Chinese boeddha' s bevolken de Suikerrui Verdriet zit in ons allemaal Oude en nieuwe piëta's in Uden Beelden uit de Drakenpoort >4 Een opmerkelijke expositie met beelden uit de grottempels van Longmen in Chi- I na is onverwacht actueel. Net toen de monu- I mentale boeddha's van Bamiyan in Afgha- I nistan werden vernield, reisden andere 'oeelden naar Antwerpen. Longmen ofwel 'Drakenpoort' is de naam I van een kloof met steile rotswanden waar- I door de rivier de Yi in noordelijke richting I naar de Gele Rivier sti-oomt, niet ver van I Luoyang. Sinds het boeddhisme in China in I delate vijfde eeuw voet aan de grond kreeg, 'ot in de tiende eeuw, zijn in deze rotswan- I den en in holen daarin meer dan honderd- De Boeddha van het eindeloze licht, in het jaar 676 uitgekapt in de vooroudertempel van keizerin Wu in de Longmen-kloof in China. foto Mark de Fraeye/GPD duizend boeddha's en verwante afbeeldin gen uitgehouwen. Hier krqeg de Chinees- boeddhistische kunst zijn eigen vorm en is meteen ook de hele stijlontwikkeling daar van te volgen. Longmen is dan ook een toe ristische trekpleister van formaat. Nog maar enkele maanden geleden, in december 2000, werden deze grotten van Longmen door Unesco geplaatst op de Wereld-erf- goedlijst. Dat betekent internationale er kenning en een stevige steun in de rug van monumentenzorgers, maar geen bescher ming, zo bleek overduidelijk door de recente beeldenstorm in Afghanistan. Dat juist op dit moment het Etnografisch Museum in Antwerpen een expositie over Longmen biedt, is toeval. De voorbereidingen daar voor begonnen al in 1998. Het is daarbij ironisch dat deze tentoonstel ling alleen maar mogelijk is omdat ook Longmen niet onbeschadigd is gebleven. In 845 raakten in China het boeddhisme en alle andere uit het buitenland afkomstige reli gies (waaronder het christendom) uit de gratie en kwam het tot grote vervolgingen. Ondergronds bleef het boeddhisme welis waar aanwezig, maar de activiteit in de gro te tempels viel stilIn de tiende eeuw bereik te de islam China en kwam het op beperkte schaal tot beeldenstormen. Ook later in de roerige geschiedenis van China liepen de grottempels van Longmen schade op. De grootste plundering begon echter kort na 1900 toen Westerse mogendheden en Ja pan op grote schaal begonnen te plunderen om hun musea te vullen met Aziatische kunst. Natuurlijk deden Chinezen die geld roken hieraan mee, en pas rond 1950 maakte de regering van de Volksrepubliek hier een einde aan. Tijdens de Culturele Revolutie bleef Longmen gespaard. Een deel van de beeldhouwwerken die nu in Antwerpen zijn te zien, werd door de Chinese douane bij verschillende gelegenheden ontdekt, bij il legale handelaars of verstopt in bergplaat sen waar de plunderaars ze hadden achter gelaten. Het gaat om delen van reliëfs en half-vrij staande beelden die dus door van dalen zijn losgekapt en daardoor nu trans portabel zijn. Byzantijns Dit materiaal is aangevuld met een aantal afgietsels van grote reliëfs en afwrijvingen in papier-maché van gebeeldhouwde nis sen, samen met een aantal archeologische vondsten. Enkele daarvan zijn zeer recent en bijzonder, zoals een bedelnap van zwart gelakt aardewerk uit ongeveer 850. Ook te zien zijn grafbeelden en bijgaven uit het in 1981 ontdekte graf van generaal Anpu, die in de zevende eeuw leefde. Het gaat hierbij onder meer om grote grafbeelden met ken merkend driekleurig loodglazuur ('sancai'), maar ook een byzantijnse gouden munt uit 603. Toen China het boeddhisme leerde kennen, stond het land opmerkelijk open voor in vloeden van buiten. Tevens werd hier de ba sis gelegd voor enkele vormen van boed dhisme die juist vandaag de dag ook bij ons erg populair- zijn, met name het zenboed dhisme en het Tibetaans boeddhisme. De expositie in Antwerpen werd in wezen mo gelijk gemaakt door vernielingen en heb zucht, maar vormt daar tegelijk ook een in tense aanklacht tegen. We zien er voorwer pen die we idealiter alleen in Longmen zelf hadden kunnen bekijken. Lauran Toorians De boeddha van de Drakenpoort. Boeddhistische sculptuuruit degrotten van Longmen - t/m 27ju ni in het Etnografisch Museum, Suikerrui 19 in Antwerpen. Info: 00 32 3 220 86 00. Catalogus: 1200 Bf. en vijftiende eeuws thema overgeplaatst naar de 21-ste eeuw. In het Museum voor Religieuze Kunst i in Uden stelde de Tilburgse kunstenaar Mare Mulders een actuele expositie samen over het thema piëta. „Een ouder die een kind verliest. Het is het grootste verdriet wat ons mensen kan treffen." Gijs Frieling: Paasmorgen, 1995. stelling bijna wegschilderde achter genen, moleculen en dna-strengen, contrasteert bij voorbeeld sterk met de donkere houten beelden in een kleine zaal in de oosthoek van het ge bouw. Ook de piëta van Gijs Frieling (1966) komt in een kabinet ge combineerd met oude geschrif ten goed tot zijn recht. Zijn in een bijna paradijselijk decor neergezette tafereel is een op roep om doden niet met verdriet vast te houden, maar ze in goede gedachten los te laten. Curator Mulders leverde als kunstenaar twee bijdragen aan de expositie. Een gemaakt met zijn in verf gedoopte handen en een landschappelijk beeld waarin de piëta-voorstelling als een soort openbaring in de lucht opduikt. „Het manifesteert zich als een luchtspiegeling, troost rijk licht dat als het ware blijft naijlen", interpreteert hij zijn voorstelling. Mulders worstelde zelf ook hevig met het beeld. Uiteindelijk kreeg hij met veel moeite twee piëta's op het doek. „De meesten hadden proble men. Na een piëta was het wel op." Aambeeld Persoonlijk is het beeld van smidszoon Guido Geelen (1961). Geelen zette een aam beeld op een boomstronk en plaatste slechts de vergulde handen en voeten. „Het aam beeld waar mijn vader met kracht en vuur ijzer kneedde en boetseerde. Op het aambeeld liggen de handen van mijn moe der te rusten en te waken. Aan de voet van het hout wortelen de voeten van haar zoon", schrijft Geelen in de catalogus. Albert van Westing (1960) liet zich inspireren door een foto van een moordonderzoek in Zuid-Afrika. Voor nieuwsgieri gen werd het lichaam met een doek afgeschermd door twee mannen. Omdat de foto van de andere kant werd genomen, werd het een achtergronddoek waarop in totaal zes mannen met het lijk bezig waren. Van Westing liet een model in de kle ding van het slachtoffer de poses aannemen en fotografeerde de houdingen. Van Leon Adriaans (1944) zijn twee piëta's te zien. Een recente lijk gereedgekomen versie toont een piëta met Maria op de rug gezien. Adriaans zegt op deze manier het verdriet van de moe der in het inwendige van het schilderij te willen behouden. Maar ondanks alle mooie, gloednieuwe interpretaties is wellicht het. fraaiste en krach tigste piëta-beeld de door de Duitse Kathe Kollwitz gemaak te tekening uit 1912. Mulders leende het werk van Boijrpans van Beuningen in Rotterdam. Haar interpretatie is rauw en schetsmatig, Maria en Jezus hangen amechtig over elkaar heen. Dichterbij het verdriet kan de kunst niet komen. Gerrit van den Hoven Expositie: Piëta - Museum, voor Re ligieuze Kunst in Uden; t/m 27 mei - met werk van Leon Adriaans, Paul van Dongen, Gijs Frieling, Guido Geelen, Mare Mulders, Rinlce Nij- burg, Willem Jan Otten, Reinoud van Vught, Albert van Westing; di t/m vr 10-17 uur, za, zo en feestda gen 13-17 uur. Mechelen, circa 1520. tuur waarin we leven. Juist in deze tijd, vol zinloos geweld, is het een beeld dat we niet moeten verliezen. Nergens wordt het verdriet krachtiger vorm gege ven dan in de piëta." Mulders krijgt bijval van muse um-directeur Léon van Lieber- gen. In de catalogus schreef Van Liebergen een stuk naar aanlei ding van een nieuwsfoto, ge maakt in 1989 in het gebied van de Koerden in Irak. Een Koerd met een in doeken gewikkeld hoofd tracht met zijn arm zijn kind te beschermen tegen een gifaanval door Saddam Hus sein. Tevergeefs, zo bleek later. „Het is het grootste verdriet wat ons mensen kan treffen. Een ou der die een kind verliest. Bijna dagelijks worden we ex-mee ge- confronteerd. Foto's van vluch telingen, aardbeving in Turkije. Het beeld zit in onze genen", zegt Van Liebergen. Combinatie Mulders vroeg een aantal kun stenaars een nieuwe piëta te maken. Daarnaast leende hij een aantal oudex-e piëta's van onder anderen Joseph Beuys, DickKet, Zadkine, George Min ne en Léon Spillaert uit andex-e musea. Aanvankelijk was het plan om de benedenruimte uit te ruimen en een expositie te ma kenmet louter piëta's. Maar uit eindelijk koos Mulders ervoor de nieuwe en oude piëta's te combineren met de vaste collec tie van het museum. Dat blijkt een goede greep te zijn. De con frontatie van een helder, kleur rijk beeld van Reinoud van Vught (1960), die de piëta-voor Staand voor zijn etsen in het museum van Religieuze Kunst laat kunstenaar Paul van Dongen foto's zien van de piëta die hij aanvankelijk wilde ma ken. Een voorschets van wat een bijna levensgrote ets zou moe ten worden. De wenende Maria met het lichaam van haar dode zoon in haar armen. Getekend I zoals Van Dongen altijd tekent. Groot, krachtig. Maar na lang I wikken en wegen maakte Van 1 Dongen (1958) de tekening uit- I eindelijk toch niet. „De piëta is zo'n krachtig motief en zo vaak I afgebeeld, ik twijfelde enox-m. Het mocht geen kitsch worden en moest wel iets toevoegen aan I het bestaande", zegt hij. Voor de expositie in Uden haal- de hij de voorstelling uit elkaax-, I Hij maakte kleinere etsen, de gezichten met het verdriet, de steunende handen. Van Dongen: „Uiteindelijk kon ik het tafex-eel pas in flarden en fragmenten la ten spreken. Misschien maak ik die grote tekening nog wel eens, maar ik moet eerst op zoek naar wat voor mij de essentie van het beeld is." De zoektocht van Van Dongen is tekenend voor de wox-steling van hedendaagse kunstenaax-s 1 met het religieuze middeleeuw- I se motief van Maria die aan de I voet van het kruis haar dode I zoon ondersteunt en aan het I hart probeert te drukken. Kun- i stenaar Mare Mulders (1958), die namens het Museum voor Religieuze Kunst in Uden de ex positie over het piëta-motief sa menstelde, zegt het thema nog immer actueel te vinden. „Het is I nog steeds een christelijke cul donderdag 29 maart 2001 Piëta van Guido Geelen, 2001 foto Joep Lennarts Mare Mulders, samensteller van de expositie in Uden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 29