Pas als ze verdwenen zijn, ga je ze missen dV De kunst is roofvogels scherp te houden Orchideeën richting Dijkwater PZC buitengabis TUUNBOS Sterke kaart voor de fietser 29 woensdag 28 juni 2000 door Mieke van der Jagt Het landschap wordt gekenmerkt door verschillende elementen. Lucht ruimte, grondsoort, vegatatie, flora, fauna de aanwezigheid van water, zoet of zout, maar ook door dingen. Een molen, een verzameling huizen, een stad, een dorp, een weg of een brug. Dingen die door mensen gemaakt zijn en meestal niet toevallig op die plek terecht zijn gekomen. Veel ervan zijn beschermd. Omdat ze oud zijn, ingenieus gemaakt óf omdat ze nog volop worden gebruikt. Prijsvraag Juist de dingen die niet zo heel erg oud zijn, een beetje simpeler van makelij en die, om wat voor reden dan ook, in onbruik raken, dreigen te verdwijnen. Pas als ze weg zijn, komen we er achter hoe sterk we ze missen. Met een mooi woord heet het cultureel erfgoed en het is overal. Het is zo alom aanwezig dat je het bijna niet meer ziet. Landschapsbeheer Nederland wil het weieens allemaal inventariseren en heeft daarom een prijsvraag uitgeschreven: Erfgoed, al goed. Voor drie objecten per provincie komt geld beschibaar voor onderhoud en behoud. De provinciale stichtingen, in Zeeland de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ), trekken de kar. Peter Maas van SLZ is in Zeeland aanspreekpunt. „We hebben alle clubs die ook maar iets met cultureel erfgoed te maken hebben een uitnodiging gestuurd om aan Erfgoed, al goed mee te doen. We hebben stapels inschrijfformulieren en mapjes met voorwaarden om mee te doen. Wij hanteren de regelementen niet zo vreselijk strikt al willen we wel vasthouden aan de richtlijn dat de eigenaar het met de nominatie eens moet zijn. In de opdracht staat dat er achterstallig onderhoud moet zijn, maar wij zien ook.graag dat mensen iets gaafs onder de aandacht brengen. Het is ook leuk om te weten wat de Zeeuwen mooi vinden en willen behouden en misschien komen we nog voor verrassingen te staan." Allerlei soorten objecten mogen worden opgegeven: een oude duiker in een dijk? Prima! Een trapje over een zeedijk die middenin het land is komen te liggen? Heel best! Of zo'nmolentje van Bosman, Piershil, in de jaren vijftig nog algemeen maar nu bijna allemaal verdwenen. Het cultureel erfgoed hoeft niet stokoud te zijn of heel opvallend. Een dreef je met kinderkopjes maakt ook een kans, evenals een haag om een kerkhof, een ouderwetse weilandomheining met een tourniquetje, een stalen damhek of muraltm uurtjes. Particulier Peter Maas: „Voorwaarde is wel dat het erfgoed niet al volop beschermd is. Landschapsbeheer moet natuurlijk geen water naar de zee dragen. Een mooie grenslinde is eigendom van een waterschap of een gemeente. Die moeten daar dan ook maar netjes voor zorgen. Het gaat in de prijsvraag om erfgoed dat dreigt te verdwijnen omdat we het vergeten. In veel gevallen zal de eigenaar een particulier zijn. Stiekem hoopt Peter Maas op een spectaculaire ontdekking. „De mensen die het landschap iedere dag gebruiken, weten er dikwijls heel veel van. Die kennen van iedere steen en iedere plank de geschiedenis. Wie weet, ligt er wel ergens een historische schans waarvan we het bestaan niet weten. Daar zou ik niet eens van opkijken." Eén grens wil SLZ wel trekken: het object moet liever niet in de stad liggen. „Wij zijn van oudsher in het buitengebied bezig en in de stad is meestal alles al in kaart gebracht. Verder is de provinciegrens the limit. Mensen mogen dus ook best iets nomineren wat buitendijks ligt: een oud nolleltje, een verzonken dijkje, een wrak: als het maar de moeite van het bewaren waard is. Het mooiste is natuuxiijk als het een ecologische component heeft: een rechtstreekse relatie met de natuur" Heel veel dingen hebben dat, weet Peter Maas. Nominaties Niet alleen clubs, maar ook particulieren kunnen meedoen. Formuliex-en zijn beschikbaar bij SLZ in Goes. Voor september moeten de nominaties binnen zijn want op 14 oktober maakt de SLZ de winnaars bekend. De drie winnende Zeeuwse projecten wox-den op 30 november tijdens een landelijke manifestatie, samen met het erfgoed uit de andere provincies, gepresenteerd, Landschapsbeheer Nederland heeft in totaal 180.000 gulden beschikbaar om aan de ingediende objecten te besteden. Maximaal 5.000 gulden per stukje erfgoed. door Nadia Berkelder Of de buizerd ook een koekje lustte, vroeg een bezoeker laatst aan Rob Theijn. Hij lacht: „Mensen hebben geen idee, ze denken dat een roofvogel net zo is, als hun kanariepietje. Toen ik die mevrouw vertelde dat buizerds alleen vlees eten, geloofde ze me niet.Rob en Yvonne Theijn geven roofvogelshows. Met hun buizerdsvalken en uilen proberen ze het publiek te vermaken en iets te leren over roofvogels. Deze zomer treden ze twee keer in de week op bij Waterland Neeltje Jans. Rob en Yvoïxne laden hun busje uit: ze zetten een paar met tapijt bekleedde hekjes en standaards neer. Voorzichtig halen ze de vogels uit hun kooien. Als ze op de hekjes worden gezet, blijven ze bijna allemaal rustig wachten op wat volgt, behalve één van de buizerds, die onrustig heen en weer schuift en piept. De roodstaartbuizerd heeft er zin in. „Hij zit laag op gewicht", zegt Rob. „Dan is hij extra fanatiek." Hij voelt aan de borst van de vogel. „Je kunt aan het borstbeen voelen of ze scherp zitten. Roofvogels gaan alleen vliegen als ze honger hebben. Als ze vol zitten blijven ze aan de grond en slapen ze wat." De kunst is om het gewicht van de vogels zo te variëren dat ze alert blijven. „In de natuur eten ze ook niet elke dag dezelfde hoeveelheid. De ene dag vangen ze een konijn, de andere alleen een paar muizen." Het is verbazingwekkend hoe makkelijk de vogels te benaderen zijn. Ze laten zich over de borst aaien en stappen na een licht zetje van Rob op de speciale leren handschoen. „Ze zijn zachter in de omgang dan papagaaien", legt Rob uit. „Dat komt omdat ze afstand van je hebben, ze hebben angst omdat ze je niet als soortgenoot zien." Bij de Kaapse Oehoe van elf weken oud is dat anders. De uil, die net zijn baby dons aan het verruilen is voor echte veren, ziet Yvonne als haar moedei'. Bij uilen is het noodzakelijk om de afstand te verkleinen, omdat er anders niet mee te werken is. Hoewel de uil nog te j ong is om aan de shows mee te doen, nemen Rob en Yvonne haar overal mee naar toe om te wennen aan zo veel mogelijk verschillende situaties. Aandacht De oehoe zit bij Yyonne op de handschoen en bijt zachtjes in haar blouse om aandacht te vragen. „Thuis zit ze op de bank", zegt Rob. „Ze legt haar kopje bij je op schoot en dan valt ze lekker in slaap. De oehoe is de enige vogel die bij Rob en Yvonne in huis mag komen. „Ze mag meer dan de hond. Ze doet vliegoefeningen in de kamer en gooit dan af en toe het servies van tafel. Toen ze nog heel klein was, sliep ze in een bakje op de slaapkamer." Wie het dier ziet, pluizig en aaibaar als een pluchen knuffeldier, begrijpt de tolerantie. Terwijl Rob en Yvonne praten, cirkelen meeuwen in de lucht, verontrust door de geluiden van de buizerd. Als meeuwen jongen hebben, kunnen ze agi'essief op roofvogels reageren. „Vorige week is een van mijn valken uit de lucht gehaald door meeuwen", vertelt Rob. „Ze pikten de valk op zijn kop. Aan de zwerm meeuwen kon ik zien waar de valk zat." De twee valken zitten nu rustig omdat Rob ze heeft gehuifd. Ze hebben leren kapjes op hun hoofd, die hun ogen bedekken. De huif dient als een soort kalmeringsmiddel, Zolang ze de kap ophebben, blijven ze rustig zitten. Geen gevaar Tijdens de shows mogen mensen uit het publiek de handschoen aantrekken. „Op het moment dat hij op je afkomt, zie je pas hoe groot hij is", zegt Rob. Hij garandeert dat er geen enkel gevaar in schuilt. „We deden laatst een show in een bejaardenhuis en iemand van de staf vroeg, of het niet gevaarlijk was. Maar zolang er geen kleine hondjes rondlopen is er niets aan de hand", lacht hij.De valken vliegen hoger in de lucht dan buizerds. Door een 'loer' rond te draaien, komen ze weer terug. Maar omdat het ook wel eens mis gaat, bevestigt Rob voordat hij de vogels loslaat, een zender aan de staartveren. Laatst heeft hij zeven uur achter een valk aangereden, het dier zat hemelsbreed 23 kilometer verderop. Rob en Yvonne Theijn geven in de maanden juli en augustus elke woensdag- en zaterdagavond een roofvogelshow op Neeltje Jans. door Rob van den Dobbelsteen Probleem voor elke toerfiétser: waar laat-ie z'n landkaart. Hij kan 'm natuurlijk op zo'n aan het stuur gemonteerd katheder klemmen. Maar je moet de 65 jaar toch al hoog en breed zijn gepasseerd, wil je zonder gezichtsverlies op je van zo'n stellage voorzien rij wiel kunnen kruipen. Een kaart onder de doorzichtige klep van een stuurtas is een tweede mogelijkheid. Maar daar gaat-ie door vocht en dergelijke onheri'oepelijk kapot en bovendien begint het plastic na verloop van tijd zo te kreuken, dat de plattegrond onleesbaar wordt. De derde mogelijkheid, een goed in plastic verpakte kaart in de achterzak van je wielershirt, heeft hetzelfde probleem. Hij begint door vocht en zweet na verloop van tijd te scheuren op de vouwen. Maar dé oplossing lijkt nu te zijn gevonden door uitgeverij Buijten Schipperheijn. Die bracht onlangs de sterkste fietskaart van Nederland op de markt. De nouveauté is gedrukt op een soort plastic dat niet kan scheuren en - zegt de uitgever - bestand is tegen de ergste stortbuien. De kaart (of eigenlijk zijn het ex- twee) toont niet alleen een gedetailleerde plattegrond van Nederland, maar bevat ook allerlei andere inf ox'matie zoals adressen, grote fietsroutes en telefoonnummers van veerponten en busondernemingen en dergelijke. Klittenband zorgt ervoor dat de kaart tot een klein pakketje kan worden opgevouwen en met een koordje kan men 'm om de nek hangen. Twee kleine puntjes waar de uitgever nog maar eens goed op moet studeren: dat (losse) koordje raakt tijdens de rit onherroepelijk weg en de druk van de kaart is - waarschijnlijk door het gebruikte materiaal - wat flets. Iets voor de volgende uitgave? De 'sterkste fietskaart' is verdeeld in 'Noord- en Midden-Nederland' en 'Midden- en Zuid-Nederland'. De prijs is 35 gulden totaal, maar de kaarten zijn ook los verkrijgbaar voor 19,50 gulden per stuk. Poldermoleii Bosman, Piershil bij Wolphaai'tsdijk. foto Willem Mieras door Marcel Modde De extase van mensen die dwepen met de Cannabis Sativa Hollandica zal ongetwijfeld groter zijn, maar vlak ook de zweem van gelukzaligheid niet uit van liefhebbers van de Orchis. Het bestaan van een veld vol van dezfe pracht brengt hele groepen op de been en beweegt organisaties als Staatsbosbeheer tot flinke investeringen om de bloem ongerept tot volle wasdom te laten komen. Dreischor poetst de ramen en schoffelt het groen. Vrijdag krijgt het pitoreske plaatsje aan de oever van het Grevelingenmeer belangrijk bezoek. Even na negen uur 's ochtends zal de jury van de landelijke Entente Florale zich in het kielzog van de lokalen met de groene vingers naar het natuurgebied Dijkwater begeven; de achtertuin die Dreischor en Sirjansland met elkaar delen en die de Schouwse kern moet helpen in de wedstrijd om het predikaat Groenste Dorp van Nederland. Boswachter Dirk Fluijt is één van de initiatiefnemers achter de deelname aan de wedstrijd. Aan hem straks de eer dames en heren van de jury verlekkerd langs de orchideeënpracht aan de Weg door Dijkwater voeren. Een in alle opzichten bijzonder gebied, durft hij stellig te beweren. „We gaan winnen, nartuurlijk! Wat dacht je dan!" Stormvloed De oorsprong van het Dijkwater gaat terug tot de stormvloed in de dertiende eeuw. Het land tussen Dreischor en Sirjansland werd doorVieft door een nieuwe zee arm, die nog later deel zou gaan uitmaken van de Gouwe. Ondanks het verzanden van de rivier, bleef het Dijkwater tot 1953 intact. Pas bij de aanleg van de Deltawerken, wei'd de hap uit het land afgesloten van het woeste water. De goede gronden gingen naar de landbouw, de overgangszone werd bosplantsoen. Op het overschot mocht de natuur z'n gang gaan. „Nu is het één van de belangrijkste gebieden, met voor de omgeving eigenlijk hele bijzondere vegetatie", wijst Fluijt op de rondleidingen die 'zijn' gidsen er het hele jaar door verzorgen. Deze zogeheten natte duinvegetatie is kenmerkend voor de Zeeuwse zandgebieden. Door de kalkhoudende voedselarme bodem ontstaat een specifieke plantengroei. Wilde orchideeën gedijen er als geen ander. Staatsbosbeheer heeft zich in het Dijkwater kosten nog moeite getroost de mogelijkheden daartoe zo optimaal mogelijk 'uit te nutten', geeft de boswachter aan. Het in totaal goed honderddertig hectare grote gebied kent drie verschillende beheersvormen, waardoor er zoveel diverse soorten van de Orchis-familie voorkomen. „Een orchidee heeft doorgaans zeven hele jaren nodig voordat het van een stoffig zaadje tot een mooie bloem kan ontwikkelen. Het zaad van de orchidee zit eigenlijk altijd in de lucht." Kweek Fluijt snift ongemerkt. „De harlekijn-orchis is nu uitgebloeid en staat te verstuiven, de riet orchis is halverwege de bloeitijd, de bij-orchis staat er momenteel in volle pracht bij. Maar de moeraswesporhis bijvoorbeel zit nog in de knop. Zo kun je hier vrijwel de hele lente- en zomerperiode genieten van al dat moois. Dat is de kunst van wilde orchideeën houden. Je moet ze een goede voedingsbodem geven én tegelijkei*tijdzorgen dat ze niet door vee worden opgevreten of worden weggemaaid door onwetende lieden. Als je er een beetje oog voor hebt, hoef je heus niet naar Engeland of de halve wereld rond om je te vergapen aan mooie orchideeën. Dat is daar allemaal kweek. Het echte werk vind je gewoon hier, in het Dijkwater." Dirk Fluijt (49) is als boswachter bij Staatsbosbeheer verantwoorde lijk voor Schouwen-Duiveland,Tholen en Sint-Philipsland. Zijn werk gebied omvat een oppervlakte van in totaal drieduizend hectare natuur. In deze rubriek doet hij wekelijks verslag van zijn werk en wedervaren. Zeedijktrapje over binnendijk bij Kloosterzande. foto Charles Strijd

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 29