Zagers kweken is net als leren fietsen
Kaaskenswater, met dank aan de Spanjaarden
PZC
VISSERIJ
28
■x
burrengebiöcJ
woensdag 21 juni 2000
door Harmen van der Werf
Zelf vist hij nooit. Bert
Meijering, eigenaar van
zeeaas-kwekerij Topsy Baits,
heeft het vroeger wel gedaan.
„Maar tegenwoordig, ik heb er
geen rust voor. Ik ben te druk met
andere dingen." Het belangrijkste
van die andere dingen is Topsy
Baits; vrij vertaald: topaas. Al
bijna twintig jaar is hij ermee
bezig. Eerst als ambtenaar bij
Rijkswaterstaat, nu alweer zo'n
vijftien jaar als zelfstandig
ondernemer.
Met toestemming van zijn baas
mocht hij in het veldlaboratorium.
van Rijkswaterstaat aan de
Oosterschelde experimenteren
met het kweken van zagers. „Op
heel kleine schaal, met een
collega." Het bleef niet
onopgemerkt. Een inwoner van
Bruinisse vroeg hem zijn kennis in
te brengen voor een kwekerij.
Toen puntje bij paaltje kwam,
begon de Bruenaar alleen. „In die
tijd, in 1985, zijn er drie
zagerkwekerijen opgericht, die
ene in Bruinisse en twee in
Zierikzee. 'Wat zij kunnen,
kunnen wij ook', dachten wij. Zij
waren binnen twee jaar failliet."
Zwarte sneeuw
Meijering vertelt het nuchter. Hij
heeft ook zwarte sneeuw gezien.
Het eerste jaar ging tachtig
procent van de wormpjes dood.
„Een ware ramp. De oorzaak lag
bij de pompen die wij gebruikten
om het water te laten circuleren.
De zagers gingen daar door
zwemmen en kwamen er als
gehakt uit."
Dat hij slaagde waar anderen
faalden, komt, zegt Meijering in
alle bescheidenheid, door
'technische creativiteit en
improvisatievermogen'. De
meeste technische installaties in
de zagerkwekerij vlakbij de
Oosterscheldedijk, in de
Wilhelminapolder bij Goes, zijn
door hemzelf ontworpen en
verfijnd. En heel belangrijk was
dat Topsy Baits de eerste jaren
voor het buiten kweken van zagers
koos. De concurrenten uit
Zierikzee en Bruinisse gingen
binnen werken, in een loods. Dat
scheelde enorm veel in de
investeringskosten.
Topsy Baits is begonnen bij
Zagers in de natte handen van Bert Meijering, eigenaar van zeeaas-kwekerij Topsy Baits in de Wilhelminapolder: „In droge handen bijten ze."
Aagtekerke, maar het bedrijf kon
daar niet uitbreiden. Het gebruik
van water, zout grondwater, was
er aan een limiet gebonden. In
1990 is de kwekerij verhuisd naar
de huidige plek, de
Wilhelminapolder. De investering
was mogelijk dankzij een
samenwerkingsverband, een joint
venture, met de Franse
groothandel in zeeaas Normandie
Appats.
„De Fransen hebben een groot
risico genomen, maar zij hadden
alle vertrouwen in ons." Dat heeft
Topsy Baits niet beschaamd. In
een rap tempo is het aantal
kweekvijvers uitgebreid. Het
bedrijf begon in de
Wilhelminapolder met veertien
kweekvijvers, nu zijn er vijftig.
Dat aantal wordt dit jaar
praktisch verdubbeld, tot 96. En
er is vorig jaar een nevenvestiging
geopend in Wales. De productie in
Zeeland moet van 45 ton in 1999
naar 80 tot 100 ton.
Aruba
De voortdurende uitbreiding is
nodig, omdat er steeds meer
markten bijkomen. West-Europa
wordt al afgedekt door Topsy
Baits. Enkele verdere
bestemmingen zijn Japan,
Libanon en Griekenland. En via
via is een Nederlander uit Aruba
vorig jaar bij Topsy Baits terecht
gekomen. Zo is ook de weg naar
Ecuador en Mexico geopend.
Zagers zijn bij sportvissers erg
geliefd als zeeaas. De
duizendpotige wormen zijn
favoriet voedsel van zeebaars,
paling en platvis. En of ze uit de
vrije natuur komen of uit een
kwekerij, het maakt weinig uit.
„De kleurstelling is misschien iets
anders", denkt Meijering, „en
zagers uit de vrije natuur kunnen
groter worden."
Dat Topsy Baits zo sterk is
gegroeid, heeft aan één ding niets
veranderd: het kweekproces van
de zagers „Wij moeten alleen veel
meer larfjes hebben. In 1985
hadden we genoeg aan één miljoen
larfjes. Nu moeten we er honderd
miljoen hebben. Dat lijkt veel,
maar één vrouwtje kan al twee
miljoen eitjes voortbrengen."
Afhankelijk van het weer vindt
tussen begin april en begin mei de
voortplanting van zagers plaats.
Topsy Baits houdt zich aan die
natuurlijke cyclus. Na twee of drie
jaar zijn zagers geslachtsrijp. „In
december veranderen die zagers
helemaal", geeft Meijering een
biologieles. „Het
maagdarmkanaal verdwijnt. Er
ontstaat een tube met eitjes of
sperma. Na de voortplanting in
april sterven ze."
Geheim
Meijering spit de geslachtsrijpe
zagers op 'geheime' plekken aan
de Oosterschelde. „Die kunnen
zestig centimeter tot een meter
lang zijn." Eitjes en sperma van de
wormen strijkt hij af in een eigen
laboratorium. Na de bevruchting
blijven de larfjes vier weken
foto Willem Mieras
binnen, waarna ze 'dik' ingezaaid
worden in de kweekvijvers.
Buiten laat de directeur één van
die vijvers zien. Hij heeft een bakje
forellenvoer bij zich. Hij strooit
een handvol voer over de vijver. De
al enkele centimeters lange
zagers, van april dit jaar, komen
uit het zand en verorberen snel de
korrels voer.
In de natuur overleeft hooguit één
op de duizend van de larfjes. Het
resultaat van Topsy Baits is
stukken beter. Vijftig tot negentig
procent haalt het, omdat ze geen
natuurlijke vijanden hebben. In
het begin had de kwekerij aan de
Oosterschelde ook last van die
natuurlijke vijanden, krabben en
platvis. Die kwamen als larfjes
mee met het Oosterschelde-water
dat in de vijvers wordt gebruikt.
„Van die postzegeltjes zag je dan
door het water schieten. Wel een
leuk gezicht, maar het werden al
snel grote platvissen. Want: eten
genoeg." Een flinterdun filterdoek
houdt het broed in het water nu
tegen.
Eenden vormden eerst ook een
plaag. Die vonden in Topsy Baits
een gedekte tafel. De oplossing is
even eenvoudig als doeltreffend;
er is boven de kweekvijvers een
net gespannen op drie meter
hoogte. De zagers weten zich
beschermd in de kwekerij. Ze
moeten optimaal kunnen groeien.
In augustus, als de nieuwe
generatie per stuk één gram
weegt, worden ze verzaaid in
andere vijvers. In kleinere
dichtheden, om ze
'consumptierijp' te krijgen.
Vijftien centimeter is minimum-
maat die Topsy Baits hanteert.
Een medewerker is in één van de
vijvers aan het oogsten, met een
oogstmachine die door Meijering
is ontwikkeld. Het bodemzand
wordt door de oogstmachine
opgeschraapt, de zagers vallen in
een trommel en glijden vervolgens
in een bak. Ingenieus.
Meijering kan zijn trots
nauwelijks onderdrukken. „Nee,
geen foto, dit is het geheim van de
smid." Het nieuwste is dat de
oogstmachine vanzelf
voortbeweegt, met een schoep die
met water wordt aangedreven.
Een staaldraad trekt de machine
iets verder, als de schoep draait.
„Eén man kan nu drie machines
bedienen, tegen twee man vroeger
één machine."
Willie Wortel
Zo heeft Meijering zelf de meeste
technische apparatuur voor zijn
zagerkwekerij ontwikkeld, vanaf
de beluchters in de kweekvijvers
tot en met een inpakmachine. De
apparaten hebben op het eerste
gezicht een hoog Willie Wortel
gehalte, maar ze zijn functioneel.
Hij laat even de werking van zijn
inpakmachine zien. In afgemeten
hoeveelheden gaan de zagers in
plastic zakjes, wat actieve kool
erbij om de waterkwaliteit
onderweg te bewaren en zuurstof.
Zo kunnen ze vierentwintig urn-
goed blijven. Voldoende om Japan
te halen, in elf uur vliegtijd. Of
Aruba, in acht uur.
Het kweken van zagers heeft
Meijering onder de knie. „Het is
net als met leren fietsen. In het
begin denk j e 'dit leer ik nooitAls
je kunt fietsen, denk je 'heb ik daar
zo'n probleem van gemaakt'." Hij
wil verder, zeepieren kweken.
„Die zijn kwetsbaarder, hebben
een andere voorplanting. Maar",
laat de koopman in Meijering zich
kennen, „de markt voor pieren is
wel drie tot vier keer zo groot als
die van zagers."
ZEEUWSE KREKEN
door Carolien de Vrieze
Ts 't wat? De argeloze visser aan
J.de oever van het uitgestrekte
Kaaskenswater schrikt ervan.
Ondanks het duidelijk hoorbare
geronk op de achtergelegen N59
die het verkeer langs Zierikzee
laat denderen, is de man langs de
waterkant ver weg. Zowat
verbijsterd door de vraag uit het
niets, laat hij vanaf zijn
klapstoeltje weten dat de vissen
best aardig willen bijten.
Ondanks het lawaai dat de weg op
de achtergrond produceert, heeft
Kaaskenswater toch iets
rustgevends. Voor de bewoners
van de groeiende aangrenzende
woonwijk is het er goed toeven.
Dit binnenwater is namelijk
omgeven door keurig aangelegde
paden, zowel aan de kant van de
de andere kant is er zo'n beetje vrij
zicht over het water en op het Rode
Kruis Ziekenhuis. Door het parkje
aan de Van Veenlaan loopt ook een
pad dat tevens
rolstoeltoegankelijk is.
Rolstoelers kunnen op een
aangepaste steiger terecht om te
vissen.
Vandaag de dag nodigt het
brakke, donkere water niet
bepaald uit tot zwemmen. De
status van een waardevol
natuurgebied heeft
Kaaskenswater ook al niet. Wel is
er lang geleden een voor
Nederland nieuw
brakwaterslakje ontdekt.
Eigenaar de gemeente
Schouwen-Duiveland voert een
natuurlijk beheer in en om dit
afgesloten water, waar het pal
naastgelegen Ronde Weel
trouwens geen deel van uitmaakt.
Hoe de Ronde Weel is ontstaan
moet ooit nog eens worden
opgediept. Misschien tegelijk met
Kaaskenswater, maar zeker is dat
niet.
Kaaskenswater en het omliggende
groene gebied - een geliefd
viswater (vergunning verplicht),
fiets- en wandeloord - vervullen
een voornamelijk recreatieve
waterkantfunctie. Het is een
tamelijk rustig oord. De
ontstaansgeschiedenis vergt dan
ook enig inlevingsvermogen, want
die is van een tamelijk
tumultueuze aard.
Kaaskenswater dankt zijn
bestaan namelijk aan een oorlog,
de Tachtigjarige Oorlog om
precies te zijn, waarin ons land
tegenover de oprukkende
Spanjaarden kwam te staan. In
het geval van Schouwen-
Duiveland ging het om veldheer
Naam: Kaaskenswater
Ligging: ten noorden van Zierikzee
Ontstaan: in 1575/1576, tijdens het beleg van
de Spanjaarden
Wateroppervlakte: 5,5 hectare
Bijzonderheden: oevers toegankelijk voor vissers,
wandelaars, fietsers en
rolstoelgebruikers
N59 als bij de woonwijk. Van die
paden wordt naar hartelust
gebruik gemaakt. Even wachten
en een bonte parade van fietsers
met zo nu en dan behoorlijk
onwillige honden, wandelaars
met pronte jongelingen in de
kinderwagen en begeleide
bewoners van het nabijgelegen
Verpleeghuis Cornelia, trekt aan
het oog voorbij.
Avontuurlijk
De wat avontuurlijker aangelegde
wandelaar - en te oordelen naar de
hoeveelheid voetsporen zijn dat er
toch nogal wat - pakt liever het
paadje dat door een deel van de
brede rietkraag slingert. Die vaak
doodlopende modderpaadjes
garanderen een weids uitzicht,
want ze liggen achter de hoge
bomen die een deel van het
Kaaskenswater begrenzen. Vanaf
Mondragon die in 1575 onder
hevig vuur van de geuzen vloot,
met zijn kornuiten zwemmend en
lopend het Zijpe en vervolgens de
Gouwe wist over te steken.
Watermassa
Commandant van Zierikzee,
jonkheer Arend van Dorp pakte de
zaken voortvarend aan teneinde
de Spanjaarden buiten de stad te
houden. Op zijn bevel werd de
sluis in de Leverdijk (nu het
zuidelijk deel van de Schouwse
dijk) opengezet. De vernietigende
watermassa zette Schouwen
blank en maakte het Mondragon
en zijn kornuiten inderdaad erg
moeilijk. Twee jaar nadat
Zierikzee in 1576 toch had moeten
capituleren, wist men het
inmiddels tot een enorme bres
uitgegroeide gat in de Leverdijk te
dichten. Maar liefst negentig
scheepsladingen rijshout en tien
schepen geladen met riet waren
daarvoor nodig met in elk geval
Kaaskenswater als restant.
foto Peter Nicolai