DNA is geen wondermiddel Onder druk kun je diep duiken 11 i PZC Onderzoeker tempert euforie reportage 29 zaterdag 26 augustus 2000 Het jongetje dat op de fiets het weiland in trok om vogels te kijken, is nu een grote DNA- deskundige. Al weet niet iedereen dat. Peter de Knijff (44) wil namelijk liever niet op tv. Hij is hoofd van het Sylvius Laboratorium in Leiden, waar met behulp van DNA moordenaars worden opgespoord. Een gesprek met de man die de ladekasten van de menselijke soort probeert te ordenen. „Ik heb geen behoefte mijn eigen DNA-profiel te kennen." Ja, ik ken ze ook, de scenario's waarin van de mens bij de geboorte een DNA-profiel wordt gemaakt. Net zoals nu de hielprik. De angst dat we daarmee een soort Big- Brothermaatschappij scheppen, DNA als wolf in schaapskleren, vind ik overdre ven. Als je een goede detective iemand een week of twee intensief laat volgen, heb je een perfect inzicht in die persoon. Het kan nu dus ook al. Bovendien, als je niets met een misdrijf te maken hebt, is het uitge sloten dat je met een DNA-profiel als da der wordt aangemerkt. Een ander DNA-profiel zou er ook voor moeten zorgen dat straks niemand meer erfelijke ziekten en afwijkingen krijgt. Het succes van de voorspellende genees kunde met behulp van DNA is volledig af hankelijk van het financiële succesOf het besparingen oplevert voor overheid en bedrijfsleven, of dat farmaceutische in dustrieën er iets aan kunnen verdienen. Als individu hebben we daar geen enkele invloed op. En dan nog. Mooi hoor, zo'n DNA-profiel, maar als ik bij het overste ken één keer vergeet naar links te kijken, is het einde verhaal. Praktisch Ik ben het jongste kind uit ons gezin en de eerste van de hele familie die is gepromo veerd. Trouwens, ik weet eigenlijk niet of ik zo goed kan leren. Ik ben meer een 7-fi- guur met veel vrije tijd. Dat wil ik liever zijn dan een 9-type met weinig vrije tijd. Ik ben altijd heel praktisch ingesteld ge weest, vond het heerlijk om proeven te doen. En ik ben gefascineerd door de evo lutie. Als kind ging ik op de fiets naar de polder om vogels te kijken, om ze te tellen. Ik wilde weten waarom ze er zo uitzien, waarom ze van elkaar verschillen, waar om de ene vogel anders doet dan de ande re. En hoe je dat kunt herkennen. Ik heb altijd willen bewijzen dat iets klopt. Nu doe ik dat met DNA-onderzoek ook. Het is de menselijke verlenging van mijn interesse. Ik had ook in de plantengeneti ca terecht kunnen komen, maar het is DNA geworden. Ook daarin onderscheid ik soorten van elkaar en bekijk hoe je dat moet analyseren Ik probeer modellen te maken. Dat is heel abstract, maar stel je voor dat ik twee meeuwen vang op het strand van Katwijk, waar ik DNA van af tap. Dan kijk ik of ze allebei van dezelfde soort zijn of dat het twee verschillende soorten zijn. Dat hoeft nergens toe te lei den, hoeft geen nut te hebben. Maar is het verzamelen van postzegels dat dan wel? Of het op Mars neerzetten van een mens? De discussie over nut en noodzaak is vaak onzin. Soms moet je het gewoon doen. Ik ben een pure onderzoeker, geen detec tive. In het Sylvius Laboratorium in Lei den vangen we boeven met behulp van DNA, maar dat is een kwestie van goed onderzoek. Het is een facet dat erg veel aandacht krijgt, want het is spannend, maar het effect van DNA op de genees kunde is vele, vele malen groter. De belangrijkste toepassingen hebben betrekking op hart- en bloedvaten, alle vormen van kanker en verouderingsziek- ten zoals Alzheimer en botafbraak. De verwachting is dat DNA daarop den duur oplossingen kan bieden. Maar het zal nog jaren duren voordat met behulp van DNA de genen in het menselijk lichaam kunnen worden veranderd, éls het al zo verkomt. Die voorspellende gezondheidszorg staat heel ver af van wat wij in dit laboratorium doen. Natuurlijk, je kunt er betere beslis singen door nemen. Mensen die dankzij kennis uit DNA een gezond kind hebben gekregen, zijn natuurlijk zeer dankbaar. Dat zou zonder DNA niet mogelijk zijn geweest. Koudwatervrees Bij misdaadbestrijding is DNA heel be langrijk geworden. Sinds 1994 mogen we de kennis gebruiken bij het opsporen van verdachten en daardoor zijn er al heel wat veroordeeld. De samenleving heeft heel lang koudwatervrees gehad voor deze toepassing. Het laatste half jaar zie je dat de roep om het gebruik van DNA bij het opsporen van misdadigers ineens enorm is geworden. Dat heeft, denk ik, alles te maken met de recente moorden op kinde ren.En gelukkig luistert de minister van justitie heel goed naar die geluiden uit de maatschappij. De positieve ontwikkeling zit juist in het maatschappelijk debat. We hebben heel lang niet meer meegemaakt dat vanuit de samenleving dingen werden gevraagd en zelfs geëist. Politici moeten veel meer naar de samenleving luisteren en de hui dige minister van justitie, Korthals, doet dat gelukkig heel goed. De DNA-wetgeving is tot nu toe een voor beeld van hoe het moet. We zijn het er met zijn allen over eens dat die heel belangrijk is voor de bestrijding van de misdaad. Wij zijn ook één van de weinige landen waai de verdachte recht heeft op een contra- expertise, dus een tweede test. Als ze dat in de Verenigde Staten ook eens zouden doen. De Universiteit van New York had als zomerbesteding voor studenten een project bedacht om uit te zoeken wat een contra-expertise zou opleveren bij men sen die waren veroordeeld. Bleken vijf tien mensen het niet gedaan te hebbenEr loopt nu nog een contra-expertise van het DNA van iemand die al is geëxecuteerd. Als blij kt dat h ij onschuldig was, dan krij - gen we nog een leuke verkiezingsstrijd in de VS. In Nederland zijn de waarborgen van rechten en plichten goed geregeld. Mo menteel mag van verdachten het DNA worden gebruikt in een zaak waarop mi nimaal acht jaar celstraf staat. Dan heb je het hoofdzakelijk over moordenaars. In het najaar zal de wetgeving ruimer wor den, zal de grens vrijwel zeker naar vier jaar gaan. Dan heb je het dus ook al over een forse inbraak. In Engeland willen ze het DNA-profiel hebben van iedereen die een keer is veroordeeld, dus zelfs als je door rood licht bent gereden. Dat is met een olifant op een mug schieten. Net zoals het idee om van alle Nederlan ders een DNA-profiel te maken. Moet je dat dan ook doen van alle toeristen, van iedereen die de grens oversteekt? Anders werkt het niet. In Engeland worden op dit moment honderdduizend profielen per jaar gemaakt, en dat kost heel veel moeite en heel veel geld. Veel verstandiger is het om je te richten op één specifieke doel groep: begin in de gevangenissen. Ik heb de indruk dat de nieuwe wet ook zal toe staan dat voortaan van alle bekende mis dadigers het DNA zal worden vastgelegd. Het DNA is onze totale hoeveelheid van erfelijke eigenschappen. Het is heel inge wikkeld, maar ik noem het meestal een soort archief. Al onze eigenschappen lig gen keurig geordend in een groot aantal lades en wij proberen er achter te komen wat in welke lade zit en in welke volgorde. Die ladekasten zijn de chromosomen. Kralenketting We hebben 46 chromosomen, 23 van je pa en 23 van je ma Eén chromosoom is een aaneengesloten keten van bouwstenen, een soort kralenketting, en elk kraaltje is een DNA-bouwsteen. Elke lade, dus elk chromosoom, bestaat uit miljarden kraal tjes en de specifieke volgorde van die kraaltjes bepaalt welke stukjes worden gebruikt voor specifieke processen, zoals het aanmaken en afbreken van eiwit. Elke andere specifieke volgorde zorgt weer voor een totaal andere eigenschap, bij voorbeeld dat de haren bovenop ons hoofd groeien en niet aan de binnenkant van de schedel. Een DNA-profiel vertelt veel over je, maarniet alles. Net als een vingerafdruk. Daarom mag je DNA ook niet als enig be wijs gebruiken. Wat wij doen is het DNA- profiel van de verdachte vergelijken met het DNA-profiel van sporen die op de plek van het misdrijf zijn gevonden. Als die overeenkomen kun je met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat het dezelfde persoon is. Als je kunt zeg gen: hij is het!, dat geeft wel een kick. Meer voor de analisten dan voor mij Ik zorg voor de meest optimale condities en bedenk nieuwe methoden. Als je zo'n 'match' hebt gevonden, komt het grote probleem: de kwaliteit van de toepassing. Ik ben nogal eens getuige-deskundige in een rechtszaak en mijn rapporten komen vaak in de handen van mensen die er geen kaas van gegeten hebben. Er zijn nog maar heel weinig advocaten, officieren van justitie of zelfs rechters die de com plexe materie begrijpen. Ik zou graag af en toe gesprekken met die groeperingen hebben om ze een beter inzicht te geven Daarnaast zijn we volledig afhankelijk van de kwaliteit van de rechercheurs ter plekke. Zij moeten goede sporen verza melen. Zodra die sporen worden ver mengd met DNA-sporen van die recher cheur, kunnen wij al niks meer. Daarom zie je die politiemensen met witte jassen, handschoenen en haarbanden op de plaats van het misdrijf werken. Dat moet voorkomen dat per ongeluk een haar, een huidschilfer of dergelijk materiaal bij het spoor van de verdachte komt. O.J. Simpson Bij de zaak tegen O.J. Simpson heeft dat een doorslaggevende rol gespeeld. Hij zou vermoedelijk zijn veroordeeld op basis van het DNA-profiel. Maar de recher cheur die daarover een getuigenis afleg de, beweerde dat hij elk spoor met een an dere handschoen had opgepakt, terwijl op tv-beelden te zien was dat hij steeds de zelfde handschoen aan had. Ook al zou daardoor in theorie het DNA-profiel nog zuiver kunnen zijn, die agent heeft ge woon een valse verklaring afgelegd. En mede op basis daarvan is Simpson vrijge sproken Het Openbaar Ministerie wil graag dat we almaar meer kunnen, dat we de naam van de misdadiger hebben Dat kunnen we niet. We gaan steeds verder, maar er zijn vooralsnog grenzen aan onze mogelijkhe den. Tot nu toe kunnen we uit de voeten met een druppel bloed die op een spelden knop past of met een haar met wortel. We proberen die grens steeds verder te ver leggen, met nog minder sporen toch een DNA-profiel te maken, maar we zullen nooit het stadium bereiken dat we alles kunnen oplossen. Het is alleen wel een grote geruststelling dat de laboratoria ve le malen creatiever zijn dan de misdadi gers." Dick Hofland Peter de Knijff: ,,Ik heb geen enkele be hoefte mijn eigen DNA-profiel te ken nen. Ik zou er zo achter kunnen komen, want mijn profiel ligt hier opgeslagen in het laboratorium. Dat is noodzakelijk, want als wij DNA-sporen van verdachten onderzoeken, moeten we kunnen zien óf er niet per ongeluk sporen van onszelf tus sen zijn gekomen. Ik doe zelf weliswaar geen onderzoek meer in het laboratorium, maar we moeten alles kunnen uitsluiten. Daarom hebben ze ook mijn DNA-profiel. Hoewel we op het laboratorium DNA- profielen hebben om te kijken of ze over eenkomen met sporen die op de plek van het misdrijf zijn gevonden, zou ik, als ik zou willen, uit mijn profiel kunnen afle zen of ik wellicht een verhoogd risico heb op bepaalde ziekten, of ik misschien een erfelijke afwijking heb die generaties heeft overgeslagen. Maar wat is er het nut van om dat te weten? Ik heb een bepaalde manier van leven waarmee ik risico's pro beer uit te sluiten. Ik rook niet, dan voor kom je al héél veel ellende. Ik eet veel ver se groenten, zo weinig mogelijk fast food en ik fiets veel en wandel zo'n veertig mi nuten per dag. Doorbraak We moeten oppassen DNA te beschouwen als een wondermiddel. Dat is het pas als je met een DNA-profiel op straat loopt, ie mand ziet en kunt zeggen, jij bent het. Zo is het dus niet, en zo zal het ook nooit wor den. Je kunt ook niet zeggen: dit is een in breker met hart- en vaatziekten. Maar DNA leidt wel vaak tot een doorbraak in een strafzaak. Ik ben er niet voor om het bij alles te gebruiken, maar voor sommige zaken moeten we alles op alles zetten. Met behulp van DNA zouden we bijvoorbeeld veel meer zedenmisdrijven kunnen oplos sen. Juist omdat het daar vaak gaat om mensen die het al eens hebben gedaan. Als je van hen een DNA-profiel hebt ge maakt, heb je ze sneller te pakken. Peter de Kni jff foto GPD/Roland de Bruin Het heeft Peter Grootenboer, bedrijfsleider van het Zierikzeese duikbedrijf Noordhoek, niets verbaasd. Dat Noorse duikers tot bij de gezonken Russische onderzeeër Koersk zouden komen, stond voor hem vast. Een professioneel duiker kan 'gemakkelijk' tot honderd meter afdalen. Verder dan dertig meter zal een sportduiker vrijwel nooit gaan. In alle handleidingen staat dat. Dieper duiken met het luchtmengsel van 29 procent zuurstof en 71 procent stikstof dat sportduikers meestal gebruiken, is gevaarlijk. Op grotere diepte kan stikstofnarcose optreden. Zuurstof verbrandt name lijk wel, maar stikstof niet. Dat hoopt zich op het lichaam. En een teveel aan stikstof heeft een verdovend effect, kan tot narco se leiden. De stikstof, in de vorm van bellen in het bloed, het weefsel, het vet, moet tijdens het opstijgen langzaam weer uit het li chaam verdwijnen. Die belletjes zijn on der water, door de grotere druk, klein, maar hoe dichter bij het wateroppervlak, des te groter ze worden. Een duiker die met dit natuurverschijnsel geen rekening houdt, wordt onherroepe lijk geconfronteerd met decompressie- ziekte. Hij moet dan in een speciale ruim te weer onder druk worden gebracht, om geleidelijk teruggebracht te worden op de normale druk op land. Professionele duikers gaan dieper, veel dieper dan sportduikers. Honderd meter, tweehonderd meter. Het kan. Zij krijgen geen last van stikstofnarcose, omdat ze andere mengsels dan lucht gebruiken. De hoeveelheid stikstof in die mengsels is be perkt. Nitrox is zo'n mengsel; 40 procent zuur stof, 60 procent stikstof. Grootenboer: ,,Je kunt met nitrox veel langer onder blijven, omdat er meer zuurstof in zit Alleen, je kunt er niet zo diep mee Het risico van zuurstofvergiftiging komt anders om de hoek kijken.'' Alle beroepsduikers die echt de diepte in gaan, zoals de Noren bij de Koersk, ge bruiken trimix-mengsels. De ploeg van Noordhoek die inspectiewerkzaamheden verricht voor de boorkoppen van de Wes- terscheldetunnel, op 68 meter, werkt daar ook mee. Met een trimix van 12 procent zuurstof, 45 procent stikstof en 43 procent helium. Duikbel De duikmedische wetenschap speelt bij de ontwikkeling van die mengselgassen een grote rol. „Daar wordt", aldus Groo tenboer, „altijd aan gesleuteld. Zo is stik stof vervangen door helium. Helium spoelt veel gemakkelijker uit." Zoals er nieuwe gasmengsels zijn ontwik keld om stikstofnarcose te voorkomen, zo zijn er ook duiktechnieken bedacht om beroepsduikers langer en veiliger in te zetten. Zonder dat zij veel tijd verliezen met het decomprimeren. Als beroepsduikers met lucht werken, de- comprimeren zij niet in het water, maar in decompressietanks op een schip of de wal. In die decompressiekamers wordt de druk langzaam teruggebracht, zoals zou ge beuren onderwater. Dat kost wel veel tijd Grootenboer pakt een duiktabel. Na een duik van zeventig minuten op 27 meter diepte moet een duiker bijna zestig minu ten in een decompressietank doorbren gen. Veiliger Het werken met een open duikbel, een stalen bak met een gesloten koepeltje met lucht daarin, is al efficiënter. De duikers gaan in de bel naar beneden, tot bijna op werkruimte. „Zeg vijftig meter." Als de werkzaamheden klaar zijn, wordt de bel langzaam omhoog getakeld. Grooten boer. „Dat is veel veiliger. De duikers hoe ven niet eerst naar boven te komen en dan in een compressietank weer op druk wor den teruggebracht. En ze kunnen langer duiken. Het is alleen behoorlijk weersaf hankelijk. Bij golfslag beweegt de bel mee." De ultieme oplossing is, zoals de bedrijfs leider van Noordhoek het zelf uitdrukt, saturatie-duiken. „Je wilt controle heb ben over decompressie, op een medisch verantwoorde manier. Dat is de essentie." De Noorse beroepsduikers gebruikten ook deze techniek. Simpel gezegd komt die techniek erop neer dat de duikers onder druk worden gebracht en op die druk worden gehou den. In vakjargon heet dat: in saturatie gaan of verzadigen. Onder welke druk de duikers worden gebracht, is afhankelijk van de diepte waarop zij werken. Een ploeg van zes duikers van Noordhoek werkt bij de Westerscheldetunnel. Zij zit ten dan in een afgesloten ruimte, waar de druk constant op 6,8 bar wordt gehouden Dat is de druk achter de boorkop momen teel. De saturatie-verblijfsruimte staat bij de De duikcapsule waarin duikers tot grote diepte kunnen afdalen. tunnel op de wal. Via een luchtdichte sluis stappen ze in een shutlle over. De shuttle brengt hen naar de boorkop, waar zij door decompressiekamers achter het boor- schild kunnen komen. Daar verrichten zij inspecties en onderhoud. Het werk aan de tunnel is iets speciaals De temperatuur achter het boorschild is hoog in vergelijking met zeewater; 27, 28 graden Celsius En het is zwaar werk. De duur van werkzaamheden loopt uiteen van vijf tot zeven dagen. De duikers moe ten daarna drie tot vier dagen bij elkaar blijven om te decomprimeren. Terwijl de duikers in hun ruimtevaartuig-achtige verblijf op normale druk worden ge bracht, kan het werk aan de tunnel alweer beginnen. De voordelen van deze manier van wer ken zijn duidelijk. De duikers, verdeeld in foto Charles Strijd twee ploegen van elk drie man, kunnen langer doorwerken. Ze hoeven tussen door niet te decomprimeren, wat anders de helft van de werkbare uren kost. En de opdrachtgever kan vlugger aan de slag. In de offshore op de Noordzee is het satu ratie-duiken 'de gewoonste zaak' van de wereld. Grootenboer „Stel dat je vijftig boorplatforms moet inspecteren. En je moet steeds decomprimeren. Nu blijven de jongens onder druk en varen met een schip van platform naar platform. Dat bespaart enorm veel tijd en geld." Achtentwintig dagen in saturatie blijven is, volgens Grootenboer, 'basis'. „Langer is onverantwoord. Anders is het psycho logisch niet meer acceptabel, want je zit toch permanent bij elkaar Discipline is dan ook een eerste vereiste. Zo laat wordt er gegeten, zo laat gaat het licht uit. Van- tevoren wordt daar een tijdsplanning van gemaakt." Het grootste gevaar van saturatie-duiken schuilt in infecties. De saturatie-ruimte kan zich ontwikkelen tot een broeinest' van bacteriën. De beroepsduikers moeten vooraf altijd een arts raadplegen „Ze moeten absoluut infectievnj zijn. Zelfs het kleinste wondje kan zich binnen tot een ontsteking ontwikkelen. Het gaat vier keer zo snel." Narcose Een supervisie-team houdt permanent contact en toezicht. De eerste dag is span nend. De mannen moeten dan wennen aan het gas Grootenboer: „Soms onstaat er stikstofnarcose. Dat iemand heel vreemd op een gasmengsel reageert. Dat moet je goed monitoren." In de saturatie-. ruimte is altijd een duiker aanwezig met een paramedische opleiding, die op dok tersadvies medische handelingen mag verrichten. Duikersbednjf Noordhoek heeft momen teel drie ploegen in saturatie, in Terneu- zen, in Denemarken en bij Singapore. De ploeg van de Westerscheldetunnel hoeft zich over de temperatuur niet zo druk te maken. Onder water werken de duikers met warmwaterpakken, met - wat Groo tenboer noemt - 'centrale verwarming'. De duikers die voor Noordhoek werken, zijn gemiddeld dertig, veertig jaar. Vijftig jaar is wel de leeftijdsgrens De longen worden dan minder veerkrachtig. Over de verdiensten van saturatie-duikers laat Grootenboer zich niet uit, maar die zijn aanzienlijk. Zeker als zij veel werken. Een technische achtergrond is een vereis te voor een aankomend beroepsduiker, plus - om te beginnen - een tien weken du rende opleiding beroepsduiken bij het Nationaal Duikcentrum Veel aanwas uit de sportduikerswereld is er met, weet Grootenboer. „Dat is ook iets heel anders, sportduiken. Het gaat bij ons om het wer ken. Niet één opdrachtgever zal ons ooit vragen: 'Kom je duiken'. Hij heeft een klus onder water, en die moet worden ge klaard." Harmen van der Werf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 29