Die uit
't westen 'ebben an 'n alf oog genoeg
PZC
Weinig drang
om te verkassen
Schoondijke
woensdag 6 december 2000
»4#
.X. 'ïïl™
-1"
vssmtti!*
luchtfoto Aero Lin Photo
Naam: Schoondijke
Ligging: In West-Zeeuws-Vlaanderen, tussen Breskens en IJzendijke.
Ontstaan: geschiedenis van de woonkern gaat terug tot 1150 toen de nederzetting Vulendike genoemd werd.
Inwonertal: 1476
Monumenten: enkel de uit 1884 daterende molen van De Hulster kan nog als monument worden aangeduid.
Bijzonderheden: het dorp werd in oktober 1944 bij de slag om de Scheldeinonding zwaar getroffen. Honderden woningen en andere gebou
wen werden vernield. Alle oude gebouwen, die nu monumentale waarde zouden hebben, verdwenen van de aardbodem.
Schoondijke is voor de meesten een passantendorp. Zo'n plaatsje
waar je doorrijdt zonder achteraf te beseffen dat je er geweest
bent. Het is onopvallend. Karakterloos, zonder in het oog springen
de gebouwen of andere attracties. Toch denken de dorpelingen er
wezenlijk anders over. Schoondijke is een dorp waar het aange
naam wonen is, zo'n plaatsje waar mensen voor elkaar nog iets bete
kenen - dat bleek het voorbij e j aar bij de verhuizing van de asielzoe
kers- waar de gemeenschapszin groot is en de drang om te verkassen
klein. Sinds de gemeentelijke herindeling in 1970 is het inwonertal
van Schoondijke, in tegenstelling tot veel andere kleine West-
Zeeuws-Vlaamse dorpen en buurtschappen, amper gekelderd.
Noemden destijds zich zo'n 1525 mensen zich Schoondijkenaren;
dertig jaar later is dat aantal slechts met een kleine vijftig terugge
lopen. En dat is opvallend. Schoondijke is landschappelijk niet
schoon te noemen .Het moet ooit anders geweest zij nD at valt ook af
te lezen aan de naam. Sconendica (Schoondijke) werd al in 1248 ge
boekt in oude geschriften. Een plaatsje aan een schone dijk Het lag
in een schorrengebied met diverse diepe geulen die nu nog in het
landschap terug te vinden zijn als zoetwaterkreken. De Sint-Pie
tersabdij uit Gent had in de contreien van Schoondijke het recht om
land te ontginnen en dat gebeurde ook. Tot de Tachtigjarige Oorlog,
toen de geuzen vrij vroeg de macht overnamen van de Spaanse heer
sers. In 1581 reeds was er in Schoondijke een Gereformeerde Ge
meente, waar Jodocus van den Rosiere predikant was.
Het oude Schoondijke verdween tussen 1583 en 1585 volledig onder
water. Het dorp werd geofferd om een waterverdedigingslinie aan te
leggen. Na de lange oorlog verschenen de inpolderaars in West-
Zeeuws-Vlaanderen. Onder leiding van de gebroeders Cats werden
enorme oppervlakten kleiland gewonnen van de zee. Bij het voor
malige Schoondijke werd de grote Willemspolder (genoemd naar
stadhouder Willem II) aangelegd. De polder werd volgens een strak
geometrisch plan aangelegd. Op de plek waar de twee wegen door
de grote polder elkaar kruisten (Heeren-en Willemsweg) projec
teerden de ontwikkelaars van het gebied een nieuwe woonkern,
Willemsdorp. Een naam die echter niet gepruimd werd door de
streekbewoners, die massaal de oude naam Schoondijke bleven be
zigen.
Het nieuwe dorp werd strak gepland uitgelegd. Vier straten met een
lengte van 160 meter, met op het snijpunt een dorpsplein met vijftig
meter brede zijden. Eeuwen bleef die plattegrond ongewijzigd. Tot
de bommenregen in het najaar 1944 alles veranderde. De oude Her
vormde kerk uit 1656, het gemeentehuis uit het midden van de 19de
eeuw, de oude katholieke kerk, de paar herenhuizen die het dorp
telde; ze verwerden tot ruïnes. In totaal 206 panden werden volledig
verwoest, zeventig stuks werden zwaar beschadigd. Schoondijke
kon na de oorlog volledig worden opgebouwd. De dorpskom veran
derde niet fundamenteel van structuur, alleen het dorpsplein, de
Brink, werd fors vergroot. Het vierkante plein werd een rechthoek
met twee lange zijden van driehonderd meter, waaraan een nieuw
gemeentehuis en gereformeerd kerkje.
Uit oude foto's valt op te maken dat de oorlog Schoondijke fors ver
anderd heeft. De huisjes van de vele landarbeiders - het dorp heeft
altijd een sterke binding gehad met die sector ook op educatief vlak
- maakten plaats voor veel uniformer gebouwde huisjes.Nu, bij
aanvang van de 21e eeuw, maakt het dorp zich op voor een revitali
sering. De Margrietwijk gaat tegen de vlakte en in de oude land-
bouwpraktijkschool moet zich de komende jaren een heus hi-tech-
bedrijvenpark ontwikkelen.
Conny van Gremberghe
As da vrommes dao mie
j dat'ööge'aorniezözat
te wiebel'n, dan zou dan kost 'k
ook nog 's iets zien," zegt mijn
buurman, die uit de buurt van
Raopenbrug of Stoppeldijke
moet komen, zo te horen. „Want
da wuufke zit mao te draoien
ten te keeren as 'n oender dat d'r
ei niet kwijt kan." Ik zeg hem
dat hij na de pauze maar een an
der plekje moet opzoeken, want
die vrouw zal zeker daar op de
tweede rij blijven zitten. Goed
in de kijker. En eigenlijk vind ik
het maar wat Raopenburgs ge
zeur, want het is een vertel
avond en kom je toch niet om
naar de mensen te kijken. Dan
kom je om te luisterenmaar niet
naar een buurman. Of ik ook
last had van dat mens? Allicht
ni, 'k gaon nie altied mao nao da
vrouwtje d'r achter'ööfd zitt'n
kiek'n. „Nêê manneke", zeg ik
tegen m'n buurman, ,,'k kiek d'r
naost of d'r over.
Hij kijkt mij eens aan en zegt
dan: „Gij komt zeker uit 't wes
ten, dien 'ebben an 'n 'alf oog ge
noeg, de rest dienken ze erbij."
Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik
naar een vertelavond ga om te
luisteren.
Dat was ook zo vrijdag 1 decem
ber, toen de bovenzaal van Bau-
deloo in Hulst de vertelruimte
was. Een sfeervolle zaal, met die
laatmiddeleeuwse kapcon-
structie, een schemerlamp op
het podium, een grote bruine ze
tel en natuurlijk een microfoon.
Als Piet Scheerders de bezoe
kers welkom heet, heeft Jan van
Waterschoot al een kwartiertje
van van die luchte meziek uut de
vleugel g'aolen Ja, de naam is
wat misleidend, want een ver
telavond is veel meer dan luiste
ren naar verhalen. Piet Scheer
ders, met zijn rappe tong, vertelt
de avond aan mekaar. In zijn ei
gen dialect, maar voor iedereen
begrijpbaar. „Die kan dat
schóón zeggen ee", zegt mijn
buurman. „En 't is nog een rap
pen gast mee zijn gietaor ook",
gaat hij verder. En als ik vraag of
het dien zelfden is van Ambras,
sist ei, dat 'k me almoa moet
praoten, want dat ei wel varrRa-
openburg gekommen is om te
luisteren, maor niet naor mij.
Maar 'k zeg 'm, dat ik van nog
verder kom, 'êêlemao uut 't wes
ten en dan kik ook gekomm'n
bin om te luusteren, maor 'n
méns mag toch wel 'n kêê wa
zegg'n ee? M'èn toch 'n toenge
had om te praot'n en en te lek-
k'n. 'kDocht'nbiem'n eih'n: Da
's 'iere zwiig'n as in de kérke.
Brulin, Tone, een Vlaming, die
zijn sporen al heeft verdiend op
de podia van zijn vaderlandse
schouwburgen, komt met een
eigen geschreven verhaal over
Janus den Aal. Een verhaal over
windmolens en Janus komt met
het idee er een vijfde wiek aan te
maken. Het verhaal verschuift
steeds opzij en iedere keer ko
men er elementen van het vroe
gere in terug en daardoor krijgt
het iets surrealistisch. Mulisch
deed dat in zijn 'De sprong der
paarden en de zoete zee'. En To
ne met zijn witte kuif en zijn
prikkende ogen achter zijn bril
lenglazen, voelt het feilloos aan
en kijkt vanachter zijn lesse
naar de zaal in. De sfeer is geko
men. Tone raakt op drift. Al
loopt het met Janus slecht af,
want hij sterft in de kuil, tussen
de palingen. En nog net op tijd,
vóór dat de handen op mekaar
gaan, zegt Tone: „De moraal van
dit verhaal is, dat Janus zich
niet met windmolens had mo
gen bemoeien."
Gerardmeer
Dan komt Ria Bonthuis op het
podium. Die hadden we trou
wens al eerder gehoord, toen ze
zingend de avond opende Maar
nu stapte ze met een verhaal op
de microfoon af. En of we geen
bezwaar hadden tegen een ver
haal in het Twents dialect? En
toen stak ze van wal met het ver
haal van Jan en Anngegien, die
met een bus naar de Franse Al
pen trokken en daar voor het
eerst hun zomervakantie door
brachten, Met de nieuwsgierig
heid van een plattelander eigen,
maken ze kennis van de toeristi
sche specialiteiten en ze beslui
ten eens met een waterfiets op
het Gerardmeer te gaan. Via een
snurker van een joenge joengen,
zo'n jaar of vijftien oud, (hun
gids en tolk) komen ze de prijs
van de waterfiets te weten. Nee,
het meer was nog geen meter
diep, dus was het ongevaarlijk.
Ze stappen voorzichtig aan
boord en zijn de stuurmans
kunst al vlug de baas en wonder
boven wonder amuseren ze zich
kostelijk, totdat Jans pet plotse
ling afwaait en in het water
komt. Langzaam loopt die vol
en hoe ze ook fietsen, draaien en
keren, Jan noch Annegien krij
gen de pet te pakken. Dan krijgt
Annegien een kostelijk idee:
Stap in 't water, 't is maar vief
vrouwken uit Twente wel 's wat
zien, ze stond pertant toch nie
voo niks onder 'n schijnwerper.
Gelach'n
Na de pauze, (dao wier da van
alles geschoenk'n, wan wij 'eb
ben toch 'n lift in 't gebouw)
kwam Adrie Quaak op 't podi
um. „Da's nou 's een verteller",
zegt mijn buurman, met wie ik
van plaats ben verwissseld,
„da's nou gêêne lezer, maar 'n
echte verteller. Mee 'n stem as 'n
klokke.De Raoepnburger
fluistert, dat hij denkt dat Adrie
van Beveland komt. Ik knik en
zegt zachtjes: „Da kaj 'óór'n ze
ker?" Hij knikt en beduidt met
twee vingers op z'n lippen, dat
we goed moeten luisteren. Als
het afgelopen is, krijgt Adrie
een lang applaus. Mao binst a tie
vertell'dne, 'én me ook nog een
paor kêê gelach'n 'óór, wan die
kan trokken doen.
Als we even later de trap van
Baudeloo afgaan, zegt m'n
buurman van Raopenburg of
daaromtrent: „Gij gelóóf dat
toch ook nie almaol, wat owen
ze daor verteld 'ebb'n?"
Rinus Willemsen
Brunchen met
de boswachter
Brunchen met de boswachter is
de uitnodigende titel van een
excursie, die Staatsbosbeheer
aanstaande zaterdag 9 decem
ber in Zeeuws-Vlaanderen or
ganiseert. Doelwit is het kre-
kengebied Canisvliet. Daar is de
afgelopen jaren veel tijd en geld
gestopt in de ontwikkeling van
een 'nieuw' natuurgebied. De
boswachter van Staatsbosbe
heer geeft tij dens een wandeling
door het gebied informatie over
het hoe en waarom van de ver
anderingen. Na afloop van de
excursie is er de brunch.
De excursie begint zaterdag
morgen om 9 uur bij het bezoe
kerscentrum De Baeckermat in
Westdorpe. De wandeling duurt
ongeveer tweeënhalf uur.
voet diep. Jan twijfelt, want het
ziet er veel dieper uit. Maar vol
gens Annegien was dat door de
weerschijn van de bergen en de
bossen erop. Resoluut stapt Jan
over boord, en verdwijnt na
tuurlijk voor een paar tellen on
der water. Als hij proestend
boven komt, begint hij onmid
dellijk te schelden op die snot
neus van een gids, die van het
Frans eigenlijk geen snars had
begrepen.
„Zeg, ku je e gij dat volgen?",
vraagt mijn buurman, „da's
toch ook wel anders dan 't dia
lect as uit Land van Kezand." Ik
knikte en toen begon hij te zeu
ren over die vrouw met dat op
gestoken haar. Allicht wil ik da
Piet Scheerders was een van de optredenden tijdens de dialectvertelavond in Hulst. foto Charles Strijd