Zondagskind met vrouwenstem Componist der elementen Voor Verdi moetje naar de drogist PZC 27 Iannis Xenakis 1922-2001 Andreas Scholl bejubelde altus Twaalf opera's voor spotprijs TT ft i IS donderdag 8 februari 2001 lopen zondagmorgen Loverleed de Grieks-Franse componist Iannis Xenakis, een van de meest spraakmakende componisten uit de tweede helft van de vorige eeuw. In de Klove niersdoelen in Middelburg vindt aanstaande zaterdag een herdenkingsconcert plaats. Vermoedelijk zal deze compo nist de laatste drie decennia nergens zoveel gespeeld zijn als in Zeeland. Xenakis stond vaak centraal in de programmering van Nieuwe Muziek. Hij kon met recht de huiscomponist van directeur Ad van 't Veer ge noemd worden. Xenakis (Grieks voor 'zacht moedige vreemdeling') werd in 1922 geboren en volgde een in genieursopleiding aan de Poly technische Academie in Athene. In de Tweede Wereldoorlog ont popte hij zich als leider van een communistische verzetsbewe ging, waarbij hij tijdens een mortieraanval levensgevaarlijk gewond raakte. Het einde van de oorlog bracht voor dezecom munisten geen bevrijding. De Britten, bevreesd voor het rode gevaar, hielpen de voormalige fascistische collaborateurs aan de macht. Duizenden verzets mensen werden opgepakt en ter dood veroordeeld. In 1947 wist Xenakis te ontsnappen naar Pa rijs.'Hier begon hij zijn eerste composities te schrijven om er ruim vijftig jaar later te eindi gen als een van Europa's be roemdste componisten. In die beginjaren werkte Xena kis bovendien als bouwkundig ingenieur voor de architect Le Corbusier. Uit die werkzaamhe den komt de beeldspraak voort die vrijwel altijd wordt gebruikt om zijn muziek te beschrijven. De composities van Xenakis, zo zegt men dan, zijn als gebouwen geconstrueerd. Het is een iets te gemakkelijke vergelijking, en misschien wel even onzinnig als de bewering dat de werken van een componerende ex-bakker klinken als krentenbollen. Xenakis componeerde inder daad aan de hand van wiskun dige modellen, maar deed dat op een volslagen andere manier dan zijn tijdgenoten in de jaren vijftig. Die probeerden alle ele menten waaruit muziek bestaat in starre reeksen te ordenen, wat al gauw een heilloze weg bleek. Xenakis gebruikte de wiskunde op een veel natuurlijker manier. Om dat duidelijk te maken is een andere, door de musicus Wim de Ruiter verzonnen, beeldspraak nodig. Deze vergelijking vertelt van een eekhoorn die iedere morgen zijn boom afdaalt om beuken nootjes te verzamelen voor de wintervoorraad. Elke keer con stateert hij dat de nootjes niet regelmatig verspreid liggen. Hier liggen er drie vlak bij el kaar, op een ander plekje maar eentje en soms is er een heel stuk niets te vinden. De eekhoorn probeert er met zijn gebrekkige rekenknobbel tevergeefs patro nen in te ontdekken. Gelukkig hebben wiskundigen als Gauss en Poisson deze patronen wél gevonden en gevat in de zoge naamde waarschijnlijkheids leer. Wiskunde dus, die allerlei natuurlijke processen kan be schrijven. Xenakis gebruikte dit soort wis kunde in zijn werk. Ondanks al- foto Camilla van Zuylen le rekenarij onstonden er op die manier composities die je kunt ondergaan als een natuurlijke stroom van gebeurtenissen. On danks het gébruik van ingewik kelde formules schiep Xenakis een oeuvre dat in de beste geval len refereert aan allerlei oer krachten. Verander de variaties in het vallen van de beuken nootjes bijvoorbeeld in de vari ërende opeenvolgingen van donder en bliksem en het is voor te stellen dat Xenakis overwel digende stukken kon schrijven. Grote bezetting Of zijn kamermuziek de tand des tijds zal doorstaan, moet af gewacht worden. De energie in Xenakis' muziek komt vooral goed tot uiting in de werken voor grote bezetting zoals Meta- staseis of Pithoprakta, beide ge schreven rond het midden van de jaren vijftig. Ook in zijn mu ziekdramatische werken vind je deze muzikale oerkracht, vaak gecombineerd met antieke Griekse teksten. Velen mochten daar getuige van zijn tijdens de uitvoeringen van Oresteia, zes jaar geleden in de Grote kerk in Veere. Boven alles uit steken echter de composities voor slagwerken sembles. In 1997, ook in Veere, had een overdonderend slag werk-concert dat vrijwel geheel aan Xenakis gewijd was, niet voor niets de titel De kracht der elementen. Het is een treffende titel. De muziek van Xenakis drukt een enorme levenskracht uit. Xenakis leeft niet meer. We zullen in Zeeland echter onge twijfeld zijn krachtige muziek nog vaak kunnen horen. Douwe Eisenga Herdenkingsconcert Iannis Xena kis: zaterdag 10 feb. om 17 uur in de Kloveniersdoelen Middelburg. Pro gramma: Geoffrey Douglas Madge speelt Xenakis - Six Chansons (1951 en delen uit het pianoconcert Syna- piiai (1969), de opening van Eonta (1963) en Evryali (1973); voorts ver toning van de film De bouw van het Philips Paviljoen (1955). Organisa tie: Nieuwe Muziek Middelburg. Zijn spreekstem is warm; de oogopslag vriendelijk. An dreas Scholl, de Duitse man- nenalt ('altus'), komt relaxed de klassiek en vooral huiselijk in gerichte lounge van het Amster damse hotel binnen en neemt plaats op de bank. Keurig spor tief gekleed, jeugdig van uit straling en inmiddels 33 jaar. Een gewone jongen, zonder poespas, meteen bereid het ge sprek in het Nederlands te voe ren. Andreas Scholl, bejubeld in de pers en door zijn publiek op handen gedragen, gaat ondanks zijn sterstatus in de klassieke wereld nuchter door het leven. Heel bescheiden en blij met het aan hem geschonken zangta lent. Dat laatste is beslist bijzonder. Scholl zingt als man namelijk in het bereik van vrouwen. Hij weet niet beter. „Ik zong vanaf mijn zevende in een jongens koor in de buurt van Wiesbaden Met ijle kopstem, zoals alle kin deren op die leeftijd. En dat ge luid is zo gebleven, ook toen rond mijn zestiende de spreek stem ging breken. Met goede be geleiding kon ik gewoon door zingen zonder dat de klank lager werd. Niks geen identi teitsverlies. Ik hoefde niet zoals veel collega-zangers na het krij gen van de baard in de keel mijn kopstem opnieuw te ontdekken. Ik falsetteer ook niet, die hoge altstem is gewoon mijn eigen ge luid." Een mooie stem en een forse do sis geluk. Andreas Scholl heeft veel weg van een zondagskind. Hij studeerde zang bij Richard Levitt en René Jacobs in Basel en rolde plotsklaps in het cir cuit. „Jacobs moest in 1993 een optreden in Parijs afzeggen en ik mocht op korte termijn inval len. Toen is de bal gaan rollen." De internationale podia staan inmiddels te trappelen. Onlangs stond hij nog met het program ma A musicall banquet in het Amsterdamse Concertgebouw. Renaissance-muziek die on langs voor Decca ook op cd is uitgebracht. Amsterdam trekt Scholl: „Hier zijn ze allang gewend aan een zanger met een vrouwenstem. Maar dat is elders in de wereld nog lang niet het geval. Mannen zijn sterk en dragen baarden: dat is in het algemeen het ste reotiepe beeld. Wanneer het pu bliek een stem hoort die zoge naamd uit de rol valt, komen associaties met travestie naar boven en dan kan er weieens iets geks gebeuren. Zoals onlangs in Kuala Lumpur. Tijdens een con cert met orkest kreeg een vrouw op de eerste rij de slappe lach. Ja, dat leidde me wel af", geeft de mannenalt flauwtjes toe. Specialisatie week maar toch ook weer krachtig. Vrouwelijk en manne lijk tegelijk," preciseert Scholl. „Je merkt dat bij een aria gezon gen door een altus alles op zijn plaats valt. De dramatiek, de kleur: een mannenalt maakt het allemaal heel logisch. Ondanks zijn beperkte bereik. En zeg nou eerlijk: de muziek zal het worst wezen of een man of een vrouw zingtHet gaat om het vermogen expressie op te roepen." Of eenzijdigheid op de loer ligt? Scholl glimlacht om die vraag. „Wanneer ik alle Engelse Re- naissance-liederen zou willen zingen, kan ik een leven lang vooruit." Maar lonken romantische mees ters als Schubert en Mahler dan niet? Scholl: „Mensen beschou wen hen vaak als superzwaar gewichten en de Barokmuziek als vederlicht. Gelukkig veran dert die opvatting geleidelijk. Barokmuziek staat immers op een zelfde artistieke hoogte. Kijk maar naar Bach. Zijn mu ziek bevat alles." Populariteit betekent veel op tredens en cd-releases. In de na bije toekomst gaat Scholl in ie der geval Handel opnemen. De Een carrière als altus betekent een specialisatie in muziek uit Renaissance en Barok. Reper toire waarin voorheen vrouwe lijke alten de boventoon voer den. Maar dat is sinds de opkomst van de mannenalt aan het veranderenEerst in de j aren vijftig en zestig met namen als Alfred Deller, Paul Eswood en Nigel Rodgers en nu met de tweede generatie die wordt ge domineerd door Andreas Scholl. Zij claimen het oude re pertoire van de castraten, de jongens die na hun ontmanning levenslang de heldere klanken van een kind cultiveerden. „Hoe die castraten gezongen hebben, is niet helemaal duidelijk. Maar ik geloof dat onze generatie mannenalten aardig dicht in de buurt komt. Het geluid van mensen als David Daniels is opera's Julius Caesar en Rodel- mda en het oratorium Saul. Andreas Scholl vindt zelf dat zijn droom aardig verwezenlijkt is. Toch blijft hij altijd op zijn hoede. Te grote verwachtingen koestert hij liever niet. Weer die vriendelijke bescheidenheid. Soms komt echter wel de verlei ding voorbij om eens lekker achterover te leunen en van het succes te genieten. „Ik zat in een Londense taxi en belde naar de manager van Decca of ik voor mijn Vivaldi-cd naar Australië kon reizen. Naar het orkest dat ik graag als begeleider had. Geen punt, oordeelde Decca. Schon toll wanneer je dat soort zaken in de hand hebt", aldus Scholl. Maar de glamour heeft ook een keerzijde. De zanger knikt in stemmend: „Het zijn drukke dagen. Ik stop enorm veel ge concentreerde energie in mijn recitals. Na afloop ben ik kapot. Eigenlijk zing ik momenteel te veel. Dat levert weliswaar geen schade aan mijn stem op maar ik boet wel aan kracht in. Belang rijk is dat ik mijn krachten zo veel mogelijk bundel en waak over mijn lichamelijke fitness. Tijd om eenzaam te zijn heb ik niet. Zelfs wanneer er iemand met me meegaat op tournee, heb ik geen tij d om me met mijn reis genoot bezig te houden." Een uitspraak die ook deze mid dag hout snijdt. De telefoon gaat. Andreas Scholl pakt zijn jas. Op naar het volgende inter view. Maarten-Jan Dongelmans Van Andreas Scholl zijn twee nieu we opnamen verschenen: het compi- latie-album The Voice (Harmonia Mundi) en A musicall banquet (Dec ca). Andreas Scholl: „Die hoge altstem is gewoon mijn eigen geluid." Na de Bach-bewonderaars komen nu de liefhebbers van Italiaanse opera aan hun trekken. Kruidvat laat het Verdi-jaar niet ongemerkt voorbij gaan. Twaalf com plete opera's voor een spotprijs. Een Duitse platenmaatschappij wist er geen raad mee. De concurrentie gromt, de klant gniffelt. Zo vanzelfsprekend is het Giuseppe Verdi te beschouwen als de belangrijkste Italiaanse operacomponist, dat elk pleidooi voor zijn muziek overbodig lijkt. Misschien heeft het daarmee te maken, dat we vooralsnog wei nig merken van het Verdi-jaar 2001. Het valt ook niet mee iets origineels te verzinnen als het gaat om zulke bekende, geliefde mu ziek als die van de componist, wiens hon derdste sterfjaar wordt herdacht. Zo heeft De Nederlandse Opera dit seizoen geen Ver di op het repertoire. Ook de meeste platenmaatschappijen hou den zich koest. Zij beperken zich tot wat po pulaire bloemlezingen met titels als 'The Best of Verdi" of 'Viva VerdiDe tijd waarin elk zoveelste geboorte- of sterfjaar werd aangegrepen om riante operaproducties op cd te zetten ligt ver achter ons. Voorlopig roert alleen Decca de trom met een cd waar op onbekende vroege koorwerken staan, ge dirigeerd door Chailly. Wel zijn sinds kort de talrijke Kruid vat-winkels bevoorraad met een enorme, romantisch ogende doos (rode draperieën, een opera-liefdespaar in we- Guiseppe Verdi, wiens honderdste sterfjaar in 2001 wordt herdacht. derzijdse aanbidding) die maar liefst twaalf complete opera's van Verdi bevat. Ze staan op 25 cd's en kosten bij elkaar 90 gulden. De oudste opname, Macbeth, dateert van 1960. De meest recente, Falstaff, van 1991. Bij Kruidvat verwachten ze een minstens even groot succes als dat van de Bach-do- zen, die in het afgelopen jaar zoveel muziek liefhebbers gelukkig en zoveel concurren ten razend maakten. Dat moet ook deze keer een koud kunstje zijn voor de mega-drogist, met cd's die per stuk nog geen vier gulden kosten en waarop de stemmen te horen zijn van sterren als Domingo, Caballé, Bergonzi en Gobbi. 'The Great Operas' staat op de doos. Inder daad, de hartroerende tragedie La Traviata is er bij, evenals het Egyptische drama Aïda en het verhaal over de gefrustreerde bulte naar 'Rigoletto'. Ook de drie Shakespeare- drama's Macbeth, Otello en Falstaff ontbre ken niet. Zelfs aan minder populaire Verdi's als Luisa Miller, Ernani' en Simon Boccane- gra is gedacht. Maar menige operaliefhebber zal verbaasd zijn als hij merkt, dat Don Carlos en Nabuc- co ontbreken. Ze kwamen niet in de RCA- catalogus voor die beheerd wordt door BMG, de grote platenmaatschappij die het materiaal leverde voor deze Verdi-box. Meestal weet Joan Records, de in Leeuwar den gevestigde maatschappij die de cd's voor Kruidvat produceert, in zo'n geval uit de meest duistere krochten van de platenin dustrie nog wel een opname naar boven te halen. Maar bij Verdi ging het om een exclu sieve licentie-uitgave van het Duitse BMG. In's hemelsnaam dan maar zonder Don Car los en Nabucco. Eigenaar BMG behoort tot de vroegere pla- tengiganten, die onder financiële druk hun activiteiten op de klassieke markt drastisch hebben ingekrompen. Het bedrijf is eige naar van het van oudsher Amerikaanse la bel RCA. Het beschikt daardoor over een gi gantische hoeveelheid oude, artistiek vaak zeer belangrijke en, zoals hier blijkt, nog steeds zeer goed klinkende producties, waarmee helemaal niets gebeurt. BMG ziet er zelfs geen heil m die nu nog zelf in goed kope series te dumpen. Samenwerking met Joan Records/Kruidvat is in zo'n situatie een optie, die momenteel meer in problemen verkerende klassieke labels overwegen. De klassieke vakhandel schreeuwt moord en brand. Maar de koper spint er voorlopig garen bij. Want het zijn niet de geringste zangers en'dirigenten, die we bij Kruidvat ontmoeten. Er zijn, mede doordat RCA zich sterk op de markt in de Verenigde Staten richtte, vrij veel Amerikaanse solisten bij, die we niet of nauwelijks op andere labels tegenkomen, onder wie Leontyne Price, Ri chard Tucker, Leonard Warren en Robert Merrill. Leontyne Price, de eerste z warte so praan die bij de Metropolitan in New York hoofdrollen vertolkte, was bij RCA de 'pri ma donna assoluta' voor het Verdi-repertoi re. Zij behoort niet tot de meest subtiele so pranen, is vaak wisselvallig en glijdt wel eens op een minder smaakvolle manier over de noten heen. Maar haar glorieuze stem maakt dat sommige partijen een onvergelij kelijke intensiteit krijgen. Mede dankzij haar is de productie van II Trovatore uit 1970, onder Zubin Mehta, één van de indrukwekkendste uitgaven in deze set, temeer daar we hier ook de nog vrij jon ge Placido Domingo horen en de imposante mezzo Fiorenza Cossotto. Price en Domingo horen we ook in de even eens uit 1970 daterende uitvoering van Aï da. De interpretatie van dirigent Erich Leinsdorf had sfeervoller gekund en Price maakt van de Ethiopische een beetje een helleveeg, die de vloer aanveegt met Rada- mes (zelfs de Radames van Domingo), zodat deze Aïda niet het niveau van II Trovatore heeft. Ook Un ballo in maschera (opname 1967), met Price, Bergonzi, Merrill en Verrett, is overtuigender. Voor heel veel liefhebbers is trouwens de aanwezigheid van Bergonzi, in welke opera dan ook, een reden om naar de winkel te snellen. Er bestaan te weinig op namen van deze bijzondere tenor. Daarom zijn ook de andere producties waaraan Ber gonzi meewerkt alleen om die reden al be langrijk: La Traviata (meteen jonge Caballé Luisa Miller (Anna Moffo in de titelrol), Macbeth en Un ballo in maschera. Er zijn ontegenzeglijk ook enkele missers bij. In Otello komt dirigent Tulio Seraf in, een Italiaanse routinier, met een vrij stijve uitvoering, terwijl Jon Vickers geen gevoel voor de Italiaanse stijl heeft en Leonie Rysa- nek een nogal oude Desdemona is. En op zichzelf beschouwd is de uitvoering van Falstaff onder Colin Davis door tekort schietende solisten evenmin aan te bevelen. Daartegenover staan enkele producties, die behoren tot de beste Verdi-opnamen aller tijden. Naast II Trovatore is dat allereerst de meeslepende, duistere Macbeth uit de Me tropolitan, met Leinsdorf als dirigent en Rysanek, Warren en Bergonzi onder de so listen. Een betere bestaat niet. Maar ook Simon Boccanegra zal voor me nigeen een openbaring zijn. Ten eerste door de niet zo bekende muziek, ten tweede door de uitvoering onder leiding van Gavazzeni, waaraan Ricciarelli, Domingo en Cappuc- cilli meewerken. De Scala-opname van dat werk uit 1977 onder Abbado wordt nog steeds geroemd, maar deze is zo mogelijk nog beter. Tekstboekjes levert Kruidvat er niet bij Wel een vrij uitvoerige inhoudsbe schrijving van elke opera apart. Aad van derVen) Verdi - The Great Operas Brilliant Records (25 cd's). Uitsluitend bij Kruidvat. Iannis Xenakis oktober 1995 in de Grote Kerk van Veere, waar zijn Oresteia werd uitgevoerd. foto CoBroerse {gPfPHl "iwwnro

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 27