Ik heb altijd
recht willen doen
PZC
Metaaldetector stuit op
middeleeuwse munten
Zeeland 2000: Jongen vindt schat in achtertuin
Roel Fernhout,
Nationale Ombudsman
Van grote woorden, gezwollen taalgebruik, is mr. dr. Roel
Fernhout, sinds een jaar Nationale Ombudsman, niet
erg gecharmeerd. Van huis uit gereformeerd, kent de 53-jari-
ge geboren en getogen Zwollenaar de tale Kanaans, maar ko
ketteren met z'n afkomst is hem vreemd. En dat is wellicht
ook typisch gereformeerd, voorzover je daar tegenwoordig
nog van kunt spreken. Bij de vraag waarom hij destijds heeft
gesolliciteerd naar deze functie, moet hij dan ook wat mee
warig glimlachen als de interviewer hem de zin 'streven naar
gerechtigheid' in de mond wil leggen. „Nee, ik hou niet van
die grote woorden. We leven in een land waarop dit niet van
toepassing is. Gelukkig maar, zou ik er aan willen toevoegen.
Recht spreken in conflicten tussen burger en overheid, dat
vind ik een betere term. Dat is ook de reden waarom ik hier
voor weloverwogen heb gekozen.
door Kees van Oosten
Soms, heel soms, valt Roel
Fernhout uit z'n rol als ob
jectief waarnemer. Hij verheelt
namelijk niet dat in huize Fern
hout vorig jaar met vreugde
werd gereageerd op het besluit
van het hoogste Britse rechts
college dat de Chileense oud
dictator Augusto Pinochet
mocht worden vervolgd wegens
misdaden tegen de menselijk
heid. „Ik was zeer ontroerd. Die
man heeft me 25 jaar lang in fi
guurlijke zin achtervolgd. En
dan blijkt na al die jaren dat het
internationale recht zich zo
heeft ontwikkeld dat hij zich
voor zijn daden moet verant
woorden. En ook al zou hij uit
eindelijk niet in de gevangenis
belanden, dan nog gaat er een
signaal uit naar dictators."
We praten op de zesde etage van
het - oude - bureau van de Na
tionale Ombudsman aan het
Stadhoudersplantsoen in Den
Haag. Een blokkendoos zonder
enige franje. Kraak noch
smaak. Overal staan verhuisdo
zen, want binnenkort verhuist
de Nationale Ombudsman naar
een prachtig gerenoveerd ge
bouw in het hartje van de stad.
De status van de Ombudsman,
een instituut dat twintig jaar
geleden werd opgericht, kan
met die overstap niet beter wor
den geïllustreerd.
Maar tijdens de verbouwing
gaan de verkopen door. Met an
dere woorden: er wordt gewoon
doorgewerkt. Roel Fernhout,
opvolger van mr. Oosting, geeft
leiding aan een team van 115
medewerkers. Naar buiten toe,
ook naar de politiek, is hij het
gezicht van de Ombudsman. En
die verantwoordelijkheid gaat
hij niet uit de weg.
„Natuurlijk werken we als een
team, maar onder alle aanbeve
lingen, rapporten en verslagen
staat mijn handtekening. En
dus ben ik verantwoordelijk
voor de inhoud. Daar ben ik nu
eenmaal voor ingehuurd."
Eenvoudig
De loopbaan van Roel Fernhout
is overigens anders gelopen dan
gepland. Hij komt uit een, zoals
hij zelf zegt, 'eenvoudige schip-
persfamilie'. Zo zijn z'n oudere
broers Rein en Jaap nog aan
boord geboren.
Het gezin behoorde tot de kleine
luiden, de volgelingen van
Abraham Kuiper, politicus, do
minee en oprichter van de Vrije
Universiteit (VU). Vlijt, plichts
besef en een honger naar kennis
('Kennis is macht') zijn de meest
in het oog springende kenmer
ken. Vader Fernhout werkte
zich op van schipper tot mede
eigenaar van een florerend
zand- en grindwinningsbedrijf
in Zwolle, dat inmiddels z'n
vleugels in het hele land en Eu
ropa heeft uitgeslagen. De kin
deren - in volgorde - Rein, Jaap,
Roel en Corry gingen allemaal
naar het christelijk lyceum en
vervolgens - met uitzondering
van Roel - naar de Vrije Univer
siteit in Amsterdam.
Rein werd gereformeerd predi
kant, Jaap ging na z'n studie
economie 'in de zaak' en jongere
zus Corry studeerde af als psy
chologe. Roel studeerde rechten
aan de Erasmus Universiteit
van Rotterdam („Noem het
maar een vorm van recalcitran-
tie"), maar wel met de bedoeling
om daarna in het ouderlijk be
drijf te gaan werken.
Talenten
Terugkijkend op z'n jeugd zegt
hij: „Het was volstrekt vanzelf
sprekend dat we naar het gym
nasium gingen. De talenten die
je had gekregen, moest je ge
bruiken. Je tijd niet verlumme
len, je best doen. In die zin
waren we inderdaad een echt
gereformeerd gezin. Het leven
speelde zich af in een kleine
ruimte. Huis, school en kerk, het
lag allemaal vlak bij elkaar.
Maar ik heb er geen frustraties
aan overgehouden. Voor mij had
het wel wat minder gekund - de
hbs was ook goed geweest -
maar achteraf ben ik m'n ouders
dankbaar dat ze ons hebben la
ten leren. Ze hebben zich daar
veel voor moeten ontzeggen.
Maar vooral m'n vader, die zelf
direct na de lagere school moest
gaan werken, met de nadruk op
moest, hechtte er veel belang
aan dat we gingen studeren. En
het traject lag eigenlijk al vast,
hoewel dat nooit hardop werd
gezegd: het christelijk lyceum
en daarna de Vrije Universi
teit.
Roel keerde echter niet, zoals de
bedoeling was, terug naar het
Zwolse familiebedrijf. In zijn
Rotterdamse studententijd nam
z'n leven een andere wending.
Heel toevallig x-aakte hij in die
periode betrokken bij het vluch
telingenwerk. En dat is z'n ver
dere leven zo gebleven, tot op de
dag van vandaag.
Het is de rode draad die door
door Ali Pankow
Voor de twaalf j arige Twan Han-
se uit Brouwershaven werd
2000 wel eenzeer bijzonder jaar.
Hij vond in de bodem van het
ponyveld naast zijn ouderlijke
woning aan de Spuiweg zeven
enzeventig gouden munten. Ze
dateerden uit een ver verleden,
ergens tussen 1419 en 1542. De
waarde werd op ongeveer
125.000 gulden getaxeerd.
„Dit is pas leuke geschiedenis",
was Twans reactie toen hij van
muntenkenners, de gebroeders
Verschoor uit Strijen, kreeg te
horen dat de munten hoogst
waarschijnlijk eeuwen geleden
door een internationale hande
laar hier in de grond waren ge
stopt. Waarom? „Gewoon uit
veiligheid. Een soort Rabobank
onder de grond", legde vader R
Hanse zijn zoon uit. Echte ban
ken waren er in die vijftiende of
zestiende eeuw immers nog niet.
Mensen die hun spaarschat wil
den beschermen ten tijde van
oorlog, geweld of watersnood
begroeven hun centjes verstopt
in een pot in de grond.
„We hebben ook scherven van
een stenen pot gevonden en ik
zou best willen weten wie die
schat nou ooit in de grond heeft
gestopt", zei Twan. Het ant
woord heeft hij niet gekregen.
Zijn avontuur begon met het
vinden van een gouden munt
onder de appelboom. „Zomaar
in het gras zonder dat ik echt
liep te zoeken. Ik zag gewoon
wat blinken." Het bleek een Ro
se Nobel, een munt die destijds
evenveel waard was als duizend
gulden nu. Volgens de munten
kenners was er grote kans dat er
op deze plek meer munten in de
grond zouden zitten. Dat bleek
inderdaad het geval, een pot vol
dus, maar wel enigszins ver
spreid. Het duurde ook even om
ze te vinden. Lange tijd oogstte
Twan met zijn metaaldectector-
tje alleen maar spijkers en oude
stukjes ijzer.
Plotseling echter was het raak
en vond hij op één middag zeven
gouden munten, waaronder een
zeer bijzonder exemplaar: een
bijna honderd procent gouden
munt van 35,3 gram met de af
beelding van een wapenschild
en de jaartallen 1490-1502. De
waarde werd geschat op veer
tigduizend gulden. Dat was het
moment waarop de volwasse
nen zich met Twans munten-
zoekerij gingen bemoeien. Er
kwam een grotere dectector aan
te pas en het hele pcny veld werd
uitgekamd. De uiteindelijke
oogst bedroeg zevenenzeventig
munten.
„Twan zoekt nu nog steeds,
maar vindt de laatste tijd echt
niks meer", vertelt zijn moeder
D, Hanse-Verbeek. De gehele
collectie is inmiddels verkocht
aan een particulier die anoniem
wil blijven. Welleven er plannen
binnen Brouwershaven een
klein deel van de collectie voor
een bescheiden bedrag terug te
kopen. Volgens Twans moeder
gaat het om enkele munten die
niet zoveel waard zijn, maar
waarvan het leuk is om ze vanuit
geschiedkundig oogpunt voor
een breed publiek te presente
ren.
Twan heeft alle publiciteit rond
zijn muntenvondst vrij laconiek
over zich heen laten komen.
Over het algemeen vond hij het
best leuk om zo breeduit in de
belangstelling te staan, maar
het allerleukste van het hele ge
beuren was natuurlijk die
prachtige squad: zo'n flitsend
vierwielig motorvoertuigje dat
hij uit de opbrengst van de schat
heeft gekregen.
Twan Hanse, twaalf jaar oud, vond bij toeval een eeuwenoude munt
en vervolgens met wat speurwerk nog tientallen andere met een to
tale waarde van 125.000 gulden. foto Marijke Folkertsma
zaterdag 30 december 2000
plaats. „Zo'n procedure duurt
vreselijk lang, veel te lang. In
1998 is het aantal klachten om
hoog geschoten en dat heeft zich
op dat hoge niveau gestabili
seerd. De IND (Immigratie en
Naturalisatie Dienst) heeft ja
ren een personeelsprobleem ge
had, omdat het kabinet zich rij k
rekende. Het aantal asielzoe
kers overtrof altijd de verwach
tingen. Nu is er geld vrijge
maakt voor meer personeel en
komt er hopelijk een einde aan
die afschuwelijk lange procedu
res, waardoor mensen jarenlang
tussen hoop en vrees leven."
Maar hoe moet het dan wel?
Fernhout: „Aan het werk en
recht spreken. In zijn algemeen
heid vind ik dat asielzoekers zo
snel mogelijk te horen moeten
krijgen of hun aanvraag kans
van slagen heeft. Nutteloze pro
cedures moeten worden voorko
men."
Wellicht dat de aanbevelingen
van de Ombudsman over dit
precaire onderwerp tot hetzelf
de resultaat leiden als bij de fis
cus, jarenlang een steen des
aanstoots van menige Neder
lander. Daar heeft zich, na aan
bevelingen van de Nationale
Ombudsman, een complete
mentaliteitsverandering voor
gedaan. Ten goede.
„Het regende vroeger klachten
over de manier waarop belas
tingplichtigen werden
bejegend. De fiscus was lang
nummer 1. De Nationale Om
budsman heeft dat regelmatig
in de rapportage naar buiten ge-
bracht. De top van de belasting
dienst is met die kritiek aan de
slag gegaan. Enjeziet hetresul-.
taat. We krijgen geen bejege
ningsklachten meer. Ik vind dat
een compliment waard."
Ook de politie toont beterschap,
al is dat van korps tot korps ver
schillend. „Je kunt zien dat elk
korps een eigen cultuur heeft.
Daarom kun je niet spreken van
de politie. In sommige korpsen
is het prima voor elkaar, elders
kan er nog heel wat worden ver
beterd. Dat is heel divers."
Is de Nationale Ombudsman
straks overbodig, met al die
keurige, meedenkende ambte
naren.
Roel Fernhout: „Dat heeft in
derdaad eens iemand gezegd.
Nee, zo'n optimistisch mens
beeld heb ik nu ook weer niet. Er
zullen altijd conflicten blijven
tussen mensen onderling en tus
sen de burger en overheid."
Als zijn medewerkster texioops
opmerkt dat de baard en de bril
verdwenen zijn, gaat hij snel
over op een ander ondeiwerp.
„Die ben ik onderweg kwijtge
raakt. Gewoon verloren." Nee,
liever praat hij over z'n nieuwe
baan, waaxin hij zijn hele ziel en
zaligheid legt. Zijn illustere
voorgangers hebben van de Na
tionale Ombudsman een insti
tuut gemaakt, waar geen enkele
overheidsinstantie omheen kan.
De Ombudsman heeft gezag
verwox*ven op basis van uiterst
gedegen werk, waarbij hoor en
wederhoor wox-dt toegepast. En
die lijn wil Roel Fernhout voord
zetten.
Onheus bejegend
Het werkterrein breidt zich
steeds verder uit, nu ook steeds
meer gemeenten zich aanslui
ten. Alle bestuursorganen, het
GAK, de belastingdienst, de ra
den voor de kinderbescherming,
provincies en waterschappen
vallen onder de Nationale Om
budsman. Elke burger die vindt
dat hij onheus is bejegend door
bijvoorbeeld een politieman of
een belastingambtenaar kan
een klacht indienen in de weten
schap dat hij of zij serieus wordt
genomen. En juist dat element
blijkt heel belangrijk te zijn.
De langzaam draaiende ambte
lijke molens zijn een steeds te
rugkerende bron van irritatie.
Jaarlijks komen er zo'n 7500
klachten binnen, waai-van er
uiteindelijk 3000 in behande
ling worden genomen. In 80 pro
cent van die gevallen wordt het
conflict, na bemiddeling van het
bureau van de Ombudsman, op
gelost. „We gaan dan bellen, ne
men zelf het initiatief en veelal
komen we er dan wel uit. Het is
alleen merkwaardig dat wij er
aan te pas moeten komen om een
geschil los te wrikken. Vaak
blijkt dat de burger zich niet se
rieus genomen voelt. Hij kan
nergens terecht met z'n ver
haal."
Maar er blijven toch altijd nog
enkele honderden gevallen
over, waarin men wel tot een
uitspraak komt, die soms van
een aanbeveling vergezeld gaat.
Hoewel niet bindend, is het x-e-
sultaat verbluffend. „In 99 px-o-
cent van de gevallen, wordt de
aanbeveling gehonoreerd.
De top 5 van klachten is al ja
renlang ongewijzigd. De lang
durige asielzoekex'spx-ocedure
staat nog altijd op de eerste
Ombudsman Roel Fernhout: „Over de belastingdienst krijgen we geen bejegeningsklachten meer; ik vind dat een compli
ment waard." foto Robertvan Stuyvenberg/GPD
Het regende klachten over de manier
waarop belastingplichtigen werden
bejegendde fiscus was lang nummer 1
zijn bestaan loopt. Zo droeg de
afstudeerscriptie, die hij in het
Zwolse provinciehuis uittypte,
als titel: 'De juridische en socia
le status van asielzoekers in Ne
derland.' Gedateerd: najaar
1973. Na zijn studie werkte hij
enkele jaren voor vluchtelin
genorganisaties, waarna hij in
1977 de overstap maakte naai
de - inderdaad - VU, waar hij al
gemeen bestuux'srecht doceerde
met als specialisatie vluchtelin-
genrecht. Op de VU werd hij
herenigd met zijn oudste broer
Rein, die in hetzelfde jaar was
benoemd tot wetenschappelijk
medewerker aan de theologi
sche faculteit. „Dat gaf wel eens
verwarring", weet hij zich te
herinneren. „Maar het was puur
toeval dat we beiden aan de VU
verbonden wai'en." Beiden pro
moveerden, al nam Roel Fern
hout z'n toevlucht tot de Uni
versiteit van Amsterdam, waar
hij promoveerde op het onder
werp: 'Ex-kenning en toelating
als vluchteling in Nederland.In
1991 volgde z'n benoeming tot
hoogleraar Europees recht (in
het bijzonder Europees migra
tierecht), een leerstoel met ver
takkingen naar het asielzoe-
kersvraagstuk.
De cirkel is rond met zijn huidi
ge functie als Nationale Om
budsman, want ook nu heeft hij
veel te maken met de vluchtelin
genproblematiek. En als we er
nog aan toevoegen dat hij jax-en-
lang voorzitter van Amnesty In
ternational is geweest, komt ex-
een plaatj e te voorschijn van een
maatschappelijk en sociaal be
vlogen man met het hart op de
juiste plaats, al nuanceex-t hij
zelf dat beeld.
„Ik ben er toevallig ingerold en
van het een komt het ander.
Maar het heeft me wel gegrepen,
dat kan ik niet ontkennen."
Over zijn innerlijke roergelen
laat hij zich toch niet gi-aag uit.