Schrijver
staat op
voetbankje
Liefde en poëzie gaan eeuwig huwelijk aan
Vonne van der Meer wil
de lusten, niet de lasten
Tom Lanoye als
columnist en spreker
Top honderd van
liefdesgedichten
oen Tom Lanoye (42) bijna twintig jaar geleden aan
zijn literaire loopbaan begon, gold hij als een wilde
en woedende schrijver. Uit zijn pas gebundelde
toespraken Woorden met vleugels en de verzameling
columns Tekst en uitleg blijkt dat in al die tijd zijn grilligheid
niet beteugeld en zijn boosheid niet getemperd is. Berichten
uit België: 'een nirwana voor schrijvers met zin voor hysterie
en satire'.
Wie is de ware Tom Lanoye?
Is het de dichter, de colum
nist, de romancier? Hij beoefent
zulke uiteenlopende literaire
genres dat er zich vele schrijvers
in die ene man lijken te ver
schuilen. Dit gaat zo ver dat we
nu twee boeken in één band van
hem te lezen krijgen. Woorden
met vleugels heet zijn nieuwste
uitgave volgens de ene kant van
het omslag: een selectie van tus
sen 1995 en 1997 gehouden toe
spraken. De andere kant van het
omslag vermeldt de titel Tekst
en uitleg: het betreft een keuze
van tussen 1996 en 2000 ge
schreven columns.
Hoe zou hij het liefst de historie
in willen gaan? Een achteloze
opmerking in een toespraak die
hij hield bij de onthulling van
een standbeeld van Paul van Os-
taijen is veelzeggend. Hij sprak
letterkundige
kroniek
bij die gelegenheid ook over een
eventueel voor hem zélf op te
richten monument. Wilde hij
met de pen vereeuwigd worden,
met de computer, of met zijn
hoog opgestapelde oeuvre? Wel
nee, hij beweerde: „Beeld mij
maar af zoals ik hier nu sta -
achter een microfoon en op een
voetbankje staand." Want naast
dichter, columnist, romancier is
hij óók performer, cabaretier,
redenaar.
Tom Lanoye heeft zich van be
gin af aan bewogen tussen pa
pier en podium. Zelfs op de flap
tekst van zijn pas verschenen
dubbelboek wordt dat onder
streept. De toespraken zouden
erom 'smeken zich in stilte te la
ten herlezen', terwijl menige co
lumn erom zou smeken 'zich
luidop voor te laten dragen'.
Wat is het spiegelbeeld en wat is
het gespiegelde? Het valt moei
lijk uit te maken, maar deze
wens voor zijn standbeeld ver
raadt hem misschien toch.
Effecten
Hij wil blijkbaar bij voorkeur
een spreker zijn. Nog dierbaar
der dan schrijfgerei is hem de
microfoon. En het mag ook de
megafoon zijn: Tom Lanoye
praat zo luid en duidelijk om te
worden gehóórd. Hij heeft fa
belachtige talenten als spreker.
Die buit hij vanzelfsprekend uit
in zijn toespraken. Maar ook in
zijn proza en zijn poëzie geeft hij
dikwijls een show vol retorische
effecten weg. Laten we ons ech
ter niet vergissen: de vaak spec
taculaire vorm ten spijt, gaat
het steeds om de inhoud. Zijn
werk is nooit vrijblijvend, hij
wil verkondigen en bekeren.
Daarom daagt hij uit, probeert
hij aandacht te trekken, maakt
hij ophef.
Zijn aanpak is in al die jaren dat
hij schrijft nauwelijks veran
derd. Lees de rede over Van Os-
taijen maar eens. Of de lezing
over de poëzie van ondergete
kende. Óf anders de toespraak
die hij hield toen Herman de Co-
ninck gestorven was, een aan
grijpende grafrede en tegelijk
een vrolijk nummer. Het is alle
maal even bizar, tegendraads en
gevarieerd als zijn eerste essays.
Hij verandert nog steeds graag
drastisch van toonaard, hij wis
selt gretig van stijl, de paradox
is zijn domein. „Vrijen met
vrouwen? Dat is echt iets voor
janetten", kan hij bijvoorbeeld
zeggen. En dat onlogische staal
tje homopropaganda weet hij
nog volkomen logisch te laten
klinken ook.
De grilligheid van Lanoye moet
iets met zijn land van herkomst
te maken hebben, met de Belgi
sche voorliefde voor barok, met
de wispelturige Belgische ar
chitectuur, de absurde Belgi
sche stripverhalen. Er zijn in dit
dubbelboek natuurlijk weer
veel Belgische schandalen,
Vlaamse perikelen en Antwerp
se toestanden. Hij verafschuwt
zijn land en hij bemint het. In de
meest recente column blijkt
evenwel ook een zekere ver
moeienis: „Als ik die column-
boeken van mij eens achter el
kaar lees, begin ik te zweten als
een dolle koe. Het lijkt wel een
fucking trilogie in twintig de
len, met als rode draden Ant
werpen, en België en Vlaande
ren."
Maar zonder dit vervloekte,
heerlijke land zou er geen Tom
Lanoye geweest zijn. Evenmin
trouwens een Hugo Claus en een
Louis Paul Boon. Waarop zou
hij moeten schelden als er geen
Vlaams Blok bestond, de be
ruchte partij met racistische
standpunten? En schelden kan
hij als geen ander, met de ver
nietigende kracht van een tor
nado. Maar opnieuw weerstaat
hij de verleiding van de simpele
vorm en kiest hij voor de gecom
pliceerde inhoud.
Opvallend genuanceerd schrijft
hij bijvoorbeeld over de affaire-
Dutroux die België nog altijd
bezighoudt. „Wij leven in het
Palermo van het Noorden"zegt
hij nog wel. Wat hij verder te be
weren heeft, klinkt een stuk
minder voordehandliggend. Hij
gispt de politici die de affaire
aangrijpen om hun benepen
moraal te propageren. Uitbun
dig klaagt hij het Vlaams Blok
aan, maar vervolgens bekent hij
In de cinema is het heel gebrui
kelijk: wanneer je een succes
volle film hebt gemaakt, kom je
met een vervolg, eventueel met
een derde deel, desnoods met af
levering vier. Schrijvers hebben
deze gewoonte zelden, maar
Vonne van der Meer (geb.1952)
kon de verleiding niet weer
staan. Ze had in 1999 een lite
raire zomerhit met Eilandgas-
ten, en besloot nu het idee uit te
melken. In De avondboot gaan
we terug naar Vlieland om wéér
een vakantieseizoen lang de
gasten van het huisje 'Duinroos'
te volgen.
Dat klinkt niet erg interessant,
en het blijkt ook niet interessant
te zijn. In de eerste aflevering
gaf het talent van Vonne van der
Meer om alledaagse situaties
met levensechte details op te
roepen nog een zekere glans aan
het geheel. Maar de verhaaltjes
komen nu wel erg dof over, of de
schrijfster wél de lusten maar
niet de lasten van haar formule
wenst te aanvaarden.
Zo bijzonder is die formule
trouwens niet. Jawel, het was
een aardige inval om via het va
kantiehuis mensen die elkaar
niet kennen te verenigen. Hun
uiteenlopende levens worden
onder het éne dak vanzelf on
derdeel van een groter verhaal.
Maar de uitwerking miste én
mist het vereiste vernuft. Met
het belangrijkste probleem
heeft Vonne van der Meer name
lijk geen raad geweten: wie
neemt de personages waar? Ze
heeft het niet aangedurfd om
het huis of het huisraad te laten
spreken. In plaats daarvan laat
ze een werkster opdraven die
aan het begin en het einde van
het seizoen het verblijf op orde
brengt. Ze kan in de tussentijd
haar nieuwsgierigheid niet al
tijd bedwingen en houdt de tij
delijke bewoners in de gaten.
Dan is er een gastenboek waar
aan soms persoonlijke ontboe
zemingen worden toever
trouwd. Zelfs dat is nog
onvoldoende: een anonieme al
wetende verteller komt verkla
ren wat er tussen de muren
voorvalt en in de harten wordt
overwogen. Met zo'n ijzeren
verdediging blijft er voor ver
rassend spel uiteraard nauwe
lijks ruimte.
Woelig
Vonne van der Meer in het verle
den was, is niet al te veel meer
over. Wie komen er dit jaar naar
het huisje in de duinen? Een man
om te beginnen die naar een ant
woord zoekt op de vraag waar
om zijn onlangs overleden
vrouw hier in haar eentje haar
laatste vakantie door heeft wil
len brengen. Hij heeft ook haar
Op herhaling
in Vlieland
kleren bij zich in de koffer en
trekt die zelfs aan. Een moeder
en haar dochter komen wat later
in het jaar. De dochter wil op
Vlieland haar nieuwe, joodse
vriend aan haar moeder voor
stellen. Waarop deze prompt
besluit te vertrekken, daarbij
spelen beschamende oorlogs
herinneringen een rol. De
vriend breekt met Martine, niet
vanwege het verleden van haar
moeder zoals zij denkt maar
eenvoudig omdat hij een ander
heeft.
We zien een moeder opduiken
met twee zoons in de moeilijke
leeftijd. Een van hen brengt een
vriend mee. Moeder krijgt ban
ge vermoedens: vormen de
vriend en haar zoon een homos
tel? Ze wordt „zwaarmoedig
door gedachten die ze niet kan
tegenhouden: dat Jeroen geen
kinderen zou krijgen. Een man
met een man, misschien namen
ze wel een hond, dan hadden ze
toch nog iets om voor te zorgen
Nee, dit is geen citaat uit een da
mesblad maar een passage uit
een roman met literaire preten
ties. Het gekabbel en gebabbel
houdt tweehonderd bladzijden
lang aan. Van eventuele volgen
de delen valt pijnlijk precies te
voorspellen waarover ze gaan.
H.W.
Vonne van der Meer: De avondboot
208 pag. f 32,90/ gebonden f 45 Uit
geverij Contact, Amsterdam-Ant-
werpen
Ook de inhoud van de verhaal
tjes is even woelig als de Wad
denzee bij windkracht twee.
Van de pittige schrijfster die
proza
Harry Mulisch: Siegfried (De
Bezige Bij, 213 blz., geb.,
ƒ39,90). Een zwarte idylle,
nieuwe roman van Mulisch,
waarin het om het loslaten van
de fantasie op de figuur Hitier
gaat. De hoofdpersoon is Rudolf
Herter, een gevierd schrijver op
leeftijd, die erg op Mulisch lijkt.
Als hij voor een lezing naar We
nen moet, komt hij in contact
met een bejaard echtpaar dat
hem een groot geheim over Hit-
Ier onthult.
Ronald Prud'homme van Reine:
Schittering en schandaal (De
Arbeiderspers/Open Domein,
490 blz., geb., geill., 65,-
Unieke dubbelbiografie waarin
een genuanceerd portret wordt
geschilderd van vader en zoon
Tromp, de twee vlootvoogden
die een grote bijdrage leverden
aan de Nederlandse reputatie
van geduchte zeemacht. De glo
riejaren van Maarten Harperts-
zoon Tromp (1598-1653) braken
aan in 1637 toen hij tot opperbe
velhebber van de oorlogsvloot
werd benoemd en er grote suc
cessen volgden, zoals de over
winning op de tweede Spaanse
Armada in de slag bij Duins.
Zijn ambitieuze zoon Cornelis
(1629-1691) onderscheidde zich
door moed en krijgslust, maar
ook door grote eigenzinnigheid,
wat hem meermalen in conflict
bracht met opperbevelhebber
Michiel de Ruyter. Historicus
Ronald Prud'homme van Reine
publiceerde eerder zijn proef
schrift Jan Hendrik van Kins-
bergen 1735-1819. Van zijn
biografie van Michiel Adriaens-
zoon de Ruyter verscheen in
middels een derde druk.
Stephan Lang: De mollenjager
(De Geus, 156 blz., geb.,
37,45). Autobiografische ro
man. Stephan Lang, in 1945 ge
boren in Transsylvanië, vlucht
in 1975 naar Nederland om aan
het bewind van Ceaucescu te
ontsnappen. Na de val van de
dictator keert hij terug omdat
zijn moeder op sterven ligt. Zij
onthult hem het geheim van zijn
afkomst dat de vreemde onrust
verklaart die hij vanaf zijn pril
le jeugd heeft gehad.
Yuhong Gong: Vliegers boven
Lentestad (Vassallucci, 230 blz.,
geb., 34,90). Debuutroman
van de in China geboren Yuhong
Gong (1968) over Meia, een jon
ge vrouw die terugkeert naar
Lentestad, de stad waar zij op
groeide.
Zij ontmoet er naast een steeds
machtig wordende theaterre
gisseur opnieuw haar twee grote
jeugdliefdes een vrouw en een
man, die inmiddels met elkaar
zijn getrouwd.
donderdag 1 februari 2001
Het werk van Tom Lanoye is, ook als het om gebundelde toespraken of columns gaat nergens vrijblijvend.
foto Klaas Koppe
zich slecht op z'n gemak te voe
len tussen een groep Marok
kaanse jongeren. „Wij zijn cri
minelen. Eindelijk iets waar we
goed in zijn", krijgt hij tot zijn
verwarring van een van hen te
horen.
We zijn van redenaars één bood
schap, één stem, één oordeel ge
wend. Het siert déze redenaar
dat hij de omgekeerde bood
schap, de afwijkende stem, het
andere oordeel niet negeert. Hij
durft zich zelfs af te vragen of
zijn polemieken niet averechts
werken. In elk geval kreeg hij
onlangs bij de Antwerpse ge
meenteraadsverkiezingen 2397
voorkeurstemmen. Waarna hij
het mandaat niet opnam: hij be
sefte voor de literatuur in plaats
van voor de politiek in de wieg te
zijn gelegd. Gelukkig maar, be
wijzen ook de toespraken uit
Woorden met vleugels en de co
lumns uit Tekst en uitleg. In dit
dubbelboek is België overigens
niet het enige onderwerp. Hij
schrijft bijvoorbeeld met even
veel passie over Zuid-Afrika.
Wat meteen een oplossing biedt
voor het standbeeld dat deze
auteur verdient. Zet in Antwer
pen de versie met microfoon,
en plaats in Kaapstad een vari
ant met pen. De ware Tom
Lanoye is de man die niet kiest
tussen spreekgestoelte en
schrijftafel.
Hans Warren
Tom Lanoye: Woorden met vleugels.
Toespraken/ Tekst en uitleg. Co
lumns 116 plus 92 pag. f 31,95 Pro
metheus, Amsterdam
In de enquete naar de favoriete liefdesgedichten van Nederlanden Vlaanderen kwam Rutger Kopland
met 'Ga nu maar liggen' op de tweede plaats. foto Bert Jippes
Wie is de populairste dichter? Wat is het
sterkste gedicht? De laatste tijd wer
den er om deze wagen beantwoord te krij
gen in Nederland en Vlaanderen verschil
lende verkiezingen gehouden. Die verliepen
bijna allemaal op bedenkelijke wijze: ze
werden voorafgegaan door opdringerige se
lecties, vervolgens werden de stemmen in
Florida geteld, en tenslotte werd er een on
controleerbare uitslag bekendgemaakt.
Maar nog veel bedenkelijker was natuurlijk
dat voor kort een paar hermetische critici
uitmaakten wat het publiek belangrijke
poëzie moesten vinden. Hoe dan ook, we
weten nog altijd niet wie nu de favoriete
dichter van de lezers is en wat hun favoriete
gedicht.
Desondanks blijven zulke lijsten aantrek
kelijk. Daarom valt er ondanks alle proce
durele bezwaren plezier te beleven aan de
nieuwste publicatie op dit gebied. Het lief
ste gedicht heet de bundel die 'de favoriete
liefdesgedichten van Nederland en Vlaan
deren' zou bevatten. Om tot een top honderd
te komen is via een paar internetsites een
enquête gehouden.
De zaak waarom het allemaal draait, is: wie
werd nummer één? Welnu, die eer ging naar
Hans Andreus met zijn „Wanneer ik morgen
doodga,/ vertel dan aan de bomen/ hoeveel
ik van je hield."
Dé tweede plaats was voor Rutger Kopland
met 'Ga nu maar liggen', op drie vinden we
Leo Vroman met 'Voor wie dit leest', Hugo
Claus bereikte met 'Ik schrijf je neer' de
vierde plaats en Herman Gorters 'Zie je ik
hou van je...' staat op vijf. Voordehandlig-
gende gedichten dus, precies zoals dat
bij zo'n poëtisch referendum hoort. In de
subtop van het klassement vinden we
P. C. Hooft, J. C. Bloem, Adriaan Morriën,
A. Roland Holst, Jean Pierre Rawie, Hans
Warren, M. Vasalis en Joost Zwagerman.
Liefde en poëzie: ze lijken een eeuwig huwe-
Hans Andreus werd nummer één in de top hon
derd. foto Ernst Nieuwenhuis
lijk te hebben gesloten. Gerrit Komrij bena
drukt dat nog eens in zijn inleiding. Waarom
kunnen liefde en poëzie het zo goed met el
kaar vinden? Omdat voor allebei geldt dat
ze 'vaak een loopje met de waarheid' nemen
en ze 'niet altijd met beide benen op de
grond' staan. Hij wijst trouwens ook op het
misverstand dat verliefden vanzelf goede
liefdespoëzie zouden schrijven. Het tegen
deel is waar. Maar er bestaan meer dan ge
noeg gedichten die je gevoelens vertolken
als je wég van iemand bent. Vèrmoedelijk
valt daar het op zich uitmuntende gedicht
Waarmee in deze bloemlezing Komrij zelf
(op nummer 22) is vertegenwoordigd niet
onder. Het is een vers waarin de liefde vol
komen wordt ontluisterd: „Ze liggen op el-
kaar, schurft op eczeem./ Je hoort de schil
fers knappen. Roos stuift op."
Een aanwijzing dat de kiezers allerminst
eenkennig zijn geweest. Er is geen enkele
grens gesteld aan de inhoud, de tijd én de li
teraire kwaliteit. Er zijn méér anti-liefde
gedichten in de bundel opgenomen. Op
nummer 5 7 vinden we Vondels befaamde re
gels: „Waer wert oprechter trou/ Dan tus-
schen man en vrou/ Ter weerelt oit gevon
den?" Een paar plaatsen lager levert Hans
Dorrestijn echter heftige tegenspraak: „het
huwelijk is de ergste vorm van eenzaam
heid. Het is een astma-aanval zonder ein
de."
De jongste dichters zijn in de bloemlezing
present, maar op nummer 28 stuiten we ook
op de oudste Nederlandse regels: 'hebban
olla vogala'. Het meest bizarre resultaat is
dat we op nummer 38 André Hazes' lied 'Zij
gelooft in mij' tussen werk van de zéér lite
raire dichters Maria van Daalen en Toon
Tellegen aantreffen. 'Je veux l'amour' van
Raymond van 't Groenewoud vond een
plaats tussen gedichten van Dick Hillenius
en Judith Herzberg.
De voorkeuren van het publiek zijn niet al
tijd begrijpelijk. Het wekt verbazing dat we
de aansprekende liefdesgedichten van Tom
Lanoye en Anton Korteweg niet in de top
honderd tegenkomen. Maar ze krijgen on
getwijfeld een herkansing. Voor je het weet,
volgt er een nieuwe enquête. Wat is het
mooiste gedicht in onze taal? Wie is de beste
dichter van het vaderland?
H.W.
Het liefste gedicht. De favoriete liefdesgedichten
van Nederland en Vlaanderen. Met een inleiding
van Gerrit Komrij 152 pag. f 27,50 Podium, Am
sterdam
Vonne van der Meer leverde met De Avondboot tweehonderd pagina's ge-
kabbel en gebabbel. foto Klaas Koppe