Hovden wil vers bloed aantrekken PZC Zompige zomer en de roep om lokaal weer Je moet een bootje hebben 32 Zeeland 2000: Natte zomer zaterdag 30 december 2000 Fl Gevraagd: nieuwe bewoners voor het eilandje Hovden, een half uurtje varen van de Noorse westkust, onge veer 150 kilometer ten noorden van de kustplaats Bergen. Omvang: 15 vierkante kilometer. Hoogste punt: 315 meter. Grootste meer: 1150 bij 500 meter (voorziet vijf gezinnen van water). Landschap: 's zomers liefelijk, 's winters ruig. Flora: rijk, hoewel schapen alles kort proberen te houden. De bebossing werd ooit platgebrand in de strijd tegen de piraten of gekapt voor de Hollandse scheepsbouw. Nu is er weer zo veel bos dat herten er zelfs een levensgevaarlijke zwemtocht voor over hebben. Fauna: naast herten ook otters, minken, talloze vogelsoorten en veel vis. Taal: Noors, maar tien procent van de bevolking spreekt Ne derlands. Extra's: vikinglegenden en verzetsverhalen beschikbaar. Speciaal aanbod: per gezin duizend vierkante meter gratis bouwgrond. door Peter Hovestad Alleen vage contouren zijn zichtbaar. De grillige uitlo pers van het eiland lijken nog ver weg. Zoeklichtenflitsen aan. Verraderlijke rotsen dui ken plotseling op uit de duister nis. De boot maakt een scherpe bocht en glijdt moeiteloos door een ogenschijnlijk te smalle doorgang. Het is zondagavond. We nade ren de eerste aanlegplaats van het Noorse eilandje Hovden. Een enkel echtpaar wacht op de kade. Elk weekeinde verblijven ze daar in hun hut, elke zondag avond keren ze terug naar het vasteland. Wij komen voor de achterblij vers, de vaste bewoners. Twee envijftig zijn het er, onder wie vijf Nederlanders. Met z'n allen delen zij één belang: die 52 moe ten er meer worden, zodat de boot blijft komen en mannen en vrouwen naar hun werk op het vasteland kunnen en kinderen naar school kunnen worden ge bracht. De elf belangrijkste grondeigenaren hebben er veel voor over. De eerste duizend vierkante meter zijn gratis voor wie zich op Hovden vestigt. En werk is er, zeggen de eilanders, zeker in het plaatsje Floro op het vasteland altijd te vinden. Nederlanders hebben iets met deze eilanden. Honderden jaren geleden liepen hun schepen hier op de klippen. „Misschien is een van mijn voorouders hier ooit wel gestrand", zoekt huidig be woner Jan Jongstra (49) quasi- serieus een verklaring voor zijn uitgesproken liefde voor dit landschap. „Al in mijn jonge ja ren kreeg ik het gevoel dat ik hier geboren had moeten zijn." Hij deelt dat gevoel met zus Jel- Het Noorse eiland Hovden telt 52 vaste bewoners. Nieuwe rustzoekers die zich definitief vestigen krijgen duizend vierkante meter land cadeau. foto GPD tje (52), dé Hollandse pionier op Hovclen. „Eind jaren zestig was dit al mijn droom, een para dijselij k leven met de kinderen Twintig jaar later zette zij door, ook al was er toen niets para dijselijks aan haar situatie; de keuze voor Noorwegen bete kende ook het pijnlijke afscheid van haar Duitse partner. Fjorden Hovden is met een oppervlakte van 15 vierkante kilometer het grootste eiland vlak voor de kust van Floro, de meest weste lijke gemeente van het Noorse vasteland. Honderd jaar gele den telde Floro niet meer dan een paar grote boerderijen en woonden op Hovden zo'n 200 mensen. Door de opkomst van de Noorse offshore-industrie heeft dit plaatsje snel aan be lang gewonnen. Ook de meeste eilanders werken er. Er wonen nu in Floro zo'n ze venduizend mensen. Door zijn streekfunctie heeft het een hoog voorzieningenniveau, inclusief regionaal vliegveld. De bebou wing rond de haven wordt snel gemoderniseerd en daarmee mengt dit stadje zich ook in de strijd om de gunst van de toeris ten. Dit is immers de streek die de meeste Nederlanders kennen van de kalenderplaatjes. In dit deel van Noorwegen zijn de be roemdste fjorden, de Sognef- joi'd en de Geiranger. Voor de Jongstra's is deze Noor se kust geen kalenderplaatje, maar dagelijks leven. Jan Jong stra en zijn vrouw Els Smidt, woonachtig in het Noord-Hol landse Anna Paulowna, kozen in de zomer van '97 voor 'de om slag'. Jan zat overspannen thuis en wist niet hoe het verder moest. „Ik was chef-monteur bij Mercedes, maar auto's doen me eigenlijk niks. Ik zie ze als ver voermiddel, meer ook niet. Bo vendien strookten mijn ideeën om de klant te helpen niet altijd met de ijzeren wet dat er geld verdiend moet woi-den." Voor Els begon Nederland te vol te worden. „Noorwegen was voor mij niet het enig zaligma kende land, maar in Nederland zit je met tientallen op een heel klein stukje grond en hier bijna in je eentje. We wandelden in Den Helder in de duinen en daar bleek weer overal prikkeldraad te zijn neergezet om je toch vooral maar netjes op het pad te houden. Toen hebben we Jans zus Jeltje gebeld, die al op Hov den woonde: We komen eraan." Ook de zware operatie die hun toen elf jarige dochter Jiska net achter de rug had, zette de twee aan het denken. Hun vakantie op Hovden werd plotseling een definitieve keuze. Jan; „We kre gen te horen dat Nederlanders zich vrij kunnen vestigen in Nooi-wegen, op voox-waarde dat ze werk hebben. We zijn toen gaan praten met de eigenaar van het schiereiland aan de noordkant. Die man werkt off shore, maar wil de familietradi tie van de schapenboerderij in ere houden. Dat gesprek ging echt zo: 'Kunnen we hier wer ken?' 'Ja, hoor.' 'Kunnen we hier wonen?' 'Ja, hoor, maar kun je dan wel snel komen?' Zes weken later hadden we ons huis ver kocht en waren we weg." De verbazing bij de familie was groot. Els: „Iedereen in de steek laten en op een steenklomp gaan wonen, dat begrepen ze eerst niet." Tijd om erover na te den ken, gaven zij zichzelf niet. „Misschien was dat juist wel goed, want het blijft altijd een onbekend risico." Moeilijk Ze maken er geen geheim van in het begin ook een moeilijke pe riode te hebben doorgemaakt. Van een terugkeer naar Neder land is echter allang geen spra ke meer. „Ik heb dat moment nog exact op m'n netvlies", ver telt Jan Jongstra. „Ik was aan de andere kant van het schierei land hout aan het halen. Ik zat daar een poosje uit te rusten met m'n kettingzaag en toen besefte ik hoe goed ik het had." Het gezin zorgt voor een goede Iedereen in de steek laten en op een steenklomp gaan wonen, dat begrepen ze eerst niet tachtig schapen. Jan is verder verantwoordelijk voor het on derhoud van de ene gemeente lijke weg op het eiland. Els heeft allerlei werk gedaan en is op het moment onder meer invaller op het streekschooltje. Jiska gaat naar de middelbare school op het vasteland. Wietse, de 21-ja- rige zoon van Jan, woont nu bij hen in, maar pendelt tussen Ho vden en Nederland. „Als ik hier ben kan ik altijd meteen aan de slag op een scheepswerf in de buurt." De Jongstra's bouwen hun eigen grote Noorse houten huis op de nauwelijks bewoonde noord kant van Hovden, midden in de natuur. „Dat is het belangrijk ste waarschijnlijk. Nederland kent het hele j aar hetzelfde tem po. Hier sta je in de natuur, er vaar je de seizoenen. Al hebben ze hier nooit strengere vorst be leefd dan 13 graden, het is in de winter heus wel eens afzien. Dan is het donker en grijs. Maar daarna wordt het ook echt voor jaar." Rust Jeltje Jongstra, die al meer dan tien jaar op het eiland woont, voelt eenzelfde liefde voor dit leven. „Ik denk dat het vooral de oervorm van de natuur is. In Noorwegen heb je echt alles. Bergen, sneeuw, zon, noorder licht, midzomemachtzon, storm. Ik ben hier uiteindelijk de mens geworden die ik wilde zijn. Ik heb hier rust gevonden. In Nederland ben je een radertje in een machine die automatisch voortgaat, hier ben je een deeltje in de natuur." Jeltje zegt het met enige tegen zin„Ik wil me niet afzetten te gen Nederland. Als mijn leven anders was gelopen had ik me nu in Nederland misschien wel Is Noorwegen duur? Jan: „Ja, maar je wordt ook beter betaald. Zeker jonge mensen krijgen een veel ho ger salaris. In de stad komt de levensstandaard daar door ongeveer op hetzelfde neer. Wij hebben het nog ge makkelijker, want we ko men minder in de verlei ding. Je bent hier meer be zig met primaire levensbe hoeften." Heeft de westkust een ongun stig klimaat? Jeltje: „Slecht weer bestaat niet, slecht kleden wel. Het is hier niet zoals in Bergen, waar zoveel regen valt. Je moet van het weer niet meer veiwachten dan in Neder land, maar beslist ook niet minder. Het kan heet zijn, maar nooit te heet. De lui ken voor m'n terrasdeuren heb ik zelden nodig, terwijl ik daar oude suitedeuren met enkel glas heb. De eer ste storax bracht ik nog aan gekleed op de trap door, maar dat had meer te ma ken met de onzekerheid over mijn kwaliteiten als bouwer dan met de kracht van de storm. Tegenwoor dig denk ik: Laat maar ko men." Wonexx op een eiland is wonen in isolement? Jan: „Ik vind dat je een bootje moet hebben. Maar je moet niet denken dat we onbereikbaar zijn of zo. Er is pakweg vijf keer per dag een boot. En de kinderen worden voor school opge haald en thuisgebracht met debus." Jeltje: „Het leven is er op ingericht. Natuurlijk kun je voor een kratje bier naar Flor gaan, maar je kunt ook bellen. Dan zor gen ze dat het hier op de ka de staat." Is ontvolking van de eilanden onvermijdelijk? Jeltje: „Nee, op twee klei nere eilandjes is de trend al omgebogen. Eentje heeft weer ruim honderd bewo ners. Wij hebben het groot ste en mooiste eiland, maar hier heeft het twintig jaar geduurd voox'dat onlangs eindelijk de ruilverkave ling werd afgerond. Nu wordt de 'werving' sex-ieus opgepakt. Er wordt zelfs een huis gebouwd voor mensen die willen proef wo nen en een mooi gelegen plateau aan de baai van Barekstad is beschikbaar voor nieuwkomers." thuis gevoeld." Ze vertrok op haar 19e 'tamelijk vrijwillig' naar Duitsland, maar voelde zich er 'zonder wortels'. „Ik had altijd de wens ergens anders te zijn. We hebben zelfs nog een tijdje een vakantiehuisje gehad net over de grens in Groningen, maar dat werkte ook niet." Noorwegen kwam definitief in beeld nadat Jeltje een in Duitsland gescheiden Noorse vriendin had geholpen met de verhuizing naar Flora. „Mijn toenmalige man kon hier aan het werk als leraar Duits. Op het eiland Furesxxnd was een deel van een boerderij beschikbaar, maar die moest nog wel worden opgeknapt. Zelfs een wc zat ex- niet in. We gooiden het met de eigenaar op een akkoordje. Als hij voor de spullen zorgde, zou den wij om te beginnen het dak vernieuwen. De hele zomerva kantie, zes weken lang, hebben we met z'n allen dag in dag uit keihard gewerkt. Daarna ging mijn man terug. Ik bleef om ver der aan die boerderij te werken. Met m'n zoon Marcel had ik één kamer, waar we leefden, aten en sliepen." Het sprookje liep uit op een dra ma. Jeltjes partner krabbelde terug. „Met de kerst kwamen hij en mijn dochter, die toen in IJmuiden in opleiding was, bij ons. Met het naïeve idee dat hij van mening zou verandex-en als hij zou zien hoe mooi het was ge worden, had ik er echt alles aan gedaan de boerderij zo goed mo gelijk op te knappen. Tever geefs." Doordat haar man niet in Noor wegen aan de slag ging, werd enkele maanden later ook Jeltje uiteindelijk gedwongen het land te verlaten. „Ik was vier dagen in de week oppas, maar dat werd niet als werk geaccep teerd. Ik kreeg geen verblijfs vergunning." Naar Duitsland wilde ze echter niet meer terug. In Nederland was ze niet wel kom. „Waarom ik eigenlijk te rugkwam, vroeg zo'n botte ambtenaar. Ik moest toch echt niet denken dat ik een huis zou krijgen. Anderhalf jaar lang trok ik van vakantiehuis naar vakantiehuis, tot ik de tip kreeg dat ik op het eiland Hovden kost en inwoning bij een schapen- boer kon krijgen, het werk dus dat Jan later heeft overgeno men." Begin jaren negentig logen strafte Jeltje het familiepraatje dat meisjes niet sterk zijn. Naast haar werk op de boerderij, waar ze al snel ook de schoolbus toe bedeeld kreeg ('Die ouwe boer had bij gebrek aan een wegnooit goed leren rijden') knapte ze in het 'dorpje' Barekstad, aan de zuidkant van het eiland, een boerderij op in ruil voor gratis transport van bouwmaterialen voor haar eigen huis, dat ze ook grotendeels zelf bouwde. En in tussen kalefaterde ze een boot op die ze als wrak op de kop had getikt. „Bovendien had ik toen nog m'n zoon Marcel hier - hij is nu Eu ropa aan het verkennen - en was mijn dochter Wendy inmiddels van IJmuiden naar Duitsland gegaan. Al met al een krankzin nige tijd eigenlijk. Maar het idee dat ik hier voor het eerst in mijn leven letterlijk mijn eigen plek opbouwde, heeft me overeind gehouden." Ze maakte kennis met de nadelen, maar ook met de gemeenschapszin op een Noors eiland. „De een bakte brood voor me, de ander kwam vaak eten brengen. En ik heb ook bij de bouw hulp gekregen. Dit is nu mijn plaats, niemand neemt me dat meer af." Groei De Nederlanders spelen nu een centrale x-ol op het eiland. Jeltje doet de schoolbus (waarmee eenmaal in de week ook het schaai'se vuilnis wordt opge haald) en de post, Els is haar vaste invaller, Jan onderhoudt die ene weg van Hovden, aange legd nadat in de jaren zeventig het schooltje aan de noordkant dicht ging. Ze weten zich ge waardeerd. En dat is een van de redenen waarom de eilanders geen enkel bezwaar hebben te gen groei van de Hollandse enclave. „Maar het is ook van le vensbelang voor het eiland", er kent Jeltje. „Er zijn veertien kinderen, verdeeld over zes ge zinnen. In tegenstelling tot Ne derland trekken hier de Noren nog richting de steden. Als die veertien kinderen uiteindelijk ook naar Floro gaan en er ko men geen nieuwe gezinnen, dan is dat fataal voor het eiland." Jeltje Jongstra hoopt ook nieu we Nederlandse gezinnen te vei-welkomen. Ze voelt een on bestemd soort heimwee naar Nederland ook al wil ze beslist niet terug. „In Nederland ben ik een nummer, hier ben ik Jeltje, een mens van de gemeenschap." Voor meer informatie over Hovden kan contact worden opgenomen met Jeltje Jongstra. Schriftelijk: Jeltje Jongstra, Hovdevag, N-6916 Barekstad, Norge. Per e-mail via S Bareksten: s-bareks@fx-isiu-f.no, Te lefonisch: 004757740612 of 004797154994. Juli 2000: regenlaarzen krijgen de voorkeur boven badhanddoeken op het strand bij Westkapeile. foto Lex de Meester door Jacques Cats Mooie provincie, Zeeland. Moest alleen overdekt wezen. Dat dachten de vakantiegan gers die afgelopen zomer dit ge west aandeden. En in juli, toen de paraplu het glansrijk won van de parasol, hun kostbare vrije dagen in het water zagen vallen. Wekenlang wilde het weer maar niet gezellig ogen. En de vakantiegangers maar kla gen en soppen over de drassige campings. En de ondernemers met hun neringen in de stad maar lachen. Het strand liep leeg, de winkelstraten vol. Een enkele zwakkeling haakte voortijdig af. Maar het gros van de badgasten hield dapper stand. Je kon ook weinig anders, want vroegtijdig geboekt en vooruitbetaald. En thuis regen de het toch ook? Dat de kassa bij de toeristische uitbaters minder uitbundig rin kelde, kwam vooral doordat veel dagjesmensen zich door het niet voor-uit te branden grauwe wolkendek lieten afschrikken en thuis hoog en droog achter de spelcomputer bleven hangen. Dat het weer in september nog verrassende opknapte werkte alleen maar deprimerend, om dat iedereen toen weer aan het werk was of op school zat. Eind conclusie voor de ondernemers: geen verkeerd seizoen. Maar hoe denken de verregende gas ten erover-? Wijken die volgende zomer massaal uit naar het ver re zuiden, waar de zon niet op de bon is? Daar heeft het niet de schijn van, constateert directeur Ron de Reus van het Bureau voor Toerisme Zeeland. De boekin gen voor het hoogseizoen van volgend jaar zijn al vrij vroeg op gang gekomen. Trouwens, de Duitse gast zal zelden schimpen op het weer. Die kleedt zich er naar en gaat monter op pad. On der het mottoeen Hosen als wa pen tegen het hozen. Is het dan een beetje weer, dan wordt het nog niet correct uitge vent, is de klacht bij de onderne mers in de sector verpozing en vertier. De Reus wil niet nog zo ver gaan als zijn Texelse collega. Die verkondigde dat het tonnen kan schelen als landelijke tv- weervoorspellers Nederland in drie stukken verdelen en daar hun verwachtingen over uit spreken. „Ze moeten hun weerbericht wat lokaler toesnijden", is de wens van De Reus. „En niet het hele zuidwesten over één kam scheren." Want regent het in Brabant dan hoeft het nog geen slecht weer te zijn in Domburg. Dat kan bosjes dagjesmensen schelen, vreest De Reus. Een daarmee ook veel bestedingen. De nieuwe media kunnen uit komst brengen. Een blik op In ternet biedt nu al het antwoord op de vraag hoe het Veerse Meer er live bij ligt: schitterend in de zon of inktzwart van de grauw sluiers. Er komen nóg meer ven sters op Zeeland. Het Bureau voor Toerisme en Zeelandnet koesteren samen snode plannen om webcams te plaatsen op de koppen van Schouwen, Walche ren en Zeeuws-Vlaanderen. Zo dat de consument tot ver in Limburg thuis van achter de vlaai met eigen ogen kan zien of de zon schijnt in Zonnemaire. En het hoog tijd vindt om vanuit het bronsgroene eikenhout ter stond af te reizen naar de kust, de Zeeuwse kust.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 32