PZC
En we
vangen al
nauwelijks
kabelj auw
25
Visgebieden
gaan dicht
zaterdag 27 januari 2001
hoogstwaarschijnlijk het allergroot
ste probleem, je bemanning vasthou
den. De verdiensten in de visserij zijn
ook niet meer zoals vroeger."
Gasolie
Het jaar 1999 was nog een goed visse
rijjaar. Vorig jaar waren de vangsten
goed, maar de gasolieprijzen deden ie
deur dicht. Visserij organisaties heb
ben met het ministerie, na veel druk
uit de vissector, een regeling getrof
fen Twaalf milj oen zou er komen voor
de bemanning. Die tegemoetkoming
is echter nog steeds niet in klinkende
munt omgezet. Dat steekt.
Vanwege die voorgeschiedenis be
staat er ook weinig hoop op een finan
ciële schadevergoeding voor het slui
ten van visgebieden gedurende tien
weken. Het ministerie hield bij monde
van een topambtenaar de deur al
angstvallig dicht. Want hoe bereken je
de schade voor de visserij, nu de
Noordzee niet helemaal op slot gaat,
zoals Nederland wilde?
Dat zou in de ogen van Joos Meul-
meester ook een betere maatregel zijn
geweest. De lasten zouden dan even
redig over alle Noordzee-vissers
verdeeld zijn, terwijl nu opmerkelijk
genoeg de Nederlandse schol- en
tongvissers het zwaarst worden ge
troffen. Terwijl zij kabeljauw alleen
als bijvangst hebben.
„En wie zegt", vraagt Lein de Nooijer
Kade van de vismijn in Vlissingen, vrijdagochtend 6 uur
Reparatiewerkzaamheden na de visvangst.
Onbegrijpelijk vinden ze het,
de vissers uit Vlissingen en
Arnemuiden. Ze zijn afgelopen
week op zee overvallen door het
nieuws-van de vaste wal. Dat de
Europese Commissie plotseling
grote visgebieden wil sluiten. ,,En
we hebben al zo veel visrechten
moeten inleveren."
Bij de vismijn in Vlissingen is het
vrijdagmorgen vroeg een bedrij
vigheid van jewelste. De vis is al ge
lost. Die staat in de afslag om gesor
teerd en verkocht te worden. Vissers
zijn bezig met reparatiewerkzaamhe
den. Stalen bomen waaraan de netten
hangen, liggen over dë kade. Er wordt
gelast. Staalkabels worden vervan
gen.
Piet Meulmeester, schipper van de
Amemuiden 15, is vanaf donderdag
ochtend in touw. Hij ziet er niet eens
moe uit. Vierendertig jaar vist hij. Hij
heeft van alles over zich heen gehad
aan overheidsmaatregelen. Dat hij
heel ver op de Noordzee, boven de
55ste breedtegraad, op tong moest
gaan vissenEn de laatste zes jaar zijn
de quota voor schol en tong gehal
veerd. „Gehalveerd ja."
Maar dat Brussel pardoes zou beslui
ten grote delen van de Noordzee te
sluiten, tien weken, te beginnen vanaf
14 februari. Dat slaat alles.,En waar
om? Ons scholquotum van dit j aar is al
met 20 procent verlaagd en ons tong
quotum met ruim 10 procent. En dat
was ook bedoeld om de kabeljauw
stand te herstellen."
Veel vertrouwen in de noodmaatregel
van de Europese Commissie heeft
Meulmeester niet. „De kabeljauw in
de zuidelijke Noordzee begint half de
cember al te paaien. Je schiet er dan
toch niets mee op om vanaf half febru
ari tot 1 mei visgebieden te sluiten."
Bovendien, wat vangen de grote kot
ters uit Vlissingen en Arnemuiden aan
kabeljauw „We hebben afgelopen
week niet meer dan twintig kisten ka
beljauw gevangen. Het is pure bij
vangst. Tong- en schol visserij, daar
moeten wij het van hebben."
Zijn vader Joos Meulmeester komt
binnen. Hij heeft de kottervisserij zien
opbloeien. De gouden tijden. „Wat
moeten we nu doen?", vraagt hij zich
af. „Ik zou het niet weten."
Het kaartje met de gesloten gebieden
wordt erbij gepakt Vader en zoon kij
ken of hun bestekken erbinnen vallen.
De gesloten gebieden zijn in zwart
weergegeven, de open gebieden zijn
wit. Voor de Belgische kust is alles wit.
België kon geen aanvoercijfers van
kabeljauw aan de Europese Commis
sie overleggen. Nederland heeft dat
wel gedaan. De hele Nederlandse kust
tot de Engelse kust is zwart, moet dus
dicht.
„Wij vissen ook voor de Belgische
kust"vertelt Piet Meulmeester, „daar
kunnen we dus nog terecht, met onze
zware kettingmatten. De ondergrond
is er stenig. Viskotters die niet met
kettingmatten werken, kunnen er niet
komen. Maar het is geen al te groot ge
bied. Wij kunnen daar onmogelijk
tien weken achter elkaar vissen. Wij
zullen het noordelijk moeten zoeken,
voor de Engelse kust."
Maar of dat voldoende soelaas biedt?
Meulmeester betwijfelt het. „Het kost
ook veel meer tijd om daarheen te va
ren. Normaal zijn wij binnen drie, vier
uur bij onze visbestekken. Om naar de
Engelse kust te gaan, moeten wij wel
tien uur stomen. En dat met de huidi
ge hoge gasolieprijzen."
Meulmeester lijkt nog vrij laconiek.
„We zullen die tien weken door moe
ten komen. Hoe dan ook. Ik heb zelf
twee jongens die varen. Je kunt niet
zomaar stoppen."
Tien weken aan de wal blijven liggen
is geen mogelij kheid„D an vang j e ze
ker niks. En wat doet de bemanning?
De beste matrozen gaan dan aan de
wal. Dat gebeurt toch al. Dat wordt
fotografie Lex de Meester
Bemanning van de Vlissingen 25.
van de Vlissingen 25 zich af, „dat deze
noodmaatregel echt helpt? En blijft
het hierbij? Wat gaat Brussel nog meer
doen, al is het tegen de zin van de Ne
derlandse regering?"
Eén ding staat voor hem vast, de ka
beljauwstand kan niet afgenomen
zijn door toedoen van Nederlandse
schol- en tongvissers. De kabeljauw
visserij op wrakken, die heeft de
grootste schade aan de kabeljauw
stand veroorzaakt. Denen doen dat
vooral, de laatste jaren.
En de watertemperatuur speelt vol
gens De Nooijer een belangrijke rol.
Kabeljauw zit het liefst in wat kouder
water. „Andere vissoorten zijn ervoor
in de plaats gekomen. Zeebaars, inkt
vissen en zeekatten. Tegenwoordig
vangen we die in de zomer volop, zee
katten en inktvissen. Vroeger zag je
die bijna niet in de zuidelijke Noord
zee. Dat zegt toch wel iets."
Meulmeester en De Nooijer willen er
het beste van maken, die tien weken
tussen 14 februari en 1 mei. In acties
geloven ze niet zo. De Nooijer wil wat
doen. „Maar wel iets wat hout snijdt.
Als visserijsector moeten we proberen
de publieke opinie voor ons te winnen
Je moet de mensen niet tegen je krij
gen."
Lichtpuntje
De Nooijer ziet ondanks alles één
lichtpuntje: „Vissers en visserijbiolo
gen zijn het eens. Ook de visserij biolo
gen zien niets in deze noodmaatregel.
Daar moeten we gebruik van maken.
Vandaag, zaterdag, komen de vissers
uit Zeeland en Goeree-Overflakkee
voor het eerst bij elkaar in de beheers-
groep Delta Zuid om over de gevolgen
van de noodmaatregel te praten. Wat
zij er mogelijkerwijs nog tegen kun
nen doen.
In de hal van de vismijn praten enkele
vissers over eventuele acties. „Maar
ja", zegt visserijbestuurder Blaas Ma
rijs uit Arnemuiden, „moeten we de
Nieuwe Waterweg gaan blokkeren?
Daar tref je de Nederlandse economie
mee. En wat dacht je van schade
claims bij een havenblokkade. Het is
niet gemakkelijk. Wij hebben ook niet
met Den Haag te maken, maar met
Brussel. Dat is ver weg."
Vishandelaar Ronald van de Gruiter
komt erbij staanHij runt de enige vis-
fileerderij van Zeeland, aan de Nieu
we Kleverskerkseweg in Middelburg.
Hij moet schol hebben om te draaien.
„Wat gaan we doen?", vraagt hij aan
Marijs. „Ik doe mee." „Wat dan?",
luidt de wedervraag. „Autowegen
rond Brussel blokkeren. Ik zou het
niet weten."
De bemanning van de Vlissingen 25
zegt vol bravour: „Wij gaan gewoon in
die gesloten gebieden vissen. Wat
dacht je?"
Meulmeester ziet daar niks in. Hij laat
de stickers van Engelse marinesche
pen zien, die op inspectie zijn geweest
op zijn schip. Twaalf stuks hangen er.
De controle is normaal al scherp. Dat
zal gedurende de gesloten periode ze
ker zo zijn. En elke kotter weet zich
bespied, via een satellietverbinding
met de wal. „Zetten we die toch uit",
stelt een Vlissingse visser voor, we
tend dat bij de Algemene Inspectie
dienst (AID) van het ministerie dan
direct alle bellen gaan rinkelen. Vis
sersschepen moeten bovendien hun
lading melden, als zij een gesloten
vangstgebied in- en uitvaren.
Er broeit wel iets op de Nederlandse
kottervloot. Dat is duidelijk, maar of
er in Zeeland veel actiebereidheid is?
Iedereen kijkt naar wat er in Urk ge
beurt, hét vissersdorp van Nederland,
waar de visserij goed is voor de bulk
van de werkgelegenheid, op de sche
pen, in de handel en de visverwerken-
de industrie.
Amemuiden en Breskens staan wel te
boek als echte vissersdorpen, maar de
overgrote meerderheid van de bevol
king heeft nauwelijks meer iets met
visserij te maken. Onder de niet-vis-
sende dorpsgenoten leeft, vermoedt
een Arnemuidse visser, zelfs enig
leedvermaak over wat de vissers mo
menteel overkomt. „Maar dan verge
ten ze voor welke kosten we staan. En
dat wij vorig jaar bijvoorbeeld een
miljoen gulden extra aan gasolie
kwijt waren. Dat realiseren mensen
zich nauwelijks."
Harmen van der Werf