Ze noemden hem sergeant Baraka PZC Eerste Wereldoorlog maakte de legers grauw Soldaat in de woestijn 29 zaterdag 11 november 2000 Vijf jaar lang was Wim Vaal (68) sol daat in het Vreemdelingenlegioen. Sergeant Baraka noemden ze hem - hij die niet wil sterven. Dat laatste lukte won derwel, want bijna de helft van zijn mede soldaten overleefde begin jaren zestig de opstand tegen de Fransen in Algerije niet. Na zijn tijd als legionair werkte Vaal tien jaar voor de Franse en Amerikaanse in lichtingendiensten. Onlangs besloot hij een boek over zijn bewogen leven te laten schrijven. Over zijn moeder, de terecht wijzing van de pastoor van Gulpen, spio nage, overleven, de aangeleerde kunst om vrouwen te versieren én te weerstaan, en het gooien van gevangenen uit een heli kopter. TT Taarschijnlijk was het nooit tot een boek VV gekomen als de pastoor van Gulpen in 1985 zijn parochiaan Wim Vaal niet had be trokken in zijn preek. „Als er onder ons men sen zijn met bloed aan hun handen, moeten zij beseffen dat er alleen vergeving is voor wie zijn zonden erkent", zei hijVaal strompelde de kerk uit. Hij besefte dat het afgelopen was met zijn kabbelend bestaan in de anonimiteit. Zijn verleden in het Vreemdelingenlegioen lag op straat en dat beviel hem allerminst. Zijn zoons werden er zelfs mee lastiggevallen, de zelfde zoons die hem later zouden vragen alles op te (laten) schrijven. Het was eigenlijk de Franse krant Lïbération die het schijnbaar ongerepte verleden van Vaal verstoorde. De krant ontdekte dat de ge boren Amsterdammer getuige moest zijn ge weest van de verhoortechnieken van de ex treem-rechtse politicus Jean-Marie Le Pen. Na hevig aandringen besloot Vaal open kaart te spelen. „Jean-Marie Le Pen was geweldda dig en sloeg vanuit een racistisch, principe", erkende hij. 'De rotzooi die je hebt op te ruimen als Jean- Marie bezig is geweestis met geen pen te be schrijven', staat in het boek Soldaat in de Woestijn, dat sinds kort in de boekhandel ligt. Het bevat de herinneringen van Vaal, opgete kend door publicist Peter Dicker, aan wie hij zijn hele leven opbiechtte. „Een dienstweige raar nota bene", zegt hij quasi schamperend over zijn 'ghostwriter'. Vaal zit er ontspannen bij in een café aan het Vrijthof in Maastricht, de stad waar hij onder meer acht jaar lang in het bestuur van de hoc keyclub zat. Zo ziet hij er ook wel een beetje uit: relaxed, gebruind, filtersigaretje binnen handbereik. Type captain of industry op de lauweren. Maar dat is een klein deel van zijn verhaal. Bedompt sfeertje Eerst terug naar Apeldoorn, oktober 1955. De jonge Wim Vaal besluit er tussenuit te knijpen. Hij heeft tabak van het 'bedompte sfeertje thuis met die eindeloze klaagverhalen'. Zijn vader noemt hij 'een narrig soort pensiongast' die weinig interesse toont in het geluk van zijn zoon, seks buiten de deur zoekt en zijn ellende met drank vermengt. Wim pakt de fiets en koerst richting autoweg. Hij laat de fiets daar achter, steekt zijn duim omhoog en krijgt een lift op weg naar Reims, waar het inschrijf kan toor van het Vreemdelingenlegioen staat. Hij heeft geen idee wat hem te wachten staat. Weet alleen dat hij door die poort kan verdwij nen. Koppig houdt hij de kaken op mekaar. Zijn moeder weet van niks, zijn vriendinnetje niet, zijn hockeyvrienden niet. Zelfs een af scheidsbriefje kan er niet van af. Pas twee jaar later herkent een tante van Vaal haar neef in het Polygoonjournaal in de bioscoop. Ze ziet dat de gevangen genomen Algerijnse verzets strijder Yacef Saadi opgebracht wordt door de legionair Wim Vaal. Bijna onverschillig: „Ik weet eigenlijk niet waarom ik mijn ouders geen briefje heb ge schreven. Misschien is het wel een karaktertrek van me." In het Vreemdelingen legioen kun je een andere naam aannemen en wordt een code in acht genomen dat je niet vraagt naar de reden waarom j e lotgenoten tot het legioen zijn toegetreden. Volgens Vaal zijn de meesten op de vlucht geslagen voor armoe de. Dat is vandaag de dag niet anders. „Het zijn vooral mensen uit Oost-Europa die zich nu melden." Deserteren Vaal praat gemakkelijk over zijn gesneuvelde mede-soldaten. Wellicht dat de deprogram mering, jaren later bij de CIA in Washington, daar mee te maken heeft. Daar werd zijn hoofd schoongespoeld. „Een eenheid bestond uit 125 man. Dus met 125 man gingen we van Parijs, waar we geselecteerd werden, naar Marseille. Daar volgde een test en moesten we tekenen. Er vielen weer jongens af maar uiteindelijk werd er opnieuw een groep van 125 man ge vormd. Aan het einde van de vijf jaar dienst is het een traditie om weer terug te keren naar Marseille en tijdens het appèl de cijfers om te roepen. Wij waren toen nog met 53 gezonde soldaten." Ook Vaal hield er in die vijf jaar rekening mee dat hij zou sneuvelen. Het was oorlog in Alge- Wim Vaal in het uniform van het Vreemdelingenlegioen, 1955-1960. rije, toen nog een provincie van Frankrijk. Re bellen probeerden de macht van de Fransen te ondermijnen en het legioen werd ingezet om de vrijheidsstrijders te bevechten. Als je een maal voor vijf jaar hebt getekend, kom je er ook niet meer uit. Legionairs die deserteren worden op de vlucht neergeschoten en het lijk wordt ter lering op de appèlplaats gesleept. Kranten zijn er niet, radio en telefoon zijn ta boe. De buitenwereld wordt hermetisch afge sloten. 'Het is hier net een gevangenis', schrijft Vaal. 'Maar dan een zonder bezoekregeling. Het legioen is het nieuwe vaderland en daar voor moet je eerst alles van jezelf afbreken en weggooien. En daarbij word je wel een handje geholpen. In de opleiding werden we tot nul teruggebracht.' De ex-legionair beschrijft via zijn ghostwriter de acties. Hoe hij ternauwernood aan de dood ontsnapt bij aanslagen of bij confrontaties in de woestijn. Elke keer voordat de soldaten ac tie ondernemen, moeten ze al hun eigendom men in een plastic zak stoppen. Dat is wel zo overzichtel i j k voor de legerleiding als ze sneu velen. ,Ik ging ervan uit dat ik die vijf j aar niet zou overleven, maar toch neem je zelfbehoud als uitgangspunt." Mooi voorbeeld in het boek. Vaal wordt met zijn sectie van 22 man midden tussen de linies van de vijand gedropt. 'Nu hebben jullie de kans om met je laarzen aan dood te gaan'brult de officier. Vaal blijft als verlamd liggen. Voor het eerst denkt hij weer aan zijn moeder. Hij ziet haar bloemen schikken in de kleur van de bloemetjes die rond hem uit elkaar spatten door kogels. „Ik dacht dat het afgelopen was. Het is heel merkwaardig, maar alle jongens die ik heb zien sterven, spraken in hun laatste minuten over hun moeder.Vaal is uiteindelijk één van de zeven overlevenden. Via het Polygoonjournaal spoort de familie de verloren zoon op. In Algiers heeft Vaal inmid dels vriendschap gesloten met een gezin, de fa milie Dargent, waar hij zijn spaarzame vrije tijd doorbrengt. Andere legionairs verdelen hun vrije tijd tussen kroeg en hoerenkamp. Pas later komt Vaal er achter dat bij de pillen die hij 's morgens moet slikken ook libido rem mende exemplaren zijn. En dat het hoeren kamp een door de legerleiding geregeld offici eel bordeel is. Vader Dargent, de heer des huizes (en later Vaals eerste schoonvader) laat de moeder en zus van Vaal overkomen om Kerstmis te vie ren. Vaal vraagt verlof. De ontmoeting is ont hutsend. Er zijn geen emoties. Er worden geen vragen gesteld. Eenmaal terug in het legioen, krijgt Vaal de rekening gepresenteerd voor zijn uitstapje: hij mag acht dagen doorbren gen tussen zijn eigen uitwerpselen in een gat in de grond, 'au tombeau', in het graf, waar hij nog net met zijn hoofd bovenuit steekt. De legionairs waren bepaald geen mietjes. Ge drild tot eenheid wisten ze dat ze het leven ook aan elkaar te danken hebben. Vaal zegt alleen 'kleine momentjes van angst' te hebben gehad. „Op driekwart van de instructie kom je er al achter dat het allemaal neerkomt op overle ven. En dat j e dat niet eens zelf in de hand hebt. Je bent afhankelijk van omstandigheden en van anderen. Uiteindelijk wordt het feit dat je leeft zo belangrijk, dat de omstandigheden waarin je leeft minder belangrijk worden." Eind 1957 komt Vaal terecht in de Villa des Ro ses in Algiers. De taak van zijn nieuwe sectie betreft de bij ondervragingen verkregen in lichtingen op juistheid te controleren. Vaal vergelijkt de gruwelijkheden van de Algerijn se terroristen (die zichzelf vrijheidsstrijders noemden) met het ritueel slachten van scha pen en dat rechtvaardigde volgens hem de weinig kinderachtige verhoormethoden van de Franse militairen. De een werd uitgehon gerd, een moslim schotelden ze uitsluitend varkensvlees voor en met behulp van badkuip en trechter kregen de gevangen genomen re bellen het gevoel dat ze zouden verdrinken of dat hun darmen zouden knappen. Er werden ook stroomstoten afgevuurd op pink, oorlel of genitaliën. En je had Le Pen die met vuisten en voeten tekeer ging. 'Vaal est un soldat perdu et un pauvre con' (Vaal is een vergeten soldaat en een arme klootzak) riep Le Pen aan de voor avond van zijn proces tegen de krant Libéra- tion waar Vaal moest opdraven als getuige. Het opgewonden standje verloor het proces maar genoot van alle publiciteit. Vervelend Hij zegt dat hij nooit droomt over zijn tijd als legionair. Maar ook nooit ergens spijt van ge had? „Soms heb ik dingen gedaan waar ik wel moeite mee had erkent hij„Ooit zat ik in een helikopter met drie rebellen die hun daden be kend hadden maar op weg naar de stad opeens tot inkeer kwamen en hun kameraden niet wilden verlinken. Ik heb wel getwijfeld of ik de juiste gast heb leren zwemmen." Met dat laatste bedoelt hij dat hij iemand uit de heli kopter heeft gegooid. „Wij wisten honderd procent zeker dat die lui verantwoordelijk waren voor het leggen van bommen. Voor alle ellende die we met eigen ogen hebben gezien: lijken, verminkten. De anderen sloegen wel meteen door." „Vervelend", zegt hij en neemt een flinke trek van zijn sigaret. Vervelend? Is dat alles? Vaal grijnst. „Nou ja, vreselijk. Maar we hebben het hier wel over moordenaars. Er zijn al zoveel boeken geschreven met het thema 'het doel heiligt de middelen'. Ik heb het er soms moei lijk mee gehad, maar spijt, nee." De tijd in het Vreemdelingenlegioen koestert hij. „Die jaren hebben me iets gebracht, ik heb er veel van geleerd. De rest is poppenkast, niet belangrijk." Hij wilde per se niet bijtekenen. „Al die vijf ja ren waren gericht op overleven en dat was ge lukt. Dan moet je het lot niet tarten. De lui die het legioen overleven komen overigens niet al lemaal terecht in managementfuncties en der- gelijke. Ze raken evengoed aan lager wal." Wat vindt hij trouwens van de Nederlandse ex-legionair en schrijver Richard Klinkha mer, die zijn vrouw vermoordde en in de tuin begroef? „Volgens mij is die Klinkhamer geen oud-legionair. Dat ben je alleen als je ten min ste vijf j aar hebt gediend en met een bewijs van goed gedrag bent afgezwaaid óf in die vijf jaar oorlogsinvalide bent geworden. Klinkhamer is een deserteur. En desertie staat nog boven verkrachting. Er is geen leger in de wereld dat zo goed voor zijn ex-soldaten zorgt. Ik kan al tijd een beroep doen op het legioen, in tegen stelling tot Klinkhamer. Inlichtingenwerk Terug in Nederland, bij zijn ouders, blijkt er weinig verandei-d. Uit het boek: 'Met mijn ou ders kan ik vrijwel nergens over praten. De achterliggende vijf jaar worden vrijwel dood gezwegen. We hebben het vooral over de hond.' Die trouwens sterft op de dag na zijn thuiskomst. Na zijn afzwaaien maakt een 'hoge ome' hem duidelijk dat hij nog wel een baantje voor hem weet. Wim Vaal rolt het inlichtingenwerk in. 'Poppenkast', noemt hij het zelf. Wat heet. Zijn wederwaardigheden doen niet onder voor die van collega 007 Zijn avonturen bij de CIA, waar hij werd klaargestoomd voor spionagewerk, zijn rond uit vei'bijsterend. Je moet maar aannemen dat het allemaal klopt, al zegt Vaal dat hij veel kan bewijzen. Uiteraard heeft hij in zijn boek fei ten, plaatsen, namen en omstandigheden ver draaid om herkenning te voorkomen. Hij had 'the looks', vonden ze bij de CIA. Daar om hadden ze een specialiteit voor hem in pet to: het verleiden van dames. Wim wordt opge leid tot charmeur, uiteraard zonder dat zijn vrouw in Parijs daar weet van mag hebben. Het is dit dubbelleven dat uiteindelijk zijn hu welijk kost. Hij moet zijn gevoelens leren be heersen. Hij leert zich op een kopje thee te fixeren terwijl mooie naakte vrouwen door de opleidingsruimte stappen. Als er een erectie dreigt, krijgt hij met een bamboestokje klapjes op zijn lid. Nog vervelender beleeft hij het te genovergestelde: opgewonden raken als 'on appetijtelijke types' op hem afgestuurd wor den. Hij leert nog meer. Hoe je op een avondje schijnbaar een fles champagne ledigt. Hij leert alle mogelijke auto's te besturen, hij leert paardrijden, mijnen leggen, vechtsporten be oefenen, stelen, overleven in de woeste natuur en infiltreren in onbekende groepen. Hij wordt vader van twee dochters, maar thuis kan hij niet vertellen over zijn werkzaamheden over dag. Zijn codenaam is 'V', De verhalen in het boek happen lekker weg. En maakt het wat uit of je Vaal op zijn woord kunt geloven of niet? Hij reist de wereld over en gebruikt slechts sporadisch zijn aangeleer de kwaliteiten als Don Juan. Bijvoorbeeld als hij de vrouw van de een of andere ambassa deur uit Oost-Europa moet verleiden om uit eindelijk papieren in de kluis van haar echtge noot te jatten. Als gezegd: we kennen die verhalen vooral van 007. Maar Vaal is de naam. Wim Vaal, Emile Hollman Peter Dicker: Soldaat in de woestijn. Sergeant Baraka in het Vreemdelingenlegioen - Uitge verij Conserve, f 39,95. T Tandaag (zaterdag 11 november) wordt in een aantal lan- V den Wapenstilstandsdag gevierd, Armistice Day, de dag van het einde van de Eerste Wereldoorlog. Deze vier jaar durende bloedige strijd tussen Duitsland en Oosten- rijk-Hongarije aan de ene kant en Frankrijk en Engeland, met tot 1917 Rusland en vanaf eind 1917 Amerika, aan de andere kant, betekent volgens sommige waarnemers het werkelij ke begin van de twintigste eeuw. Daarvóór was Eu ropa een 19e-eeuws geheel van grote keizerrijken, met om- vangrijke koloniale bezittingen. De legers waren kleurrijk, ongemotoriseerd en dus afhankelijk van paarden en spoor wegen; vliegtuigen waren nog slechts speeltjes. Amerika was een ver land waar niemand veel mee te maken had. Na afloop van de oorlog waren de legers grauw, had de tank net als het luchtwapen zijn intrede gedaan en waren de Brit se en Franse rijken verarmd, was het Duitse ten onder ge gaan en het Russische bezweken onder een communistische volksopstand die de rest van de wereld zowel angst inboe zemde als hoop gaf. De Verenigde Staten was een speler op het wereldtoneel geworden. Tegelijk had het primair als mi litaire oorlog uitgevochten conflict (in tegenstelling tot de totale oorlog' die de hele maatschappij zou ontwrichten) de basis gelegd voor de crisis van de jaren twintig en dertig en tevens voor de Tweede Wereldoorlog. Omdat het conflict van 1914-1918 Nederland min of meer ongemoeid liet, is er voor deze oorlog in ons land nooit zo veel belangstelling geweest. Voor wie geïnteresseerd is in het verloop van de twintigste eeuw in Europa, is dat een ge mis, zoals blijkt uit het uit 1998 stammende boek van John Keegan, dat nu in vertaling in ons land is vei'schenen. Kee- gan, één van Engelands meest vermaarde militaire ge schiedschrijvers, zet in een dik maar vlot leesbaar boek oor sprong, verloop en naspel van het conflict uiteen, waarvan het begin door een andere Engelsman wel eens is omschre ven als 'Blundering backwards into war', ofwel Achter waarts de oorlog in blunderen. Want dit is een conflict dat eigenlijk niemand wilde. Voor zover er ontevredenheid bestond over de status quo van de grote mogendheden, was dat vanwege de overzeese bezit tingen.. De Duitsers voelden zich enigszins gefrustreerd door de veel grotere en rijkere Franse en Britse koloniën. Rusland kon zich niet erg druk maken om zijn westgrens, al was het maar omdat het nog de wonden likte van de verloren Japanse oorlog van 1905. Dat het Oude Continent toch in brand kwam te staan, was het gevolg van een uit vorige eeuwen stammende opschep- perig-militaire houding van alle betrokkenen, die zich nog niet hadden gerealiseerd hoezeer prikkeldraad en machine geweer het 18e- en 19e-eeuwse slagveld hadden doen ver anderen. Dat een, achteraf bezien, lullig conflictje op de Balkan de lont in het kruitvat zou zijn, is ook nu nog verbijs terend om te lezen. Dat geldt al evenzeer voor het gedrag van de generaals aan beide zijden, toen het conflict zich al snel had vastgelopen in de modder van Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Kostbare frontale aanvallen op effectief verdedigde linies waren tot begin 1918 het enige aanvals plan dat kon worden verzonnen. Na afloop kon de trieste balans worden opgemaakt: alleen al aan militaire slachtoffers bij Rusland 1,7 miljoen, Duits land 1,6 miljoen, Frankrijk 1,4 miljoen, Engeland 900.000, Oostenrijk-Hongarije 800.000, Italië 350.000, Turkije 250.000 en VS 50.000. Het aantal burgerslachtoffers was veel geringer dan in de Tweede Wereldoorlog (exacte getal len ontbreken), omdat systematische verwoesting en ver volging niet plaats vond. Deze getallen lijken haaks te staan op Keegans conclusie dat de Eerste Wereldoorlog een zeld zaam geciviliseerde oorlog was. Maar vooruitkijkend naar wat er tijdens tweede zou gebeuren, moet je hem gelijk ge ven. James McGonigal John Keegan: De Eerste Wereldoorlog 1914-1918 - Uitgeve rij Balans, 519 pag., f 65,-. Bemanning van een Brits^ Vickers-mitrailleur aan het westelijk front.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 29