Door de welvaart
zijn we verdoofd
Zelfdoding kan nooit helemaal verklaard worden
Prof. Schuyt
in kader
Van Randwijk
reportage
27
zaterdag 24 juni 2000
Een bescheiden glimlach. „Ik
weet dat er mensen zijn die mij
een geweldige sociale
betrokkenheid toedichten. Maar
die mag niet worden overdreven. Ik
bestudeer slechts onderwerpen als
armoede, maar het zijn anderen die
tegen die armoede vechten."
Prof. dr. mr. Cornelis Johannes Maria
Schuyt, hoogleraar sociologie aan de
Universiteit van Amsterdam, lid van de
Wetenschappelijke Raad voor het Rege
ringsbeleid, columnist bij De Volkskrant.
Volgende week dinsdag komt hij naar de
Vlissingse Sint Jacobskerk om er de vier
de lezing in de HM. van Randwijk-cyclus
te houden. De Van Randwijklezingen vin
den om de twee j aar plaats en het initiatief
daartoe werd begin jaren negentig geno
men door de Zomeruniversiteit Zeeland,
in samenwerking met de Provinciale
Zeeuwse Courant. Eerdere Van Rand-
wijkiezingen, vernoemd naar de schrij
ver, journalist (oprichter van het week
blad Vrij Nederland) en verzetsman
Hendrik Mattheus van Randwijk, werden
verzorgd door - toen nog - burgemeester
Ed. van Thijn van Amsterdam, rabbijn S.
A. Soetendorp van de Liberaal Joodse
Gemeente en de - inmiddels voormalige -
ambassadeur van Zuid-Afrika in Neder
land C.G. Niehaus.
„Ik voel me wel thuis in dat rijtje, ja. Van
Randwijk heeft voor Van Thijn, Soeten
dorp en Niehaus een speciale betekenis
gehad. En dat had hij voor mij ook. Vanaf
mijn eerste jaren van intellectuele be
wustwording, die liggen zo rond 1960,
was ik uitermate geïnteresseerd in wat er
in de oorlog was gebeurd en dan kom je
vanzelf bij Van Randwijk terecht. In al
mijn boeken heb ik op de een of andere
manier iets gedaan met de gedachten van
Van Randwijk. Hij was een democraat in
hart en nieren, een man die een groot ge
voel had voor recht en onrecht en: een on-
afhankeli j k intellectueel
In veel van uw publicaties kiest u partij
voor de underdogu neemt het op voor
probleemjongeren en criminelen, u zet
zich aftegen de voortdurende jacht op nóg
meer, u keert zich tegen afnemende gevoe
lens van verdraagzaamheid. Van Rand
wijk was een verzetsheld in oorlogstijd,
Schuyt is een verzetsman in vredestijd?
„Geen sprake van.'We moeten de verhou
dingen niet uit het oog verliezen. De situ
atie van nu is niet van dien aard, dat we in
dergelijke termen van heroïek moeten
vervallen. In de oorlogsjaren konden
mensen zich onderscheiden als held.
Maar in onze door en door democratische
samenleving van de laatste vijftig jaar
mag j e j ezelf zo 'n rol niet toeëigenen. In de
jaren zestig was dat een beetje een spelle
tje; 'kijk eens hoe wij ons verzetten tegen
Het Gezag', er werden veel symbolische
verwijzingen gemaakt naar het toenmalig
verzet. Dat heb ik altijd onjuist gevon
den."
Nee, zegt Schuyt, hij heeft in die jaren zes
tig nimmer met een kaboutermutsje op
het hoofd een rondedans om Het Lieverd
je gemaakt, bereed geen wit Provorijwiel,
bevond zich niet temidden van de bezet
ters van Het Maagdenhuis. „Ik had toen al
een keurige baan aan de Universiteit in
Leiden. Maar ik ben door die bewegingen
wél beïnvloed, mijn sympathie lag volle
dig bij de vernieuwers. Ik ben echter niet
iemand die de barricaden opklimt en in de
voorste rijen van de maatschappelijke ac
tie te vinden is. Ik voel mij veel meer een
observator die langs de lijn staat en een
gedegen oordeel probeert te geven over
hetgeen hij waarneemt."
Bewegingen als Provo en Kabouter zijn
volledig verdwenen. De jongeren van nu
storten zich op hun eigen carrière, lijken
Professor C. J.M. Schuyt: „We moeten de jaren zestig niet romantiseren, maar er was wel sprake van een authentieke betrokkenheid."
zich nauwelijks iets aan te trekken van
mensen die het minder goed gaat; de stu
denten van vandaag bekijken zichzelf
enigszins lacherig in de spiegel die Jiske-
fet hen voorhoudt - een volkje van zorge
loze zuipers.
Anders geformuleerd: waar blijft de Nieu
we Protestgeneratie?
„Er zijn in onze huidige samenleving nog
genoeg zaken waarover je je kunt opwin
den: de verdeling van de welvaart, de
problemen in de zorg en het onderwijs, te
weinig aandacht voor mensen die in het
verdomhoekje zitten: ouderen, allochto
nen, gehandicapten, illegale asielzoekers.
De vraag is: worden we niet té veel in de
luren gelegd door de welvaart, door de
verdovende werking van het materia
lisme? Ik denk dat we een beetje in slaap
gesukkeld zijn en het zicht op een aantal
essentiële dingen hebben verloren. We
moeten de jaren zestig niet romantiseren,
maar er was wel sprake van een authen
tieke betrokkenheid. Die zie ik in de hui
dige samenleving veel minder; niet alleen
bij de jongeren maar ook bij degenen die
in de jaren zestig voorop in het protest
gingen. Sommigen van hen zijn terecht
gekomen op posten, waar zij zich vroeger
nooit zouden willen vertonen. Voorbeeld:
Relus ter Beek. Hij was één van de Provo's
die het Van Heutzmonument bekladden
en daarvoor beboet werden. Die werd no
ta bene minister van defensie. Leden van
Nieuw.Links als Bram Peper, Wim Meijer
en Han Lammers - die vonden ook hun
weg in het politieke establishment, trans
formeerden zich keurig tot machtheb
bers."
De welvaart heeft begrippen als solidari
teit en saamhorigheid doen wegsmelten?
„Een beetje wel. Niet als retoriek. In de
politiek gonst het van de solidariteit.
Maar soms heb ik de indruk dat het, an
ders dan in de oorlog en in de jaren zestig,
niet meer een werkelij k beleefde solidari
teit is. Het zijn politieke woorden gewor
den."
De term valt vaak: veramerikanisering -
in onze samenleving worden 'losers'
steeds vaker achteloos terzijde gescho-
„De maatschappij vertoont een lichte
tendens in die richting. Maar als je goed
kijkt naar de basisstructuur van onze sa
menleving, inclusief de sociale zekerheid,
dan zie ik dat de bereidheid om het sociale
vangnet in stand te houden bij iedereen
heel groot is, uitgezonderd een paar rare
JOVD-ers die op het onrijpe idee zijn ge
komen de AOW maar af te schaffen. Het
zelfde geldt voor de arbeidsverhoudin
gen; ook al wordt het ontslagrecht een
beetje versoepeld, zo'n harde situatie als
in Amerika zullen wij niet zo snel krij
gen."
Van Randwijk schreef
Geluk is altijd een wonderlijk ding, én
wankel.
Dat geldt, knikt Schuyt, evenzeer voor
verworvenheden als vrijheid en democra
tie. „In één van zijn ooi'logsgeschriften
schreef Van Randwijk ook: 'Vrijheid is
geen bezit maar een opdrachtVrij heid is
je kunnen gedragen overeenkomstig je ei
gen principiële opvattingen. Mijn stelling
is, dat we die vrijheid als een bijna van
zelfsprekend bezit beschouwen. Voor on
ze democratie gaat ongeveer hetzelfde op,
al ben ik het er niet mee eens dat de be
langstelling daarvoor over de gehele linie
terugloopt. We kunnen wel constateren
dat we minder naar de stembus lopen,
maar dat is alleen bij de verkiezingen voor
het Europees Parlement, Provinciale Sta
ten en de gemeenteraden, misschien heb
ben de kiezers heel goed in het oog hoe re
levant die organen zijn. Bij de Tweede
Kamerverkiezingen ligt de opkomst ech
ter nog rond de tachtig procent en dat
geeft mij niet het gevoel dat de democratie
werkelijk in gevaar is. Wat mij meer zor
gen baart is de geweldige terugloop van
het aantal leden van politieke partijen..."
Waaraan u zelf ook debet bent.
„Klopt. Sinds tien jaar ben ik geen lid
meer van de PvdA. Ik ben daar mijn hele
leven lid van geweest, tot de WAO-kwes-
tie. Buiten de PvdA kan ik geen partij vin
den, waar ik mij thuis voel. Ik heb nog wel
eens overwogen om terug te keren, maar
ik heb de stap nog niet kunnen nemen. Die
neo-liberale mentaliteit in de PvdA stoot
me een beetje af, dat gemakzuchtige van:
als wij maar onze goede posities behou
den, geven we een flink aantal van onze
oude beginselen prijs. Van zo een partij
word ik niet meer lid. Dus dan maar dak
loos."
Nóg een van Van Randwijk: 'Ieder mens is
geneigd zichzelf belangrijker te zien dan
hij is'.
„En daaraan zou ik willen toevoegen: po
litici in het bijzonder. Misschien is dat ook
wel een beetje het lot van politici. Ik denk
dat er een karakterverandering plaats
vindt als je al zo lang in een outspoken pu
blieke rol moet functioneren; als je op het
pluche zit en een mooie functie vervult,
wordt het wel heel moeilijk om eenvoudig
te blijven."
Herkent u in premier Kok nog Iets van de
vroegere vakbondsman?
„Jawel, in die zin: als vakbondsleider wist
hij heel goed de verschillende partijen
binnen het NW bij elkaar te brengen. Die
eigenschappen vertoont hij ook nu nog;
beetje boven de partijen, niet boos wor-
foto Jeroen Poortvliet
den - een hele nuttige, pragmatische
voorzitter. Maar het meest schokkend
voor mij was, dat toen Den Uyl als minis
ter van Sociale Zaken in '82 de Ziektewet
wilde veranderen, zodanig dat we de eer-
ste twee ziektedagen zelf zouden gaan be
talen, een hele lichte ingreep - toen heeft
Kok zich daartegen met de vakbeweging
furieus verzet. Binnen tien jaar maakte
Kok veel ingrijpender maatregelen bin
nen het systeem van sociale zekerheid
mogelijk. Zonder één spier te vertrek
ken."
Materialisme leidt vaak tot decadentie,
decadentie leidt tot verval. Hoe lang
duurt het nog voordat de westerse bescha
ving hetzelfde lot ondergaat als het Ro
meinse Rijk?
„Die parallel wordt vaker getrokken.
Maar ik kan de vraag niet beantwoorden.
Misschien zal onze beschaving het nog
twee, tweeëneenhalve eeuw uithouden.
Misschien nóg langer. Ik weet wel, we
hebben pas Kosovo gehad, maar we heb
ben zo langzamerhand toch afgeleerd om
voor elk conflict oorlog te voeren; we kun
nen de groepstegenstellingen internatio
naal gezien - zij het moeizaam - in de hand
houden. Dat kan van belang zijn voor de
continuïteit van onze beschaving. Maar
zeker weten doe je dat natuurlijk nooit.
Het kan best zijn dat er een moment aan
breekt waarop wij allemaal worden be
vangen door een raar soort Joegoslavië-
virus en we oorlog gaan voeren tegen de
Belgen. Dat zal overigens niet zo gauw ge
beuren. Leuk land, dat België. Maar we
gaan er niet meer om vechten. En dat vind
ik een grote winst."
Willem van Dam
Van Randwijklezing door prof. C.J.M. Schuyt,
dinsdag 27 juni om 19.30 uur in de Sint Jacobs
kerk Vlissingen.
Het is een van de gruwelijkste dilem
ma's in de psychiatrie. Om een pati
ent te behandelen is het essentieel zijn
vertrouwen te winnen. Maar wat te doen
wanneer iemand je meedeelt een einde
aan zijn leven te willen maken. Voor de
familie is het duidelijk: de zelfmoord
moet met alle middelen voorkomen wor
den en dus wordt van de psychiater ge-
eist dat hij de betrokkene tegen zichzelf
in bescherming neemt. Maar de psychia
ter weet dat opsluiting het broze vertrou
wen zo zal schaden dat een succesvolle
behandeling uiterst moeilijk wordt.
Een lastige keuze, die nog eens bemoei
lijkt wordt door de dreiging van 'Ameri
kaanse toestanden' in de psychiatrie,
zegt B.E. Chabot, psychiater van De
Geestgronden in Bennebroek.
Chabot waarschuwt dat de behandeling
van mensen die met zelfmoordplannen
rondlopen in het gedrang kan komen
doordat psychiaters bang zijn voor
klachten van familie. Ook achteraf is het
vaak moeilijk opening van zaken te ge
ven, uit angst door nabestaanden voor de
rechter gesleept te worden.
In Nederland plegen jaarlijks ongeveer
1500 mensen zelfmoord. Na een piek in
het midden van de j aren tachtig is dat cij -
f er is al jaren constant. Negentig procent
van de zelfmoorden betreft mensen die
ooit psychiatrisch behandeld zijn.
Chabot wil duidelijk maken dat de psy
chiatrie vaak machteloos staat ten op
zichte van mensen die zich van het leven
willen beroven.
Chabot: „Je kunt het niet voorspellen. Er
zijn wel risicofactoren, maar van de der
tig mensen waarop die van toepassing
zijn, pleegt er maar een zelfmoord. Om
suïcide te voorkomen zou ik er dus 29 on
nodig op moeten sluiten. Vroeger mocht
dat, maar de laatste 25 jaar vinden we
dat terecht niet meer aanvaardbaar."
Hoewel behandeling van patiënten die
een einde aan hun leven willen maken
moeilijk is, heeft de psychiatrie toch eni
ge vooruitgang geboekt. „Depressies en
psychoses kunnen tegenwoordig goed
met medicijnen behandeld worden.
Maar voor het overige staat de hulpver
lening vaak machteloos. De moeilijkheid
is het nemen van de barrière van wan
trouwen. Als je daarna hoort van zelf
moordplannen ontstaat het gruwelijke
dilemma. De patiënt gedwongen opne
men om hem tegen zichzelf te bescher
men, betekent dat het vertrouwen weg is
en zonder vertrouwen is geen behande
ling mogelijk. Niet opnemen betekent
het risico nemen dat iemand een einde
aan zijn leven maakt. Daarna volgen de
vragen van de familie, de inspectie en de
collega's. 'Je wist het toch, wat heb je ge
daan?' Het is een ontzettende klem, waar
iedere psychiater mee worstelt."
Angst
Volgens Chabot, begin jaren negentig
hoofdpersoon in een geruchtmakende
rechtszaak over hulp bij zelfdoding aan
een vrouw die in grote geestelijke nood
verkeerde, werkt de angst voor Ameri
kaanse toestanden verlammend. „Je
kunt niet eerlijk en open napraten met
nabestaanden vanwege de dreiging een
klacht aan je broek te krijgen. Dokters
worden daardoor defensief. Ze durven
bepaalde risicovolle ingrepen niet meer
te doen. Het belang van de patiënt staat
niet meer voorop, maar de angst voor de
gevolgen wanneer het mis gaat."
De zwijgzaamheid van de psychiater
werkt averechts. De familie legt die hou
ding vaak uit als een schuldbekentenis.
Er zal wel iets aan de hand zijn. Chabot:
„Niet open kunnen praten voedt het hangen. Dat is funest. De familie zou Behalve angst voor de rechter verhindert
wantrouwen. Zo blijft veel boosheid als moeten beseffen dat een tuchtzaak het ook de wet openheid van zaken. Het be-
een onweersbui vol woede en verwijten familielid niet terugbrengt." roepsgeheim maakt het meestal ook na
Psychiater B.E. Chabot: „Zelfmoord is een mysterie."
foto Poppe de Boer
de dood van een patiënt onmogelijk
nabestaanden inzage te geven in het
medisch dossier van hun familielid.
„De familie zit in een moeilijke posi
tie", beseft Chabot. „Ze zien dikwijls
als eerste, aan kleine dingen, dat er iets
mis is. Maar ze vergeten dat ze vaak
zelf onderdeel van het probleem zijn,
zeker bij jongeren. In een deel van de
doodswens zit de familie. Wanneer ie
mand van 25 tegen me zegt dat hij niet
ouder wil worden dan 28, kan ik dat
niet doorspelen. De meeste psychiaters
willen de familie wel betrekken bij de
behandeling, maar er is een harde
grens tot hoever je daarin kunt gaan."
Egocentrisch
Het fenomeen zelfdoding roept veel
vragen op. Chabot: „Zelfmoord is een
mysterie. Hoe is het bijvoorbeeld mo
gelijk dat in België sinds jaar en dag
bijna twee keer zoveel suïcides plaats
vinden dan in Nederland? En hoe kan
het dat het aantal zelfdodingen al ja
ren constant is? Uit dagboeken weten
we dat mensen die dood willen vaak j a-
ren van tevoren al bedacht hebben hoe
ze willen sterven. Ze hebben een ver
houding met de dood, hun dood. Bij
acht van iedere tien zelfdodingèn kie
zen mensen voor een harde methode."
„Hoewel ik er geen principiële bezwa
ren tegen heb, ben ik er erg sceptisch
over dat die keuze te beïnvloeden is
door het geven van informatie over hoe
het anders kan. De manier van sterven
is een uitdrukking van de eigen wan
hoop en woede. Dat leidt soms tot gru
welijke daden. De omgeving kan je
niets meer schelen. Zelfmoord is heel
egocentrisch."
Rens Koldenhof