V ermaak was in Japan een ernstige zaak Sprookjesachtige beelden uit Dogon-land Muzikale prentkunst Houwdegen Maurits 28 sbw n het Japanse parlement gooide iemand vorige week een glas water leeg over het hoofd van een tegenstander. De verbazing is groot. Japanners hechten immers veel waarde aan goede omgangsvormen. Dat laatste zien we ook op de prenten, gewijd aan traditionele muziekbeoefening in Japan, die momenteel in het Haags Gemeentemuseum geëxposeerd worden. Goede smaak en conventies alom. Maar dat is niet alles. donderdag 30 november 2000 Fujiwara No Ariko, wenend in een boot, terwijl zij haar luit bespeelt. collectie Josephine Asselbergs-Siebers haar shamisen, een langwerpig snaarinstrument. collectie Haags Gemeentemuseum het stemmen van de snaren, een ander bladert in haar muziek, iemand wordt door een collega aangesproken, of een dame loopt rond met haar zwarte kist. Meestal valt van het gelaat niet af te lezen wat de aard van de muziek is die gespeeld wordt, of meer in het algemeen in wat voor een stemming de bespeler of bespeelster verkeert. Vrijwel alle gezichten, met hun zonder uitzondering extreem lange neuzen en piepkleine mondjes, hebben ongeveer dezelfde ge- matig vrolijke uitdrukking. Wat althans in het theater te maken had met de dikke lagen schmink die werden aangebracht. Dat in het Kabuki-theater de vrou wenrollen door mannen werden en worden gespeeld valt op de prenten dan ook niet op. In dit gezelschap is een prent van Yoshitoshi nogal opvallend, die een wenende vrouw toont, zittend met een luit (biwa) in een bootje. Zij is dan ook geen geisha en geen actrice, maar een hofdame. Het droevige gedicht dat haar kennelijk van streek heeft gebracht is boven haar hoofd afgedrukt. Waarachtig, ook een man vecht tegen zijn tranen. Op een andere prent van dezelfde kunstenaar veegt h ij zij n ogen met zijn rech ter mouw af, terwijl een half zichtbare dame een ander tok kel instrument, de koto, be speelt. Op de achtergrond staat uiteraard een volle maan. Want wordt er in de buitenlucht iets poëtisch opgeroepen, dan is die maan in de Japanse kunst on ontbeerlijk. Een van de prenten laat zien, dat ook de Nederlandse handelaars, die in Japan zeer actief waren, de weg naar de bordelen wel wisten te vinden. Een heer in een onmiskenbaar Nederlands kos tuum zit in de havenstad Naga saki tegenover een deemoedige courtisane. En nu het opmerke lijkste: niet zij maakt muziek, maar hijDe Hollander bespeelt een snaarinstrument, dat iets weg heeft van de Japanse sha misen, maar toch een wat ande re vorm heeft. Een raadsel. De houtsnede is gemaakt door Katsushika Hokusai, wellicht de meest verfijnde prentkunste naar van zijn tijd. Hij was het, wiens landschappen en zeege zichten zeer tot de verbeelding spraken van Gauguin en Van Gogh. En van Claude Debussy, de Franse componist die, net als de genoemde schilders, sterk werd sterk geïnspireerd door de Japanse kunst. Musici hadden het druk in Ja pan. En ze moesten uitkijken dat ze met instrument en al niet onder de voet werden gelopen. Kijk die enorme menigte op de brug over de Sumidagawa bij de jaarlijkse opening van het sei zoen voor plezierbootjes op deze rivier. Muzikanten en horeca, ze hoorden bij elkaar. Ook bij de festiviteiten ter gele genheid van de bloei van de kersenbomen was het overvol. Om maar niet te spreken over de carnaval-achtige optochten en de religieuze processies. Dit al les is door diverse kunstenaar minutieus uitgewerkt. Daarte genover staat de rust van de stil levens, uitgebalanceerd van vorm en kleur. Wie deze exposi tie naar waarde wil schatten moet er wel even de tij d voor ne men. Wie de fraaie catalogus aanschaft, waarin alle geëxpo seerde prenten en muziekin strumenten in kleur zijn afge beeld, neemt bovendien de hele tentoonstelling mee naar huis. Aad van derVen Expositie: Het oor streelt het oog. Muziek in de Japanse prentkunst - tot 14 januari in het Haags Gemeen temuseum. Catalogus (Engels) f 79,50. Leunend op zijn 'stokske' be steeg de 71-jarige staats man Johan van Oldenbarnevelt in 1619 het schavot om er zijn onthoofding wegens hoogver raad te ondergaan. Het ontbrak de rechters aan harde bewijzen, maar toen de beul zijn werk had gedaan was zijn tegenstander prins Maurits tenminste van zijn machtigste vijand bevrijd. Deze dramatische terechtstel ling vertroebelde vele eeuwen lang het zicht op de vele ver diensten die Maurits ook had. Vierhonderd jaar na zijn over winning in de Slag bij Nieuw- poort in 1600, een jaartal met een legendarische status in ons collectieve geheugen, stelde het Rijksmuseum de puzzel van zijn leven samen voor een expositie die een genuanceerder oordeel over zijn leven velt. De tentoonstelling in de Zuid vleugel is alleen al voorbeeldig door de rijkdom aan schilderij en, documenten, boeken en voorwerpen die zijn privé-leven in beeld brengen. In de eerste zaal verwelkomt Maurits (1567- 1625) de bezoeker op een schil derij dat waarschijnlijk in op dracht van zijn vader Willem van Oranje is gemaakt. Maurits, zoon uit diens tweede, ongeluk kige huwelijk met Anna van Saksen, is op dat moment twaalf jaar en draagt met voor uitziende blik op zijn latere car rière als legeraanvoerder van de opstandige Republiek tegen de Spanjaarden, een pistool in zijn rechterhand en een sabel in zijn linkerhand. De jongen kijkt buitengewoon ernstig en blijft dat ook doen op de schilderijen die hem als rode draad door de tentoonstelling stapsgewijs op latere leeftijd portretteren. Maurits kreeg in elk geval al in zijn jonge jaren zoveel 'zware kost' te verstouwen dat er wei nig voorhanden was om de steile kant van zijn karakter te ver lichten. Hij werd in Duitsland in ballingschap geboren, omdat zijn ouders de Nederlanden wa ren ontvlucht voor het Spaanse bezettingsleger. Ze trokken in bij Willems broer Jan op kasteel Dillenburg honderd kilometer ten oosten van Bonn. Willem de Zwijger keerde spoedig terug naar de opstandige gewesten om leiding te geven aan de strijd, moeder Anna verliet Dil lenburg in 1568 en vestigde zich met haar kinderen in Keulen. Vier jaar later werd ze gek ver klaard en opgesloten in het Nas- sause slot Beilstein. In zijn arti kel in de bundel 'Nassau en Oranje in de Nederlandse ge- schièdenis' vertelt biograaf D. van Queeckborne: Maurits van Nassau, 1578/1579. Zelfbeheersing lijkt de Ja panners aangeboren. Be hoefte aan anonimiteit en uni formiteit ook. En vooral plichtsbesef. Het verhaal gaat, dat J apanse mannen nauwelij ks met vakantie durven gaan uit angst hun werkgever daarmee te duperen. En gaan ze, dan wekken ze nog steeds de indruk dat ze van hun werk komen. Al leen hun camera's maken de aard van hun aanwezigheid duidelijk. Wie zo hard werkt moet af en toe stoom afblazen. Ook dat kun nen Japanners als de besten. Ze hebben talrijke officiële feest dagen en die worden uitvoerig gevierd met muziek, toneel, dans, optochten, vuurwerk. Wie door de zalen van het Haags Gemeentemuseum loopt om de Japanse prenten te bekijken, die daar hangen in het kader van de tentoonstelling 'Het oor streelt het oog', bevindt zich in een we reld, die gedomineerd wordt door conventies, maar die ach ter deze fayade een enorme le vendigheid vertoont. Naar aanleiding van vierhon derd jaar Nederlands-Japanse betrekkingen en in samenwer king met het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden presen teert het Gemeentemuseum de ze expositie, gewijd aan muziek in de Japanse prentkunst. Uitgangspunt voor de tentoon stelling is de collectie Japanse houtsneden, die het Haags Ge meentemuseum zelf bezit. Zes tig exemplaren zijn daaruit ge selecteerd. Het museum in Leiden heeft er tachtig in bruik leen gegeven, terwijl vijftien an dere afkomstig zijn van het ook de dames met naam en toe naam vermeldden, waren zeer in trek. Er waren ook kleine boekjes met tips en tarieven (consumenten-tests, zouden we nu zeggen). En er werden veel prenten verkocht. Ze hadden ongeveer de functie van de hui dige posters. Er stonden populaire courtisa nes op en beroemde acteurs van de kabuki-theaters. Rijke Ja panners kochten vaak geschil derde afbeeldingen, maar het gros van de mensen stelde zich tevreden met dergelijke hout sneden, die dan ook in grote op lagen verschenen. Ze werden overigens in veel gevallen ver vaardigd door zeer gerespec teerde kunstenaars, onder wie Hokusai, Utamaro en Yoshito shi, van wie ook in het Gemeen temuseum werk is te zien. Dat veel Japanse prenten in dit genre personen tonen die musi ceren is logisch. Muziekinstru menten vormden welhaast on misbare attributen bij welke voor het meer populaire, later ontstane Kabuki-theater meestal een uitgebreider en semble wordt gebruikt. Twee grote kleurenhoutsneden van Kunisada uit 1812 laten zien hoe het in het Nakamura- theater achter de schermen toe ging. Ze tonen een wirwar van mensen, allemaal met hun eigen bezigheden. Je kunt er tien keer naar kijken en vindt telkens nieuwe, vaak amusante details. Tot de vaste uitrusting van de geisha behoorde de shamisen, het langwerpige snaarinstru ment waarmee het gehoor van de mannen die verpozing zoch ten werd gestreeld. Geen verte genwoordigstervan dit overi gens destijds zeer eerzame beroepd i e de deur uit ging zon der dit instiument in de daar voor gemaakte, zwart gelakte kist. Veel prenten tonen niet het mu siceren zelf, maar de voorberei ding of een onderbreking daar van: een geisha kijkt op tijdens prof. A. Th. Van Deursen dat niet bekend is 'wat de jonge' Maurits hier toen van heeft mee, beleefd, noch hoe hij de breuk; later heeft verwerkt'Volgens de wetten van de psychologische logica moeten deze gebeurtenis sen echter diepe indruk hebben gemaakt. Van Deursen koppelt er wel de voorzichtige conclusie aan vast 'dat zijn jeugdervaring hem af- i keer van een wettig huwelijk heeft ingegeven': 'Mogelijk, maar toch niet meer dan dat, want zijn broers Filips Willem en Frederik Hendrik hebben evenmin grote haast gehad zich te binden'. Op deze expositie, laat Maurits zich kennen als hartstochtelijk vrouwenlief hebber die zijn vrijheid ten volle heeft genoten. Conservator Ne derlandse geschiedenis Kees Zandvliet, onder wiens bezie lende leiding de samenstelling van de inrichting en de catalo gus tot stand kwam, vertelt over de vele 'nachtegalen' die Mau rits ontving in zijn bed in het stadhouderlijk kwartier op het Haagse Binnenhof. Boven dat bed hing zeer waarschijnlijk het schilderij van Jacques de Gheyn van de blote lichamen van Ve nus en Amor dat nu aan een van de wanden hangt. In de vitrine daaronder ligt een rekening voor het onderhoud van de vijf bastaardkinderen die Maurits bij vijf verschillende vrouwen verwekte; hij had er bovendien ook nog drie bij zijn minnares Margaretha van Mechelen. Van deze als 'natuurlijke' kin deren omschreven nakomelin gen sneuvelde Willem (was veel op de kaatsbaan, maakte grote schulden) in 1627 tijdens het be leg van Groenlo. Dat was een ge- val van 'eigen schuld, dikke bult' omdat hij zo ijdel was zijn hoed of helm van een opvallend witte pluim te voorzien. Hij werd gedood door een Spaanse 1 scherpschutter 'die lange hadt liggen micken'. Aan het eind van de expositie wacht de bezoeker de ontroe- rende tekening die Jacques de Gheyn vlak na de dood van Maurits op 23 april 1625 op zijn sterfbed maakte. De prins, ver- moedelijk overleden aan een tu mor in de lever, ligt er uitgeput en vermagerd bij Frangoise Ledeboer Rijksprentenkabinet in Am sterdam en uit particuliere col lecties. In de zalen hangen ook foto's en zijn traditionele in strumenten opgesteld, waarmee de expositie een beeld wil geven van het Japanse muziekleven, gezien door de ogen van 18e- en 19e-eeuwse kunstenaars. De muziekafdeling van het Haags Gemeentemuseum bezit al vanaf de oprichting in 1935, toen de zogenoemde Scheur leer-collectie werd verworven, een groot aantal Japanse mu ziekinstrumenten en houtsne den. In zijn privé-museum in de tuin van zijn huis aan de Laan van Meerdervoort, niet ver van de plaats waar zijn collectie nu is, had de bankieren musicoloog D.F. Scheurleer er plezier in de permanente tentoonstelling van zijn muziekinstrumenten daar te verlevendigen met afbeeldin gen, die iets laten zien van het gebruik van die instrumenten in het muziekleven. De geëxposeerde prenten ont stonden tijdens de zogenoemde Tokugawa-periode, een bloei tijd voor de Japanse cultuur. Dat laatste was mede te danken aan een sterke hang naar isola tionisme van hogerhand. Het ging Japan toen ook in andere opzichten voor de wind. Vooral in de hoofdstad Edo - het huidi ge Tokio - leefde een zeer welva rende middenstand. En het uitgaansleven bloeide als nooit tevoren. Er ontstond een om muurde stadswijk, de Yoshiwa- ra, speciaal bestemd voor de prostitutie en daarmee samen hangende vormen van vermaak. De overheid had aangestuurd op deze overzichtelijke concen tratie van losbandigheid om zo een oogje in het zeil te kunnen houden. In de uitvoerig gedocu menteerde catalogus bij de ten toonstelling schrijft Margarita Winkel op beeldende wijze over het.dagehjkse doen en laten in dit centrum van vermaak. De Yoshiwara betrad men via een poort, waarbij de bezoeker een controle passeerde. 01' hij zich maar even wilde identifice ren. Heren die hun bezoek niet aan de grote klok wilden hangen konden een grote hoed huren, die het gezicht aan het oog ont trok. Naar verluidt waren er in de eerste helft van de 18e eeuw in de Yoshiwara ongeveer 270 geregistreerde bordelen. Elders in de stad werd op illegale wijze ongetwijfeld nog heel wat aan gerommeld. Naast de controle bij de poort van de Yoshiwara bevond zich de bekende boekhandel van Tsutaya Jusaburo. Vooral zijn plattegronden van de wijk, die niet alleen de bordelen, maar Een geisha zet een nieuwe snaar op vorm van openbaar vermaak ook, terwijl ze ook bij religieuze feesten een belangrijke rol speelden. Enzo is het nog steeds, overal waar de traditionele Ja panse cultuur in ere wordt ge houden. Zo wordt de actie in het No-theater -gezongen toneel stukken waarbij ook wordt ge danst -in het algemeen begeleid op fluit en drie trommen, terwijl Expositie: Maurits. Prins van Oran je - Zuidvleugel van het Rijksmuse um (Hobbemastraat 19, Amsterdam t/m 18 m.aart 2001. De openingstij den zijn dagelijks van 10.00 tot 17.00 uur. Het museum is op Nieuio- jaarsdag gesloten. Het is verrassend hoe veel mensen in ons land boeiende collecties van Afrikaan se kunst hebben opgebouwd. Sommige van hen zijn ook serieuze kenners. Een van hen wordt nu voorgesteld in het volkenkundig museum 'Gerardus van der Leeuw' in Gro ningen. Joop van Stigt gunt ons daar, zij het slechts voor luttele weken, een blik in zijn verzameling van voorwerpen van het Dogon-volk en laat de unieke foto's zien die hij ter plaatse maakte. Ruim een kwart eeuw geleden ging Joop van Stigt, architect en hoogleraar aan de Tech nische Universiteit te Delft, voor het eerst naar Dogonland, Mali, West-Afrika. Hij zou er tal van vrienden maken onder de bevol king, een schat aan gegevens verzamelen en dingen te zien krijgen die maar weinig wes terlingen hebben aanschouwd. Bovendien verrichtte hij zegenrijk werk op het gebied van de watervoorziening en het onderwijs. En aldoor had hij blijkbaar een camera bij zich om bijzondere momenten én bijzondere plaatsen vast te leggen. Daarbij zal zijn ach tergrond zeker een rol hebben gespeeld, want dit gebied moet het ideaal van ieder foto Joop van Stigt een die bouwt belichamen. Nergens op aar de zie je immers zo'n vanzelfsprekende versmelting van landschap en bebouwing, lijken de mensen en de goden zo dicht bij el kaar te wonen. Vaak eeuwenoude dorpjes, heiligdommen en begraafplaatsen vormen een vanzelfsprekend geheel met de steile bergwanden. Tentoonstelling Recentelijk ging hij met emeritaat, maar daarmee is aan zijn interesse voor de archi tectuur, zijn bezoeken aan Mali en zijn kleinschalige ontwikkelingswerk natuur lijk geen eind gekomen. Bij zijn afscheid van de universiteit verscheen Dogon. Art. An tropologie. Architectuur, een fascinerend boek van zijn hand met teksten in het Ne derlands en het Frans vol wetenswaardig heden over de Dogon en hun cultuur. Het is doorvlochten met kleurenfoto's van dorpen, gebouwen, landschappen, mensen en kunst uit Dogonland. De opbrengst van het in alle opzichten kostbare boek gaat naar een stichting 'Dogon Onderwijs'. En nu is dus tot en met 24 december ook een selectie van deze foto's plus een deel van Van Stigts Dogon-collectie te zien in -de tentoonstel lingszaal van het volkenkundige museum dat aan de theologische faculteit van de Groningse universiteit is verbonden. Dit museum 'Gerardus van der Leeuw' is veel te weinig bekend. De meeste instellin gen op dit gebied tonen maar heel weinig van hun bezit. Hier kun je echter altijd te recht als je representatieve stukken wilt zien van primitieve kunst uit Zuid-Ameri- ka, Indonesië, India, Oceanic, Zuid-Ameri- ka en Afrika. De Afrikaanse afdeling heeft trouwens wel aan belang ingeboet doordat na diens dood de stukken van Fred ten Hou ten werden teruggevraagd, nog zo iemand die tegelijk verzamelaar, reiziger én wel doener was. In elk geval komt in deze omge ving de Dogon-collectie van Joop van Stigt goed tot haar recht. Een gevarieerde collec tie: zowel de verweerde houten sculpturen uit de cultuur van de Tellem (die voor de komst van de Dogon het gebied bewoonden) zijn vertegenwoordigd als deurtjes van graanschuren en het werk van de smeden. En er zijn ook nog hedendaagse stoffen en maskers. Maar het meeste belang hebben toch de op groot formaat afgedrukte foto's van mensen in hun bedrijf, van de borst tot het graf, feestend en rouwend, van onwaar schijnlijk dorre landschappen en onwaar schijnlijk groene akkertjes, van hutten die zich verenigen met rotsen. Je waant je soms op een andere planeet. Er zijn vast grotere fotografen dan Joop van Stigt, maar hij sleept je mee naar een droomwereld die ook nog bestaat als je ont waakt. Sprookjesland ligt voor een paar weken in Groningen. Hans Warren Expositie. De Dogon, foto's en voorwerpen uit Mali uit de Collectie Van Stigt. Te zien tot en met 24 december 2000 in Volkenkundig Museum 'Ge rardus van der Leeuw', Nieuwe Kijk in 't Jat straat 104, Groningen. Open: dinsdag tot en met vrijdag van 10.00 tot 16.00, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00. Toegang gratis. Boek: Joop van Stigt: Dogon Art. Antropologie. Architectuur 228 pag. gebonden/ geheel in kleur/ 175,- ISBN 90-9012375-X, verkrijgbaar in hel museum.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 28