Altijd op zoek naar interactie PZC u u muu Met de dood van Maarten Koning valt het reuze mee Dave Eggers 44 444 4414111 Chistopher Banks, u weet wel Laatste deel Het Bureau 27 Kazuo Ishiguro et zijn debuut Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit heeft de Amerikaanse schrijver Dave Eggers het meest sensationele boek van 2000 geschreven, daar is de kritiek het wereldwijd over eens. Eggers laat het aangrijpende donderdag 16 november 2000 verhaal over de dood van zijn ouders, en hoe hij vervolgens de verantwoordelijkheid kreeg over zijn broer van acht, voorafgaan door een curieus voorwoord dat het boek totaal op zijn kop zet. „Ik vond het een verleidelijk idee het boek vooraf uit te leggen." Dave Eggers: „Ik denk dus dat mensen juist wel iets nieuws willen, als het maar oprecht is." foto Iris Loonen Dave Eggers (30) zit klaar voor de eerste vraag. Dat klinkt logischer dan het is. Eg gers houdt namelijk niet van ge wone interviews. Liever com municeert hij per e-mail. Dat hij hier dus gewoon zit, op een bankje in een Amsterdams ho tel, en bereid blijkt een uur vrij uit over zijn alom bewonderde boek te praten, is mooi meege nomen. Waarom die voorliefde voor in terviews per e-mail? Omdat al les wat je over Dave Eggers wilt weten in Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit staat? Zijn boek is zo openhartig, waarom dan nog in terviews, is het dat? Hij moet la chen om de suggestie. „Ten dele omdat het boek inder daad genoeg over mij zegt. Wat moet ik na dit boek nog uitleg gen? Maar het is toch vooral om dat ik liever schrijf dan praat. Schrijvend heb je volledige con trole over je woorden. Pratend maak je fouten, vergeet je de tails, kom je net niet op het juis te woord. Ik hou van schrijven. Dan kun je denken en schaven. Het geschreven woord is perma- nenter." Dave Eggers is de sensatie van het literaire seizoen, de onaf zienbare stapel juichende re censies en de hoge verkoopcij fers tonen het onomstotelijk aan. In Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit beschreef hij zijn ei gen leven nadat begin jaren ne gentig in een tijdsbestek van amper vijf weken zijn beide ou ders aan kanker stierven en hij toen nauwelijks twintig, werd opgezadeld met de opvoeding van zijn jonge broer Toph, toen net acht jaar. In virtuoze stijl, zo nu en dan scherend langs de afgronden van wansmaak, meligheid en al te zwarte humor, tekende hij het leven op dat hij met zijn broer leidde. Het boek is nadrukkelijk non-fictie. Alles is zo gebeurd als beschreven. Alle personages zijn echte mensen, met hun ei gen namen, en zelfs hun tele foonnummers kloppen. Dave Eggers was altijd al met schrijven bezig, met uitgeven, met illustreren, met design. Zo gek was het niet dat hij voortdu rend aantekeningen zat te ma ken. Maar ook tijdens het licha melijke aftakelingsproces van met name zijn moeder, wier dood veel minder snel kwam dan die van zijn vader, maakte hij aantekeningen. ,,Ik schreef 4 verhalen over wat er allemaal speelde in huis terwijl het nog gen. Je schrijft het toch op zoals het in je hoofd zit." Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genia liteit is niet zo maar een zo rea listisch mogelijke beschrijving van Eggers' leven. Aan dit 'hoofdverhaal' gaat een voor programma vooraf dat het boek in een totaal ander licht zet. In een kleine dertig pagina's geeft hij de lezer richtlijnen hoe het boek gelezen moet worden. Hij schrijft welke hoofdstukken overgeslagen kunnen worden, geeft een lijst met symbolen, legt uit hoeveel kosten hij heeft gemaakt en ook krijgt de lezer geschrapte passages (alsnog) voorgeschoteld. ,,Ik vond het een verleidelijk gebeurde. Ik heb de aanteken boekjes nog. Vreselijk eigenlijk. Pijnlijk. En beschamend. Maar schrijven was het enige wat ik kon doen. Het was mijn manier om duiding te geven aan wat er om me heen gebeurde." Hij wachtte ruim zes jaar en toen zijn broer oud genoeg was om te beseffen wat de publicatie van een boek zou kunnen bete kenen, schreef hij het op. Voor namelijk uit zijn hoofd. „Ik heb de aantekeningen nauwelijks gebruikt. De notitieblokjes la gen er, ik kon er zó op terugval len. Maar net als toen ik nog in een krant schreef ging ik niet graag terug naar de aantekenin- idee het boek vooraf uit te leg gen. Het gekke is, zo blijkt, dat de uitleg niets wegneemt van het verhaal. Je kunt uitleggen wat je wilt, iedereen leest toch op zijn eigen manier. De kracht van de zin, de taal, de alinea is zo groot dat elke uitleg vooraf on middellijk naar de achtergrond verdwijnt." Voor de Amerikaanse en Engel se paperbackversie, die eer daags verschijnt, voegde hij nog eens vijftig bladzijden nawoord toe, in dezelfde stijl. „Daar wordt nog eens in uitgelegd wat ik niet verklaard had. Sommige passages riepen blijkbaar mis verstanden op. Dat moest ik rechtzetten. Ik wilde zien wat er gebeurde als je ook de laatste metafoor uitlegt. Volgens mij neem je dan nog steeds niets weg van het verhaal. Het wordt er namelijk een onderdeel van. Voorwoord en nawoord zijn on derdeel van het kunstwerk." In het voorwoord doet Eggers de lezers ook allerlei aanbiedin gen. Zo kun je het boek terug sturen naar de uitgeverij en dan ontvang je het boek retour op een floppy, zodat je bijvoor beeld de namen kunt vervangen door de namen van vrienden en kennissen. Van de honderddui zenden Amerikaanse kopers heeft slechts een tiental het boek ingeruild voor een floppy. „Mensen verwachten niet dat alles waar is. Alle aanbiedingen in het boek gelden, maar nie mand gelooft dat. Ik geef nu het tijdschrift McSweeney's uit en daarin heb ik ook altijd van dit soort aanbiedingen. Gewoon om te kijken of er mensen reage ren. Stuur mij een paar sokken en je krijgt van mij de inhoud van mijn papierversnipperaar, zoiets. Dat ging redelijk goed. Alle sokken die ik heb kwamen per post. Amerikanen konden een gratis abonnement op McS weeney's krijgen als ze me een meloen opstuurden. Ik ben al tijd op zoek naar interactie." Door de onalledaagse combina tie van het tragische levensver haal met dit soort grappen en grollen is Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit een ongrijpbaar, bij na experimenteel boek gewor den en geldt de schrijver ervan opeens als de jongste hoop van de Amerikaanse literatuur. „De vooronderstelling is dat iets dat ruw is, vreemd en experi menteel geen groot publiek kan bereiken. Maar ik denk dus dat mensen juist wel iets nieuws willen, als het maar oprecht is. Anders, maar écht. Kijk naar de Simpsons, waar wekelijks twin tig miljoen mensen naar kijken. Daar zit een rare, harde waar heid in, die aanspreekt. En wat die jongste hoop betreft: nog even en ze beginnen me de grond in te schrijven. Ik voel in ieder geval geen enkele druk wat be treft een tweede boek." Zijn jonge broer Toph, voor wie Dave Eggers als een vader is ge weest, vindt het hoogst interes sant dat hij in een boek voor komt. „Hij heeft deze zomer zelf een boek geschreven. Hij heeft het me nog niet laten zien. Ik hoop dat hij er aan doorwerkt. Ik weet zeker dat hij ooit iets zal publiceren. Hij is bijna achttien nu. Hij vindt het prachtig om in een boek voor te komen. Een be ter verhaal om indruk te maken op meisjes is er nauwelijks." Het was ook Toph die broer Da ve er recent toe over wist te ha len alsnog de filmrechten van het boek te verkopen. Binnen kort worden de handtekeningen gezet, nadat Eggers eerder een filmdeal met een waarde van twee milj oen dollar had afgesla gen. „Voor mij hoeft het boek niet verfilmd te worden. Ik weet ook zeker dat het boek beter blijft dan een film. Nu kan er wel veel geld naar een goed doel. Toph wilde het per se. Hij was erg boos toen ik het eerste aanbod afsloeg. Hij wil gewoon zichzelf graag op het witte doek zien. Kan hij afspraakjes krijgen met starlets in Hollywood. Geef hem eens ongelijk." Theo Hakkert Dave EggersEen hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende ge nialiteit - Vertaling: Irving Pardoen - 387 blz., f 49,90 (gebonden), Uitge verij Vassallucci. Het is wel terecht dat Kazuo Ishiguro voor zijn roman Toen we wezen waren de Booker Prize niet heeft gekregen. Hoe wel het een boeiende roman is, stelt hij vergeleken met zijn an dere werk nogal teleur. Toen we wezen waren is een merkwaar dig boek. De gevierde Engelse detective Christopher Banks vertelt in dit boek zijn levensverhaal, dat idyllisch begon met een jeugd in Sjanghai maar later enkele tra gedies kende. Hoe gruwelijk de ze waren ontdekt hij pas als hij pal voor de Tweede Wereldoor log teruggaat naar Sjanghai om het mysterie van zijn spoorloos verdwenen ouders op te lossen, Met het oplossen van die zaak zou Banks niet alleen zijn vader en moeder redden, maar eigen lijk de hele wereld van het nade rend onheil, de oorlog, die in Sjanghai aan het ontvlammen is. Dat Banks zelf zijn roeping om het kwaad uit te roeien zo hoog opvat is niet verwonder lijk. Wel is vreemd dat alle ande re mensen er ook zo over den ken. De meest obscure figuren in het Verre Oosten alsmede de eli tekringen waar Banks in Lon den in vertoeft, iedereen kent Christopher Banks en weet dat als hij zijn ouders terugvindt de wereldvrede gegarandeerd zal zijn. Ishiguro vraagt hiermee wel erg veel geloof en mee gaandheid van zijn lezers, en niet alleen hiermee. Banks' verhaal begint uiterma te traag, wat precies past bij het vertelde; onbezorgde jongens jaren in het Oosten, vol eindelo ze spelletjes met een Japans vriendje, Akira; en later de jon ge jaren van een aankomend de tective die zich toegang ver werft tot de deftige kringen in Londen, waar alles om dineetjes en partijtjes lijkt te gaan, en om de juiste kennissen. Aan het eind van de roman, als Banks midden in de vuurlinie belandt van de oorlog tussen de Japan ners en de Chinezen in Sjanghai, sleurt de schrijver ons met vlie gende haast door zijn boek. Die traagheid past beter bij Ishigu ro, gaat hem beter af. Nu en dan laat hij, achteloos, een hint val len die wijst op drama's die ver af staan van de beschreven weelde. Daarmee voert hij de spanning flink op, de lezer wordt tot aan het einde in onzekerheid gela ten, om dan met een vaartje ach ter enkele excessen van het menselijk kwaad te komen. En zelfs daar houdt Ishiguro de twijfel nog in stand, met name waar het gaat om het terugvin- den van het jeugdvriendje Aki ra. Althans, dat valt te hopen, want als Ishiguro wil dat Banks wérkelijk Akira terugvindt op de hoogst onwaarschijnlijke plek die hij beschrijft schendt Kazuo Ishiguro de schrijver daar zijn geloof waardigheid. Als detectiveroman is Toen wij wezen waren niet geslaagd, maar daarvoor kopen we geen boek van Ishiguro. Ordinaire spanning kan van hem niet wor den verwacht. Dat zijn detecti vefiguur niet erg realistisch overkomt is lastiger. Natuurlijk, het boek speelt zich af in de ja ren dertig, maar lagen toen de tectives nog op hun buik met een vergrootglas te turen naar spo ren in St. James Park of in een bootje met rottende lijken in Sjanghai? Op één plaats doet de beroemde detective zelfs den ken aan Peter Sellers' schertsfi guur Inspector Clouseau, als hij zich aan een paar Japanse sol daten midden in het oorlogsge weld nog keurig voorstelt als Chistopher Banks, u-weet-wel, de bekende detective. Wie bereid is dergelijke on waarschijnlijkheden te slikken vindt nog veel te genieten in Toen wij wezen waren. Vooral de traag en precieus vertelde ge deelten, het leeuwendeel van het boek, vormen door hun ver fijnde stijl en ouderwets taalge bruik een waar genoegen. De vertaalster heeft de typerende woordkeuze er goed uitgepikt, zodat in de Nederlandse editie nu mooie woorden gebruikt worden als 'gewaarwerd' en 'talmde'. Je mag oude liefdes niet met nieuwe vergelijken, maar wie kan het laten: Toen we wezen waren kan niet tippen aan The remains of the day, laat staan aan het schitterende An artist of the floating world. Zijn vaste thema's - het maken van keuzes en het onherroepelijke teloor gaan van jeugd en onschuld - zijn daarin evenwichtiger be schreven. Margot Engelen Kazuo Ishiguro: Toen wij u ren - Vertaling Marijke Versluys, Uitgeverij Atlas, 334 blz., f 49,90. De Engelse pocket verscheen bij Fa- ber Faber, 24,95. vertaald Ibn Ishaak Het leven van Mo hammed (Bulaacq, 288 blz., 25,-, uit het Arabisch vertaald en toegelicht door Wim Raven). Biografie over de profeet staatsman Mohammed, geba seerd op basis van de vroegste Arabische bronnen. In deze vol ledig herziene uitgave van het in 1980 bij Meulenhoff verschenen deel van de Oosterse Biblio theek is ook een hoofdstukje over De duivelsverzen opgeno men. Alexander Krtox: De nacht van de witte beer (In de Knipscheer, 288 blz., geb., 34,50, vertaald door F. en J. Knipscheer). Uglik, een jonge Eskimo van 16 jaar, kan niet wennen aan zijn baan tje op een Amerikaanse legerba- BE NACHT VAN DE WITTE BEER Étn poolbMT niumkt do ma sis. Hoewel zijn ouders zijn overleden besluit hij de over steek te maken naar het verre Tintagel, een van de laatste ne derzettingen van de Eskimo's. Aanvankelijk maakt hij de bar re tocht door het poollandschap alleen, tot hij twee mensen van zijn eigen volk ontmoet: de ou dere Joe en diens jonge vrouw Pakti. Met hen ervaart hij de warmte en de ongeremdheid van de tra ditionele eskimose levenswijze, maar vanaf het ogenblik waar op zij de aandacht trekken van een eenzaam rondzwervende poolbeer, verandert hun idylle in een wekenlange, woeste strijd om het bestaan. Avon turenroman van de in het uiter ste noorden van Canada gebo ren en getogen schrijver en filmacteur Alexander Knox. Hanns-Josef Ortheil: Het licht van de lagune (Ambo, 303 blz., geb., 52,50, vertaald door Ger- da Meijerink). De nieuwe roman van de Duitse schrijver Hanns- Josef Ortheil speelt zich af in het Venetië van de achtiende eeuw. Conté di Barbaro vindt tussen het riet in een lagune een jonge man. Na een tijd lang te zijn ver zorgd ontwaakt de man uit zijn bewusteloosheid. Hij heeft ech ter geen idee waar hij vandaan komt. De Conté laat hem in zijn paleis verblijven en daar legt de man een opmerkelijk nauwkeurig waarnemingsvermogen aan de dag, dat hem in staat stelt een geniaal schilder te worden. Ook de jonge Caterina Nardi, Barba ro's buurvrouw en geheime lief de, merkt de knappe vreemde jongeman op. Zij zorgt ervoor dat de man haar vaste begelei der wordt. Zo legt zij langzaam maar zeker de basis voor een fascinerend spel, waarin erotiek en schilderkunst steeds dieper doordringen en uitlopen op een bedwelmend feest der zinnen. Yvonne VeraZonder naam (In de Knipscheer, 144 blz., 32,50, vertaald door Hanneke Nut- bey). Yvonne Vera (Zimbabwe, 1965) is in enkele jaren tijds een van de belangrijkste, nieuwe schrijfsters van Afrika gewor den. Haar werk werd verschil lende keren onderscheiden. Zonder naam is haar eerste ro man in vertaling. Mazvita, een sterke, gewonde, naar vrijheid snakkende vrouw zoekt, opge jaagd naar een nieuwe wereld en daarmee een nieuwe identi teit. Maar haar ervaringen - het is 1977 en oorlog in het land - zijn al bepalend geworden voor haar toekomst. Yvonne Vera zonder naam De voortekenen voorspellen weinig goeds. Het boek is gitzwart en de titel luidt De dood van Maarten Koning. Ook de dikte speelt een rol. Het dunste deel van J.J. Voskuils romanreeks Het Bureau - want daar gaat het over - was tot nu toe Vuile han den en dat was met 576 bladzijden toch al drie keer zo dik als het gemiddelde Neder landse prozadebuut. Deel 7, De dood van Maarten Koning, telt slechts 220 bladzijden tekst. Allemaal tekenen die duiden op een voortijdige dood van Koning. Het boek heeft nog enige body omdat uitge verij Van Oorschot heeft gemeend voor dit laatste deel een dikkere papiersoort te moe ten selecteren. In plaats van 70 grams Del phi dundruk nu 100 grams Da Costa. Be paald oneerbiedig voor de duizenden Vos kuil-liefhebbers die hun intens geliefde Bu reau. opeens op ruw papier voorgeschoteld krijgen. De eerste druk is 35.000 exempla ren. Maar met die voortij dige dood valt het reuze mee. Omdat het personage Maarten Koning geheel gelijk staat aan de auteur J.J. Voskuil zou hij bij de dood van Koning in grote pro blemen zijn gekomen. Immers, Het Bureau is een zo natuurgetrouw mogelijk weergave van Voskuils dertigjarige loopbaan op het P.J.. Meertens-instituut voor Volkskunde en eindigen met de eigen dood zou het hyper realistische karakter van de reeks geheel om zeep helpen, want Voskuil leeft nog. Laten we het houden op een symbolische dood of een gevoel bij Koning dat hij, na het vertrek van het instituut na zijn pensione ring, bij het bureau niet meer meetelt, dat hij in de gedachten van de medewerkers niet meer leeft. Een korte, felle briefwisseling met Ad Muller doet hem beseffen dat hij niet langer een factor is op het instituut en voor iemand als Koning is dat, ondanks het feit dat hij vaak met grote tegenzin naar zijn werk ging, een grote schok. Het bureau was tóch zijn leven. Dat is het inzicht dat hij krijgt in dit laatste deel van de dikste roman ter wereld, die uit eindelijk op ruim 4.900 bladzijden is uitge komen. Tellen we het satelliet-boek De moeder van Nicolien er, ondanks de doublu res, bij dan schiet Voskuil over de magische grens van 5.000 heen. Uiteraard - alleen de gedachte al aan een stijlbreuk- is dit deel 7 meer van hetzelfde. Uiterst precieze, vaak ronduit langdradige beschrijvingen van dialogen, kantoorscè nes, wandelingen en fietstochten. Soms ontroerend, soms melig, soms gortdroog hu moristisch. Het boek eindigt niet met een climax; het eindigt zoals de reeks vijf jaar geleden begon: kabbelend, in een tempo dat maar geen ritme wilde worden. Inmiddels breken critici en Voskuil-fans en -haters zich het hoofd over de vraag waarin toch de aantrekkingskracht van deze merk waardige roman schuilt. Voor de een werkt Voskuils proza verslavend; een ander valt er met liefde bij in slaap. Arjan Peters, literair journalist bij de Volkskrant is een fan. Hij zamelde een aantal andere Bureau-adepten om zich heen en publiceerde tegelijk met het afsluitende deel van de reeks de eerste seri euze studie over Het Bureau. Lezers als Jan Fontijn, die Voskuils vorige roman Bij na der inzien (1212 bladzijden) destijds aan de vergetelheid ontrukte, Willem van den Berg, Elsbeth Etty en Jeroen Vullings schre ven essays over Het Bureau. Het bewonde rende boek lijkt de opmaat voor zoiets als een Voskuil-jaarboek, zoals ook voor Hugo Claus en S. Vestdijk verschijnt Maar het meest curieuze boek dat naar aan leiding van deel 7 verschijnt, komt van J.J. Voskuil zelf. Hij stelde nota bene zelf een sa menvatting van de cyclus samen: Ingang tot Het Bureau van J.J. Voskuil. In zo'n honderd bladzijden geeft hij paginagewijs de feiten uit de zeven dikke delen weer. Bijvoorbeeld: deel 5, blz. 73: Wandeling in de Waterlei dingduinen. En: deel 5, blz 146: Het weerbe richt 'tot de avond droog' ontroert Maarten. Wat de bedoeling is van het boek (op 90 grams Munkedal)is een raadsel. Weliswaar wordt de samenvatting gevolgd door een persoonsregister, maar trefwoorden staan er niet bij. Zo iemand al zou willen weten waar de passage over 'tot de avond droog' staat - maar waarom in hemelsnaam? - in het register staat het niet. De neiging is groot Voskuils samenvatting te beschouwen als de ultieme lange neus van de auteur rich ting zijn lezers. Hoe valt dit zinloze, lege boekje anders te interpreteren dan: zien jul lie nou eindelijk wat een onzin het in feite allemaal is? Overigens komt Maarten Koning in deel 7 er wel achter wat de zin van het bestaan is. 'Als dit nu eens de zin van het bestaan was: Het waarnemen van kleine variaties in steeds hetzelfde stukje van de wereld waar je toe vallig woonde.'Welk gevoel ervaart hij hier bij? Voskuil-kenners weten het al: 'Het ont roerde hem.' Theo Hakkert J.J. Voskuil: De dood van Maarten Koning. Het Bureau, deel 7 - 226 blz., f 39,-/f 59,50 (geb.) Ver schijnt vrijdag 17 november. J.J. Voskuil: Ingang tot Het Bureau van J.J. Vos kuil. (gratis bij aankoop van De dood van Maar ten Koning). Arjan Peters (samenstelling en inleiding): Nog even een ommetje. Beschouwingen over Het Bu reau van J.J. Voskuil - 248 blz., f 32,50. Alle uitgaven: G.A. van Oorschol, J.J. Voskuil: Dikste rcjman ter wereld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 27