Ogen dicht en knallen
PZC
Altijd ja
kweekt ontevreden prinsjes en prinsesjes
Zeeuwse keepers
scoren van de stip
Strafschop-weetjes
27
zaterdag 2 december 2000
Twee Zeeuwse doelman
nen hebben hun werk
terrein dit seizoen verbreed.
CorNieuwdorp (Heinkens-
zand) en Henry Beulens
(Kwadendamme) durven
wat hun medespelers niet
durven: penalty's nemen. De
één doet het uit vrije wil, de
ander is het opgelegd. Met
hun doeltreffendheid heb
ben beide keepers hun ploeg
de laatste weken al meerdere
keren op het spoor van een
overwinning gezet. Twee
Zeeuwse doelmannen, actief
aan beide kanten van het
voetbalveld. De scorende
keeper onder de loep.
Het is zaterdag 7 oktober
2000, een gedenkwaardige
dag voor doelman Cor Nieuw-
dorp. Zijn ploeg Heinkenszand
speelt de thuiswedstrijd in der
de klasse tegen Serooskerke. Na
de eerste helft is de stand nog
dubbel-blank. Maar daarin
komt spoedig verandering.
Als een duveltje uit een doosje
snelt Hernkenszand-spits Ar
mando Langebeeke vlak na de
rust het strafschopgebied van
Serooskerke binnen. De weg
naar het doel wordt hem echter
hardhandig versperd door de
Seroos-verdediging. Te hard
handig, oordeelt scheidsrechter
Zuidweg uit Yerseke. Straf
schop. Dé kans voor Heinkens
zand op een voorsprong.
Maar wie neemt de penalty? On
zekerheid valt als een sluier
over de spelers. Allan Braamse,
normaal gesproken de specia
list, is niet van de partij wegens
een blessure. Nou was het toch
geen abc'tje geweest dat hij de
pingel zou nemen, want vorig
seizoen - het jaar van de degra
datie uit de tweede klasse - had
hij een aantal cruciale straf
schoppen gemist. Maar wie dan?
Door ieders gedachten flitsen de
vijf missers van het Nederlands
elftal drie maanden eerder te
gen Italië tijdens Euro 2000. Als
de profs het al niet kunnen.
Vragende blikken, naar elkaar
en naar de trainer. Eén man ziet
zijn kans echter schoon. Doel
man CorNieuwdorp. De erva
ren rot in het doel van
Heinkenszand, die in twaalf sei
zoenen nog nooit een strafschop
nam, wil het wel doen.
Gewoon scoren
De dertigjarige doelman, de
nestor in het team, legt de bijna
honderd meter van strafschop
gebied naar strafschopgebied in
een drafje af. Hij pakt de bal,
legt deze op de stip, fluitje van
de scheids, 1-0 voor Heinkens
zand. Niks faalangst, niks trau
ma, gewoon scoren.
„Het was een kwestie van ogen
dicht en op goed geluk schie
ten", zegt Cor Nieuwdorp. „Ik
was helemaal niet zenuwachtig.
Vorig jaar als Allan (Braamse)
een strafschop nam, keek ik
vanwege de spanning nooit. Ik
draaide me altijd om en als ik
dan mensen hoorde juichen,
juichte ik maar mee."
Maar een aantal keren achter el
kaar viel er niets te juichen voor
Heinkenszand, want Braamse
was het gevoel kwijt. Een straf
schop was geen buitenkansje
meer, maar een zware opgave.
Of zoals Johan Cruijff, overi
gens geen strafschopspecialist,
het ooit verwoordde: „Hoe gro
ter de spanning, hoe kleiner het
doel."
Deze Cruijffiaanse psychologie
is aan Cor Nieuwdorp echter
niet besteed. Hij is de rust zelve.
Hij weet immers dat hij het kan.
Dat bewees hij ooit op de trai
ning. „Ik stopte acht straf
schoppen achter elkaar. Toen
ging ik zelf achter de bal staan
en schoot ze er allemaal in." Dit
seizoen heeft Nieuwdorp uit
twee pogingen nog een hon
derd-procentscore.
Heinkenszand-doelman Cor Nieuwdorp: „Niks faalangst, niks trauma, gewoon scoren."
foto WillemMieras
Maar is het verstandig om een
keeper een strafschop te laten
nemen? Als de doelman mist en
de bal in het spel blijft, ligt het
doel aan de andere kant
wijdopen. Gyuri Vergouw uit
Amsterdam is de Nederlandse
penaltygoeroe. Hij schreef dit
jaar een boekje over de elfme-
tertrap en meent dat het een
gouden greep is om de keeper
een strafschop te laten nemen.
„Een keeper kent het spel rond
de strafschop. Hij laat zich door
de andere doelman niet uit zijn
ritme halen, omdat hij weet wat
er aan die andere kant gebeurt.
Bovendien is een keeper een be
perkte voetballer, geen pinge
laar. Je ziet vaak dat getalen
teerde voetballers gekke dingen
gaan doen bij een penalty: een
mooi lobje of een balletje met
een curve. Een keeper schrapt
dat gedoe allemaal."
Vergouw onderschrijft daarmee
de mening van de spraakma
kende oud-voetballer Jan Mul
der, die vindt dat strafschoppen
genomen moeten worden door
'kale backs die stijf zijn in de
heupen'. Voetballers zonder
poespas, die rechttoe rechtaan
uithalen. Nieuwdorp valt onder
die categorie, hoewel hij geen
kale back is. „Ik kijk naar wat
de keeper doet en haal zo hard
mogelijk uit."
Verantwoording
Bij zondag-zesdeklasser Kwa
dendamme staat de strafschop
specialist eveneens onder lat.
Doelman Henry Beulens kreeg
dit seizoen de penalty's van trai
ner André van de Broek in zijn
maag gesplitst. Van de Broek:
Omdat eigenlij k iedereen t wij -
felde en niet meer durfde. Dan
vind ik dat de aanvoerder zijn
verantwoording moet nemen en
dat is Henry. Bovendien is hij de
rustigste van het stel."
Aanvankelijk fronste Beulens
zijn wenkbrauwen toen hem dat
werd opgelegd. „Bij de eerste
strafschop, in een bekerwed
strijd, had ik er niet zoveel zin
in. Je loopt als keeper toch een
De keeper van Hamburger SV
nam vorig seizoen negen straf
schoppen en schoot ze allemaal
raak. Hij kreeg bovendien vier
strafschoppen tegen en stopte
ze allemaal. Niettemin acht Ver
gouw het aantal doelmannen
dat penalty's neemt te gering om
er bindende conclusies aan te
verbinden. „Maar wat mij wél
opvalt, is dat ze allemaal een
harde, krachtige trap hebben.
Daarnaast hebben sommigen
risico als je mist. Ik heb daarom
gemengde gevoelens bij een
strafschop. Maar tot nu toe is
het nog niet misgegaan." Drie
strafschoppen, drie keer kassa.
„Hoe ik ze neem? Meestal ogen
dicht en zo hard mogelijk schie
ten. Tot nu toe ook telkens in de
zelfde hoek."
Strafschop nemende keepers
zijn geen wijdverbreid feno
meen. HW-trainer John de Frel
nam in het verleden als doelman
de strafschoppen voor Halste
ren. In het betaald voetbal was
Go Ahead-doelman Nico van
Zoghei de pionier. Tegenwoor
dig heeft de Paraguayaanse
goalie Jose Luis Chilavert al een
tiental treffers van elf meter be
nut, maar de ultieme specialist
is de Duitse doelman Hans Jorg
Butt.
een verleden als speler. Butt was
vroeger bijvoorbeeld spits."
Cor Nieuwdorp startte zijn car
rière eveneens als veldspeler en
heeft naar eigen zeggen een goe
de trap. „Maar ik train niet spe
ciaal op penalty's. Voor de wed
strijd leg ik wel twee, drie ballen
op de stip en schiet ik ze op het
lege doel. Tegen Bevelanders
kregen we na tien minuten een
strafschop. Ik had nog geen bal
geraakt. Wat voor balgevoel heb
je dan, hè. Maar gelukkig ging
het goed."
Strafschoppen
Nieuwdorp staat ook zijn man
netje wanneer zijn ploeg straf
schoppen tegen krijgt. Zijn ei
gen inschatting is dat hij de
laatste jaren van de zeven straf
schoppen er drie heeft uit ge
houden. Hij vindt zichzelf geen
specialist, maar de cijfers geven
een ander beeld. Gemiddeld
stopt een doelman 15 procent
van de strafschoppen, maar
Nieuwdorp zit op ruim 40 pro
cent. Geen specialist? Nieuw
dorp: „Oké, maar een pingel
stoppen vind ik toch vele malen
moeilijker dan er één benutten.
Dat is niet de tendens in Neder
land. Als een vaderlands voet
balelftal aantreedt voor een
strafschoppenserie siddert de
natie. Van de vijftien internatio
nale shoot-outs waarin een Ne
derlands team de laatste 25 jaar
betrokken was, gingen er maar
liefst elf verloren. 'De Neder
landse ziekte' noemt Vergouw
dit nationale penaltysyndroom.
Gouden medaille
De Amsterdammer schrijft het
allemaal toe aan onkunde. Er
wordt niet op getraind, terwijl
een strafschop volgens hem
juist zeer goed te trainen is. Hét
voorbeeld daarvan is het Neder
landse hockeyteam. Die ploeg
doorstond tijdens de Olympi
sche Spelen twee strafballense-
ries en won vervolgens de gou
den medaille. Louter omdat ze
in de voorbereiding serieus aan
dacht aan de shoot-outs hadden
besteed.
Vergouw: „Hockey en voetbal
zijn op dit punt goed met elkaar
te vergelijken. De spanningen
zijn hetzelfde. Het verschil is
echter dat deze amateurhoc
keyers de strafballen professio
neel benaderen, terwijl prof
voetballers de strafschoppen
amateuristisch benaderen."
Ajax-doelman Ron Boomgaard stopte in de competitiewed
strijd tegen MW op 13 september 1964 drie strafschoppen.
Een nog nooit.geëvenaarde, laat staan overtroffen, prestatie,
in het Nederlandse profvoetbal. Voor MW kregen achtereen
volgens Tal, Coenen en Brokamp de strafschop niet achter
Boomgaard.
Johan Cruijff nam in 1984 samen met Jesper Olsen een histo
rische strafschop. In het competitieduel Ajax - Helmond
Sport tikte Cruijff de bal opzijde ingelopen Olsen tikte de bal
terug en Cruijff schoot de bal vervolgens achter de verbouwe
reerde Helmond Sport-doelman Otto Versfeld,
Steaua Boekarest-doelman Ducadam was de held van de
Europacup I finale in 1988 van zijn ploeg tegen Barcelona. In
de noodzakelijk geworden strafschoppenserie stopte de Roe
meense goalie allevier Spaanse strafschoppen. Steaua won
daardoor als eerste Oostblokland ooit de Europacup I.
De beginnende ploeg is bij een strafschoppenserie in het na
deel. Uit onderzoek blijkt dat in slechts 40 procent van de ge
vallen de beginnende ploeg als winnaar uit de strijd. Op ach
terstand komen blijkt in een shoot-out stimulerend te werken
op de als tweede beginnende ploeg. Uit de onderzoeken blijkt
dat er geen sprake is van thuisvoordeel.
Uit onderzoek van het KRO-programma Reporter blijkt dat
links- of rechtsboven in het doel (boven 1,10 meter) de ideale
trefkans geeft voor een strafschop. De Nederlandse voetbal
lers hebben opmerkelijk genoeg een honderd-procentscore in
die gebieden, maar schieten daar slechts in 37 procent van de
gevallen. Wereldwijd doen ze dat in 48 procent van de geval
len,
Bron - Gyuri Vergouw: De strafschop. Zoektocht naar de ul
tieme penalty - Uitgeverij Funsultancy,
ISBN 90-805317-1-5.
Cor Nieuwdorp en Henry Beu
lens hebben zich niet verdiept in
de 'penaltyleer', maar schieten
de strafschoppen vooralsnog
probleemloos binnen. „Maar",
meent Vergouw, „ballen die erin
gaan, zeggen nog niets over de
kwaliteit van de strafschop."
Het zal de twee Zeeuwe specia
listen worst zijn. „Zo lang ik
niet mis, neem ik ze", zeggen
beide 'strafschopspecialisten'.
Rudy Boogert
Het moet almaar meer, beter en groter. Op den duur worden kinde
ren onmogelijke mensen, aan wie je niks meer wilt geven omdat ze
het uit je handen grissen en vervolgens in een hoek smijten.
foto Annette Vlug
De vloer is bezaaid met speel
goed: Lego, K'nex, race
baan, houten trein, action men,
blokken. In een hoek liggen een
gameboy, een dikke map poké-
monkaarten, een radiocassette
recorder en computerspelletjes.
De grote kast puilt uit van de
spelletjes, boekjes, puzzels en
knutselspullen. Een enorme
tuin met zandbak, schommel en
watertafel. In de schuur een
mountainbike en een skelter.
Het 8-jarige eigenaartje van dit
alles ontbreekt het aan niets.
Dat weet ook zijn moeder Hetty
van Oordt uit Amersfoort. Maar
toch hoort ze haar kind zeggen:
'Mam, ik verveel me'.
„Ik schrok er van. Hij heeft zo
veel, voor elke gelegenheid een
speelgoed; voor binnen en bui
ten, voor met vriendjes en voor
rustig in een hoekje. Je hoopt
dat je kind dan altijd blij is. Er
gens heb ik een denkfout ge
maakt. Maar waar?"
Het kan niet op voor het heden
daagse kind. Ouders baden in
weelde en laten hun kinderen
daarin delen. Ze grijpen elke ge
legenheid aan om hun zo ver
schrikkelijk gewenste kroost te
overladen met de beste en de
mooiste spullen. Bij opa en oma
gaat het er niet veel anders aan
toe. Het kind wordt onderge
dompeld in overdaad in de ver
onderstelling dat het goed is
voor z'n ontwikkeling, dat het
de fantasie stimuleert, dat het er
blij van wordt. Och, je gunt 't 'm
toch ook zo.
En ach, waarom zou je hem en
z'n vriendjes op z'n verjaardag
eigenlijk niet meenemen naar
een pretpark in plaats van te la
ten koekhappen in de tuin?
„Verwennen leidt tot ontevre
den prinsjes en prinsesjes, die
vaak ongelukkiger en jaloerser
zijn dan andere kinderen", zegt
Hilda Offerhaus, kinderpsycho
loog met een praktijk voor kin
derpsychotherapie. „Ze zijn
niet blij meer met wat ze krij
gen, het moet almaar meer, be
ter en groter. Op den duur wor
den het onmogelijke mensen,
aan wie je niks meer wilt geven
omdat ze het uit je handen gris
sen en vervolgens in een hoek
smijten." „Maar materiële ver
wenning is niet het ergste", zegt
Offerhaus. „Hoewel hetnatuur-
lijk niet goed is dat verwende
kinderen vaak aan allerlei za
ken minder waarde hechten en
alles vanzelfsprekend vinden,
Hoe meer ze hebben, hoe vaker
ze zich vervelen. Ze zijn sneller
uitgekeken op dingen, omdat ze
weten dat er toch snel weer iets
nieuws zal komen. Daardoor
hoeven ze hun fantasie niet aan
te spreken, terwijl juist fantasie
hen later goed van pas kan ko
men. Het is grappig te zien dat
kinderen die weinig hebben,
daarmee juist heel veel kunnen.
Denk aan knopen, wc-rollen,
pannetjes. Anders dan het po
pulaire speelgoed van tegen
woordig laat dat veel aan de
verbeelding over."
Toegeven
Veel kwalijker vindt de psycho
loge de veelvoorkomende com
binatie van verwennen met toe
geven: een kind dat zich gillend
op de vloer van de supermarkt
stort, omdat het geen lolly
krijgt.
Het tieren werkt, er komen lol
ly's.
„Mama, wil je met me spelen?"
„Nee schat, ik ben nu even aan
het praten." Huilend en jenge
lend maakt de kleine een verder
gesprek onmogelijk.
Moeder slaat aan het puzzelen.
„Mam, ik kan alleen maar sla
pen als jij naast me zit."
Mama blijft zitten, want slapen
is belangrijk.
Kinderen van toegeeflijke ou
ders weten maar al te goed hoe
ze hun zin kunnen krijgen: zeu
ren, gillen, dreigen, chanteren,
schuldgevoel creëren. Offer
haus: „Een kind zoekt grenzen.
Als het keer op keer de kans
krijgt die grenzen te overschrij
den, zoekt het steeds nieuwe:
steeds later naar bed, steeds
meer leuke dingen doen, steeds
meer snoep. Ik heb een kind in
mijn praktijk gehad dat volle
dig de macht had overgenomen
in huis, dat het hele gezin terro
riseerde"
„Toegeeflijkheid", stelt Offer
haus, „heeft veel grotere gevol
gen op het gedrag dan puur ma
teriële verwenning, ook in de
omgang met leeftijdgenootjes.
Kinderen die alles mogen, wil
len de baas zijn, huilen snel,
worden bij tegenslag soms
agressief."
Een indirect gevolg van verwen
nen is dat een kind geen verant
woordelijkheid wordt
bijgebracht. Als hij het game
boyspelletje van tachtig gulden
is kwijtgeraakt, is dat verve
lend, maar hij heeft nog drie an
dere liggen. Of anders komt er
binnenkort wel weer een nieuwe
in huis. Dus voorzichtig of zui
nig zijn op spullen is niet zo erg
belangrijk. Als die gedachte
niet wordt gecorrigeerd, kan dat
later nog wel eens slecht uitpak
ken. Veel psychologen leggen
een link tussen het niet aanleren
van verantwoordelijkheidsge
voel in de vroege jeugd en van
dalisme een aantal jaren later.
Opruimen
„Voor het kweken van verant
woordelijkheidsgevoel is het
belangrijk dat ouders hun kind
niet alles uit handen nemen",
zegt Offerhaus.
„Vanaf een jaar of drie kan een
kind prima helpen bij het oprui
men van z'n kamer. Dan ziet het
hoe je met spullen moet om
gaan, dat het handig is als het
netjes is, omdat je dan dingen
kunt terugvinden. Vanaf een
jaar of acht kun je ook van een
kind verwachten dat het voor de
eigen gymspullen zorgt en ze
niet kwijtraakt op school. Ou
ders die zulke verantwoorde
lijkheden niet overdragen, zijn
vaak dezelfden die voor hun
kind van tien nog het brood
smeren en de veters strikken.
Dat komt vaker voor dan je
denkt. De gezinnen zijn klein,
de kinderen zeer gewenst, dus
het gaat als vanzelf. Maar kin
deren houden van verantwoor
delijkheden die passen bij hun
leef tij d.Met een nee doen we de
kleine schat verdriet, alleen
maar omdat dat op de langere
termijn beter voor 'm is. En toch
moet het. Bas Levering, peda
goog aan de Universiteit
Utrecht: „Alle kinderen zijn
egocentrisch als ze geboren
worden. Ze weten niet beter dan
dat alles om hen draait. Opvoe
ding kun je beschouwen als een
langgei-ekte poging om uit dat
stadium te komen. Er zijn trou
wens maar weinigen in de we
reld die het echt helemaal kwijt
raken."
„Een verwend kind herken je
aan z'n egocentrisme: hij denkt
alleen aan zichzelf, houdt geen
rekening met anderen. In de we
tenschap is nooit daadwerkelijk
aangetoond dat verwenning de
oorzaak is van zulk gedrag,
maar het ligt wel voor de hand.
Een opvoeder moet zijn kinde
ren leren dat niet alles onmid
dellijk kan. Maar het allerbe
langrijkste is dat opvoeders
betrokken zijn bij hun kind. Be
trokkenheid is er niet als je al
tijd ja zegt. Dat is een vorm van
onverschilligheid. Je hoeft je
kind er niet eens voor aan te kij
ken. Wie (ook) nee zegt, gaat op
dat moment een gesprek aan."
Florien van Rees