Drinkput siert wei en erf PZC Zebrarupsen tarten noodlot v. Poel waardevol element in landschap //se moor d in de goskant Zeeuwse tarwe goed van smaak 25 Sportvissers zijn gek op De Vogel 25 Op bedevaart naar Vrouwenpolder 27 Nachtvlinders verzorgen discoshow 27 23 buitengebied y woensdag 2 augustus 2000 Zo d'eerste week van Oogst is bezet dan staat een lange winter gereed Ooit wemelde het in Zeeland van de drinkputten. Elk weiland had zijn eigen put. Dat was nodig, omdat de binnenwateren door het zoutgehalte ondrinkbaar waren voor het vee. Daarom werden in de graslanden de drinkpoelen gegraven, die zich vulden met regenwater. Door verschillende oorzaken - schaalvergroting en industrialisatie van de landbouw, stads- en dorpsuitbreiding, aanleg waterleiding in de buitengebieden - verdwenen de drinkputten in rap tempo. In het moderne landschap was er geen plaats meer voor, evenmin als voor veel andere kleine landschapselementen. Van de duizenden drinkputten in Zeeland waren er zo'n vijftien jaar geleden nog maar circa 1.200 over. Ook die dreigden verloren te gaan. Gelukkig is het tij op het nippertje gekeerd. Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie. PZC, postbus 18,4380 AA, Vlissingen. fctx 0118-470102, e- mail redactie@pzc.nl. door Rinus Antonisse Er is voor de drinkputten weer toekomst, stelt Foort Minnaard, coördinator van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ). Zijn club heeft zich afgelopen jaren, samen met diverse instanties en particulieren, ingezet voor behoud en uitbreiding van de drinkputten. Dat opstropen van de mouwen levert succes op. Minnaard schat dat er de laatste jaren ongeveer 300 nieuwe putten gegraven zijn.Helaas zijn er nog putten verdwenen, ik denk zo'n 100Maar per saldo zijn er dus 200 bij gekomen. Ook zijn er heel wat bestaande putten opgeknapt. Het herstel van het drinkputtenbestand begint vruchten af te werpen. En we gaan door met het opknappen en aanleggen van nieuwe." Voor de meeste putten staat hun oorspronkelijke functie - het drenken van vee - niet meer op de eerste plaats. De poelen hebben zich ontwikkeld tot een waardevol (cultuurhistorisch) landschapselement, met een rijke verscheidenheid aan flora en fauna. Ze zijn vooral van belang voor amfibiën, die voor hun ei- afzetting zoet water nodig hebben. Verschillende soorten worden ernstig bedreigd, zoals onder meer de grote- of De drinkputten- vroeger wemelde het ervan in Zeeuwse weilanden - is terug. Niet meer altijd in de weide, maar vaak op erven en in grote tuinen. kamsalamander en de boomkikker. Die laatste amfibie had zijn belangrijkste nationale verspreidingsgebied in Zeeuws- Vlaanderen, maar komt inmiddels nog maar op enkele plaatsen in West-Zeeuws-Vlaanderen voor en zonder maatregelen moet voor het voortbestaan van deze soort in de provincie ernstig worden gevreesd. Omdat de bodem en de wanden van de putten ondoordringbaar moeten zijn voor (zout of brak) water, zijn ze in kleilagen gegraven, liefst zo dik mogelijk. Dat varieert nogal eens, zo is de kleilaag in de Bevelandse Poel wel 1 meter dik, maar in de Yerseke en de Kapelse Moer soms maar 20 tot 30 centimeter. Bij het onderhoud van de putten moet er voor gewaakt worden de kleilaag niet door te steken. Verwijderen van planten en wat slib is meestal voldoende. Vroeger gebeurde dat - met behulp van een zogenaamd molbord, een brede plank in de vorm van een deur. De plank werd door een paard getrokken. Het dier liep door de poel, met de boer erachteraan, die het molbord op de bodem drunkte. Tegenwoordig gebeurt het schoonmaken mechanisch De SLZ onderhoudt jaarlijks tussen 30 en 50 bestaande putten. Putloos In Zeeuws-Vlaanderen liggen nog de meeste putten, ongeveer 600. Op Zuid-Beveland zijn er ruim 450 en op Walcheren ongeveer 100. Regio's als Tholen, Schouwen-Duiveland, Sint- Philipsland en Noord-Beveland zijn praktisch putloos. Met name her- en ruilverkavelingen eisten hun tol. Minnaard vertelt dat bij de aanleg van nieuwe putten enigszins een verschuiving optreedt: ze worden minder in weilanden aangelegd en meer op erven en in grote tuinen. De komst van meer veehouderijbedrijven naar de provincie - en dus weer meer grasland - heeft nauwelijks extra putten opgeleverd. „Die nieuwe weilanden liggen rondom de boerderij en zijn allemaal van waterleiding voorzien. Er is daar geen behoefte aan een drinkput in de oude functie," betoogt Minnaard. Eén miljoen gulden is uitgetrokken voor een bijzonder door Chiel Jacobusse Zebrarupsen behoren tot de gewoonste soorten van dijk, berm en beemd. Of misschien lijkt dat alleen maar zo, omdat ze zo opvallend van kleur zijn. Hoe dit zij, of je nu in de duinen, middenin de polders of zelfs in een ruig hoekje van het stadspark kijkt, bijna altijd zijn de oranje-zwart gebandeerde rupsen wel te ontdekken. Eigenlijk is er maar één voorwaarde waaraan voldaan moet worden, en dat is de aanwezigheid van de voedselplant; het kruiskruid. Van dat kruiskruid komen bij ons verschillende soorten voor: naast het bekende jacobskruiskruid, het minstens even algemene viltig kruiskruid en natuurlijk het als tuinonkruid bekende klein kruiskruid (sensejuun in goed Zeeuws). Dan zijn er nog het sinds kort oprukkende bezemkruiskruid, en het kleverig kruiskruid, maar dat zijn soorten die, net als de verwante moerasandijvie maar heel plaatselijk voorkomen. In principe kunnen op al die kruiskruiden zebrarupsen voorkomen, maar het viltig kruiskruid en het jacobskruiskruid lijken verreweg favoriet, en dat niet alleen omdat ze het gewoonst zijn. Zebrarupsen lijken met hun opvallende uiterlijk het noodlot te tarten. Want hoeveel vogels en andere dieren zijn er niet die voortdurend op zoek zijn naar een malse rupsenmaaltijd. Maar juist zijn opvallende uiterlijk behoedt de zebrarups voor allerlei potentiele belagers. Kleuren De kleuren zijn waarschuwingskleuren die aangeven dat de rups giftig is. Vogels weten dat overigens niet van nature, maar ze moeten door ervaring leren dat de rupsen niet eetbaar zijn. Vandaar dat de rupsen in tegenstelling tot de meeste andere soorten in grote groepen bij elkaar leven. Dat zorgt ervoor dat er niet al teveel rupsen sneuvelen als proefkonijn, omdat een groep zich binnen het voedselterritorium van hooguit enkele rupsenetende vogels bevindt. Overigens zorgt dat in groepen leven soms toch voor K n .Sf Illustratie Adri Karman problemen. Af en toe komt het voor dat de rupsen aan hun eigen succes ten onder gaan. Er groeien zoveel exemplaren op dat al het voedsel op raakt en al de kruiskruidplanten volkomen kaalgevreten zijn. De rupsen sterven dan de hongerdood, want andere planten komen absoluut niet als voedselbron in aanmerking. Overigens hebben de zebrarupsen nauwelijks voedselconcurrenten. Want ook de voedselplanten zijn giftig. Kruiskruiden produceren foto's Willem Mieras project in Zeeuws-Vlaanderen: het creeëren van nieuwe leefgebieden voor de zeldzame kamsalamander en de boomkikker. Totaal zullen er eind 2000 ongeveer 300 nieuwe leefgebieden bijgekomen zijn, bij voorkeur bestaande uit een put, een grond wal met struweel, een houtstapel, enkele knotwilgen en een meidoornheg. „Het project is voor de kamsalamder redelijk gelukt. Voor de boomkikker ligt het veel moelijker en is het afwachten. Die zit nog maar in een heel klein gebied en heeft een wat groter drassig gebied dan alleen putjes nodig. Het is een soort die hoge eisen stelt. Als we 300 nieuwe kleinere en grotere biotopen hebben aangelegd is het geld op. Eigenlijk moeten we meer doen," meldt Foort Minnaard. Voordeel van deze vorm van natuurbouw is dat een put een simpel element is. „Die kan al in drie jaar heel leuk zijn. Een mooie grenslinde van 200 jaar oud vervang je niet zo makkelij kzegt de SLZ-coördinator. Hij vindt het geld en de energie die in de putten gestoken worden alleszins verantwoord. „Het heeft effect, dat is ook wetenschappelijk al aangetoond. De natuurwaarden worden erdoor vergroot, de cultuurhistorische waarden zijn gewaarborgd en de natuurinteresse van mensen wordt er groter door. Nadere informatie over aanleg en onderhoud van drinkputten kan verkregen worden bij de Stichting Landschapsbeheer Zeeland, postbus 286, 4460 AR, Goes, telefoon 0113- 230936. giftige aikaloiden, en zelfs konijnen wagen zich niet aan de planten. Dat is prachtig te zien in bermen en weilanden die aan de binnenkant van de duinvoet liggen waar de vegetatie vaak volkomen kortgehouden wordt door de konijnen. De kruiskruidplanten staan er totdat de rupsen komen volstrekt onaangeroerd bij. Fleurige vlinders Als de rupsen wel volgroeid raken gaan ze verv olgens verpoppen. Na enkele weken (en soms pas na een lange winter) komen de vlinders tevoorschijn. De sint jacobsvlinder heeft al net zo'n opvallende kleurschakering als de zebrarups en de bedoeling van de kleuren is eveneens om de giftigheid te demonstreren. De voorvleugels van de vlinder zijn metaalgroen met een opvallende rode band erover. De achtervleugels zijn bloedrood gekleurd, maar dat is alleen te zien tijdens de vlucht. Hoewel het een nachtvlinder is kun je de sint jacobsvlinder ook overdag zien rondfladderen. Veelal gaat dat er een beetje onbeholpen en toe en laat de vlinder zich na een korte boogvlucht pardoes weer tussen de vegetatie vallen. Ten opzichte van enkele decennia geleden zijn gevangenisrupsen en sint jacobsvlinders vooral in de polders een stuk algemener geworden. Dat is waarschijnlijk goeddeels toe te schrijven aan het veranderde beheer van de bermen, waar veel minder kwistig met de gifspuit wordt omgesprongen. De bloemrijke bermen zijn meer dan een fleurige aankleding van het landschap. Voor allerlei kleine dieren vormen ze belangrijke leefgebieden. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, architectuur en stedenbouw, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. T 'F

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 23