Pinokkio krijgt een vleugje romantiek mee
J. s.
zich
Bach laat
niet kennen
PZC
Nog veel hiaten in
leven componist
Kleine Saint-Saëns
wordt groots gespeeld
Gil Shaham speelt
duivelse Devil's dance
Aangenaam luisteren
naar Ratco Zjaca
33
donderdag 21 december 2000
Het zal niet vaak voorkomen
dat iemand even een the-
maatje fluit uit het tweede con
cert voor cello van Camille
Saint-Saëns. Niettemin is dit
werk van deze toch zo bekende
Franse romantische componist
de moeite van het aanhoren
waard. Zeker als het in handen
ligt van een solist als Steven Is-
serlis. Hij zette het werk op cd,
begeleid door het orkest van de
Norddeutsche Rundfunk onder
leiding van Christoph Eschen-
bach.
Romantisch
Isserlis, specialist als het gaat
om het grote romantische reper
toire, heeft er goed aan gedaan
dit stuk weer eens onder de aan
dacht te brengen.
Al is het geen topper, het stuk is
rijk aan fraaie melodieën die hij
een aangenaam warme gloed
meegeeft. Dit concert duurt niet
zo gek lang, zodat er op de cd al
le ruimte is voor meer cellowerk
van deze componist. Zoals 'La
Muse et le Poëte', waarin nie
mand minder dan Joshua Bell
zijn waardige 'tegenspeler' is.
Daarnaast speelt Isserlis, even
eens met het orkest, de romance
opus 67, net als de twee andere
werken, een hoogst aangenaam
sfeerstuk, waarin de robuust ge
brachte tederheid van Isserlis
volop tot zijn recht komt. Dat
laatste geldt zeker ook voor het
laatste stuk: de tweede sonate
voor cello. De koesterende or
kestklanken maken daar plaats
voor het geluid van de vleugel,
bespeeld door Pascal Devoyon,
die Isserlis alle ruimte laat om
uit 'volle borst' zijn lied te zin
gen.
Hans Visser
Cello Concert no. 2, en ander werk
van C. Saint-Saëns. Steven Isserlis,
NDR-Or Chester, o.l.v. Christoph Es-
chenbach. RCA 09026 63518 2 Tijd:
76.13
Devil's dance heet de nieuw
ste cd van de Amerikaans-
/Israëlische violist Gil Shaham.
Het plaatje staat dan ook vol
met verduiveld lastige stukken.
Niettemin strijkt deze virtuoos
zich daar, dienstbaar begeleid
door pianist Jonathan Feldman,
met flair doorheen, een dikke 70
minuten lang.
Filmmuziek
De cd staat vol met werkjes vol
kunststukjes viool en piano van
uiteenlopende herkomst, te be
ginnen met wat filmmuziek van
John Williams en John Morris,
geschreven voor respectievelijk
'The Witches of Eastwick' en
'Young Frankenstein'. Een sym
pathiek pleidooi voor composi
ties die meer verdienen te zijn
dan een achtergrondje voor een
mooi filmverhaal, vooral dat
van Morris.
Maar daarna komt dan toch het
echte werk. Zoals een door
Saint-Sans zelf gemaakt be
werking van 'Danse macabre'
en het 'Hexenlied' van Mendels
sohn.
En wat te zeggen van de fantasie
over 'Faust' van Gounod door
De Sarasate, een 'Caprice' van
Paganini en een duivelse sonate
van Tartini?
Een cd vol demonisch vuur
werk, waarin Shaham toch al
tijd zijn instrument laat zingen
en de klank daarvan recht doet.
Maar alles achter elkaar beluis
teren vraagt soms wel wat uit
houdingsvermogen.
Gelukkig zijn er hier en daar een
paar mooie rustpunten inge
bouwd waarin Shaham kan la
ten horen hoe mooi lyrisch hij
kan klinken, zoals in de rag
'Graceful ghost' van William
Bolcom.
Hans Visser
'Devil's dance', div. Componisten.
Gil Shaham, viool. DG 463 483-2.
Tijd: 69.41.
Als je een cd mag maken met
bassist Reggie Workman en
drummer Al Foster ben je iets in
de jazz. Het zijn begeleiders van
naam en faam.
Gitarist Ratko Zjaca viel 'die
eer' te beurt met het album 'A
day in Manhattan'. De geboren
Kroaat is in zijn jeugd beïnvloed
door gitarist Jimi Hendrix en de
muziek van Bach en Beethoven,
Hij studeerde aan het Rotter
dams Conservatorium en de
University School of Music in
New York.
Op 'Manhattan' speelt hij zowel
akoestisch als elektrisch, ter
wijl ook gitaar synthesizers een
plaats hebben. Zjaca heeft een
rustige manier van spelen, en
doet soms denken aan Joe Pass.
De cd is geschikt voor de rustige
momenten thuis, aangename
luistermuziek dus.
Composities
Op zijn nieuwe album worden
bekende standards afgewisseld
door eigen composities. Zjaca
laat horen in niets de mindere te
zijn van zijn beroemde begelei
ders.
Ratko Zjaca is zeker een aan
winst voor de Nederlandse jazz-
gitaarscene, die met onder an
deren Maarten van der Grinten
en Jesse van Ruller al zulke gro
te talenten heeft.
Peter Beije
Ratko Zjaca 'A Day in Manhattan'
(Laika)
Als het doek op gaat en een schilderach
tig, met maanlicht overgoten Italiaans
dorpspleintje zichtbaar wordt, klinkt in de
zaal uit honderden kinderkelen een bewon
derend 'oooh'. En als de sterren rond de
maan ook nog blijken te fonkelen zoals dat
boven een mediterrane wereld mag worden
verwacht, gaat er zelfs een bewonderend
applausje op. Maar dat verstomt al snel,
want ras gaat de zon op en een van de dorps
bewoners barst los in een lied. De familie
musical 'Pinokkio' is begonnen.
De musical is gebaseerd op het beroemde
boek 'Le Aventure di Pinocchio' uit 1883
van de Italiaan Collodi, Wie dat verhaal
kent zal in het theater een aantal dieren mis
sen. Ze zijn vervangen door mooie rollen
voor mensen. Zo is 'Het Geweten' nu geen
krekel maar een juweel van een leerling to
venaar. Nieuw in het verhaal zijn de boos
aardige directeur van Luilekkerland, Gri-
maldini, gespeeld door Ben Cramer, en de
vriendelijke onderwijzeres Anna, die het
erg goed kan vinden met de 'vader' van Pi
nokkio.
Anna wordt gespeeld en gezongen door Els
Bongers, net als Cramer een van de weinige
Nederlanders in het overwegend Vlaamse
gezelschap. „Ook ik heb het boek vroeger
geheid gelezen"zegt Els,Maar toen ik aan
deze serie voorstellingen begon kon ik me
daar niets meer van herinneren. Uiteinde
lijk begon ik me toch weer het een en ander
te herinneren.Maar niet die nieuwe rollen?
„Grimaldini is erin geschreven voor de
spanning. En Anna is toegevoegd omdat een
musical nu eenmaal om een beetje roman
tiek vraagt,"
'Pinokkio' is een echte familievoorstelling.
Els Bongers en de kinderen in de musical Pinokkio die tijdens de kerstvakantie in Amstrerdam te zien is.
Dus zitten er veel kinderen in de zaal en dat
geeft toch een andere sfeer. Haar ogen glim
men als ze vertelt hoe heerlijk ongeremd die
kunnen reageren „Dan hoor je plotseling
uit de zaal een enorme schaterlach, die niet
lijkt te stoppen. Kinderen generen zich daar
gelukkig niet voor, die kunnen zich nog la
ten gaan. In Groningen hadden we geen or
kestbak en dan zag je de kinderen van de
eerste rij opeens vlak voor je met hun kop
pies boven de rand van het toneel uitsteken.
En als Pinokkio aan het slot zijn applaus
kwam halen probeerden ze hem zelfs aan te
raken en een hand te geven."
Omdat het een familievoorstelling betreft
zitten er ook heel wat spitsvondigheden in
waar vooral de ouders van mogen smullen
„Je hoort op zulke momenten vanuit de zaal
een heel ander soort lach." Ook de muziek is
bepaald niet kinderachtig. Soms blijken de
makers onmiskenbaar goed te hebben ge
luisterd naar grote musicals als 'Les Miséra-
bles' en 'The Phantom'. Neem alleen al de
grote solo van Anna, na de pauze. „Maar het
zijn toch vooral melodietjes die de kinderen
heel makkelijk oppikken. Ik sta er steeds
van te kijken hoe ze zingend naar buiten ko
men."
Tijdloos
Uit de manier waarop het verhaal hier in het
theater wordt neergezet blijkt dat het gege
ven nog altijd tijdloos is en dat het kan wor
den gekoppeld aan actuele thema's. Zo is de
toon duidelijk gericht tegen discriminatie
en behoren het gebruikt van alcohol en ta
bak onmiskenbaar tot de gewoonten van
boze mensen. Kortom: de voorstelling is
vooral kindvriendelijk met karakters die
een hoge aaibaarheidsfactor hebben. Dat
vindt ook Els: ,,'Pinokio' is gemaakt door de
mensen die ook 'Samson en Gert' en 'Ka
bouter Plop' hebben ontwikkeld. Het is al
lemaal zo heerlijk geweldloos. Er wordt wel
eens gepest maar dat wordt dan uiteindelijk
toch weer goedgemaakt. 'Pinokkio' heeft
een 'ouderwets' vriendelijke toon Dat is
toch wel heel wat anders dan wat je tegen
woordig in tekenfilms ziet. Daarin ramt ie
dereen er maar op los en vliegen de ledema
ten je om de oren."
Els heeft mooie herinneringen aan 'The
Phantom'. Maar ze mist die tijd niet. „Ik
zing nu ook veel opera en oratoria. Maar
mijn voorkeur gaat toch uit naar het echte
belcanto, de opera's van Bellini en Puccini
Het grote lyrische werk. Lang niet alle mu-
sicalrollen zijn geschikt voor mijn stem. Wel
'The Phantom' en het werk van Gershwin,
Bernstein en de vroege musicals van Sond-
heim. Maar in de klassieke wereld wordt het
niet altijd gewaardeerd als je als je af en toe
musical speelt. Voor mij maakt dat weinig
uit. Ik hou altijd rekening met wat mijn
zanglerares zegt: 'zing met je rente, niet met
je kapitaal'. Maar als je zo lang musical hebt
gespeeld als ik weten ze bij de opera in ieder
geval zeker dat je hard kunt werken."
En wat wordt het na 'Pinokkio', musical of
klassiek? „Binnenkort ga ik het 'Stabat Ma
ter' zingen van Pergolesi, samen met Elisa
beth von Magnus. Ook mooi? „Inderdaad,
ook heel mooi." Maar voorlopig is het nog
even plezier maken met iPinokkio'.
Hans Visser
'Pinokkio', familiemusical. Te zien in RAI Am
sterdam, 22 december tot en met 7 januari
ohann Sebastian Bach is een onbekende componist. Ook na het Bach-jaar, met zijn
vele publicaties, waaronder enkele stevige biografieën. Over zijn leven tasten we
grotendeels in het duister. Een aanzienlijk deel van zijn muziek is spoorloos.
Niettemin wordt de stapel Bach-literatuur steeds hoger.
Na een mislukte oogoperatie,
een nabehandeling die men
zijn ergste vijand niet zou toe
wensen en een beroerte overleed
op 28 juli 1750 Johann Sebasti
an Bach. De Britse oogchirurg
John Taylor, die destijds door
Duitsland reisde, is de geschie
denis ingegaan als degene die de
grootste componist van zijn tijd
- en wellicht van alle tijden - op
fatale wijze behandelde.
Wie leest hoe Taylors operaties
in hun wérk gingen is blij dat hij
tweeëneenhalve eeuw later
leeft. Geen behoorlijke Bach-
biografie, of we worden daarin
uitvoerig geïnformeerd over de
gang van zaken. Dat is ook geen
wonder. Er is zo weinig bekend
over het leven van de compo
nist, dat wat wél bekend is over
al uitgebreid geëtaleerd wordt.
Een aanvaring met de notabelen
in Arnstadt, een woordenwisse
ling met de hertog van Weimar,
een conflict met de kerkbazen in
Leipzig: al die zaken en zaakjes
die op één of andere wijze ge
rapporteerd en overgeleverd
zijn, zijn het raamwerk van de
biografieën gaan vormen, ter
wijl de rest voor het overgrote
deel op speculaties berust.
Logisch, dat Bach daardoor de
geschiedenis is ingegaan -
waarschijnlijk ten onrechte - als
een kort aangebonden type, fel
uithalend naar gezagsdragers
en anderen die hem iets in de
weglegden. Warenzijn tijdge-
noten zich maar bewust geweest
van zijn betekenis. Dan was er
tijdens zijn leven ongetwijfeld
meer over hem vastgelegd. En
dan had die enorme stapel
Bach-literatuur meer feiten en
minder fictie bevat.
„Niemand kan een Bach-ken-
ner worden genoemd", schrijft
de cantatenvreter Maarten 't
Hart in zijn boek over zijn favo
riete componist, waarvan in
middels meer dan honderddui
zend exemplaren de kassa's van
Kruidvat zijn gepasseerd, al dan
niet in gezelschap van de be
roemde cd-boxen van deze fir
ma. Hij en andere auteurs van in
het afgelopen jaar verschenen
boeken over Bach zijn gelukkig
iets duidelijker over het verschil
tussen feiten en speculatie in al
les wat over de componist in
tweeëneenhalve eeuw naar vo
ren is gebracht.
Oorsprong
Willen we de oorsprong van de
Bach-literatuur leren kennen,
dan dienen we ons allereerst te
verdiepen in de 'Nekrolog', die
Carl Philipp Emanuel Bach kort
na de dood van zijn vader
schreef, samen met diens leer
ling Agricola. Het is een gloed
vol betoog, waarin de compo
nist wordt bejubeld vanwege
onder meer zijn improvisatieta
lent, zijn kennis van de orgel
bouw, zijn nieuwe methode van
vingerzetting en zijn voorliefde
voor een serieuze stijl, zonder
het komische te negeren.
Op basis van gesprekken met
dezelfde Carl Philip Emanuel
en diens broer Wilhelm Friede-
mann werd in 1802 een portret
van hun vader geschetst door
Het standbeeld van de jonge Bach op de Markt in Arnstadt. Johann Sebastian Bach, geschilderd door G. E. Hausmann in 1746.
Nikolaus Forkel, die ondermeer
spreekt over 'de grootste muzi
kale declamator die ooit be
staan heeft'. Maar het werd pas
menens met de Bach-literatuur
in 1880, toen Philipp Spitta zijn
machtige biografie had vol
tooid. Spitta zag Bach - 'de vijf
de evangelist' is hij wel ge
noemd - als een sterk religieus
musicus, wiens kunst gebaseerd
is op Bijbel, koraal en contra
punt.
Albert Schweitzer, de levens
redder van Lambarene, dacht er
net zo over. In zijn van 1905 da
terende monografie wordt de
muzikale taal van Bach voort
durend in relatie gebracht met
de tekst. Het duizelt de lezer van
de 'malerische Tonsymbolik' en
de 'Seligkeitsrhythmen'. Niet
temin, wat een gloed, liefde en
kennis spreken uit dat boek van
Schweitzer.
Hoewel ook In Engeland enkele
goede monografieën versche
nen - onder meer die van Char
les Stanford Terry uit 1930 en
van Malcolm Boyd uit 1983 - en
Nederland trots mag zijn op de
publicaties van Hans Brandts
Buys, is de aan Bach gewijde li
teratuur toch voornamelijk een
Duitse aangelegenheid geble
ven. Ook al kunnen we de Har
vard-professor Christoph Wolff
langzamerhand een halve Ame
rikaan noemen. Wolff, al jaren
beschouwd als één van 's we
relds meest prominente Bach-
kenners, is de auteur van één
van de drie omvangrijke mono
grafieën, die ter gelegenheid
van het Bach-jaar 2000 zijn ver
schenen. En het is verreweg het
belangrijkste van die drie.
Wie had anders verwacht?
Overal waar Wolff verschijnt is
wel iets bijzonders aan de hand.
Talrijke belangrijke biografi
sche en muzikale vondsten aan
gaande Bach heeft hij op zijn
naam staan. De man, die de voor
hem interessante muziekbiblio
theken en -archieven waar ook
ter wereld beter kent dan wie
ook, deed vorig jaar nog een be
langrijke ontdekking. In Kiev
nota bene. Daar trof hij het tij
dens de Tweede Wereldoorlog
naar de Oekraïne getranspor
teerde, verloren gewaande mu
ziekarchief van de Berliner
Singakademie aan, met tal van
handschriften van de familie
Bach.
Christoph Wolff kenden we hier
ook al doordat hij samen met
Ton Koopman enkele jaren gele
den de drie magistrale boeken
redigeerde, die gewijd zijn aan
de cantates van Bach. Hij is, net
als bijvoorbeeld de Haydn-ken-
ner Robbins Landon, een mu
ziekwetenschapper zoals we die
graag zien: grondig, maar'ook
boeiend en met een aangenaam
gevoel voor kleurrijke details.
Wolff verliest nooit het contact
met de grond, zoals de muziek
wetenschapper, theoloog en fi
losoof Martin Geck ('Bach - Le-
ben und Werk') in zijn vaak
diepgravende, maar soms ook
ietwat zweverige bespiegelin
gen (met veel aandacht voor ge
tallensymboliek). Evenmin is
Wolff pedant, zoals Klaus
Eidam ('Het ware leven van Jo
hann Sebastian Bach'), die
voortdurend zijn best doet an
dere biografen te overtroeven en
daarbij oeverloos doorzeurt
over kleinigheden.
Christoph Wolff mag dan verder
dan wie ook zijn doorgedrongen
in het erfgoed van Bach, de gro
te vragen zijn ook na zijn prach
tige, door Bijleveld chique uit
gegeven boek grote vragen
gebleven. Zoals de kwestie hoe
veel muziek van deze componist
verloren is gegaan. Bach had
geen testament gemaakt. Al zijn
bezittingen, inclusief zijn ma
nuscripten en zijn muziekbi
bliotheek, werden verdeeld on
der familieleden en misschien
ook wel vrienden. Misschien
had hij er voor zijn dood monde
linge afspraken over gemaakt.
We weten het niet. Heel veel is
verdwenen. Sommige Bach-
kenners menen aanwijzingen te
hebben gevonden, dat er zo'n
honderd cantates spoorloos
zijn. Anderen beweren, dat de
instrumentale muziek die we
hebben maar een fractie is van
wat Bach gecomponeerd heeft.
Een vondst als die van Chris
toph Wolff in het verre Kiev
maakt duidelijk, dat ook wat
betreft Bach de wonderen de
wereld nog niet uit zijn. Er zal
ongetwijfeld weer aanleiding
zijn tot nieuwe publicaties.
Over de oogst in het afgelopen
jaar mogen we niet klagen. Al
staat Christoph Wolff duidelijk
aan de top, het werk van zijn
twee Duitse collega's is niet ver
geefs geweest.
Klaus Eidam is weliswaar een
betweter, wiens aanmatigende
toon snel gaat irriteren ('wie het
anders ziet, heeft niets van Bach
begrepen'), hij heeft in elk geval
veel materiaal naar boven ge
haald, dat niet zelden een nutti
ge aanvulling vormt op dat van
Wolff. En een beetje provocatie
is nooit weg. Martin Geck, even
als Eidam een ex-DDR-ingeze-
tene, is duidelijk uit een ander
hout gesneden. Zijn boek is een
beetje wollig, maar biedt vooral
voor wie meer belangstelling
heeft voor de muziek dan voor
het leven van Bach een schat
aan informatie. En vaak ook een
interessant inzicht in deze ma
terie.
Ook Nederland bezit een paar
bezielde Bach-publicisten. De
bekendste is uiteraard de eerder
genoemde schrijver te War-
mond. Vermakelijk in zijn ver
kwikkende boekje is vooral het
hoofdstuk over de ruzie - uitlo
pend op lichamelijk geweld -
tussen de jonge Bach en de fa-
gottist Geyersbach in Arnstadt.
Dat we vaak meer over 't Hart
dan over Bach te weten komen
hoort bij de charme van het en
thousiasme bij deze schrijver.
Ons land kan zich niet alleen be
roemen op enkele gedreven
Bach-publicisten, maar ook,
zoals bekend, op een glansrijke
Bach-uitvoeringstraditie. Over
Bach en Nederland schreef Rob
van der Hilst - zijn leven speelt
zich hoofdzakelijk in muziekar
chieven af - het boek 'Een engel
uit de hemel'. Niet alleen over
(uiteraard) de 'Matthaus-tradi-
tie'. Ook over vroege sporen van
Bach-waardering in ons land,
over de manier waarop de in De
venter geboren organist Jan
Adam Reinken zijn jonge colle
ga Bach met de kunst van Swee-
linck in contact bracht, over de
bescheiden hoeveelheid Bach-
schatten van het Haags Ge
meentemuseum en nog veel
meer. Zo'n boek, luchtig en in
formatief, hadden we nodig,
naast de dikke pillen, die het
Bach-jaar heeft opgeleverd.
Aad van derVen
Christoph Wolff: 'Johann Sebastian
Bach'. Uitgever: Bijleveld.f 85,-
Klaus Eidam: 'Het ware leven van
Johann Sebastian Bach'. Uitgever:
De Arbeiderspers, f 69,95.
Martin Geck'Bach - Leben und
Werk'. Uitgever: RowohltJ 76,-.
Maarten 't Hart: 'Johann Sebastian
Bach' Uitgever: De Arbeiders-
pers/Joan Records, f 9,95.
Rob van der Hilst: 'Een engel uit de
hemel'. Uitgever: Ambo,f 37,50.