Natuurbescherming mag niet arrogant zijn Patrijzen worden steeds schaarser I Beheerder van N atuurmonumenten in de goskant Nog even stil tij voor de oesterhandel 28 Erf gonst van leven en staat vol kleur 29 Insecten plagen met natuurlijke vijanden 31 Rammekens viert fortenmaand 31 27 door Rinus Antonisse Hij zegt: „Je ziet dat alles met elkaar te maken heeft. Als je maar een klein stukje van de Zwaakse Weel beheert - of een ander natuurgebied - en niet het totale systeem, dan geeft dat beperkingen. Je kunt geen optimale natuuromstandigheden creeëren. Ik ben ervan doordrongen dat alles met alles samenhangt. Als een ecosysteem niet compleet is, dan mis je ook soorten. Als je geen rietkragen hebt, dan mis je ook broedende kiekendieven." Arjan Boon (35) is in de gelukkige omstandigheid werk en hobby te kunnen combineren. Als beheerder van Natuurmonumenten kan hij zijn belangstelling - van jongsaf aan - voor het landschap prima kwijt. Hij ziet zichzelf met als een specialist maar meer als een generalist. „Ik hoef niet tot in detail alles van de zweefvlieg te weten." Die algemene interesse komt goed van pas, want de beheerder voor de Bevelanden en Schouwen-Oost heeft te maken met een verscheidenheid aan natuurgebieden: slikken, schorren, inlagen, dijken, kreken, bos, water - het hele Zeeuwse scala komt steeds voorbij. „Dat maakt het soms wel eens moeilijk, maar daar ligt ook de uitdaging. Het is enorm boeiend." Open Via het Utrechtse plassengebied en de Veluwse bossen belandde Boon 3,5 jaar geleden in Zeeland. Een gebied waarvan hij inmiddels is gaan houden. „Er is een sterke relatie tussen natuur en cultuurhistorie. Dat vind ik ook een kenmerk van de Zeeuwen. Ze zijn behoorlijk doordrongen van hun geschiedenis, hoe alles is ontstaan. De mensen leven er nog in het landschap." Dat merkt hij vooral in de vele contacten met de boeren, van wie de bedrijfsvoering veel veranderingen doormaakt. Arjan Boon bespeurt meer begrip voor (agrarisch) natuurbeheer. „Ik denk dat de boeren een proces hebben doorgemaakt. Logisch dat ze in het begin de kat uit de boom kekenBoeren zij n in het algemeen niet blind voor natuurontwikkeling. Ze staan er woensdag 30 augustus 2000 De Vereniging Natuurmonumenten is op weg naar de één miljoen leden. Daarvan wonen er 17.000 in Zeeland. Natuurgebieden vormen de basis van de vereniging. In Zeeland gaat het onder meer om 80 kilometer bloemdijken, het Zuidgors, de Zwaakse Weel, de Middelplaten, de Inlaag 1887 met fort Ellewoutsdijk, Kwistenburg en Rattekaai op de Bevelanden, de Zeepeduinen, inlagen bij de Zeelandbrug op Schouwen- Duiveland en, samen met Het Zeeuwse Landschap, het duingebied Neeltje Jans. De natuurgebieden zijn ondergebracht in beheereenheden. Eén ervan is Beveland en Schouwen-Oost. Beheerder A. J. Boon werkt er dagelijks aan het instandhouden en verbeteren van de natuur. Een portret. voor open. Zie het akkerrandenbeheer. Beheerder Boon wil graag het fabeltje uit de wereld helpen dat Natuurmonumeten - en andere natuurorganisaties - erop uit zijn de boeren het brood uit de mond te stoten. „Wij willen heus niet alle boeren weg hebben. Dat is verkeerde beeldvorming. Als er in een natuurgebied geen plaats meer is voor een boer dan moet je altijd zorgvuldig naar alternatieven zoeken. Daar hoort eventueel ook bij zorgen voor acceptabele geldbedragen. Je kijkt naar het hele landschap, niet alleen naar een paar natuurgebieden. Daarin hoort ook de boer." Het is volgens Boon erg belangrijk steeds te meten of het beheer de natuur ten goede komt. Een beheervisie voor elk gebied is onontbeerlijk. Neem de bloemdijken, topic van Natuurmonumenten in Zeeland. „Die worden niet lukraak beheerd. Bewust maaien we zuidhellingen, daar komen zeldzame planten voor. We proberen de wollige distel terug te krijgen. Schapen van de Zeeuwse Schaapskudde begrazen dijken, dat geeft een andere structuur dan maaien. Het is geen kwestie van: we beginnen op een maandag maar eens ergens te maaien en woensdag stoppen we er weer mee. Er wordt heel wat tijd en energie gestoken in een juist beheer. Dat het nog beter kan is een extra stimulans. Gelukkig zijn er ook steeds meer particulieren die heel goede dingen doen aan de dijken." Kaalslag Gevoelig punt bij het beheer van dijken is het onderhoud van bomen. Natuurmonumenten krijgt nogal eens het verwijt kaalslag te plegen. Boon: „Je moet goed uitleggen wat je doet. Ook hier ligt een duidelijke visie. We hebben ook te maken met verkeersveiligheid, je bent verantwoordelijk. Als bomen gerooid worden, planten we in bijna alle gevallen nieuwe bomen aan. Niet alleen popullieren, ook bijvoorbeeld essen en eiken. We kappen niet zomaar tegelijk zes dijken naast elkaar, maar zorgen voor spreiding. Het kappen van bomen hoort erbij. Vooral na een Beheerder A. J. Boon van de Vereniging Natuurmonumenten: „Zeeuwen zijn behoorlijk doordrongen van hun geschiedenis. De mensen leven er nog in het landschap." foto's Dirk-Jan Gjeltema storm zijn de mensen daar wel van doordrongen." Streven is bij klachten snel in actie te komen. „Niet zeggen: we komen over zes maken. Als natuurbeschermingsorganisatie mag je niet arrogant zijn." Natuurmonumenten is volop betrokken bij natuurontwikkeling, zoals in de Westerschelde (compensatieprogramma) en de zuidkust van Schouwen (plan Tureluur). Natuur maken Boon erkent dat echte natuur niet te maken is. „Je kunt het wel zo goed mogelijk nabootsen. Voorwaarden scheppen voor natuurlijke processen. Natuurlijke ontwikkeling is nodig om een sterke ecologische hoofdstructuur te krijgen en ook om ruimte voor mensen te scheppen. Het heeft een maatschappelijke functie, je versterkt de mogelijkheden voor de mensen om te genieten van hun omgeving. Als je ziet op Neeltje Jans dat er in de duinvalleitjes weer duizendguldenkruid groeit en veel vogels broeden - dat is toch prachtig." Boon tekent erbij aan dat bestaande natuurgebieden niet veronachtzaamd mogen worden. De Middelplaten in het Veerse Meer bij Wolphaartsdi jk is een van de natuurgebieden, die Natuurmonumenten in beheer heeft. door Chiel Jacobusse Het lijkt erop dat patrijzen een voorliefde hebben voor onverharde wegen en dijken. Niet alleen zie je ze daar vaker dan elders rondscharrelen, ook het nest ligt vaak verborgen in een dijktalud. Wat ze daar te zoeken hebben is ook wel duidelijk. Als onkruidzadeneters, maar vooral als notoire plunderaars van mierennesten vinden ze hun kostje gekocht op dat soort plaatsen. Foerage ren doen ze trouwens soms ook op de weg zelf. Patrijzen pikken veel kleine steentjes op die in de maag dienst doen om het voedsel te vermalen. Maar ondanks hun veelvuldig voorkomen op en langs de weg vallen patrijzen zelden als verkeersslachtoffer. In Zeeland broedt ongeveer een vijfde deel van de totale Nederlandse patrijzenstand. Dat is aanzienlijk meer dan je op grond van de oppervlakte zou verwachten en dat geldt al helemaal als ook nog eens de oppervlakte water in mindering gebracht wordt op het totaal. Ook in pas aangeplante boomgaarden kan het aantal patrijzen aanzienlijk zijn, misschien door de combinatie van ruim voldoende dekking en een overvloed aan zaden die daar te vinden zijn. Daarnaast is het zo dat voedselrijke kleigronden zoals die in de Zeeuwse polders, vanouds veel meer patrijzen herbergen dan de arme zandgronden in bijvoorbeeld Noord-Brabant. Toch gaat de patrijs ook in Zeeland sterk achteruit. Paradoxaal genoeg blijkt dat uit de afschotcijfers. Naarmate patrijzen schaarser worden, worden er minder geschoten. Overigens wordt het gebruik van afschotcijfers om de achteruitgang te meten een steeds minder bruikbare manier. Weidelijke jagers hebben allang de conclusie getrokken dat het afschieten van een bedreigde soort als de patrijs in deze tijd niet meer kan. Landelijk gezien geldt de vogel als een Rode lijst-soort en er is veel aandacht voor beschermingsmaatregelen. Zo wordt onder meer de aanleg van bloemrijke akkerranden beschouwd als gunstig voor de patrijs. Of dat terecht is, is nog maar de vraag. Op de akkerranden groeien veelal uitheemse soorten, die pas heel laat in het seizoen zaden vormen. De jongen zijn dan volgroeid en eventuele voedselschaarste doet zich pas weer voor na midwinter. Patrijzen leven buiten de broedtijd in groepen. Dat zijn in de eerste plaats ouderparen met hun illustratie Adri Karman grootgeworden jongen, maar niet zelden sluiten verschillende families zich aaneen tot groepen van soms meer dan honderd exemplaren. Al in januari beginnen de groepen zich op te splitsen in afzonderlijke paren en behalve in strenge winters zijn in februari de groepen goedeels jjbbrjjoor d In de vcirte is 't an 't blikken, dat duudt op onweer Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC. postbus 18.4380 A.4, Vlissingen. fax 0118-470102. e- tnail redactie pzc.nl. opgelost in afzonderlijke paren. De roepaktiviteit is aan het begin van de broedtijd het grootst, omdat de vogels dan bezig zijn om hun territorium uit te zetten. De tweede helft van de winter is dan ook de ideale periode om het aantal broedparen van de patrijs te tellen. Vooral als er sneeuw ligt zijn de paren van verre zichtbaar. Voor andere soorten is het dan nog veel te vroeg, en dat zal wel de reden zijn dat vogelaars zich zolang op de jachtstatistieken hebben verlaten om het aantal broedparen in Nederland te bepalen. Europese landen De achteruitgang van de patrijs doet zich overigens niet alleen in Nederland voor. In vrijwel alle Europese landen wordt een sterk dalende tendens geconstateerd en in de laatste eeuw is het aantal in veel gevallen gedecimeerd. Als oorzaken worden steeds weer de intensivering van de landbouw, het verdwijnen van overhoeken en het gebruik van pesticiden genoemd. Die zaken spelen zeker een rol, maar of daarmee het complete plaatje getekend is, is nog maar de vraag. Het aantal patrijzen was ook voordat die oorzaken speelden al aan sterke wisselingen onderhevig, onder meer doordat het weer een sterk bepalende factor is voor het broedsucces. Kille, natte zomers zijn funest voor de patrijzenstand, evenals late winters. Anderzijds kan het geen toeval zijn dat juist bewoners van akkers, zoals geelgors, grauwe gors, veldleeuwerik en patrijs het in onze tijd zo zwaar te verduren hebben. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, architectuur en stedenbouwrecreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 27