Hoogopgeleide vluchtelingen thuis zonder baan
bouwwerk
Emplooi
RUDEN RIEMENS
t-Cff S JSc "inkomen 1
zaterdag 28 oktober 2000
FOTOGRAFIE
CENTRUM
Werkzoekende tandarts uit Irak durft niet meer aan detoekomst te denken.
foto Roland de Bruin
Bedrijven klagen steen en
been over het grote tekort
aan goed opgeleide werknemers.
Ondertussen zitten honderden
hoogopgeleide vluchtelingen
thuis op de bank. Hoe zeer ze hun
best ook doen, het lukt ze maar
niet om aan het werk te komen.
Het liefst willen ze 'gewoon le
ven' en iets doen met al hun ken
nis. Een landbouwkundig inge
nieur uit Afghanistan en een
tandarts uit Irak vertellen hun
verhaal.
Shaban (32) denkt eigenlijk nau
welijks aan de toekomst. Hij is
constant aan het strijden. „Ik ben al
leen maar bezig om mijn vak als
tandarts te behouden." Shaban zit in
het tweede jaar van een tandartsen
opleiding aan de universiteit. Hij wil
de opleiding het liefst zo snel moge
lijk doorlopen. „Vroeger was ik leer
gierig, las ik alles wat los en vast zat,
nu denk ik alleen maar aan de tijd",
verzucht Shaban.
Vier jaar geleden vluchtte hij met zijn
gezin vanuit Irak naar Nederland
Door de situatie in zijn geboorteland
was het niet langer veilig om daar te
wonen. Voor hij vluchtte, werkte
Shaban als zelfstandig tandarts
waarvoor hij een universitaire oplei
ding had doorlopen. In Nederland
hoopte hij dan ook snel als tandarts
aan de slag te kunnen.
Maar dat verliep anders. Zijn diplo
ma uit Irak was volgens het ministe
rie van VWS niet voldoende. Het
stond gelijk'aan vier jaar universiteit
in Nederland, in plaats van de vijf
jaar die staan voor een tandartsenop
leiding in Nederland. Vier jaar erva
ring in Irak veranderde daar weinig
aan. Shaban werd doorverwezen
naar de universiteit. „Ze hebben ge
woon de handen van me afgetrok
ken." Net als de universiteit, vindt
hij. „Begin maar opnieuw, zeiden
ze."
„Maar de universiteit had gewoon
een verkort programma moeten aan
bieden. Ik weet ook wel dat ik in Ne
derland niet direct als zelfstandig
tandarts aan de slag kan. Maar met
een aanvullende cursus of met een
aantal jaren begeleiding lukt dat
wel." Shaban begrijpt niet dat de
universiteit daar niet beter op is in
gesprongen, zeker nu erin Nederland
zo'n enorm tekort aan tandartsen is,
dat ze zelfs uit België en Duitsland
worden gehaald.
Inmiddels is Shaban opnieuw begon
nen. Met een beetje geluk is hij een
half jaar eerder klaar. Maar hij kan
het nog steeds niet begrijpen. „Na
tuurlijk leer ik nieuwe dingen, nieu
we technieken enzo. Maar daarvoor
hoef ik toch niet vijf jaar opnieuw te
doen? Het voelt zo zinloos allemaal.
In Nederland gaan ze ook niet voor
elke nieuwe techniek terug naar de
universiteit." Het meest frustrerende
vindt Shaban dat Irakese vrienden
van hem met dezelfde opleiding,
maar met net één jaar meer ervaring,
wel aan het werk zijn. „Ik zie hoe het
met hen gaat en dat steekt. Waarom
zij wel en ik niet? Wat is het verschil."
Shaban heeft nu een groot probleem
om zijn studie te bekostigen. Omdat
hij boven de dertig is krijgt hij studie
financiering meer. In het uiterste
geval wilde de sociale dienst een
omscholingscursus tot schilder of
timmerman betalen, maar op meer
hoefde hij niet te rekenen. Voor zijn
studie, de boeken en zijn levenson
derhoud heeft hij leningen afgeslo
ten. Hoewel zijn vrouw werkt, is dat
niet voldoende met twee kinderen op
de crèche. Shaban twijfelt elke dag of
hij door zal gaan met zijn studie. „Tot
nu toe ga ik door omdat ik iets kan be
tekenen voor mijn vak." Op de uni
versiteit heeft hij het gevoel dat hij
'het moet hebben van de aardige
mensen'. „Sommige docenten maken
uitzonderingen zodat ik sneller kan
studeren. Psychisch is dat moeilijk.
Ik ben al 32 jaar, tandarts en vader
van twee kinderen. Maar ik moet ze
nog steeds om een gunst vragen."
De tijd begint te dringen, beseft
Bidar. Straks is hij 45 jaar en nog
steeds op zoek naar een baan. „Hoe
ouder ik word, des te moeilijker
wordt het om werk te vinden." In een
kleine flat in een Limburgs dorpje
vertelt Bidar over al zijn pogingen
van de laatste jaren. Zijn vrouw,
bouwkundig ingenieur, zit in dezelf
de situatie.
Vier j aar geleden vluchtte Bidar van-
uit Afghanistan naar Nederland.
Zijn gezin, vrouw en vier kinderen
volgden een jaar later. Bidar werkte
in Afghanistan jarenlang als land
bouwkundig ingenieur aan irrigatie
projecten. Ook werkte hij een aantal
jaren als journalist en schrijver. Na
dat de fundamentalisten in 1992 aan
de macht kwamen, werd het voor
hem onmogelijk zijn werk te doen.
Uiteindelijk werd het te gevaarlijk
om daar nog te wonen.
Eenmaal in Nederland wilde Bidar
snel aan het werk. Hij legde contact
met mensen van het arbeidsbureau,
het uitzendbureau en schreef vele
sollicitatiebrieven. Overal kreeg hij
te horen dat hij eerst maar eens
Nederlands moest leren. Hij volgde
echter al lessen en wilde daarnaast
juist iets doen met zijn kennis.
„Hoe perfect moet iemand Neder
lands spreken voor hij aan het werk
kan", vraagt Bidar zich inmiddels af.
Hij heeft vier jaar cursus achter de
rug en spreekt goed Nederlands. Hij
slaagde voor het staatsexamen, maar
heeft nog steeds geen werk. Bidar
denkt dat het aan het systeem ligt.
„Je moet eerst goed Nederlands spre
ken voor je aan het werk kunt bij een
bedrijf. Terwijl je de taal zoveel snel
ler leert in de praktijk." Zijn vrouw
loopt tegen dezelfde problemen aan.
„We hebben hier wel vrienden waar
we Nederlands mee kunnen spre
ken", vertelt ze. „Maar juist op je
werk leer je de taal zoveel sneller."
Uitkering
Bidar vipdt dat werkgevers niet al
leen naar de taal moeten kijken. „Ik
kan als onderzoeker werken, als ver
taler, landbouwkundige, en zelfs als
docent-assistent", zegt Bidar. „Nu
heb ik een uitkering, maar dat is voor
oude en zieke mensen, die niet voor
zichzelf kunnen zorgen. Begrijp me
niet
verkeerd, ik ben Nederland dank
baar voor alle hulp, maar ik kan zelf
ook nog zoveel betekenen. Ik heb al
tijd gezegd, laat me overdag werken
en in de avonduren volg ik dan een
cursus Nederlands. Maar zo werkt
het kennelijk niet."
Helemaal wanhopig is Bidar niet. Hij
verwacht nog steeds dat hij mis
schien morgen of overmorgen aan het
werk kan. Aan zijn Nederlandse taal
zal het inmiddels niet meer liggen.
Toch krijgt hij via het Arbeidsbureau
alleen productiewerk aangeboden.
„Dat werkt heel frustrerend als je ge
leerd hebt. Met die kennis wil je toch
graag iets doen
Hoe tegenstrijdig het ook klinkt,
Bidar denkt wel eens dat het voor la
ger opgeleide vluchtelingen mis
schien makkelijker is om in Neder
land iets op te bouwen. „Die volgen
de verplichte lessen Nederlands en
vinden snel een baan waarbij ze de
taal nauwelijks hoeven te spreken.
Wij moeten er veel meer voor doen om
aan het werk te kunnen."
Rixt Albertsma
De Stichting Emplooi helpt vluch
telingen die in Nederland mogen
blijven bij het zoeken naar een baan.
Bij de stichting werken zo'n tachtig
vrijwilligers waarvan de meeste uit
het bedrijfsleven komen. Na hun pen
sionering begeleiden ze vluchtelin
gen op de Nederlandse arbeidsmarkt,
waarbij ze gebruik kunnen maken
van hun eigen contacten en ervaring.
Willem Hoogakker is een van de advi
seurs in de omgeving van Arnhem.
Als oud-directeur bij een Franse au
to-importeur, helpt hij jaarlijks zo'n
15 tot 20 vluchtelingen aan het werk.
In totaal vinden ongeveer 1000
vluchtelingen met succes een baan
via Emplooi. Zo'n 2000 tot 3000
vluchtelingen zijn nog op zoek naar
een baan. Volgens Hoogakker moeten
hoger opgeleide vluchtelingen in eer
ste instantie vaak een baan accepte
ren onder hun niveau, vanwege de
taal of omdat ze hun oude beroep niet
kunnen uitoefenen. „Een jurist uit
Irak kan in Nederland zonder bij
scholing niet zomaar als jurist aan de
slag. Mensen moeten soms aan het
idee wennen dat ze iets anders moe
ten gaan doen." Hoogakker schat dat
een kwart van alle vluchtelingen
hoog opgeleid is: