Amerikanen zetten zich in voor kleine talen
1
iMr
PZC
ouitengsDiec
Een Thools
dorp apart
Oud-Vossemeer
31
woensdag 21 juni 2000
Ligging: In het oosten van Tholen, tussen Tholen-stad en Sint Philipsland. Nabij het Schelde-Rijnkanaal
Aantal inwoners: 2519
Bijzonderheden: Carnaval wordt uitgebreid gevierd
Ontstaan: Na de inpoldering van de Kerkepolder in 1450
Verleden: In 1974 is het veer naar Nieuw-Vossemeer door een brug vervangen
Monumenten: de Nederlands hervormde kerk, het ambachtsherenhuis en het smidsklokje
door Esme Soesman
Bijna vijftig is hijI. M. Istha uit Oud-Vossemeer. Zijn leven
lang woont hij al in hetzelfde dorp, aan de oostkant van
Tholen. Lichtelijk overhellend naar broertje Nieuw-
Vossemeer, op de West-Brabantse oever van het Schelde-
Rijnkanaal. „Oud-Vossemeer is een apart dorp", typeert
Istha zijn woonplaats. „Het is het enige dorp op Tholen waar
zondag gevoetbald wordt. Op andere plaatsen gebeurt dat op
zaterdag. Oud-Vossemeer is een dorp met heel veel
verschillende religies en die gaan allemaal goed met elkaar
om."
Al bijna vijfentwintig jaar zwaait de Oud-Vossemeersenaar,
samen met zijn echtgenote, de scepter over dorpshuis De
Vossenkuil. Verenigingen, trouw- en andere feesten en
uitvaarten. Istha zag er vele voorbij komen. Stond als het
ware vaak met zijn neus bovenop het reilen en zeilen van het
dorp. Istha: „Mensen die drie keer op zondag naar de kerk
gaan, kijken de voetballers er niet op aan of andersom.
Onderling kun je gewoon een praatje maken. Iedereen gaat
zijn eigen gang."
Oud-Vossemeer is ontstaan in de Kerkepolder, die omstreeks
1450 door inpoldering is ontstaan. Vossemeer was een
ambachtsheerlijkheid. Graaf Willem VI gaf deze
rechtsmacht in 1410 aan zes heren, die bepaalde rechten
hadden - zoals veerrecht, visrecht en jacht - in ruil voor
plichten als de zorg voor het bestuur en het opbrengen van
belastingen. De Franse revolutie bracht verandering in deze
situatie. In 1809 werden de twee gebieden aan weerszijden
van de Eendracht, met de dorpen Oud- en Nieuw-Vossemeer,
aparte gemeenten. Het in 17 6 7 in Oud-Vossemeer neergezette
ambachtsherenhuis staat nog altijd fier overeind. Tot 1953
werd het pand gebruikt als gemeentehuis. Anno 2000 wordt
het gebouw nog altijd ingezet voor de jaarlijkse bijeenkomst
van de Ambachtsheerlijkheid Oud- en Nieuw-Vossemeer.
Ook de gemeente vond er onlangs nog onderdak, bij het
bezoek van de kleindochter van F. D. Roosevelt ter
gelegenheid van de Four Freedoms Awards.
Want ook dat maakt onderdeel van het Oud-Vossemeerse
verleden. Het verhaal gaat, hoewel bewijzen ontbreken, dat
de voorvader van de Amerikaanse president uit het Thoolse
dorp afkomstig is. Claes Martensen Roosevelt maakte rond
1650 de overstap naar de Verenigde Staten. Hij was
afkomstig uit Oud-Vossemeer. Sporen van dat geslacht zijn in
het Thoolse dorp nog altijd zichtbaar, onder meer in de
Nederlands Hervormde Kerk en in het nabij gelegen
Ambachtsherenhuis
Beide gebouwen zijn de moeite van een bezoekje waard,
meent Istha. In de praktijk gebeurt dat overigens niet vaak.
Zijn dorp kent geen toerisme.Daarentegen is het dorp zelf
levendig, met een rijk verenigingsleven.Istha: „Er worden, in
vergelijking met vroeger, veel meer activiteiten ontplooid.
Maar, blikt hij vooruit, de verpaupering ligt op de loer. De
kleine dorpen worden kleiner, ten bate van de grote kernen in
het gebied. Er zijn nog wel enkele winkels in Oud-Vossemeer
over, maar dat is niets in vergelijking met de situatie uit
Istha's jeugd. Dat zou de dorpshuisbeheerder zijn dorp dan
ook graag voor de toekomst toewensen. „Enkele winkeltjes
en activiteiten voor jong en oud." Over zijn eigen toekomst
laat Istha echter geen twijfel bestaan. „Ik ga hier niet weg. Ik
vind het heerlijk rustig, ook zondags. Ik ga weieens naar het
voetballen toe, maar voor de rest hoef ik geen drukte."
foto Aero Lin Photo
door Marco Evenhuis
Onlangs stond in een aantal
kranten een kort berichtje:
van de ongeveer 6000 talen die
wereld wij d gesproken worden, zal
meer dan de helft deze eeuw
uitsterven. Het gaat vooral om
kleinere, ongeschreven talen met
weinig of geen prestige. Sprekers
van dergelijke kleine talen en
streektalen zullen meer en meer
overstappen op officiële
landstalen en grote, westerse talen
als het Engels en het Spaans.
Veel lijkt er niet aan te doen te zijn.
En er zijn maar weinig mensen die
zich er druk over lijken te maken.
Zelfs taalwetenschappers houden
zich voor een flink deel liever
afzijdig: zij bestuderen slechts
talen en waken ervoor invloed op
de ontwikkeling van die talen uit
te oefenen.
Een instantie die zich niet afzijdig
houdt bij die desastreuze
wereldwijde ontwikkeling is het
Amerikaanse SIL International.
Die organisatie (ooit stond die
afkorting voor Summer Institute
of Linguistics, maar dat doet
tekort aan de huidige organisatie)
werkt wereldwijd samen met
taalgemeenschappen om zichzelf
te ontwikkelen door
taalonderzoek, vertaalwerk en
alfabetisme. Het gaat daarbij
vooral om taalgemeenschappen in
armere delen van de wereld. SIL
International gaat er vanuit dat
wanneer mensen vaardig zijn in
hun eigen taal, ze sterker staan in
hun eigen ontwikkeling. Volgens
de 'Language Creed'
('Taaiovertuiging') van Benjamin
Elson van de SIL is taal de
belangrijkste en meest menselijke
van alle menselijke
karakteristieken. Zonder taal
zouden cultuur en beschaving
onmogelijk zijn.
Zelfbewustzijn
Volgens Elson speelt iemands taal
een belangrijke rol bij zijn
zelfbeeld. Spreekt hij een
zogenaamd minderwaardige taal
of dialect, dan zal hij ook slechter
over zichzelf denken. Maar wordt
aan de prestige van zijn taal of
dialect gewerkt, dan wordt
indirect ook aan de prestige en het
zelfbewustzijn van de sprekers
gewerkt. SIL International vindt
dat elke taal het waard is uitvoerig
beschreven te worden en dat elke
taalgemeenschap het recht heeft
In de databank van SIL International wordt informatie bijgehouden over 6700 talen en streektalen in de wereld, waarvan 2000 in Afrika.
foto George Mulala
zijn taal te leren lezen en schrijven
en er literatuur in te publiceren.
In de afgelopen vijftig jaar heeft
deSILruiml300 talen onderzocht
en beschreven. Die talen worden
gesproken door 350 miljoen
mensen in meer dan vijftig landen.
Op die manier werd niet alleen
bijgedragen aan de kennis van
vooral kleine, ongeschreven talen,
maar werd ook bijgedragen aan
het welzijn van de sprekers.
Databank
Een product van SIL
International dat ook voor
Zeeland interessant is, is de SIL
Ethnologue. Dat is een databank
waarin informatie wordt
bijgehouden over alle mogelijke
talen en streektalen. Die databank
is op internet te raadplegen, maar
is ook in boekvorm beschikbaai-.
In de dertiende editie, die in 1996
tot stand is gekomen, worden in
totaal 6703 talen beschreven.
Daarvan worden er ongeveer 2100
in Azië, 2000 in Afrika, 1300 in
Oceanië, 1000 in Noord- en
Zuid-Amerika en slechts 225 in
Europa gesproken.
Toch zegt dat getal van 225
Europese talen meer over de
taalrijkdom van andere
continenten dan over de armoede
van Europa. In Frankrijk worden
volgens de Ethnoloque
bijvoorbeeld 27 talen gesproken.
Dat zijn er ongeveer twintig meer
dan je als leek zou verwachten.
Wie komt er tenslotte verder dan
Frans, Bretons, Vlaams,
Corsicaans, Catalaans,
Proven^aals, Baskisch en
Elzassisch? Wie vermoedde het,
doorgaans kwijnende, bestaan
van talen als Auvergnat, Caló,
Gascon, Ligurisch en Limousin?
Dat het daarbij niet om dialecten,
maar om heuse talen gaat, blijkt
uit de strenge criteria die SIL
International aan talen en
streektalen stelt voordat die in
hun Ethnologue opgenomen
mogen worden. SIL geeft grif toe
dat ook hun methode om talen en
dialect uit elkaar te houden een
tamelijk willekeurige is. Wie
bepaalt tenslotte welk dialect een
taal is en welke taal een dialect?
In het normale spraakgebruik zijn
talen de grote, prestigieuze,
officiële taalvarianten en zijn alle
andere, kleinere, minder
prestigieuze taalvarianten niets
meer dan dialecten. Sommige
taalkundigen hanteren keihai'de
grenzen: als de woordenschat van
een taalvariant voor meer dan een
bepaald percentage overeenkomt
met dat van een andere, grotere
taalvariant, dan is het daar een
dialect van.
Hoe dan ook, de termen taal en
dialect worden, vaak ook door
taalkundigen, gehanteerd zonder
dat precies bepaald wordt wat
daaronder wordt verstaan. Iets
waar bijvoorbeeld ook de
opstellers van het Europees
Handvest van Streek- en
Minderheidstalen niet bij
stilgestaan hebben. Daardoor
kunnen sommige landen ook
streektalen als het Limburgs
erkend worden, terwijl in andere
landen zelfs cultuurtalen als het
Baskisch en Catalaans niet erkend
worden.
SIL International gaat bij het
maken van een onderscheid tussen
talen en dialecten uit van
verstaanbaarheid. Dat sprekers
van een kleinere taal een grotere,
officiële taak vaak wel vei'staan,
spreekt eigenlijk voor zich. Maar
verstaan sprekers van die grotere
taal de kleinere taal wel?
Zeeuws
Op grond van die indeling in talen
en dialecten kwam de
Amerikaanse organisatie in 1996
voor Nederland op vijf talen: twee
zigeunertalen, Nederlands, Fries
en Nedersaksisch. Voor de nieuwe
editie van de Ethnologue, die
binnenkort zal verschijnen, zijn
daar twee nieuwe talen aan
toegevoegd. Het Limburgs, dat
ook door de Nederlandse regering
als streektaal is erkend, en het
Zeeuws, dat waarschijnlijk nog
dit jaar eveneens door de regering
erkend zal worden. Zeeuws en
Limburgs blijken namelijk voor
standaardtaalsprekers slecht
verstaanbaar, net als het Fries en
Nedersaksisch dus. Vanuit die
redenering zou het Zeeuws
overigens wel de laatste binnen
Nederland gesproken taal zijn die
in de Ethnologue kan worden
opgenomen. Alle andere
taalvarianten zijn voor
'westerlingen' best te verstaan.
De aanmelding van het Zeeuws
gebeurde overigens door een
SIL-informant uit onze provincie.
SIL International heeft de
informatie van het ingezonden
aanmeldingsformulier, dat uit
ettelijke pagina's vol
gedetailleerde vragen bestaat,
laten controleren bij diverse
taalkundigen en
streektaalkenners uit de
provincie.
SIL zal het Zeeuws in haar
Ethnologue waarschijnlijk samen
met het West- en Frans-Vlaams
als één streektaal opnemen.
Aardig daarbij is dat die
Zeeuws/West-Vlaamse streektaal
waarschijnlijk wordt ingedeeld
bij de Noordzeegermaanse
taalgroep. Daartoe behoren
verder het Engels, Schots en Fries.
Het Nederlands hoort bij het
zogenaamd continentaal
Westgermaans (net als het Duits
bijvoorbeeld)Het Zeeuws zou dus
niet alleen een zelfstandige
streektaal zijn, maar ook nog eens
tot een andere taalgroep dan het
Nederlands behoren. Zo leer je
nog eens wat.
Meer informatie over de
werkzaamheden van SIL
International en een verkorte
internetversie van hun Ethnologue is
te vinden op internet via wwio.sil.org.
Die site werd ook voor dit artikel
geraadpleegd, net als de 13e editie van
Ethnologue, Languages of the World
die in 1996 als uitgave van SIL
International verscheen onder
redactie van Barbara F. Grimes.
Reacties op deze rubriek zijn
welkom. Indien u wilt
reageren, of wanneer u een
tip voor ons heeft, kunt u
schrijven of faxen naar de
PZC, Postbus 18, 4380 AA
Vlissingen, fax 0118-
470102, onder vermelding
van streektaal.