Oppassen bij erkenning van het Zeeuws buitöngebiöd' De attractie zit in de plaatsnaam Kakkestoelemeie pzc Turkey e Zeeuws op Internet c^EK\ woensdag 28 juni 2000 foto Aero Lin Photo door Sheila van Doorsselaer Ligging: Tussen IJzendijke en Waterlandkerkje in de gemeente Oostburg Inwoners: Negen vaste inwoners. Naar het aantal recreanten die het gehucht af en toe aandoen, is het ook voor de gemeente gokken. Bijzonderheden: De plaatsnaam. Het buurtschap heeft geen café, geen school, geen postkantoor, zelfs geen kerk. Niets behalve rust en ruimte. Ontstaan: Na de Tachtigjarige-oorlog in de strijd tussen de watergeuzen en de Spanjaarden. Verleden: Jaar op jaar verdwenen steeds meer voorzieningen uit de buurtschap, verder is er niet veel veranderd. Monumenten: Geen. al is de buurtschap een monument op zich. Twintig huizenen dat is het. Geef j e iets teveel gasdan ben je er al voorbij. Geen kenmerkende bouwwerken zoals een kerktoren of een molen te bekennen, enkel rijen aaneengesloten aardappelrugge'n en enkele exemplaren van de impossante zwarte moerbeiboom. Toch mag het West Zeeuws-Vlaamse gehuchtje zich in een grote naamsbekendheid heugen. De verzameling huizen draagt de exotische naam Turkeye en dat is dan ook meteen de voornaamste attractie van het buurtschap. Het meest gefotografeerde item van het buurtschap is -hoe kan het ook anders- het plaatsnaambord. Een jolige toerist - al dan niet met theedoek op het hoofd- die zich door een al even lollige kennis bij het bord op de foto laat zetten onder het motto 'Kijk nou eens waar wij dit jaar geweest zijn'is een alledaags tafereelDe humor ligt bijna letterlijk op straat. De 'Turken' zelf kunnen er niet meer om lachen. Ze zijn het gewend en halen hun schouders ervoor op. De bevolking telt om precies te zijn negen vaste inwoners, verdeeld over vijf huizen. Zij verlaten het buurtschap enkel voor langere tijd om op vakantie te gaan. Een paar dozijn ooster-en zuiderburen draaien de boel juist om. Zij verkiezen in de zomermaanden de rust van Turkeye om er hun opgespaarde vakantiedagen door te brengen in de vijftien kleine tweede-woninkjes. De 'autochtonen' zijn zwaar in de minderheid. Een enclave op zich. De overlevering geeft geen eenduidige verklaring of Turkeye enige verbintenis heeft met het echte Turkije. Er doen maar liefst vier verklaringen de ronde over de herkomst van de naamgeving. De mooiste uitleg is wellicht die van de watergeuzen. De kenmerkende verhoging in het landschap, waar nu de aardappelplanten goed gedijen, zou tij dens de 8 0- jarige oorlog zijn gebruikt als uitvalsbasis voor de watergeuzen. Deze protestantse vrijheidsstrijders gingen geregeld op de vuist met de katholieke Spaanse bezetters, hun gezworen vijanden, die ze verbaal om de oren sloegen met de strijdkreet 'Liever Turks dan Paaps.' Turkeye als geuzennaam. Deze sierende benaming wordt door het Amsterdamse Intituut voor dialectologie en volks- en naamkunde op onverbiddelijke wijze ontkracht. Niks geuzennaam, maar scheldnaam. In Nederland zouden wel meer gehuchten Turkeye (met meerder spellingswijzen) heten. Deze benaming werd gegeven aan plaatsen waar asocialen woonden omdat dit burgermansvolk spottend 'Turken' werd genoemd. Nog steeds zijn er een aantal uitdrukkingen die deze negatieve klank meedragen. 'Aangaan als een Turk', bijvoorbeeld, staat voor heftig uitvaren, razen en tieren. Historie De andere twee verklaringen voor de naamgeving zijn weer van historische aard. Zo zou er zo'n vier eeuwen terug op de plaats van het huidige Turkeye twee forten hebben gestaan. Prins Maurits zou deze militaire versterkingen de namen Groot- en Klein Turkeye hebben gegeven om zijn verbond met de Turken te herdenken. De laatste lezing luidt dat het juist de Spanjaarden waren die een fort Turkeye noemden omdat de Spaanse troepen eerder in Turkije gelegerd zouden zijn. Kortom, van een rechtstreekse band met Turkije is allerminst sprake. Toch kan die er binnenkort nog komen. De uit Almelo afkomstige Turkse muzikant Omar Kadan heeft het plan opgevat een broederband te stichten tussen Turkeye en een stad of dorp in zijn vaderland. Het opzetten van wederzijdse (muziek)festivalletjes zou uitdrukking aan de broederband moeten geven. Wellicht komen er in Turkeye dan meer Turkse invloeden dan een broodje shoarma of Turks fruit als toetje bij de maaltijd. De Zeêuwse taelsite wordt steeds drukker bezocht. Deze week wordt de zesduizendste bezoeker verwacht. Die kan op de site een hoop algemene informatie over het Zeeuwsartikelen uit deze rubriek, verhalen en gedichten, een Zeeuwse schrijfwijzer en tal van links naar andere sites over dialecten, streektalen en kleine talen vinden. Het adres is www.zeeuws.cjb.net. Gesproken Zeeuws is op de site niet te beluisteren. Dat kan wel op de uiterst verzorgde en bijzonder uitgebreide site over Domburg van journalist Cees Maas. Daar, op de site van de Vrije Domburger, kan de maker zelf beluisterd worden, die in onvervalst Domburgs een verhaal van zijn opa Kees Maas voorleest. Het adres van de Vrije Domburger is www.ceesmaas.com. Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reageren, of wanneer u een tip voor ons heeft, kunt u schrijven of faxen naar de PZC, Postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118-470102, onder vermelding van streektaal. In deze rubriek stond twee weken geleden opnieuw een alfabet vol Zeeuwse woorden. Het ging onder meer om het abc met favoriete Zeeuwse woorden van mevrouw Maaike De Wolf uit 'Beekerke'. Zij noemde onder de k het woord 'kakkestoelemeie'. Zo wordt het spelletje genoemd waarbij twee kinderen op hun gekruiste armen tussen hen in een derde kind dragen. Kakstoel staat voor kinderstoel, maar waar de toevoeging 'meie' vandaan komt, is niet bekend. In het artikel werd gemeld dat er een versje bij dit spelletje hoorde en er werd gevraagd of er mensen zijn die zich de tekst ervan nog herinneren. Twee lezers namen de moeite de tekst van het versje te noteren en op te sturen. S. Minderhoud uit Kattendieke (maar gezien het geschreven dialect en de familienaam waarschijnlijk afkomstig van Walcheren) kent het in de volgende versie: Kakkestoelmeie Blommetjes in de weie Blommetjes in de groenen 'oek Morrege roept de koekoek Mevrouw Riekje Lizierse-Vermerris uit Vlissingen, maar afkomstig van Weumelienge, herinnert zich een heel andere tekst: Kakkestoelemeie Moeder zit te breien Vanachter in een 'oeksje Moeder krieg ik een koeksje? Wie een andere versie kent of zich de eventuele melodie van het versje herinnert, wordt vriendelijk verzocht een briefje aan deze rubriek te schrijven. door Marco Evenhuis Onlangs verscheen het achtste nummer van het Zeeuwse tiedschrift Noe. En in dat nummer vallen vooral twee artikelen van redacteuren van het blad op over de mogelijke erkenning van het Zeeuws als streektaal. Van een tijdschrift dat volledig in Zeeuwse dialecten is geschreven, mag men verwachten dat het volledig achter die erkenning staat. De twee redacteuren staan daar ook achter, maar spreken ook hun zorgen uit over een aantal mogelijke gevolgen van zo'n erkenning. Behalve een flink aantal voordelen zien ze twee hele belangrijke nadelen, die vooral hun oorsprong hebben in het feit dat de 'gewone sprekers' van het Zeeuws nauwelijks weten wat erkenning inhoudt. Het eerste nadeel zou volgens de auteurs zijn dat vooral gevestigde instituten op het gebied van dialecten een financieel slaatje kunnen slaan uit de erkenning. Immers, naarmate het prestige van het Zeeuws toeneemt zullen er meer subsidiegelden voor de streektaal beschikbaar komen. En vooral bestaande, (semi-) wetenschappelijke instanties weten voor die gelden de weg in de Abdij. Zo zou er veel geld uitgegeven worden aan dialectonderzoeksprojecten en de uitgave van wetenschappelijke publicaties. En dat terwijl erkenning vooral bedoeld is om de positie van het Zeeuws in de maatschappij te verstevigen of te verbeteren, iets waar wetenschappelijke projecten amper aan bij zouden kunnen dragen. Daartoe zijn volgens de artikelen in Noe vooral initiatieven van en voor de sprekers zelf, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur, welzijn en onderwijs, noodzakelijk. Maar die sprekers zelf zouden nu nog amper enig benul hebben van de mogelijkheden die erkenning ook hen straks biedt om zaken als streektaalliteratuur, -theater, - onderwijs en dergelijke onder meer door overheden ondersteund te krijgen: „De geweune sprekers moete d'r iets mee kunne. Leer ze lezen en schrieven in ulder eige taele, confronteer ze mee échte literatuur in die taele, geef ze d'r daegelijks nieuws in 't Zeeuws, biee ze écht toneel in plekke van platte boerenkolder Wat geeft die geweune Zeeuw, wat geeft 'üm d'r noe toch om of at er een Zeêuwse taelatlas is of een streektaelfunctionaoris of een cd- rommetje dat as kanpraote. Praote kan t'n zelf ook." Een tweede nadeel is volgens de artikelen in Noe dat streektaal een speelbal wordt van politieke willekeur: „Op het Middelburgse provinpie'uus kunne ze eenvoudigweg nie ontkenne dat 't belang van een eigen provinciaol bestuur oort onderstreept deur te wiezen op de 'eigenheid' van de gemeenschap. En a je dat as slim provinciebestuurder in de gaten eit, oort 't wê 'eêl verleidelijk om je in te spannen voor erkennienge van de streektaele." Die willekeur is volgens Noe nu ook al merkbaar: „De provincies die a een bitje verder bin as Zeeland, voere natuurlijk vrolijk een verschillend beleid. Net 'oe as de politieke pette op dat moment staet. De taele as volleybal van de politieke willekeur. In Gronienge moe de betrokken ambtenaer een taelkundige weze. In Twente moet 't er een zien zonder specifieke taelkundige achtergond, mae wê mee een sterke band mee de eigen cultuur, bievoorbeeld een schriever of zanger." Zeeland moet dus een eigen smoel krijgen en de streektaal kan daarbij helpen. En dat gegeven leidt volgens de schrijvers in Noe vaak tot een wat banale benadering van de streektaal: dialect wordt gereduceerd tot een stuk nostalgie dat naast babbelaars en klederdrachten een plaats krijgt in een wel erg éénzijdige presentatie van de culturele identiteit van onze provincie: ze lache mae een potje om onze taele, ze maeke d'r een cabaretstikje van mee beuterbabbelaers, dat verdomde kacheltje op den diek en die eeuwige klederdracht. I chop it down with the palm of my hand. Het achtste nummer van Noe telt veertig pagina's artikelen, verhalen, gedichten en reportages in Zeeuwse dialecten en is voor 7,50 te koop bij de betere Zeeuwse boekhandel.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 31