke Euro pese cultuur in de jaren '20. Blikvangers in De Beyerd zijn een compleet eetkamerameu blement van M. de Klerk, op nieuw bekleed in glanzend diep-paars, het grote schilderij De Schiettent van Pyke Koch, beelden van onder anderen Mendes da Costa en Chabot, een reusachtige lamp uit het Post kantoor in Haarlem. Een hoogtepunt in de Neder landse architectuur van die pe riode was het beroemde Hilver- sumse raadhuis van Dudok. ,,Dat was een Gesamtkunst- werk", aldus Leidelmeijer. „Du dok maakte niet alleen het ont- werp voor het uiterlijk, hij leverde een totaalpakket, een raadhuis met alles erop en er aan. In De Beyerd zien we onder andere de voorzittershamer van de burgemeester en het prachtig vormgegeven gemeentewapen van Hilversum." In de laatste jaren van het be staan van Wendingen raakte de Amsterdamse School over zijn hoogtepunt heen. Leidelmeijer: „De Amsterdamse School maakte plaats voor de Nieuwe Zakelijkheid. We zien dan in het maandblad aandacht voor bij voorbeeld stoelen van Gispen. Ook die hebben we in De Beyerd neergezet." Toch is het in hoofdzaak de Am sterdamse School die in Wen dingen gestalte krijgt. „De Amsterdamse School wordt ge kenmerkt door expressiviteit. Het was een stijl die ontstond als reactie op het koele rationalis me van Berlage", legt Leidel meijer uit. „Dat rationele van Berlage werd voortgezet door de groep van De Stijl; daax'entegen liepen de Jugendstil en de Art Nouveau uit in Wendingen. Bei de tijdschriften werden gelijk tijdig maar los van elkaar opge richt in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog." Een actueel accent krijgt de ten toonstelling door de affaire van de vier ontvreemde stenen beel den van Theo van Reijnuit 1928, die vorige week werden ontdekt op een mesthoop in Breda. Deze beelden van Saksisch graniet, die ooit een brug in Breda tooi den, worden in de tentoonstel ling ondergebracht. Hans Rooseboom Expositie: Wendingen 1918-1932 - tentoonstelling over architectuur, kunst en vormgeving. Tot 14 mei in De Beyerd, Breda. Geopend: di t/m vrij 10.00-17.00 uur, za, zon- en feestdagen 13.00-17.00uur. Opdon derdag 5 april geeft gastconservator Frans Leidelmeijer in De Beyerd uitleg over de kunstvoorwerpen. Publicatie: Wendingen 1918-1932, architectuur en vormgeving - met bijdragen van Martijn F. le Coutre, Ellen Lupton en Alston W. Purvis - Uitgeverij V+K Publishing, f 125,-. Wendingen juli 1923, clichédruk naar een tekening van dr. J. Mendes da Costa. Wendingen 10 oktober 1929, lithografie naar een houtsnede van S. Jessu- run de Mesquita. Omslag van het eerste gekartonneerde nummer van Wendingen in 1920. Lithografie door B. Essers. SliiiiiP^z fes i De Gentse tentoonstellingsmaker Jan Hoet voelt de druk van de verwachtin gen op zijn schouders. Zijn Sonsbeek-ten- toonstelling Locus/Focus moet beter en I groter worden dan alle voorafgaande. Hoet is er klaar voor:,Ik wil Arnhem op de kaart I zetten". I Jan Hoet heeft een groot respect voor 'zijn' I kunstenaars, maar als het nodig is krijgen ze van hem een spreekwoordelijke schop on- der hun kont. „Een schop onder hun kont, ja." In Hoets Vlaamse tongval klinkt het bij na liefdevol. „Maar wel met grappen, hè. I Grappen onder de kont." Deze zomer wordt in Arnhem voor de ne- I gende maal een grote Sonsbeelc-tentoon- stelling gehouden. Jan Hoet (Leuven, 1936) I is gewaagd om de expositie samen te stel len. De Gentse museumdirecteur en ten- I toonstellingsmaker nodigde ruim zeventig kunstenaars uit om op drie plekken in de stad kunst neer te zetten. De titel van de tentoonstelling Locus/Focus is een verwijzing naar die drie locaties: het stadspark Sonsbeek, waar een halve eeuw geleden de eerste Sonsbeek-tentoonstelling I werd gehouden; de gothische Eusebiuskerk in het centrum van de stad; en winkelcen- I trum Kronenbux-g in Arnhem-Zuid. I Er doen zes Arnhemse kunstenaax-s mee aan Locus/Focus, maar een zeer groot deel van de deelnemer-s komt uit het soms verre bui- tetiland. In de afgelopen maanden heeft I Hoet ze allemaal Arnhem laten zien, een stad die ze niet kennen, maar waarmee ze wel een artistieke relatie moeten aangaan. I Er zijn genoeg thema's die voor de hand lig- I gen: de Slag om Arnhem, de Rijnde verhou- I ding tussen stad en natuin-. Maar Jan Hoet is waakzaam. „Ik heb tegen ze gezegd: jxxllie Moeten niet een porti-et van de stad maken, Jan Hoet: „Ik wil géén cynisme of ironie." maar iets toevoegen aan de stad, jouw visie als kunstenaar, jouw houding." Hoet kromt zijn rug en kijkt fel. „Ik wil bij voorbeeld géén cynisme of ix-onie in Kronen- bui-g. Een kunstenaar mag niet op de stad x-eageren als een gewoon burger. De gewone burger kijkt misschien neer op het winke lende publiek. Maar het zijn ook mensen, Kronexxburg' is een onderdeel van onze maatschappij. We willen niet het publiek bespelen of bespotten. Dat is lastig, omdat kimstenaars wel eens de neiging hebben om het op een grap te gooien. Dat wil ik niet hebben." Eva Max-isaldi uit Bologna gaat iets doen in de openbare bibliotheek in Kronenburg. Zij foto Christiane Bahr/GPD installeert er twee matrassen waax-op het vermoeide winkelpubliek kan plaatsne men. Een videoprojectie en geluid door kop telefoons zorgen voor een bijzondere erva ring. Hoet: „Marisaldi vindt lezen een groot goed. Ze vond het prachtig dat er midden in een drukke shoppingmall een plek is waar je kunt lezen, waar je een rustpunt hebt waar je je gedachten kunt verzetten, een relax unit." Op dat moment stormen Hoets assistenten Jojanneke Gijsen en Philippe van Cauteren het Sonsbeek-kantoor binnen, onder hxin arm een map vol gloednieuwe ideeën van deelnemende kunstenaars. Jan Hoet veert op, bekijkt de voorstellen één voor één. „Prachtig! Fantastisch!", vindt hij. Vooral het beeld van de Amerikaan Keith Edmier tovexl een bijna liefdevolle glimlach op zijn gezicht. Edmier vond onlangs op zol der de complete legeruniformen van twee familieleden die meevochten bij de bevrijding van Arnhem. „Puur toeval", ver- klaart Hoet. Bij het voorstel zitten enige foto's van de ge plande opstelling. Keith Edmier laat de portx-etten van zijn beide familieleden in brons gieten, en kleedt de beelden aan met de uniformen. Het ene pak zit een beetje krap, bij het anderebeeld slobbert het olijf- groene unifox-mjasje twee maten te groot om de schouders. Hoet: „Kijk, dit gaat over de oorlog in Ax-n- hem, maar het is beslist niet anekdotisch. Dit heeft bijna iets sacraals." Edmier dacht erover om de twee beelden in Kronenburg op te stellen. „Nee, dat moet in de kerk, hè. In de kerk moet je allerlei plekken maken voor dit soort sacx-ale dingen." Later legt Jan Hoet het nog eens uit. „Je moet eerbied hebben voor de kunstenaar, maar toch: allee! De kxmstenaar moet het uiteindelijk doen, maar wij kunnen hem wel op onze verwachtingen wijzen." Voor Jan Hoet is het voortdurende pex-soon- lijke contact met de kunstenaars van le vensbelang. „Bij veel tentoonstellingsma kers gaat het vooral over de kunst, maar je kunt de kunst nooit loskoppelen van cle kunstenaax-. Dat doen ze bij Sotheby's mis schien, maar ik kan dat niet. Ik ga regelma tig bij de kunstenaars op bezoek, ik wil we ten hoe het er bij hen thuis xxitziet." Opvallend is het grote aantal jonge kunste naax-s dat Jan Hoet heeft uitgezocht voor Locus/Focus. Volgens hem is dat niet be wust gebem-d. „Maar ik heb wel het gevoel dat de jonge kunstenaars van vandaag heel dicht op de xnaatschappij kleven. Vroeger stonden kunstenaai-s vooral buiten de maatschappij. Kunstenaars geven tegen- woox-dig hun persoonlijke visie op de wereld om hen heen." Volgens Hoet is het persoonlijke en indivi duele van de kunstenaar een zeer groot goed.,Ik vraag me wel eens af: hoe komt het toch dat een kunstenaar iets doet wat wij niet kunnen?" Hij maakt een armgebaar naar de Rijn die vlak langs het Sonsbeek- kantoor stroomt. „Wij kijken naar de Rijn en denken meteen in tex-men van negentien- de-eeuwse landschapschildex-s. Maar een kunstenaar gaat daar veel origineler mee om. „Dat is ook wel eens beangstigend. Als je als kunstenaar ambitieus bent, clan bereik je op een gegeven moment een punt waar het be kende eindigt en het onbekende begint. Ook hele goeie kunstenaars gaan dan wel eens twijfelen, en vragen zich af: kan ik dit alle maal aan? „Wij gewone mensen gaan altijd uit van het collectief, heel veilig. Binnen dat collectief doen wij erg veel automatisch. De kunste naar gaat veel meer uit van het individuele," en doet alles zeer bewust. Die manier van kijken van de kunstenaar heb ik nodig, als een soox-t thearapie. De kunstenaar kan U loswrikken uit uw contact met het materie-" le, en laat U boven het materiële uitstijgen." Incestueus Daarom schi-ok Hoet wel een beetje van cle Arnhemse kunstenaax-s. „Ik heb gemerkt dat de kunstenaars hier voortdux-end zoe ken naar solidariteit, naar infrastructuren. Ik heb daar schrik van, hè. Dat kan incestu eus worden. Een kunstenaar moet de isola tie opzoeken, zonder eenzaam te zijn. Een collectief binnen de kimst is een contx-adic* tie." J Tot zijn ontzetting moest Hoet meemakefl hoe de Arnhemse Sonsbeek-deelneemstex- Maria Roosen het begon op te nemen voor haar stadgenoten. „Ik zei tegen Mai-ia Roo- sen: je moet je niet ontfermen over al die an dere Arnhemse kunstenaars, je moet je niet gedx-agen als een moederkloek, andei's ga je jezelf vex-geten. Je hoeft niet tégen iemand te zijn, maar je moet wel je eigen standpunt, hebben. Dat moeten ze nog leren, de kunste- naars van Arnhem." Hoet steekt zijn hand triomfantelijk in de* lucht. „Maar kijk: Maria Roosen is opengeZ - bloeid! Ongelofelijk. Ze wil een klein kerk^'Z! je, een soort baby-kerkje aan de EusebiusZ-^ kerk vastmaken. Dat wordt prachtig. EijS dat zou je niet van haar verwachten, zelfs'"! als je haar werk goecl kent. Een hele nieuwe--; wending." -"5 Martin Pieterse* Sonsbeek 9 'Locus/Focus' wordt op zaterdag 2jufi~ ni geopend door koningin Beatrix. De tentoon- stelling duurt tot en met 23 september.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 35