Een Rus uit de Rembrandtstraat Sinterklaas is heilige voor alle gezindten Angst voor de onzichtbare vijand Het leven van Paul Rodenko Verhalen van J. Eij keiboom Tachtig jaar geleden op 26 no vember 1920 werd Paul Ro denko geboren. Een van onze opvallendste dichters, een van de meest belezen essayisten, maar in beide hoedanigheden heeft hij nooit de erkenning ge kregen die hij verdient. Mis schien was hij wel té on-Neder- lands voor Nederland. In een gedicht dat hij als j ongeman van vierentwintig schreef, schetste hij al zijn uitzonderingspositie in het bestaan en eigenlijk ook in de kunst: 'Tk ben een vreem deling/ Ik sta apart'. Die woor den werden met reden verheven tot de titel van de biografie die Koen Hilberdink aan Rodenko wijdde. Een zeer geslaagde bio grafie, maar het levensverhaal dat hier wordt verteld stemt somber. Ik heb Rodenko gekend en zijn werk meestal met bewondering gevolgd. Zodoende wist ik hoe hij van een literaire wegberei der was afgetakeld tot een rand figuur. Ik was bekend met zijn persoonlijke tegenslag. Hil- berdinks relaas is echter nog verdrietiger dan mijn herinne ringen. Het is een relaas vol ge miste kansen en gefnuikte ga ven. We zien hoe Rodenko, die letterkundige kroniek vanwege zijn kennis van de we reldliteratuur een enorme voor sprong had op zijn collega's, geleidelijk een immense achter stand opliep. Een onthutsend voorbeeld daarvan: toen hij een herdruk van Dichters van deze tijd moest verzorgen, had hij nauwelijks een idee hoe het er destijds met de Nederlandse dichters voorstond. Hij vroeg aan Bert Bakker (de machtige uitgever die zijn beschermer en door de vele verplichtingen te gelijk zijn kwelgeest was) of die hem geen overzicht kon sturen van wat de jongere poëten pres teerden. Het leven en het werk van Paul Rodenko die aanvan kelijk zo kleurrijk oogden, wa ren in de jaren voor zijn vroege dood grauw en grijs. Ontluisterend Hij had nog veel mooie gedich ten en beschouwingen kunnen schrijven, maar onophoudelijke geldzorgen noopten hem allerlei klussen aan te nemen. Van de voorhoede naar de zijlijn: zo laat de geschiedenis van Roden ko zich samenvatten. Je kunt je na lezing van deze biografie le vendig voorstellen dat hij abso luut geen biografie wenste. Hoeveel waarderi ng Hilberdink ook voor hem heeft, hij kan de schrijver niet sparen. Hij geeft een indringend beeld van al diens ellende. Daarom verdient deze biografie de kwalificatie ontluisterend, veel minder om dat geheimen over vader en zoon worden opgehelderd. Bei den hielden ervan interessante details aan hun levensloop toe te voegen of desnoods hun halve achtergrond te verzinnen, maar de biograaf liet zich niet op dwaalsporen zetten. Om op het rechte spoor te blijven was uit gebreid onderzoek in allerlei ar chieven noodzakelijk. Hij ging onder meer kijken in het archief van de Geheime Dienst van Let land, in het Archief van onze ei gen Binnenlandse Veiligheids dienst en in de stukken van de 'Studentenzuiveringscommissie van de Rijksuniversiteit van Utrecht. Om met het laatste te beginnen: Rodenko heeft angstvallig ver borgen gehouden dat hij tot twee keer toe de beruchte loya liteitsverklaring heeft onderte kend en tot het bittere einde is doorgegaan met zijn studie aan een instelling die langzamer hand een nationaal-socialis- tisch karakter had gekregen. Daar komt de bedenkelijke houding van zijn vader bij, die altijd een opportunist en fantast is gebleven. Deze man, die zijn gezin in de Oekraïne in de steek had gelaten om in Nederland een nieuw leven te beginnen, blijft trouwens ook na Hilberd- inks slimme speurwerk een mysterie. Ik ben geneigd te zeg gen dat Paul Rodenko meer op hem leek dan hem lief was. In elk geval pronkte hij graag met it najaar overspoelt een biografiegolf de Nederlandse letterkunde. Na de boeken over Maria Dermoüt, Menno ter Braak en A. Roland Holst, wordt nu het leven van Paul Rodenko (1920-1976) donderdag 30 november 2000 beschreven. En wel door Koen Hilberdink, die zich ook al bij eerdere gelegenheden als Rodenko-kenner manifesteerde. Zijn biografie, die ook als dissertatie dient, valt op door bondigheid en speurzin. Van alle Nederlandse schrij vers mag Nicolaas Matsier de grootste verlanglijst indie- nen bij Sinterklaas. Hij betoont zich ieder jaar, zodra het daar voor de tijd is, een onvermoei baar pleitbezorger van de goed heiligman. Wat wil je ook met zo'n voornaam? 'Onze multicul turele heilige', noemt hij de Sint in het voorwoord dat hij schreef voor De botten van Sint-Nico- laas. Behalve zijn enthousiaste essay is in het boekje een ver taald fragment te vinden uit Historia Ecclesiastica ('Kerk geschiedenis') door Orderic Vi- talis (1075-na 1142). Een toe passelijk fragment uiteraard: het gaa't over het overbrengen van de stoffelijke resten van de heilige vanuit Myra (het huidige Demre in Turkije) naar Bari. Want alle verhalen ten spijt komt Sint-Nicolaas niet uit Spanje. De Sint waarin alle kinderen van Nederland en Vlaanderen geloven, heeft maar zij delings te maken met de nationale heilige van Griekenland en Rusland. Maar al in vroege legenden nam de bisschop van Myra (over wiens daadwerkelijke optreden in de vierde eeuw helemaal niets bekend is) het op voor belaagde jongeren. Volgens Matsier was hij een 'uiterst vakbekwame heilige' met een uitgebreid ta kenpakket. Hij behartigde in de hemel onder andere de belangen van zeelui, bakkers, geliefden. Een van de pijnlijkste verhalen over hem betreft de verhuizing van zijn botten, zo'n acht eeu wen na zijn dood. In feite was het eerder roof. Iedere kerk wil de indrukwekkende relieken hebben. En blijkbaar heiligde dit nobele doel minder nobele middelen. Orderic Vitalis schreef dus over het incident. Niet als enige trou wens. Maar de vertaalster Claire Weeda gaf de voorkeur aan zijn versie, onder meer van wege de ook door anderen ge prezen stijl. Orderic was afkom stig uit Engeland, in 1085 werd hij naar een klooster in Nor- mandië gestuurd. Een jaar of dertig later kreeg hij de op dracht een geschiedenis van dat klooster te schrijven. Hij vatte die taak zeer ruim op: er ont stond een veel omvattend boek waarin de kerkgeschiedenis vanaf het jaar 0 tot en met 1140 wordt beschreven, met de na druk op wat er in zijn eigen tijd gebeurde. De diefstal van de botten van Sint-Nicolaas vond plaats in 1087. Hij bericht dat 'de Turken en andere heidense volkeren' slachtingen onder de christenen aanrichtten en kerken ver woestten. Ook Myra, met de tombe van Sint-Nicolaas, werd getroffen door de Turkse furie. Vreemd genoeg komen de Tur ken verderop in het relaas niet meer ter sprake. Het lijkt er eer der op dat de handelaren uit Ba ri met hun jacht op de botten de concurrentie uit Venetië (grote rovers van Byzantijnse schatten vóór willen zijn. Met veel ple zier schrijft Orderic Vitalis over de eigenlijke opgraving. Uit de opengebroken kruik komt 'een overheerlijke geur zo zin nenstrelend dat de omstanders van een ongekend genot vervuld raakten'. Tot groot verdriet van de gelovigen uit Myra verdwijnt het gebeente van hun bisschop. De Sint werd naar Italië ver voerd, niet op een stoomboot en zonder Zwarte Piet. Voor Nicolaas Matsier is het al lemaal geen reden Sinterklaas van zijn voor ons zo gebruikelij ke attributen te ontdoen. Hij ge niet van het verhaal uit Historia Ecclestiastica, maar laat er zich niet door van zijn stuk brengen. In zijn essay voert hij hem op als 'de feestheilige van alle ge zindten', een figuur die oude en nieuwe Nederlanders zou kun nen verbinden. De Sint heeft wat hem betreft daarom de toe komst. Kan hij tenminste ruime verlanglijsten voor pakjes avond blijven opstellen. H.W. Orderic Vitalis: De botten van Sint- Nicolaas - Ingeleid door Nicolaas Matsier. Vertaald door Claire Weeda - 42 pag., f 9,90- Athenaeum-Polak Van Gennep, Amsterdam. Paul Rodenko heeft als dichter en essayist nooit de erkenning gekregen die hij verdient. zijn internationale achter grond: hij zou een toevallig in Den Haag geboren Rus zijn die vóór 1947 nooit een Nederlands gedicht onder ogen had gehad. Oplichting De werkelijkheid ligt anders. Z'n moeder was een gewone Hollandse vrouw. En hij werd gewoon geboren in de Rem brandtstraat nummer 235 in de Haagse Schilderswijk. Bijzon der is wel dat het gezin enige tij d in Letland woonde (waar men de zomer in een heuse 'datsja' doorbracht) tot vader Rodenko vanwege oplichtingpraktijken werd uitgewezen. De Neder landse poëzie kende Paul wel degelijk: simpelweg van zijn school in Den Haag waar hij een briljante leerling was, en hij zocht als jongen zelfs Willem de Mérode op. Dat dergelijke feiten werden verdonkeremaand is eerder grappig dan ontnuchte rend, want na alle onthullingen blijft de kennis van Rodenko even legendarisch als die was. Een sterke kant van 'Ik ben een vreemdeling. Ik sta apart' is dat geprobeerd wordt zijn vorming te peilen. Geen kwestie van di ploma's overigens, de schrijver was iemand die graag leerde maar weinig studeerde. Zoals hij ook een denker in plaats van een doener was, iemand die uit bundig plannen maakte maar ze zelden ook waarmaakte. Hil berdink zegt veel verhelderende dingen over zijn intellectuele oriëntatie. Wat Rodenko las, be paalde voor een niet onbelang rijk deel wat hij schreef: poëzie die vooruitloopt op de omwen teling van de jaren vijftig, es says vol imponerende verwij zingen. We volgen in dit boek uiteraard zijn leven: de banen die hij soms had, de problemen met zijn ge zin, zijn studentenjaren, het bombardement op Den Haag waarbij zijn ouderlijk huis werd verwoest. Dat laatste drama in spireerde hem tot 'Bommen', een van zijn bekendste gedich ten. Maar vooral volgen we de ontwikkeling van zijn werk. Hij kreeg doorzijn beschouwingen en door zijn anthologie Nieuwe griffels schone leien een rol als profeet van de Vijftigers opge drongen. In feite staat hij los van deze beweging en bezag hij die met afstand. Hij plaatste de ex perimentele poëzie in een veel breder kader, waarbij hij vooral een lans brak voor Gerrit Ach terberg. Voor hem was dat 'dé Nederlandse dichter' en hij heeft veel gedaan voor zijn faam. Met de faam van Paul Rodenko zelf wilde het steeds minder vlotten. Eigenlijk vanaf het mo ment dat zijn vriend Willem Frederik Hermans zich tegen hem keerde, verkilde het hele artistieke klimaat voor hem. Het werd meer overleven dan le ven, met allerlei gelegenheids werk trachtte hij zich staande te houden. Wat een verspild ta lent! Maar dat doet niets af aan de baanbrekende gedichten en beschouwingen die hij voordien schreef. Door deze prikkelende biografie word je, tachtig jaar na Rodenko's geboorte en een kwart, eeuw na zijn dood, ge noopt die te gaan lezen of herle zen. Hans Warren Koen Hilberdink: 'Ik ben een vreem deling. Ik sta apart'. Een biografie van Paul Rodenko (1920-1976) - 440 pag., Uitgeverij Meulenhoff Amster dam, f 55,-. proza Wanda Reis el: Een man een man (Querido, 280 blz., 37,50). Ro man over het 'Laatste Taboe': jaloezie en afgunst als beslis sende krachten tussen twee mannen, die hen tot uitersten drijven, zowel tot het hoogst be reikbare als tot de laagste daad. Tymen TYolsky: Het einde van de eeuwigheid (Aspekt, 412 blz. 49,95). Henri Pafort wordt op zijn dertiende jaar naar het se minarie gebracht. Zoals de ve len die hem voorgingen weet hij niet wat hem te wachten staat. Vijf jaar jaar later wordt Henri's onhandelbare neef op het semi narie afgeleverd. Hij treft een verandering aan door de meta morfose die de katholieke kerk doormaakt. De roman vormt het tweede deel van een romancy clus. Het eerste deel, De kleine jongen en de rivier, verscheen eerder bij De Bezige Bij poezie De aanblik van de winter (521 uitgevers, 96 blz., 19,90). Win- tergedichten, selectie uit het werk van de naoorlogse (Neder landse) dichters, aangevuld met enkele ongepubliceerde gedich ten van nieuw talent. Dirk Kroon schreef de inleiding. J.W. OerlemansBalsem (Herik, 41 blz., geb., 31,90, met etsen van Lydia Oerlemans). Nieuwe gedichten. Oerlemans' poëzie getuigt van een grote verbon denheid met en respect voor de natuur, waarbij de verganke lijkheid van mens in die natuur een belangrijke rol speelt. René Puthaar: Alles retour (He- rik, 32 blz., ƒ29,90). Tweede bundel van René Puthaar, die in januari dit jaar debuteerde met de dichtbundel Dansmuziek. Met foto's van Daniëlle Geuke. vertaald Ian KershaioHitier 1936-1945. Vergelding (Het Spectrum, 1200 blz., geb., ƒ105,-, tot 1-1-01 99,-, vertaald door Margriet Agricola.MargreetdeBoere.a.). Tweede deel van de studie over Adolf Hitler. Hitler bevond zich in 1936 in een ongekende situa tie. Na de vreedzame afloop van de Rijnlandcrisis werd hij het villa staat open voor een aantal illustere landgenoten, zoals de filmster Rosemary Hoyt die al snel op Diver verliefd wordt. Als de man de liefde beantwoordt begint het huwelijk te wankelen en gestaag nadert de ondergang voor het echtpaar Diver. F. Scot- te Fitzgerald voltooide dit por tret van een tragisch huwelijk in 1934. De bewerking hiervan was helaas niet voltooid bij zijn overlijden in 1940. Pas elf jaar later verscheen een nieuwe edi tie, door criticus Malcolm Cow ley samengesteld met gebruik van de aantekeningen van de auteur. Deze nieuwe vertaling, met een voorwoord van Bas Heijne, is gebaseerd op de her ziene editie van 1951. thriller Ake Edwardson: Dans met een engel (Signature, 431 blz., 39,95). In een eenvoudige ho telkamer in Zuid-Londen wordt het lijk van een jonge Zweed ge vonden. Hij is vermoord. Kort daarna vindt een soortgelijke moord plaats in Göteborg. De bloedige voetsporen wijzen er op dat er in de kamer een maca bere dans is opgevoerd. Voor hoofdinspecteur Erik Winter vormt dit het begin van een van depijnlijkste onderzoeken waar hij ooit mee te maken heeft ge had. Hij stuit op een luguber cri mineel netwerk, dat 'snuffmo- vies' produceert en verspreidt. Dans met een engel kreeg in 1997 de Grote Prijsvoor de beste Zweedse thriller. T. Jefferson Parker: Complot in Orange County (oorspronkelij ke titel: Red Light, Van Buuren, 410 blz., 36,50). Nieuwe psy chologische politieroman van de auteur van De engeltjes van Horridus en De vrouwen van Ortega Highway. Inspecteur Merci Rayborn van de politie in Orange County krijgt opdracht een opzienbare moordzaak op te lossen waarin haar collega en minnaar de hoofdverdachte is. Als een hoertje wordt vermoord in haar woning wordt aange troffen komt Merci's minnaar Mike bovenaan de lijst als ver meende dader. Merci doet wat niemand ver wacht: ze arresteert hem. Maar dit zet wel haar hele wereld op zijn kop. idool van de meeste Duitsers en internationaal werd Hitier ge zien als een moderne en dyna mische figuur. In werkelijkheid was hij een dictator en stond hij aan het hoofd van een systeem waarvan de onmenselijke wreedheid haar weerga niet kende. Door de figuur Hitier centraal te stellen, geeft Kers haw niet alleen maar levendig heid en reliëf aan deze ver schrikkelijke gebeurtenissen, maar laat hij ook de mogelijkh- den zien die Duitsland nog steeds had terwijl de ramp zich bezig was te voltrekken. Craig Strete: Een mes in de geest (In de Knipscheer, 384 blz., ƒ45,-, vertaald door Irma van Dam). Deze visionaire roman is de pueblo-indiaanse versie van de tragedie van MacBeth, die op zich weer het verhaal vertelt van de zeshonderd jaar oude oorlogen tussen Schotse clans. De oude gevechten worden op nieuw uitgebeeld, maar nu te gen de achtergrond van Indi aans tromgeroffel. Een mes in de geest, de tragedie van Makona, sjamaan van Kawdor, verbeeldt het trieste verhaal van angst en verlies, van grenzeloze eerzucht en wroeging. F. Scott Fitzgerald: Teder is de nacht (Contact, 399 blz., ƒ49,90, vertaald door Henne van der Kooij). Roman over de gevierde psychiater Dick Diver en zijn steenrijke echtgenote Nicole. Hun indrukwekkende Het zal voor de lezers van dichtbundels als Het lied van de krekel, De gouden man en Het arsenaal een verrassing zijn: J. Eij keiboom is ook een prozaïst. Sterker nog, enkele van zijn verhalen verschenen jaren voor hij poëzie ging schrijven. In 1953 pu bliceerde hij 'De terugtocht' in het literaire tijdschrift Libertinage. Hij verwerkte daar in ervaringen die hij bij de beruchte politio nele acties in Indonesië had opgedaan. Eij- kelboom (geb. 1926) diende direct na de Tweede Wereldoox-log vijf jaar in het leger. Zo kwam hij in de kolonie terecht waar de vrijheid werd bevochten. Het moet hem een enorm complex hebben bezorgd. De herinneringen wei-den lang verdrongen, maar speelden in 1976 in volle hevigheid op. Toen ontstonden zijn eerste gedichten, waarmee hij dix-ect veel succes bij het publiek had. Van de Indische aanlei ding is trouwens in zijn dichtwex-k betx-ek- kejijk weinig te merken. Zijn poëzie wordt eei'dër getypeex-d door milde weemoed dan door y,e|.-stikkende trauma's. Wél is er een gedicht 'Vooi-val op Java' waarvan de eerste strofe luidt: ,,Bij een waringin lagen wij te wachten,/ ik weet niet meer waarop, waar schijnlijk/ op wat toen de vijand wei-d ge noemd,/ ik weet niet meer waarom." Het oorspronkelijk in Kippevel opgenomen ge dicht keert terug in Eijkelbooms pas ver schenen boek Krijgsbedrijf. Een titel die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Behalve het gedicht staan er vier verhalen in de bundel. De precieze aax-d van Eijkelbooms angst blijft evenmin in het ongewisse. Het is de angst voor een aanslag, de angst dat zijn voertuig op een mijn zal rijden, de angst voor een ander explosief. Het was een hele rare, vage strijd waarin de schrijver betrok ken raakte. Een confrontatie met een vijand die zich nooit liet zien, maar die altijd aan wezig was. Een gevecht met een tegenstan der die niet tex-ugschoot, maar heimelijk vernietigend tex-ugsloeg. Een oorlog die geen oorlog mocht heten, maar wel degelijk een oorlog was. In een van de vex-halen wordt een dagorder aangehaald: ,,Gij rukt niet op om aan dit land den ooi-log te bren gen, maar om het de vrede te hergeven." Maar intussen! In de onderkoelde vex-halen van Eijkelboom komt er aan de orde wat er intussen gebeur de. En daarbij komt steeds weer het moment terug dat hij nét niet stierf. De carrier waar in hij zit wordt opgeblazen door guerrilla- stx-ijders, maar de bom gaat iets te vroeg af. Die ene seconde was beslissend voor dood en leven. Het werd dus het leven, maar wel een getekend leven zoals uit Krijgsbedrijf blijkt. Het al genoemde 'De terugtocht' is het sterkste verhaal van de bundel. De hoofdpersoon exvan wordt vex-liefd op de mooie Soemiati die hij in een bordeel heeft ontmoet. Ze leven een poos als man en vrouw, maar door de aangekondigde wa penstilstand is hun toekomst ongewis. Het meisje kan de last tussen twee onverzoenlij ke werelden te belanden niet verdragen en ver-valt in waanzin. Hij kón niet sneuvelen, had ze hem na de aanslag te verstaan gegeven. Een dergelijk gevoel van onkwetsbaarheid heeft ook de hoofdpersoon uit 'Het nest' nadat hij vrij wel ongedeerd uit de getroffen carrier kruipt. ,,De rest van zijn leven zou één grote vakantie zijn", neemt hij zich voor na deze meevaller. Andei-en hadden minder geluk, in 'De opmars' bijvoorbeeld gaat het fout. Wat blijft komt nooit terug noemde Eijkel boom twintig jaar geleden zijn eerste dicht bundel. In feite demonstx-eert hij in dit pro zaboek het omgekeerde: wat blijft komt steeds weer terug, in al zijn onontkoombare gruwelijkheid. H.W. J. Eijkelboom: Het krijgsbedrijf. Vijf benaderin gen -112 pag. gebonden/ f 29,95 - Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 26