En zo zal de naam van de dode niet worden uitgewist
open huis
RUDEN RIEMENS
Overleden Joodse artsen 1940-1945
zaterdag 16 december 2000
FOTOGRAFIE
Secreataris A. Vos van de Synagoge Middelburg en prof. dr. M.J. van Lieburg (rechts), hoogleraar in de geschiedenis van
de geneeskunde aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam en bibliothecaris van het Koninklijk Nederlands Medisch Ge
nootschap (KNMG). foto Dirk Jan Gjeltema
In de synagoge in Middelburg is
woensdag het boek Anafiem
Gedoe'iem gepresenteerd. Geen
opwekkende literatuur, maar een
sober eerbewijs aan de joodse art
sen in Nederland die de oorlog
niet overleefden.
A nafiem Gedoe'iem (Hebreeuws
jLA.voor afgehakte takken) is een be
werking van een lijst met namen die
Jacob Coppenhagen in 1995 uitgaf.
De in Amsterdam geboren jood Cop
penhagen was in de oorlog gedwon
gen onder te duiken. In mei 1945, zijn
ouders en zus kwamen om in een con
centratiekamp, ging hij naar Palesti
na. Na de stichting van de staat Israël
werkte Coppenhagen als onderwijzer
en beheerde hij het Biographic Insti
tute in Jeruzalem.
Dat het vijf jaar later tot een heruitga
ve is gekomen, is te danken aan een
bezoek dat Coppenhagen in 1988 sa
men met zijn vrouw aan Middelburg
bracht. Coppenhagen werkte aan een
boek van de in Middelburg overleden
rabbijn MenasseBen Israel (1604-
1657). Hij kwam naar de Zeeuwse
hoofdstad op zoek naar sporen van
Nederl ands bekendste rabbi j nSecre
taris A. Vos van de stichting Synagoge
Middelburg leidde het echtpaar rond
langs de joodse monumenten in de
stad.
Correspondentie
Vos en Coppenhagen hielden contact.
Ze gingen corresponderen en de Mid
delburger bracht een tegenbezoek aan
Jeruzalem. Volgens Vos was Coppen
hagen een erudiet en belezen man.
„Aardig, maar terughoudend in de
omgang. We tutoyeerden elkaar ook
niet." Zijn appartement in een nieuwe
wijk van de oude joodse stad was vol
gestouwd met duizenden boeken over
het Nederlandse jodendom en gege
vens over personen die de oorlog niet
hadden overleefd. De namen en data
van de overledenen rangschikte hij
naar beroepsgroep. Zover het in zijn
vermogen lag wilde Coppenhagen de
herinnering levend houden aan de
slachtoffers, zegt Vos. „Het liefst zou
hij allen, met naam en toenaam, heb
ben willen noemen, maar dat was on
mogelijk."
In 1995 was de lijst van omgekomen
artsen af. Coppenhagen gaf het over
zicht - een computeruitdraai van 235
namen - in eigen beheer uit. In Israël
en Nederland werd een beperkt aantal
exemplaren verspreid. Vos, die als
chirurg werkt in het Ziekenhuis Wal
cheren. en Coppenhagen ontmoetten
elkaar rond die tijd opnieuw en kwa
men tot de conclusie dat de namenlijst
een grotere oplage verdiende. „Opdat
een breder publiek nog eens stil zou
staan bij het onvoorstelbare dat heeft
kunnen gebeuren in onze tijd en in on
ze directe omgeving."
Werkgroep
De hoogbejaarde Coppenhagen liet de
voorbereidingen over aan Vos. De
Middelburger vormde samen met on
der anderen prof. dr. M.J. van Lieburg
een werkgroep. Van Lieburg is hoog
leraar in de geschiedenis van de ge
neeskunde aan de Erasmusuniversi
teit in Rotterdam en bibliothecaris
van het Koninklijk Nederlands Me
disch Genootschap (KNMG). De Jong
is de zoon van één van de omgekomen
artsen. De heruitgave werd met sym
pathie begroet, zegt Vos.
„Het belang stond niet ter discussie."
Maar omdat een uitgave nooit kosten
dekkend zou kunnen zijn moesten
fondsen en organisaties worden aan
geschreven.
De fondswerving verliep traag. Na ja
ren van brieven schrijven en lobbyen
was 7.500 gulden opgehaald. De ver
deling van het goud dat in de oorlog
door de nazi's in Nederland was ge
roofd, leek de laatste kans. Juli vorig
jaar adviseerde de commissie Dolman
aan het ministerie van VWS om het te
kort van 50.000 gulden volledig te
subsidiëren. Coppenhagen maakte
dat niet meer mee. Hij stierf in novem
ber 1997 op 83-jarige leeftijd in Jeru
zalem.
Binnen de werkgroep werden de ta
ken verdeeld. Vos probeerde de finan
ciering rond te krijgen. Van Lieburg
zette zich aan het bewerken van de
namenlijst. Het werd hem al snel dui
delijk dat Coppenhagen geen kans
had gezien een aantal belangrijke me
dische naslagwerken te raadplegen.
De namen van 53 artsen hoorden niet
thuis op de lijst, 31 ontbraken. Het
overzichtswerk van Coppenhagen be
steedt volgens Van Lieburg aandacht
aan een verwaarloosd aspect van de
medische geschiedenis in de bezet
tingsjaren
Op de heruitgave van de lijst van Cop
penhagen, Anafiem Gedoe'iem, ko
men 212 namen voor. De opsomming
van namen, data, biografische gege
vens en een enkele foto begint met
Bernard Aa De op 1 mei 1906 in Am
sterdam geboren Aa legde op 22 juni
1932 zijn artsexamen af. Op 10 mei
1940, de dag van de Duitse inval in
Nederland, pleegde hij zelfmoord.
Zijn praktijk aan de Van Wouwstraat
in Amsterdam werd voortgezet door
Benjamin A. Benavente die op 30 april
1944 om het leven kwam in het con
centratiekamp Birkenau.
Simeon Jacobs was al een aantal j aren
met pensioen toen de oorlog uitbrak
Jacobs werd in zijn woonplaats Den
Haag opgepakt en overgebracht naar
het doorgangskamp Amersfoort. Kort
na de oorlog werd in het Nederlands
Tijdschrift voor Geneeskunde verslag
gedaan van zijn laatste dagen. „Hij
was gearresteerd wegens hulpverle
ning aan joden, was algemeen ver
zwakt en ondervoed. Hij leed aan gan-
graeneuse erysipelas van de geheele
huid over het schedeldak. Hij was per
manent in coma of zwaar soporeus en
stierf naar ik meen, op 18 maart
1943
Isidor Zeehandelaar was getrouwd en
had één dochter. Na zijn studie ge
neeskunde begon hij een huisartsen
praktijk in Amsterdam. Zeehande
laar werd in november 1940 door de
Gestapo opgepakt. In de ledenadmi
nistratie van het NMG. de voorloper
van het KNMG, vond Van Lieburg de
aantekening 'Ik geloof vrij zeker dat
deze man dood is!' Zeehandelaar
stierf 56 jaar oud op 16 augustus 1942
in Oranienburg. Zijn vrouw en doch
ter kwamen bijna een jaar later om in
Sobibor. De paar joodse artsen die in
Zeeland werkten, overleefden de oor
log.
Anafiem Gedoe'iem is niet het eerste
overzichtswerk van omgekomen Ne
derlandse joden. In 1997 verscheen In
Memoriam van de Oorlogsgraven
stichting. In dit overzicht staan meer
dan honderdduizend namen. Op de
bewerkte lijst van Coppenhagen ko
men toch namen voor die niet in In
Memoriam staan. Het gaat om artsen
die in Nederland in gevangenschap
stierven of zelfmoord pleegden.
Onderscheiding
De namenlijst wordt uitgegeven in
een oplage van 1500 exemplaren. Vol
gens Vos is het boek niet alleen inte
ressant voor de joodse gemeenschap
in Nederland, maar ook voor collega
medici. In Anafiem Gedoe'iem staan
de namen van artsen vermeld die tot
op de dag van vandaag voortleven
binnen de beroepsgroep, zegt de chi
rurg. „Het Geneeskundig woorden
boek van Pinkhof (Westerbork, 16 juli
1943 - red.) ligt op elk medisch secre
tariaat." De belangrijkste onder
scheiding voor een internist, vervolgt
Vos, is de Hijmans van den Bergh-
penning. „Hoe hij aan zijn eind is ge
komen weet bijna niemand."
Abraham Albert Hij mans van den
Bergh was geneesheer van het Cool-
singelziekenhuis in Rotterdam en
hoogleraar interne geneeskunde aan
de Rijksuniversiteit Groningen. Hij-
mans van den Bergh kreeg grote be
kendheid door zijn studies over sui
kerziekte engalaandoeningen. Kort
na het uitbreken van de oorlog dook
hij onder. In september 1943 pleegde
hij zelfmoord. Vos noemt het een
'triest verhaal'. „De internationaal
gevierde arts Hijmans van den Bergh
was zo wanhopig dat hij nog maar één
uitweg zag."
Anafiem Gedoe'iem is geen opwek
kende literatuur, maar een sober eer
bewijs aan de joodse artsen die de
oorlog niet hebben overleefd. Cop
penhagen haalt in zijn oorspronkelij
ke voorwoord het bijbelboek Genesis
aan, hoofdstuk 4, vers 10. „De stem
van het bloed van jouw broeder
schreeuwt tot Mij vanuit de aarde."
Vos verwijst in zijn bijdrage naar Ruth
4, vers 10. „En zo zal de naam van de
dode niet worden uitgewist uit de
kring van zijn broeders en uit de poort
van zijn woonplaats. Gij zijt heden ge
tuigen."
Richard Hoving
J.H. Coppenhagen: Anafiem Gedoe'i
em. Overleden joodse artsen in Neder
land 1940-1945 - Uitgeverij Erasmus
Publishing Rotterdam, 35,-.