Terschelling biedt Hessel ruimte genoeg Opera is net olieverf op een groot doek Kwajongens beleven dikke pret aan de Proms Litouwse regisseert Don Pasquale Publiek komt naar zanger toe UB 40 trekker in Ahoy' Rotterdam donderdag 16 november 2000 e opera Don Pasquale van Donizetti door Opera Zuid gaat zaterdag in première in het Theater aan het Vrijthof in Maastricht. Het Limburgs Symphonie Orkest en het Zuidelijk Theaterkoor staan onder leiding van Junichi Hirokami. In de hoofdrollen zingen en spelen Henk Smit (Don Pasquale), Geoffrey Dolton (doktor Malatesta), Marcel Reijans (Ernesto), Jenny Grahn (Norina) en Adrian Fisher (notaris). Dalia Ibelhauptaite regisseert, het decor- en kostuumontwerp is van Gideon Davey. Don Pasquale is voor mij 1 niet een komedie van maniertjes, maar van situaties. Bij mij zul je geen basso buffo, geen klassieke lolbroek, tegen komen, mijn personages zijn echte mensen." De Litouwse re gisseuse Dalia Ibelhauptaite, dezer dagen te gast bij Opera Zuid, heeft nog nooit een komi sche opera geregisseerd. „Nu kan ik laten zien dat ik gevoel voor humor heb." Ze begon op piano. Bijna tien jaar lang zat ze op een speciale school voor muzikaal begaafde kinderen. Tot haar veertiende, toen werd de fysieke druk haar te groot: problemen met haar linkerhand. „Toen al wilde ik •altijd de beste zijn. Dat heb ik van mijn ouders, die wilden een beter leven voor mij dan ze zelf hadden gehad. Ze hebben jaren jn Siberië gezeten, daar geleerd te overleven. Vooral mijn moe der eiste discipline en arbeids ethos van me." Zwart gat Ze viel in een zwart gat, ging veel naar het theater, zoals ze dat in haar kinderjaren op zon dag met haar ouders altijd al had gedaan. „Theater sprak me aan. Ik kon er mijn eigen wereld creëren, want ik hield niet van |de wereld om me heen." Ze be gon zelf stukken te schrijven - „Ik was toen behoorlijk arro gant" - die ze met klasgenoten opvoerde. „Allemaal drama's vol symbo liek. Ik had toen absoluut geen gevoel voor humor; ik had Dostojevski gelezen." De uitvoeringen maakten naam In Vilnius, zel fs de professionele mensen kwamen naar haar avant-gardistische uitvoerin gen kijken. Toen ze op haar 17- de van schöol ging, kreeg ze toe stemming om in het Staatsthea ter te werken. Ze pakte alles aan: schreef scripts, deed het licht, de administratie, assis teerde de regisseur. Maar Dalia Ibelhauptaite wilde meer, de absolute top: de Drama Academie G.I.T.I.S in Moskou. Drie jaar duurde het voor ze werd aangenomen. Per jaar worden er slechts vijf studenten toegelaten, om de zeven jaar komt er slechts één vrouw bin nen. „Er waren 469 kandidaten voor één plaats, ik werd aange nomen. Ik was bezeten.Die be zetenheid had ze nodig ook. „Het Russisch systeem is een jungle. Je wordt vernederd, ze proberen je te breken. Als dat niet lukt, ben je geschikt voor het vak." Ze kreeg toestemming om eer der af te studeren. Wilde in Oost-Europa blijven, hoewel het leven er erg moeilijk was. „Maar artistiek gezien kon je er veel doen. Er was zoveel talent, zoveel avant-garde. Theater was daar voedsel voor de ziel. Je kon niet openlijk spreken, het theater was heel metaforisch, heel diep." Maar het zou anders lopen. Een Engelse vriendin nodigde haar uit voor een paar weekjes Lon den. Dat was in 1990, toen in haar vaderland de revolutie uit brak. Er was chaos, geen eten. „De mensen dachten niet aan theater." Ze ging naar Londen, kwam al snel in contact met het National Theatre en de Shake speare Company. Er kwam een aanbod, eerst voor zes maan den, daarna voor een grote pro ductie in het Gate Theatre. De kritieken waren lovend, haar naam was ook in Engeland ge vestigd. Inmiddels is het haar tweede vaderland geworden. Een uitnodiging van een be vriend regisseur voor het Batig- nano Festival in Toscane bracht haar in 1994 voor het eerst in contact met opera. Don Giovan ni. Het werd een sprong in het diepe. „Ik hou van gokken." Daarna volgden nog Rigoletto, Madama Butterfly en Eugen Onegin. „Opera is als het schil deren met olieverf op een groot doek. Je moet eerst het concept van het hele schilderij maken, daarna kun je pas aan details gaan denken. Het is veel com plexer dan theater, dat je kunt vergelijken met grafiek of met een waterverf schilderij. Thea ter is veel gedetailleerder, je gaat veel dieper." Ze heeft een eigen operastijl ontwikkeld, zegt ze. „Ik probeer zangers als acteurs te zien, werk met hen aan de ontwikkeling van het karakter, van de rela ties. De muziek helpt me daar bij. Ik denk vanuit de muziek. Het heeft geen zin prachtige ideeën te ontwikkelen die niet stroken met de muziek." Wat ze doet is niet te vangen onder één noemer, vindt ze. „Het is zeker niet traditioneel, maar ook niet choquerend of supermodern. Ik wil geen stijl volgen, ik wil een verhaal vertellen op een wijze die de mensen raakt." Ze komt op Don Pasquale: „Als deze opera een cliché is van ko mische maniertjes, dan heb ik geen interesse in het stuk. Ik ontdekte dat er veel menselijke verhalen in zitten." Ze vertelt over de hoofdfiguur, die ze ziet als een man die zijn leven lang hard gewerkt heeft en rijk én ongelukkig is geworden. Over diens neef Ernesto, die ook rijk is, maar nooit gewerkt heeft en niet naar de pijpen van zijn oom wil dansen. Over de arme Nori na die door een huwelijk hoger op wil komen. „Deze opera gaat over conflicten tussen genera ties, tussen manieren van le ven." Ze heeft de handeling ge plaatst in het noordelijk deel van Europa in het begin van twintigste eeuw, in een periode dat veel jonge mensen veel geld verdienden en de art deco tot grote bloei kwam. „Het sluit goed aan bij het ver haal en er is een relatie met de belevingswereld van het pu bliek." Jos Frusch Na Maastricht wordt de opera uitge voerd in de Stadsschouwburg Til burg (23/11), De Maaspoort Venlo (28/11), de Stadsschouwburg Eind hoven (30/11), het Theater aan de Parade Den Bosch (2/12), de Stads schouwburg Utrecht (5/12), de Stadsschouwburg Heerlen (7/12) en de Rotterdamse Schouwburg (9/12). Hessel doet gewoon waar de meeste artiesten soms al leen maar van dromen. Hij blijft lekker thuis en de mensen ko men met tienduizenden naar hem toe. „Tja',' zegt hij „Ik kan wel gaan toeren, al die zaaltjes in Nederland aandoen, maar dan bereik ik minder mensen dan nu." Dus blijft hij op het mooie Terschelling en drijft er zijn dorpscafé 'De Groene Wei de'. En in de studio achter het café neemt hij zijn cd's op. Zo ook, althans voor een deel, zijn meest recente: Flotsam of tewel 'dat wat er zo op de kust aanspoelt'. „Ik vond dat bij Ter schelling passen, maar buiten dat vind ik het een mooi woord. Het is Engels en het is de titel van een van de twaalf stuk voor stuk Engelstalige nummers op het album. Het zijn allemaal nieuwe stukken, de muziek is in alle gevallen van Hessel, de tek sten zijn of van hemzelf en dan heet hij Ray Maccannon of van Kees Brakkee of van Marjolein Eeltink („Zij woont ook op het eiland, is geboren en getogen in Australië"). En het genre - het valt niet mee om dat te om schrijven. Misschien kan hij zelf een handje helpen, „Het valt onder pop, maar daar kim je veel kanten mee op. In ie der geval is het geen rijmelarij. Alle nummers hebben een ver haal Zoals 'Man on the street'. Ik heb dat zelf gezien in Amster dam, waar dan zo'n man zonder thuis doorheen loopt te sjou wen. Dan denk ik: hoe kan het, miljoenen mensen bij elkaar en dan loopt daar iemand die ver teerd is door eenzaamheid. En 'One heart' het duet dat ik mét mijn dochter Tess zing, is een lo- vesong, maar het is toch een kei harde tekst. 'Al vraag je met het onmogelijke, ik zal het voor je doen, maar als je je hart gesloten houdt voor mij, ben ik machte loos'. En de muziek? Dat weet ik eigenlijk ook niet Iedereen hier is natuurlijk voor 99 procent be- invloed door de Engelse en Amerikaanse popmuziek. Ik was destijds nogal weg van de muziek van The Doors, van Ten Years After. Ik denk dat als ik moet kiezen tussen Engels en Amerikaans ik een voorkeur heb voor de Amerikaanse pop muziek, het is allemaal wat ru wer dan de Engelse. Die vind ik in het algemeen wat te gepolijst. En voor de rest.. Wat zeg je, dat ik typisch als Hessel klink? Dat vind ik nou mooi om te horen. Dat betekent dat er geen tweede is. Kijk, iedere artiest wil na tuurlijk iets over zichzelf aan de wereld melden. Maar wat ge beurt er vervolgens vaak? Dan worden ze een tweede De Dijk, een tweede De Kast, maar wat heeft dat voor zin? Die zijn er al. Ieder mens is uniek, dan moet je dat unieke ook maar laten blij ken, vind ik." Spelenderwijs Hessel is letterlijk spelender wijs in het muziekvak terecht gekomen, „Op mijn zestiende wilde ik gaan emigreren. Ik heb twee ooms in Canada. Ik heb geen opleiding, geen papieren, mijn kansen in Nederland wa ren gering. Maar mijn vader vond het geen goed plan. Toen kreeg ik de kans om deze kroeg te huren, En: ik bleek het hart stikke leuk te vinden, 's Avonds speelde ik wat op mijn gitaar, samen met mijn neef toen nog. Iedereen speelde toch gitaar in die flowerpower-tijd. Maar de mensen bleken het leuk te vin den. Er kwamen steeds meer be zoekers. Hoe gaat dat op zo'n ei land: ze komen een weekeind of een week en 's avonds willen ze wat vertier. In 1980 heb ik in ei gen beheer een lp gemaakt; 'Flamborough Head'. Ik ben eerst nog wel met het idee langs platenmaatschappijen gegaan, maar die zagen er niets i n. En ei genlijk voelde ik ook'toen al diep in mijn hart niets voor zo'n samenwerking. Ik bepaal liever zelf wat er op zo'n plaat komt. Sindsdien heb ik alles in eigen beheer gemaakt. Flotsam is m'n vierde album. Tja, ik broed nog al lang." Maar als er dan weer een cd uit is, dan wordt hij grif verkocht Zijn er nooit mensen geweest die hem hebben aangeraden in het land te gaan optreden?Na tuurlijk wel. En ik heb dat ook gedaan Ik had uitgerekend dat als van al die mensen die ooit hier zijn geweest maar een frac tie naar een concert van mij zou willen komen, ik net zo goed Ahoy' een keer kon afhuren. Dat heb ik gedaan. En wat bleek: er was een tweede avond nodig. Ik heb ook al twee keer in Thialf gestaan. Maar om nu iedere avond ergens te gaan staan? Het kan wel, maar dan zou ik de zaak hier moeten opgeven en mijn hobby; klussen in huis. Al les doen, gaat niet." Dus blijft hij gewoon lekker zit ten waar hij zit. „Ik geef hier per jaar 300 concerten. Ik heb een band van twaalf man, sinds 1985 heb ik maar twee wisselin gen gehad. Het is een trouw ge zelschap. Het achtergrondkoor tje bestaat uit mijn buurvrouw en sinds kort mijn dochter. Ik krijg 90.000 bezoekers per jaar. Het is een heel bizar verhaal. En het wordt steeds erger. Ik dacht dat het met een paar jaar wel af zou kalven. Maar er komen steeds meer mensen. Vorig jaar hadden we op een openlucht concert op 't Duinmeertje 8500 mensen. Ook artiesten weten het eiland te vinden De Dijk ja en Normaal Daar ben ik dan heel blij mee. Mensen die waar achtig zijn. Zo hou ik ook van Acda en de Munnik. En Blof. Dat is het wel zo'n beetje. Voor de rest vind ik het op dit moment wat betreft het Nederlandstali ge een beetje kleffig." „Iets zeggen met je liedjes: dat vind ik belangrijk. Ik zoek zelf ook steeds naar nieuwe wegen, wil mezelf overtreffen. Daarom zit er altijd een paar jaar tussen mijn cd's. Ik wil niet opgejaagd worden door een platenmaat schappij. Ik werk soms wel met ze samen, maar ik blijf m'n ei gen baas. Ik heb geen zin in de omgekeerde verhouding. En daarom blijf ik ook op Terschel ling. Mijn tweede plaat heette 'Just my luck'. Nou, dat is Ter schelling dus voor mij. Ik heb geen spijt dat ik niet ben geëmi greerd destijds. Behalve dat ik dacht dat ik daar meer kansen zou krijgen, ging het me om de ruimte. Wel, kansen heb ik hier ook gekregen. Ik sta al lang niet meer achter de tap, ik leid het bedrijf en voor de rest ben ik muzikant. En die ruimte.,, die heb ik hier op Terschelling ook. Els Smit Hessel: „Ik krijg hier op Terschelling 90.000 bezoekers per jaar. En het wordt steeds erger." De Litouwse Dalia Ibelhauptaite regisseert Don Pasquale van Doinizetti bij Opera Zuid: „Nu kan ik laten zien dat ikgevoel voor humor heb." foto Rob Oostwegel Kwajongens zijn ze gebleven, de acht veertigers uit Birmingham die samen al meer dan twintig jaar de hele wereld opvro lijken als UB40. Stress is dan ook onvind baar in het woordenboek van de meest suc cesvolle reggae-propagandisten sinds Bob Marley. Wat in het kader van hun medewer king aan de 'Night Of The Proms 2000' in Rotterdam de komende dagen best had ge kund, omdat ze als muzikaal collectief nooit eerder met een gigantisch symfonie-orkest als II Novecento samenwerkten. Frontman Ali Campbell grijnst: „Discipline op het podium is nooit onze kracht geweest. Voor ons gaat er dus een hele nieuwe wereld open, want je kunt het natuurlijk niet ma ken om te gaan sollen met zo'n heel peloton goeie muzikanten die zich achter jou in het zweet zitten te spelen. Temeer daar zij van het blad hebben moeten instuderen wat wij altijd maar voor de vuist weg in elkaar heb ben gedraaid. Dat vinden wijdie nog steeds geen noot kunnen lezen, zo'n geweldige eer dat we soms moeten oppassen dat we niet vergeten om ons eigen aandeel uit te voeren, omdat we stiekem staan mee te luisteren naar al die weelderige orkestpartijen." De riante gage, die eerder onder anderen Joe Cocker, Bryan Ferry en Status Quo tot Proms-deelname mocht verleiden, is beslist geen onbelangrijke factor geweest, maar doorslaggevend was voor UB40 toch de nieuwe uitdaging die in dit avontuur lag. In de woorden van saxonist Brian Travers, de andere gelegenheidsspreekbuis: „Wat 'n leuk idee om ons werk eens zo te kunnen presenteren, dat was bij ons allemaal de eer ste reactie. Toen ons daarna ook al snel dui delijk werd dat dit hele evenement puur om de muziek draait, waren we helemaal door de bocht. Ik bedoel, in Engeland hoef je aan Robert Groslot dirigeert het orkest II Novecento en het koor Fine Fleur tijdensThe Night Of The Proms. foto GPD zo'n formule als deze niet eens te denken, omdat er meer wordt verlangd. Je moet ti-endy zijn in de ogen van het publiek.Raar, dat zo'n klein plasje water tussen een paar landen zo'n verschil in mentaliteit tot ge volg kan hebben?" Leuke bijkomstigheid bij het intekenen voor deze editie van de Rotterdamse Proms was (en is) verder de aanwezigheid van Chrissie Hynde, met wie de vriendschaps banden teruggaan tot veel vroeger dan de samen gescoorde wereldhit 'I Got You Babe' (uit 1985). „Haar zijn we sowieso eeuwig dank verschuldigd voor de uitnodiging in 1980 om als support act met haar Pretenders mee door Engeland te gaan toeren. Vanaf dat moment is voor zo ons het balletje gaan rollen. Nadien is het altijd dikke mik ge weest, als we elkaar weer tegenkwamen," aldus Ali Campbell, inmiddels ook in zijn sas is met de nadere kennismaking met geestverwante rapper Cool io „Een mandie zoveel meer in zijn mars blijkt te hebben dan die paar succesnummers waar iedereen hem van kent. We zijn zeer onder de indruk over de wijze waarop hij sociale misstanden vertaalt in pakkende liedjes." Condoom Zelf willen 'de UB40's' daar ook nog steeds graag een handje van hebben. Zo zal met het eerstvolgende studio-album dat voor begin volgend jaar op de agenda staat een directe link worden gelegd met de aids-problema- tiek, die met name in de derde wereld angst wekkende vormen aanneemt. „We komen net terug van een vergadering met niemand len van de single 'Cover Up' aan een nieuwe aids-bewustzijnscampagne. Bij het plaatje zit een gratis condoom gestoken Is nog nooit vertoond! Zetten we misschien toch nog een keer een trend Voordat die 'speciale aanbieding' op de markt verschijnt heeft UB40 nog een andere nieuwe radiotroef uit te spelen: een eigen versie van 'Light My Fire' van The Doors. Min of meer een toevalsproductie, zegt Ali Campbell. „We kwamen in Los Angeles de drie nog resterende Doorsleden tegen en die waren bezig met een coveralbum door ande ren. Omdat ze zulke fans van ons zijn vroe gen ze ons meteen een bijdrage te leveren. 'Light My Fire' leek ons perfect, want we hoorden daar ook een mooie opvolger in van minder dan de grote chef van de Verenigde Naties Kofi Annan," verklaart Brian Tra vers nader. „Als je dan hoort dat in sommige Afrikaanse landen al een op de vijf mensen is geïnfecteerd, dat die epidemie zich nau we! ïjks laat beteugelen en nog tal van ande re onrustbarende details, dan kun je vanuit de luxe situatie waarin je zit alleen maar willen meehelpen aan enige verbetering. Voor ons komt dat straks neer op het koppe 'Legalize It', ons uit het hart gegrepen plei dooi voor de legalisering van softdrugs." Intussen ook op stapel staand is het reeds lang geleden aangekondigde album 'The Fathers', bij voorbaat bijzonder omdat daarop tal van Jamaicaanse reggaepioniers (als Gregory Isaacs, Freddie McGregor, Ho race Andy) zich uitleven op werk van UB40. „Inderdaad de omgekeerde wereld," weet Brian Travers. „We hebben ons dan ook zeer bescheiden opgesteld bij het begeleiden van al die ouwe helden. Maar het brengt ons bin nenkort wel eindelijk bij onze muzikale wortels in de vorm van een optreden op Ja maica. Na dik twintig jaar toeren moest het daar natuurlijk toch een keer van komen." Onbenullen Metaalmoeheid is UB40 is nog altijd vreemd. Wat de heren zelf aanmerkelijk minder verbaast dan de buitenwacht. „Overal wordt ons telkens maar weer ge vraagd waarom we maar zo vrolijk door gaan zonder dat er ook maar iemand aan af haken denkt," zegt Ali Campbell. „Daarom staan we er nogal eens bij stil. Anders echt niet, omdat we allemaal het gevoel hebben dat we nu pas lekker op gang zijn gekomen. We zijn ooit als muzikale onbenullen begon nen en hebben ons eigenlijk maar heel lang zaam verder ontwikkeld. Wat dat betreft heeft dat nadeel zich omgebogen in een voordeel." Brian Travers neemt over: „Onze kracht is ook dat we elkaar als kansarme jonge pik- kies hebben leren kennen en samen in een lange zoete droom zijn terechtgekomen. Een afzet van veertig miljoen albums staat er inmiddels achter onze naam, wie had dat ooit kunnen bedenken? En privé zijn onze vrouwen en kinderen ook zo met el kaar ver groeid dat we op dat vlak evengoed een hele grote familie vormen. Daarin komen best natuurlijk wel eens strubbelingen voor, maar we weten elkaar toch altijd weer snel te vinden." Louis Du Moulin UB40in Ntght Of The Proms, tussen don. 16/11 en woe 29/11 elf keer in Ahoy', met onder anderen Chrissie Hynde, Coolio, Abel en Alessaridro Safi- na.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 29