Er zit weer bloed in Veth
Vergeleken met Multatuli
is hij burgerlijk eentonig
Het leven van een
Insulinde-kenner
p ien jaar heeft hij eraan gewerkt, zij het
Imet tussenpozen. Gisteren (woensdag)
promoveerde Paul van der Velde (Sint
Jansteen, 1955) in Leiden op zijn biografie van
Pieter Johannes Veth (1814-1895), een van de
langstzittende redacteuren van De Gids
internationaal gewaardeerd wetenschapper,
kenner van Nederlands-Indië en ideologisch
grondlegger van het Nederlands imperialisme.
,,Als ik me tien jaar lang alleen met Veth had
donderdag 16 november 2000
beziggehouden, zou ik vast en zeker een hekel aan
hem hebben gekregen", zegt Van der Velde. „Nu
voel ik geen liefde voor hem en geen haat. Hij is een
vehikel geweest om de negentiende eeuw te
begrijpen."
Zowel tijdens als na zijn leven
is de 'befaamde allesweter
professor Veth' geroemd omzijn
'geleerde glitter' en 'encyclope
dische kennis van Neder-
landsch-Indië'. Hij is geprezen
als 'de geleerde geschiedschrij
ver van J ava'een veelzij dige en
bijzonder erudiete geleerde' en
'onze eerste autoriteit in de ken
nis van Insulinde'. „Wie niet
verbaasd staat over de kennis
van Prof. Veth heeft geen ver
stand van kennis", schreef Mul-
tatuli in 1872. De uitspraken
komen uit Een potje met Veth.
Paarlen van en over PJ.een
speciale uitgave die Van der Vel
de naast zijn biografie doet ver
schijnen. Temidden van alle lof
prijzingen staat nog een geheel
ander, veelbetekenend, citaat
uit 1995: „Onze eerste reactie
was: wie is deze Veth?"
Hoewel maar één keer opgete
kend, is dat de vraag die Van der
Velde het vaakst heeft aange
hoord, wanneer hij duidelijk
maakte dat hij werkte aan een
biografie van Veth. Ging bij
mensen al een belletje rinkelen,
dan dachten ze dat het ging om
de kunstenaar en kunstcriticus
J.P. Veth, een neef.
Vergetelheid
Volgens de historicus en sino
loog Van der Velde raakte Veth,
eenprototype van de encyclope
dische wetenschapper, snel in
de vergetelheid, doordat weten
schappers tijdens de twintigste
eeuw veranderden in specialis
ten. De werken die Veth be
roemd maakten, waren daar
door vlot verouderd. Alleen in
kleine kring bleef hij bekend.
„Wie weet bijvoorbeeld nog dat
Veth de grote stoot tot de be
kendheid van Multatuli gaf?",
schrijft Van der Velde. „Wie
kent nog zijn vlijmscherpe bou
tade tegen de slavernij in Suri
name? Of zijn emotionele
oproep aan de Britten om de on
afhankelijkheid van Transvaal
te erkennen?"
Met Een Indische liefde. P.J.
Veth (1814-1895) en de inburge
ring van Nederlands-Indië
hoopt Van der Velde in een leem
te te voorzien, precies op het
moment dat een meer generalis
tische benadering van de
geschiedschrijving en de voort
durende belangstelling voor In
donesië de tijd rijp maken voor
een herwaardering van Veths
werk.
Expeditie
„Ik kwam Veth tegen toen ik
mijn doctoraalscriptie schreef
over een expeditie van het Ko
ninklijk Nederlands Aardrijks
kundig Genootschap, eigenlijk
een koloniale lobby van zo'n
duizend mensen die in 1870, net
na de Atjeh-oorlog, uitbreiding
van de Nederlandse macht in
Indië bepleitten. Veth was voor
zitter van die club. Een aantal
dingen greep in elkaar. Ik wilde
een boek gaan schrijven. Deze
biografie was voor mij ook een
Biograaf Paul van der Velde: „Wie weet bijvoorbeeld nog dat Veth de grote stoot tot de bekendheid van Multatuli
gaf?" foto Lex de Meester
Borstbeeld van P.J. Veth door I. Sch'
literaire oefening. Ik werkte
part-time, waardoor ik de tijd
had me in het onderwerp te ver
diepen. Ik ben geïnteresseerd in
de koloniën, maar op afstand,
net als Veth. Hij heeft Neder-
lands-Indië nooit bezocht. Ik
ben ook niet iemand die in de
moerassen gaat banjeren, maar
ik vind het wel fascinerend na te
iman (1840); het schilderij Vogels in e
denken over de relatie tussen
Azië en Europa. Dat zo'n man
als Veth vanuit Dordrecht zo'n
belangstelling voor een ver land
kon ontwikkelen, vind ik fan
tastisch. Die indirecte manier
van werken maakte hem vrij on
schadelijk. Hij was geen missio
naris of militair."
Tien jaar geleden, toen Van der
i boom (circa 1750) is van de hand vó
Velde aan zijn onderzoek begon,
was de biografie een nauwelijks
geaccepteerd wetenschappelijk
genre. „Het genre was taboe",
bevestigt hij. „Mijn promotor,
Cees Fasseur, zag het toen hele
maal niet zitten. Inmiddels
heeft hij een biografie gepubli
ceerd over koningin Wilhelmi-
na. Er is dus heel wat veranderd.
A. Schouman.
De biografie mag. Ik heb daar
aan een steentje bijgedragen.
Als je iets wilt doen, heb je een
bedding nodig. 'Hoe kan ik din
gen die ik doe makkelijker laten
verlopen?', dacht ik. 'Hoe ver
groot ik mijn kans van slagen?'
Ik besloot een historisch-bio-
grafisch comité op te richten. Ik
heb een bijeenkomst georgani
seerd, een boekje uitgegeven
met daarin van mij een artikel
met de titel: 'Wie is er bang voor
de historische biografie?' en ik
sluit niet uit dat ik nog eens een
biografisch instituut opricht."
Een biografie levert een gevari
eerder beeld op van een onder
zochte periode dan een weten
schappelijke studie, meent Van
der Velde. „Je komt in een hele
boel archieven terecht en op
nog maar bitter weinig goede le
vensbeschrijvingen. De meeste
zijn te gedetailleerd, te lang, te
saai. „Zo'n boek vanElsbethEt-
ty over Henriëtte Roland Holst.
Dat is achthonderd bladzijden.
Daar begin ik niet eens aan."
Veth krijgt van Van der Velde
een dikke driehonderd bladzij
den toebedeeld. Omdat voor de
meeste biografieën subsidies
nodig zijn, verschijnen alleen
loze, ambtelijke geschiedschrij
ving. Ik heb een infuus aan Veth
bevestigd en hij kreeg bloed van
mij." Toch is Van der Velde niet
met zijn onderwerp vergroeid.
Hij is niet gaan lopen, schrijven
en spreken als Veth. Evenmin is
de negentiende-eeuwse weten
schapper in zijn huis gaan
rondspoken. Als een van de oor
zaken noemt Van der Velde dat
hij naast het schrijven van de
biografie altijd bezig is geble
ven met andere dingen, zoals het
hoofdredacteurschap van het
Zeeuws Tijdschrift. „Was ik al
leen met hem geweest, dan had
ik een hekel aan hem gekregen,
maar ik heb altijd voldoende af
leiding gehad. "Toch kan hij niet
ontkennen dat tussen hem en
Veth enkele treffende overeen
komsten bestaan, wat ongetwij
feld aan zijn belangstelling
heeft bijgedragen. „Veth is ge
boren in Dordrecht, Mijn vader
ook. Veth ligt op dezelfde be
graafplaats als mijn grootva
der, dat geeft een ander gevoel
als je zijn graf opzoekt. Verder
deel ik zijn gevoeligheid voor
taal, de energie die hij in zijn
werk stopte en ik lijk op hem in
het organisatorische, het aan
pakken van veel verschillende
dingen. Kennelijk loop je toch
een tik op. Veth had astma, dat
kreeg ik ook toen ik aan de bio
grafie werkte. Sinds het boek
klaar is, heb ik er geen last meer
van. Dus het was wel een bevrij
ding dat ik van hem af was."
Ernst Jan Rozendaal
veel verschillende plekken. Je
wordt gedwongen die uiteenlo
pende bronnen te vergelijken en
een balans te zoeken. Dat vind
ik ontzettend leuk. Het is ook
een toegankelijk wetenschap
pelijk genre. Ik ben weinig geïn
teresseerd in echte detailstu
dies, hoewel ik er enkele heb
gebruikt voor mijn onderzoek.
Als iemand heeft uitgezocht
hoeveel bladzij den Veth voor De
Gids heeft geschreven, heb ik
daar waardering voor en ge
bruik ik dat, maar zelf zou ik ze
niet gaan tellen."
„Toch is het schrijven van een
biografie een encyclopedische
bezigheid. Je richt een instituut
op. Over Veth heb ik honderd
vijftig ordners met informatie
verzameld. Het is een onderzoek
naar de denkstromingen in zijn
tijd, maar als ik schrijf dat hij de
eikenkroon krijgt opgespeld,
moet ik ook uitzoeken wat voor
onderscheiding dat is. Zo zijn er
talloze elementen. Je creëert een
soort encyclopedie van de ne
gentiende eeuw, met iemands
leven als leidraad. Ik heb die
eeuw beschreven vanuit Veths
perspectief. Hij was hoog ont
wikkeld, sprak zijn talen goed,
was afkomstig uit de onderlaag
van de burgerijhad aanvanke
lijk niet veel geld, wat waar
schijnlijk zijn sociale gevoel
verklaart en zijn afkeer van sla
vernij. Zo ontstaat een beeld
van die tijd."
De biografie mag inmiddels in
aanzien zijn gestegen, toch ver
schijnen volgens Van der Velde
boeken over bekende histori
sche figuren, iets waaraan Van
der Velde zich ook ergert. „Het
Prins Bemhardfonds zegt: 'We
moeten een biografie hebben
van Den Uyl'. Of van Wilhelmi-
na. Of van Thorbecke. Zo wordt
het rijtje belangrijke histori
sche figuren alleen maar beves
tigd. Ik ben mij geheel voor ei
gen rekening in Veth gaan
verdiepen. Daar heeft Veth ge
luk mee. Niet alleen leg ik hem
af, ik geef hem zelfs nieuw le
ven, door hem een e-mail-num-
mer op mijn website te geven.
Een ander voordeel van mijn
aanpak is dat er bloed in deze
biografie zit. Het is geen bloede-
Handtekening, eind maart 1895
Wie het leven van Pieter Johannes Veth
in de beschrijving van Paul van der
Velde volgt, wordt goed op de hoogte gehou
den van 's mans welstand: hoewel Veth nooit
in Indië is geweest, werd hij dankzij zijn 'In
dische liefde' een zeer rijk man. Geen veld
werk op Java, geen opofferingen in de
Gordel van Smaragd, maar veilig op de stu
deerkamer boeken schrijven, op congressen
lezingen houden, aan het tijdschrift De Gids
het zoveelste politiek getinte stuk bijdra
gen. De man deed zo ongeloof lij k veel en dat
bracht zoveel op dat je gaandeweg gaat ver
moeden dat de 'Indische liefde' niet het eni
ge motief is. De biograaf geeft jammer ge
noeg alleen feiten en suggesties. Je zou
eigenlijk als lezer van een biografie in de
ziel van de geportretteerde willen kijken.
De levensbeschrijving van Pieter Johannes
Veth, waarop Paul van der Velde gisteren
(woensdag) in Leiden promoveerde, heeft
een heldere indeling: van de tien hoofdstuk
ken zijn er steeds twee samengebracht in
een thematisch kader. In het eerste hoofd
stuk is dat afkomst, jeugd en opleiding. De
hoofdstukken daarna volgen de weten
schappelijke carrière en de onderwerpen
waarmee Veth zich bezighoudt. Dit boek
maakt duidelijk dat Veth voor de 19e-eeuw-
se bestudering van Nederlands-Indië in alle
opzichten een centrale figuur was.
Met een schildering van Dordrecht waar
Pieter Veth geboren is opent het boek. Dan
zoomt de biograaf in op de familie en het on
derwijs. In het tweede hoofdstuk volgen we
de hoofdpersoon naar Leiden waar hij theo
logie gaat studeren (1832-1838). Aan het
eind van dit hoofdstuk zien we dat de aan
komende dominee niet kiest voor het ambt
van prediker maar docent wordt aan de Ko
ninklijke Militaire Academie in Breda.
P.J, Veth, zoals hij werd afgebeeld op het frontispice van het eerste deel van de tweede druk van Java.
Waarom eigenlijk niet? Een zwak gestel en
een matig stemgeluid - het zijn handicaps
maar voor een geroepene des woords geen
beletselen. Twijfelde Veth aan zijn roeping,
vond hij in de ontwikkeling van de theologie
aanleiding naar ander werk om te zien? De
biograaf mag het raden, en als hij geen ant
woord weet, moet de lezer, zoals in dit geval,
zijn weg vinden in de suggesties van de
schrijver.
Veth gaat zich bekwamen in de studie van
verschillende talen. De klassieke talen las
een theoloog als de krant, evenals Duits en
Frans, Hebreeuws, Aramees en nog wat Se
mitische talen waren voor een goede stu
dent in Leiden te volgen.Veth doet veel aan
Engels, en voor zijn werk in Breda leert hij
Maleis en Javaans. Het is een gemis in dit
boek dat er niet in staat hoe Veth die talen
beoefende, op welke manier hij bestaande
boeken bewerkte. Een biograaf die het vol
ledige leven tot uitdrukking wil brengen,
moet natuurlijk van zo veel markten thuis
zijn dat hij voortdurend een beroep moet
doen op anderen. Als dat in de vorm van veel
citeren gaat, wordt dat overigens wel hin
derlijk.
In 1842 wordt Veth benoemd tot professor
aan het Amsterdams Athenaeum. Veth moet
daar nieuwe vakken geven, waaronder logi
ca en psychologie die voor een beetje theo
loog wel te doen waren, maar we krijgen de
indruk dat hij niet verder kwam dan het
doorgeven van de publicaties van zijn voor
ganger. Veth was niet zo gedreven voor taal
studie en filosofie; zijn hart lag bij de ge
schiedenis, de land- en volkenkunde, de
aardrijkskunde, in het bijzonder van de vol
keren van Indië en Afrika. Dat geldt wel
licht ook voor deze biograaf want daar is de
betrokkenheid maximaal.
In 1864 wordt Veth in genoemde vakken
hoogleraar in Leiden en dat vormt het hoog
tepunt van zijn loopbaan, zij het dat hij on
noemelijk saai college gaf. De laatste jaren
kwam hij niet verder dan op zachte toon
voorlezen uit zijn boek over Java. In bin
nen- en buitenland wordt hij een gevierd
man, hi] heeft veel relaties, bezoekt verga
deringen, congressen en schrijft als een
tekstverwerker. Over de keuze van de on
dertitel van dit proefschrift kan men twis
ten ('inburgering van Ned - Indië') maar on
betwistbaar heeft Veth een grote rol
gespeeld in de studie van Nederlands-Indië,
in het populariseren van de kennis van onze
Overzeese gebiedsdelen, in het debat over
de koloniale politiek. Veth was liberaal en
een tegenstander van het cultuurstelsel -
het systeem waardoor de inlanders gedwon
gen werden voor de Nederlandse handel en
economie te produceren. Veth heeft direct
de betekenis van Multatuli's Max Havelaar
gezien. In een indrukwekkend stuk in De
Gids, waarvan hij bijna een leven lang re
dacteur was, besprak hij het boek positief
en analytisch. Multatuli was er verrukt van
en had voor het eerst het gevoel dat er partij
voor hem was gekozen.
Wie een biografie schrijft, moet ook een
tijdsbeeld oproepen om het leven van zijn
hoofdpersoon reliëf te geven. Hij moet uit
brieven, dagboeken en allerhande materi
aal gegevens opdiepen om door te dringen in
een onbekend leven. Tegelijkertijd moet hij
afstand houden, zijn biografisch materiaal
en de motieven van zijn hoofdpersoon wan
trouwen. Een kritische evaluatie van Veths
bijdragen aan zijn vak of van aspecten van
zijn leven, kom je in deze biografie echter
nauwelijks tegen.
Na lezing kom je tot de conclusie dat het le
ven van Veth eigenlijk niet zo erg interes
sant is geweest. Hij heeft wel veel gedaan,
maar vergeleken met een tijdgenoot als Mul
tatuli is zijn professorale loopbaan van een
burgerlijke eentonigheid. Het leven van Veth
is weliswaar boeiender dan het gemiddelde,
doordat hij als hoogleraar en populariseren
de schrijver van boeken een geweldige pro
ductie had. Toch is dit boek als
levensbeschrijving (niet als verslag van een
wetenschappelijke carrière) pas echt boei
end als er af en toe in de privésfeer van Veth
iets tegen zit.
Het sterke punt van dit boek is dat het 'rond
om Veth' geweldig veel informatie aan
draagt. Een analyse van de manier waarop
Veth, vooral in Breda en Amsterdam, zijn
vak wetenschappelijk beoefende, blijft ech
ter nogal in algemeenheden steken. Ook met
betrekking tot de politieke en cultuurhisto
rische stromingen en de ideeëngeschiedenis
wordt veel bekend verondersteld. Zo moet je
echt je best doen om te weten te komen hoe de
theologische opvattingen zijn ten tijde van
Veths studie.
Veel activiteiten met betrekking tot de stu
die van Insulinde en de rol van Veth worden
in dit mooi geïllustreerde boek vakkundig
beschreven. De schrijver heeft daarbij dui
delijk voorkeur voor de etnografische reizen
en de publicaties die daarover gemaakt zijn.
Opvallend is dat ook met veel genoegen curi
euze details verteld worden, over woon- en
werkhuizen, boekenkasten, personeel, sala
rissen, en erfenissen.
Over erfenis gesproken: Indië is met deze
biografie weer wat toegankelijker gemaakt.
Lo van Driel
Paul van der Velde: Een Indische liefde. P.J. Veth
(1814-1895) en de inburgering van Nederlands-In
dië (dissertatie Leiden) - Uitgeverij Balans, 451
blz., f 65,-.