Aphrodite en Eros prikkelden de zinnen 23 Romeinse keizers deden wat Clinton niet durfde Griekse Goden in Dordrecht donderdag 8 februari 2001 kende en dat Orpheus van Ael- bert Cuyp een viool kreeg in plaats van een lier. In de rijke catalogus schrijft Er ic M. Moormann over Philips van Bourgondiër 'dat deze een aantal schilderijen bezat die vooral om de erotische inhoud zullen zijn gewaardeerd. Zo be vond zich in een vertrek dat waarschijnlijk als studeerka mer werd gebruikt een groot schilderij van Aphrodite en Eros waarvoor een gordijn hing, terwijl in een klein huis waar Philips waarschijnlijk jonge meisjes ontving, twee 'costlicke taeffereelkens van de boelscap (ongetwijfeld de vrijage van Aphrodite en Ares) te zien wa ren.' Het venerische gehalte van zul ke tafereeltjes wekte bij mora listen verontwaardiging. Jacob Cats had niets op met 'geyle beelden'. Eric Jan Sluijter ci teert hem in de catalogus over Aktaeon die toevallig de naakte Artemis te zien kreeg, door haar in een hert werd veranderd en door zijn eigen honden verslon den werd: Aktaeon wort een Hart, en vraegje naer de reden? Hy sag de jagt-goddin en hare bloote leden. Een helt, een dapper man, een Prins van hoogen geest Ziet maer een naeckte vrou en is terstond een beest; Een beest vol geyle sugt, gelijck het wort beschreven Een beest doorhittig bloed tot lusten aangedreven. Dirk Volckertsz Coornhert ver maant in zijn Zedekunst: 'Venus schole leert zotheyt, hare tem- pele bidt boosheyt, haar raad- huys raadt dolheyt, ende haar marckt veylt vlaschheyt.' Voor dat hij in 1577 in Haarlem kwam, had Coornhert in Xan- ten in Duitsland aan Hendrick Goltzius de techniek van de gra fiek bijgebracht, maar blijk baar niet zijn moraal. Hendrick prijkt in Dordrecht met 12 pren ten en met twee schilderijen. Op een daarvan zien we Zeus die de naakte Antiope benadert. Het is volgens de catalogus 'een van de meest openlijk erotische schil derijen die de Gouden Eeuw heeft voortgebracht.' In het museum is een zaal gewijd aan twee van de weinige klas sieke schilderijen van Rem brandt en aan direct aan hem voorafgaande of hem volgende kunstenaars. Geleidelijk ging in Holland het landschap het win nen van de mythologische per sonages, die zoals de expositie toont bijna in de natuur verlo ren gingen. Het theater dat Jan Steen van de mythologie maakt heeft veel van het Hollandse realisme. Een Aphrodite van Lambert Sustris daarentegen zou voor een Itali aans werk gehouden kunnen worden. Een van de Rembrandts is voor het eerst sinds het schilderij het atelier verliet in Nederland te zien. Het is een zeer waardige voorstelling van de godin Athe na, die zowel de wijsheid als de oorlog en ook nog kunsten en wetenschappen in haar porte feuille heeft. De kunsten kregen op de Olympus ook al geen eigen minister. Het doek uit 1635 is onder meer verhandeld door de befaamde Joseph Duveen in New York en heeft nadien enkele veilingen in Europa doorstaan tot het in een particuliere verzameling in To kio terechtkwam. Het onder scheidt zich in deze collectie door de warme bruine toon. De rijk geklede jonge vrouw kijkt op van het lijvige manuscript waar haar linkerhand op rust. Het andere werk van Rem brandt is een paneel uit zijn late jaren, dat aan de Emmaüsgan gers doet denken. De expositie omvat representa tieve werken van beroemde meesters waaronder er zijn voor wie we anders ver van huis moe ten. Het is dan ook de duurste tentoonstelling die Dordrecht ooit in huis heeft gehad. Alleen voor de transporten naar en van Athene en Dordt is al 2 miljoen nodig. Om uit de kosten te komen heeft het Dordrechts Museum 40.000 betalende bezoekers nodig. Het zou verbazend zijn als dat aan tal niet zou worden gehaald. Dolf Welling ExpositieGriekse Goden en Helden - t/m 6 mei in het Dordrechts Muse um, dinsdag t/m zondag 11-17 uur. Catalogus f 69,50. /"Clinton, Reagan, Kennedy, Nixon: over v^hen valt veel schandaligs en spectacu lairs te vertellen. Maar vergeleken met de vier mannen die tussen de j aren 14 en 6 8 van onze jaartelling Rome regeerden, zijn deze presidenten volkomen ldeurloze figuren. Cassius Dio heeft in zijn groots opgezette Romaikè historia ook aandacht aan Tiberi us, Caligula, Claudius en Nero besteed. Die hoofdstukken zijn nu vertaald in Vier keizers, zo'n boek dat je wanneer je er een maal in begint niet meer weg kunt leggen. De werkelijkheid blijkt waarschijnlijker dan de verbeelding ooit kan zijn. Tientallen bladzijden vol machtsmisbruik en verdoiv venheid, maar dan in een serieuze geschied schrijving in plaats van in een decadente ro man. Cassius Dio was geen ooggetuige: hij leefde van omstreeks 160 tot omstreeks 235. Hij was een Romeinse Griek die zich na een tamelijk succesvolle bestuurlijke carrière geheel aan het schrijven wijdde. In zijn in het Grieks geschreven hoofdwerk, waarvan iets meer dan de helft is overgebleven, gaf hij een beeld van de volledige geschiedenis van Rome. De verhalen over de vier ge noemde keizers vormen een hoogtepunt in het geheel. Men kan zich het enthousiasme ervoor van de vertaler G.H. de Vries leven dig voorstellen. De geestdrift straalt van zijn werk af. Hij zorgde voor een mooi boek met uitvoerige en boeiende toelichtingen. Zijn vertaling is beslist ook vaardig, al ver oorloofde hij zich vrijheden. De vrijheid bijvoorbeeld om een stijl te kie zen die aan moderne krantenkoppen doet denken. Dat leidt tot vlotte, maarniet altijd even elegante wendingen. Er worden veel troepen op de been gebracht vanwege de oorlog, er staan feesten voor cle deur en over Claudius krijgen we zelfs te lezen: „Wat zijn intelligentie betreft, daar was niets mis mee." Onlogisch genoeg doet de vertaler in andere gevallen geen handreiking aan de le zer van vandaag. Hij laat mensen wegens 'maiestas' vervolgen en er wordt besloten tot een 'damnatio memoriae'. Hoe dan ook, de vaart blijft er in deze vertaling altijd in en je wordt direct aangesproken door de vaak verbijsterende verhalen. Dat is natuurlijk vooral ook de verdienste van Cassius Dio die ondanks zijn gewoonte om jaar voor jaar af te werken bepaald geen saaie boekhouder van de historie was. Hij had een haast eigen tijdse aanpak: voor hij ging schrijven had hij zich tien jaar lang gedocumenteerd, hij peilt de psyche van de hoofdfiguren, hij heeft een even goed oog voor de grote ver banden als voor de treffende details, en hij weet de sensatiezucht te bevredigen. Bij de relatief brave Tiberius en Claudius moet de sensatie vooral uit de entourage komen. Van de meedogenloze Messalina bijvoorbeeld die in het paleis 'de rol van overspelige en hoer' nog veel te beperkt vindt. Wanneer Claudius haar eindelijk uit de weg laat rui men, daagt de even verschrikkelijke Agrip- pina op. Zij vergiftigt de keizer, zodat haar zoon Nero aan de macht kan komen. Deze opvolger van Claudius én diens voorganger Caligula vormen het ideaal van iedere ro manschrijver. Er zijn in de geschiedenis na tuurlijk veel gevaarlijke gekken geweest, maar waarschijnlijk hebben mensen nooit de gelegenheid gekregen hun lusten en hun grillen zo schaamteloos uit te leven. Ze moordden erop los en maakten iedere sek suele fantasie tot realiteit. Caligula doste zich dikwijls als godheid uit en Nero hield zichzelf voor een groot kunstenaar. Met dit boek kun je heerlijk huiveren. Vier keizers die konden doen waarover Nixon, Kennedy, Reagan, Clinton niet eens durfden dromen. Hans Warren Cassius Dio: Vier keizers. Rome onder Tiberius, Caligula, Claudius en Nero - Vertaald door G.H de Vries 304 pag./ gebonden f 75,- - Uitgeverij Athenaeum-Polak van Gennep. Peter Paul Rubens en Jan Brueghel I: Feestmaal van Acheloüs, circa 1615. et Dordrechts Museum heeft een tentoonstelling geopend met peperdure schilderijen en prenten die niet voor de ogen van het'gewone volk'bestemd zijn geweest. Ze gaan over 'Griekse Goden en Helden' en ze zijn in de tijd van Rubens en Rembrandt gekocht doorvorsten en nieuwe rijken. De expositie was eerder te zien in het nationale museum te Athene. Daar trok ze honderdduizenden bezoekers. Het merendeel van de werken in de Dordtse expositie doet onburgerlijk en daarmee on-Nederlands aan. Ze stellen ons een fictieve Gouden Tijd voor ogen, amoreel, met een on belemmerd zingenot, alsof Adam nooit in die appel had ge beten. Toch was de strekking van de voorstellingen mentaal niet helemaal vreemd aan de of ficiële fatsoensnormen. Er is doorgaans aan de antieke mythe iets moraliserends toegevoegd, al is het maar als een hypocriete rechtvaardiging voor het vele naakt - dat overigens in deze verstandelijke kunst kil aan doet. De Reformatie was kenne lijk geen belemmering voor dit genre. Ze maakte wel een einde aan openbare kerkelijke op drachten, maar overigens had het Calvinisme nog weinig vat op de kunst. Die kunst ontstond in een tijd die in onze contreien werd be heerst door de afwending van de Spaanse heerschappij, door de Hervorming en vooral door de snelle ontplooiing van de econo mie. Het geestesleven in Europa verkeerde in een vruchtbare on rust. In de kunst kwam die tot uiting in het Maniërisme. De voorafgaande trant, die van de Renaissance, zag er solide uit, als definitief. Psychisch veel minder besten dig is het levensbesef dat uit het Maniërisme spreekt, met vor men en composities die de in de Renaissance gevestigde orde verstoorden. Zoals in de 16e eeuw Abraham Bloemaert en in de 19e eeuw on dernemende kunstenaars naar Parijs trokken, zo reisden in de 16e eeuw velen naar Italië om hun licht op te steken. Onder hen waren Maarten van Heems- kerck en Hendrick Goltzius. Deze twee droegen er toe bij dat het door de oorlog geteisterde Haarlem een centrum werd van de nieuwe kunst. Bloemaert bracht zijn bevindingen in Utrecht op wel honderd leerlin gen over. De vernieuwing werk te ook door de meer dan tweehonderd kunstenaars die uitweken uit het door Spanje beheerste Vlaanderen. Functioneel De schilders zagen in voorstel lingen uit de Griekse mytholo gie, soms naar Latijnse teksten, aanleidingen om te wedijveren met legendarische Griekse meesters zoals de veelgeprezen, nooit geziene Apelles. Door op drachtgevers werden de schil derijen niet alleen om hun deco ratieve werking gewaardeerd. Ze waren ook anderszins func tioneel.-In openbare ruimten waren het allegorische huldi gingen van de vorst, of ze ge tuigden van de hoogheid van het stadsbestuur of het gerecht. In Rembrandt: Athena, 1635. Rubens: De roof van Ganymedes. particuliere woningen gaven zij met hun voorstellingen naar klassieke auteurs blijk van de eruditie van de eigenaar. En zo als in eetzalen voorstellingen van jacht en voedsel weelde de eetlust stimuleerden, hingen in privévertrekken antieke tafere len met dames die in het Vlaams 'prikkelpopjes' heten. Veel schilderijen werden niet meer in opdracht gemaald; maar voor de markt. Kunstenaars ko zen dan ook graag onderwerpen die goed verkoopbaar bleken. Er zou een dik boek te vullen zijn met alleen voorstellingen waarin Aphrodite en Eros, Ar temis, de oordelende Paris of Diana de hoofdrol spelen. Kunstenaars putten voor hun thema's vooral uit de Metamor fosen van Ovidius, een Romein se dichter die rond het begin van onze jaartelling leefde. Hij schreef ook een berijmde Min nekunst en een leerdicht over vrouwelijke huidverzorging. Volgens het Schilderboeck van de Haarlemmer Karei van Man der diende zijn Metamorfosen als een schildersbijbel. Hij be toogde over de voorbeelden die er uit geput werden: 'Alles strec- kende tot voordering des vro men en eerlij eken borgerlijcken wandels.' En misschien meende hij dat ook nog. Dikwijls volgden de kunste naars het voorbeeld van bewon derde collega's. Daarbij werd nogal eens afgeweken van de oude geschriften. In het bulletin van het Dordts Museum wordt opgemerkt dat Hermes door gaans een gewone fluit in han den kreeg in plaats van de pan fluit die men hier niet goed

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2001 | | pagina 23