Melkboer met
de blues is nu
ook literatuur
Zanger The Scene vult winterstop met soloprogramma
Van der Lubbe
leest en zingt
in het theater
Thé Lau weer
op de planken
donderdag 1 februari 2001
uub van der Lubbe dicht en
zingt nog een keer. Net als
anderhalf jaar geleden reist
de zanger van popgroep De Dijk met
pianist Jan Robijns en contrabassist
Bart de Ruiter langs theaters met een
programma vol poëzie en 'kleine'
liedjes. Morgen staat hij in Vlissingen
en volgende week vrijdag in Eeklo. Als
dichter en toch ook weer niet. „Ik ben
een rockzanger die af en toe een
gedichtje maakt."
Zijn liefde voor poëzie is misschien wel
ouder dan die voor popmuziek. „Niet
dat ik thuis ben opgegroeid in een levendig
poëtisch klimaat", herinnert Huub van der
Lubbe zich. „Maar we hadden wel een paar
boeken met gedichten in de kast staan. Ik
was niet zo'n lezer, dus dan pak je al gauw
een gedicht, want dat is lekker kort. Zo zie
ik een bloemlezing-achtig boek voor me met
een gedichtje van Vondel, of misschien van
Hooft of Cats, over een mot die zich te dicht
bij een vlammetje waagt. Dat is toch wel een
zinnebeeld voor het menselijk leven."
Van der Lubbe was een jaar of acht toen hij
getroffen werd door Vondels gedicht over
het 'stockske' van de oude Johan van Olden-
barnevelt die naar het schavot wordt geleid.
Uit zijn hoofd citeert hij de slotregel 'Nu stut
enstyftghynoch myn dichten'. „Zoiets vind
ik nog steeds mooi. Ik besefte hoe je met taal
kennelijk alles kon presteren. Dat je een ge
dicht kunt maken over het stokje van ie
mand die ter dood is veroordeeld, maar dat
je daarin tegelijkertijd je verzet en je woede
voelbaar kunt maken. Allebei die dingen
met dezelfde taal. Bovendien wordt het on
derwerp hier bijna verklankt. Dat was voor
mij een ontdekking."
Levensmotto
Poëzie fascineerde hem, maar hij deed er
nog niet veel mee. Ook toen hij Nederlands
talige teksten ging schrijven voor zijn band
De Dijk, voelde Van der Lubbe zich abso
luut geen dichter. „Gedichten en muziek
waren voor mij altijd twee verschillende
dingen. Tijdens mijn middelbare schooltijd
bleef de liefde voor poëzie bestaan, maar het
was allemaal niet heel hartstochtelijk, hoor.
Ik was vooral geïnteresseerd in de dichter
als persoon. Zo'n wereldvreemde, slonzige
man als Willem Kloos, dat vond ik wel wat.
Het was een romantisch idee, ik wilde na
tuurlijk ook zo iemand zijn. Zoals Marsman
Kloos beschrijft in een gedicht, dat sprak
mij aan. Dat is bijna een levensmotto."
Opnieuw citeert Van der Lubbe uit zijn
hoofd:
liever één nacht als duizelende vlam
God in den hemel het Gelaat geschroeid
en voortaan blind, verslagen, vleugellam,
dan dat men Dood en Leven ongemoeid
voorbij laat als een schuldloos lam."
„Dat is echt live fast en die young. Als acht
tienjarige denk je dan: 'Sodeju, zo moet het.'
Nu zeg je: 'Rock-'n-roll', maar die verbin
ding legde ik toen niet. Destijds stonden
poëzie en rockmuziek voor mij zo'n beetje
haaks op elkaar. Dat waren twee uitersten.
Nu denk ik dat ze veel dichter bij elkaar lig
gen dan ik toen voor mogelijk hield. Poëzie
leerde je op school en muziek maakte je als
je thuis was en never the two shall meet.
Poëzie was iets uit de boeken, dat was deftig
en geaccepteerd, rock-'n-roll kon ternau-
was walking the street last night. Zo begin je
iets te vertellen. Dat kun je in het Neder
lands ook. Poëzie begint vaak met iets wat je
bij iemand anders leest. In een liedje zou ik
dat niet gauw doen."
„Aan de andere kant, Jacques Perk en Wil
lem Kloos hadden natuurlijk in een band
gezeten als in hun tijd de rock-'n-roll had
bestaan. En Slauerhoff. Hoewel, ik denk
niet dat hij het had kunnen opbrengen om
een band te runnen. Misschien wel in zijn
eentje, een solo-carrière met een goede pro
motor, zou-ie de hele wereld zijn overge
trokken. Zo zijn er meer dichters die in een
popgroep hadden kunnen zitten, zoals er
ook zangers en tekstschrijvers zijn die zeker
dichter zouden zijn geworden als de rock-
'n-roll niet bestond."
Huub van der Lubbe bijvoorbeeld? „Mm-
mm, ik zit er nu een beetje tussenin hè? Maar
even voor alle duidelijkheid, ik ben een
rockzanger die wel eens een gedichtje
maakt. Ik ga mezelf geen dichter noemen,
daarover wil ik met niemand bonje. Ik hoef
de poëziepolitie niet óp mijn nek over wat ik
wel en niet mag. Ik lees wel eens wat en dan
heb ik heus wel in de gaten dat mijn gedich
ten van een andere orde zijn dan die van
Rutger Kopland of Hugo Claus. En toch zie
ik soms dingen bij Slauerhoff.Door zijn vi
taliteit, die helderheid als glas, zijn ge
scheld, lijkt het net rock-'n-roll."
Het lukt Van der Lubbe niet zijn eigen poë
zie te typeren. Hij bedient zich van uiteenlo
pende stijlen. Hij mag graag een strak rijm
schema hanteren, een mooi sonnet maken
bijvoorbeeld. „Rijmend dichtwerk gaat me
wat beter af dan het vrije vers. In die laatste
categorie scoor ik af en toe een lucky shot,
daar ben ik dan wel blij mee. Maar de echte
alchemie van een Kopland, drie woorden
van niks zo neerzetten dat er wel tien woor
den van betekenis lijken te staan, zover ben
ik nog niet. Het zou mooi zijn als ik dat kon.
Dat betekent dat je bijna leven kunt schep
pen. Wie zou dat nou niet willen?"
Ivoren toren
In ieder geval is Van der Lubbe geen poëet in
een ivoren toren. Als hij een gedicht heeft
geschreven, wil hij het voordragen. „Dat zit
in me. Wat dat betreft pas ik in de traditie
van de orale poëzie. Dit programma dat ik
nu breng met Jan Robijns en Bart de Ruiter
is niet vergelijkbaar met wat ik doe als ik
met De Dijk op het podium sta. Daarom doe
ik het ook zo graag. We maken wel muziek,
maar ik zou het geen popmuziek willen noe
men. Ik weet ook niet wat ik het dan wel
moet noemen. Het is heel klein, met piano en
contrabas. De ambiance is heel anders. Het
maakt een groot verschil of je met De Dijk
voor duizend mensen staat die er doorheen
roepen en van de dranghekken naar de bar
lopen, of je speelt in een zaal waar mensen
zitten en hun mond houden. Daar was het
me ook om te doen. Dit is geen programma
waar je kunt opstaan om bier te halen. Uit
eindelijk wil je met popmuziek wel hetzelf
de. Je maakt een hoop herrie om de zaal stil
te krijgen. Dat de mensen zeggen: 'Hé wat
mooiAlleen hier zij n ze van begin af aan
stil."
,En wat is nou mooier? Ik stap met twee dik
ke vrienden gewoon in de trein, contrabas
mee, gitaartje mee, met zijn drieën op mijn
reductiekaart, het is net vakantie. Een
mooie doe-vakantie. En je ontwikkelt ook
weer iets, want na deze twee maanden ben
ik weereen stuk rijker geworden. Geestelijk
dan."
Ernstjan Rozendaal
Huub van der Lubbe dicht en zingt nog een keer:
morgen vrijdagArsenaaltheater Vlissingen,
aanvang 20.15 uur, vrijdag 9 februari N9 (voor
heen De Media) in Eeklo (B), aanvang 21 uur.
Huub van der Lubbe: „Ik heb het
idee dat poëzie wat persoonlijker is,
hoewel mijn liedjes ook wel
wortelen in mijn biografie."
foto Emiel van Lint
wernood door de beugel. Inmiddels is er zo
veel tijd overheen gegaan. Tegenwoordig
zetten leerlingen mijn bundel met liedtek
sten, Melkboer met de blues, op hun litera
tuurlijst. Er is dus vooruitgang geboekt."
Hoewel. Nog steeds beschouwt Van der
Lubbe zijn teksten voor De Dijk niet als
poëzie. „Ik heb me dat tijdens het schrijven
nooit afgevraagd. Ik schreef zo'n tekst om
dat ik in een bandje zat. Ik probeerde het wel
zo goed mogelijk te doen, maar daarbij was
het criterium niet of iets wel poëtisch ge
noeg was. Eerder integendeel. Dan kom je
natuurlijk op de vraag wat poëzie is. Ik zou
het je niet kunnen vertellen.
„Als poëzie staat voor moeilijk, onbegrijpe
lijk, ondoorgrondelijk en niet te snappen,
dan zijn liedteksten het tegenovergestelde.
Maar je hebt ook heel heldere, begrij pelij ke
aansprekende poëzie. Maar dan nog, lied
teksten behoren tot een ander hoofdstuk
van de taal. Een liedtekst is de helft van een
product. De muziek hoort er nog bij. Poëzie
draagt de muziek in zich, een gedicht is af.
Ik heb er dus voor gewaakt Melkboer met de
blues een poëziebundel te noemen. Dan had
ik een heleboel mensen over me heen gehad.
'Hé jij, je denkt zeker dat je poëzie kan
schrijven?' Nee, die teksten zijn bedoeld om
gezongen te worden."
Biografie
Toch schrijft Van der Lubbe wel gedichten.
In het theaterprogramma 'Huub van der
Lubbe dicht en zingt nog een keer' draagt
hij ze voor. Dat roept de vraag op welke on
derwerpen in een gedicht terecht komen en
welke in een lied. „Ik heb het idee dat poëzie
wat persoonlijker is, hoewel mijn liedjes
ook wel wortelen in mijn biografie. Wat ik
meemaak, zie en lees, kan aanleiding zijn
voor een liedtekst, maar je moet merken dat
het ook voor een ander geldt. Dat begint al
met de jongens in de band. Als ze zeggen:
'Waar lui jij nou over?', dan wordt het geen
liedje. Dat is de grap van liedjes, dat een he
leboel mensen denken: 'Hé, dat gaat over
mijPoëzie is anders. Het bestrijkt een klei
ner gebiedje, het zit dichter op me, de alge
meen-geldigheid ervan lijkt me minder. Ik
zit hier ook maar wat te gissen, hoor. Een
liedje begint met Woke up this morning of I
Thé Lau zet de laatste jaren meer op pa
pier dan alleen liedteksten. Zo is hij - in
alle rust - bezig aan een roman en experi
menteert hij tijdens zijn solo-reeks 'De ster
ren van de hemel' volop met verhalen, ook
op muziek. „Daar wordt in het theater met
een open oor naar geluisterd."
„Ik.moet bezig blijven anders krijg ik last
van het Humphrey Bogartsyndroom", ver
klaart Thé Lau in theater De Fransche
School in Culemborg zijn nieuwe solo-pro
gramma 'De sterren van de hemel', waar
mee hij de winterstop, die zijn groep The
Scene houdt, overbrugt. „Ais ik drie maan-
den niks doe, ben ik aan het einde van die
periode aan de drank."
De zanger, gitarist en schrijver vindt het
heerlijk om solo op te treden. „Dat komt
omdat ik van nature helemaal niet geschikt
ben om in groepsverband samen te werken.
Ik vind dit echt een heel goed tegenwicht
voor mijn werk met de leden van The Scene.
Dat individualisme zit in mijn aard. Als ik
tien jaar eerder was geboren, had ik de
groep bijvoorbeeld Thé and The Rockets ge
noemd."
Thé Lau: „Als ik drie maanden niks doe, ben ik aan het einde van die periode aan de drank."
foto Lex van Rossen
„Er is bij dit soloprogramma dus sprake van
een zekere bevrijding, al ligt die vooral in
het feit dat ik nu tekstnummers kan doen.
Bij The Scene is dat uitgesloten. Als ik tien
ballades schrijf, kunnen weer als rockgroep
maar twee spelen. Dat is jammer, want in
wat ik maak zit een chanson-element. Ge
lukkig is daar in het theater meer ruimte
voor. Tegelijkertijd wil ik opmerken, dat als
ik zo'n theaterreeks heb gedaan, ik het heer
lijk vind om weer met The Scene op het po
dium te staan."
Vier nieuwe nummers telt zijn theaterpro
gramma. „Eén ervan, 'Donder', is een enor
me, ietwat morbide gekleurde lap tekst over
een man die onder de cocaïne zit en die be
sluit er mee op te houden. Dat nummer be
staat muzikaal uit slechts een riff. Met zo'n
compositie zou ik bij The Scene niet snel
aankomen. Ik heb het wel eens gedaan,
maar daar wordt dan heel gemengd op ge
reageerd. Maar het zijn wel zaken waar je in
het theater volop mee kan experimenteren.
Er wordt daar met een open oor naar geluis
terd. Als ik zoiets zou doen in een feesttent
dan word ik weggefloten."
Oudere man
„De andere nieuwe nummers hebben werk
titels als 'Afscheid', 'In stilte' en 'De wrede
vrede'. Laatstgenoemde compositie past ei
genlijk beter bij een oudere man dan ik ben.
Er zit iets van omkijken in Ik heb wel ge
probeerd om het in de derde persoon te
schrijven, maar dat maakte zo'n geforceer
de indruk. Ik heb het dus maar weer naar de
eerste persoon teruggebracht. En ik lees een
verhaal voor uit mijn bundel 'De sterren van
de hemel'. Apart daaraan is, dat het vol
schuttingtaai zit, terwijl ik zulke termen al
tijd uit mijn optredens en teksten heb ge
weerd. Ik heb dit keer overigens veel moeite
gehad om op gang te komen .Maar wat ik erg
hoopgevend vond, was het horen van de
nieuwe Johnny Cash. Behalve prachtig
taalgebruik staan die verhalen nog midden
in het leven. Het is dus best mogelijk dat je
werk met het verstrijken van de jaren steeds
beter wordt. Het is niet noodzakelijk zo dat
je in een periode van tien jaar al je kruit ver
schiet en uitgepraat bent."
Speelser
Nieuw is dat Thé Lau zich in het theater
door drie muzikanten laat begeleiden. „Wat
het volume betreft, verschilt het niet zo vre
selijk veel met voorgaande jaren", zegt hij
bijna verontschuldigend. „Maar ik kwam
vorig jaar tot de conclusie dat als ik er mee
verder wilde, de begeleiding moest worden
uitgebreid. Aanvankelijk heb ik Emilie
(Blom, basgitaar) van The Scene gevraagd,
maar die vond het te veel wringen met de
groep, dus werd het André Voebel. En ik ge
bruik Kenrick Gunther op percussie omdat
ik, na drie jaar, het gevoel begon te krijgen
dat er bij de ritmische nummers iets ont
brak. Dat werk klinkt nu veel spectaculair
der, speelser ook. De ballades hebben hun
toetsenbegeleiding behouden. Hoewel
Dante Oei op de affiches staat, doet hij niet
meer mee. Dat is een geval van onenigheid
geweest. Verder kan ik er weinig over zeg
gen, want ik moet nog met hem praten over
wat er aan de hand is. Ik maak nu gebruik
van Jan Peter Bast."
De suggestie dat strijkers misschien een
speelser element hadden toegevoegd aan
zijn werk, ontkent Thé niet. „Ik vind het
heerlijk om met een strijkkwartet te zingen.
Er is zelfs sprake geweest van een project
met het Residentie Orkest. Aan de andere
kant vind ik zoiets te veel hebben van een
gimmick."
Het schrijven van 'De sterren van de hemel'
heeft een andere kracht in Thé wakker ge
schud, zo blijkt. „Ik ben momenteel, tussen
de bedrijven door, bezig om 'Stella', het
laatste verhaal uit dat boek, om te werken
tot een kleine roman. Dat verhaal bleef mij
achtervolgen. Het was gewoon niet af. In
middels zit ik op 180 pagina's, dus het begint
een serieuze lengte te krijgen. Naar het zich
laat aanzien, zal het nog wel even duren
voordat het echt af is. Ik wil er alle tijd voor
nemen, want als ik terugkijk, moet ik con
cluderen dat ik die bundel misschien te snel
heb geschreven. Het belangrijkste dat die
schrijverij mij overigens heeft geleerd, is dat
de gedachten waarvan ik mijn leven lang
het gevoel had dat ze diepzinnig waren, dat
helemaal niet zijn. Met het filosoferen over
dingen ben ik inmiddels behoorlijk karig
gewordenHet moet wel af en toe, maar toen
ik begon, dacht ik dat het daar allemaal om
draaide."
Hans Piët
Thé Lau: De sterren van de hemel, zo. 4 maars,
Porgy Bess, Terneuzen; ook zo. 4 februari De
Kleine Komedie, Amsterdam