buitengebied W
Mossels gaan in sokken te water
Otheense Kreek is aan bescherming toe
PZC
Zeevogels
vervuilen
de lucht
woensdag 14 juni 2000
door Piet Kleemans
De mosselen liggen er rüet op de
zeebodem, maar hangen in
'sokken' in het water. Viskwekerij
Neeltje Jans BV, gelegen in een
inham aan de Oosterscheidezij de
van het voormalige werkeiland,
kweekt hangcultuurmosselen.
Een oud ambacht in een voor
Nederland nieuw jasje. In landen
als Spanje, Italië en Ierland wordt
de alternatieve
mosselkweekmethode al jéren
gebruikt. Met succes.
Hangcultuurmosselen. De
omschrijving roept nog weieens
misverstanden op bij de argeloze
leek. Het roept kennelijk
associaties op met iets
kunstmatigs. Volstrekt ten
onrechte volgens bedrijfsleider
Schot van de viskwekerij. Een
hangcultuurmossel is net als een
mossel die op de zeebodem wordt
gezaaid, tot wasdom komt en
wordt geoogst een natuurprodukt.
„Het is alleen een andere
kweekmethode, maar er is
helemaal niets kunstmatigs aan",
stelt Schot.
Toch wordt hij nog weieens
geconfronteerd met
merkwaardige vragen. „Toeristen
hebben weieens gevraagd hoe wij
de mosselen nou voeren',
herinnert Schot zich een van die
vragen. Het antwoord is simpel:
Mosselen scharrelen hun kostje
zelf bij elkaar. Ze eten algen en
gedijen het best in schoon en
voedselrijk water. „Wat dat
betreft zitten we hier op een ideale
plek. Het Oosterscheldewater is
uitstekend geschikt voor de
mosselkweek, we zitten hier
lekker beschut en we hebben geen
last van de stroming. En er zitten
hier wel wat eidereenden - die dol
zijn op mosselen - maar lang niet
zoveel als op het wad.
Het bedrijf heeft verschillende
'afdelingen'. De kweekruimte is -
uiteraard - op het water. In lange
rijen zijn er lijnen (long lines)
gespannen tussen boeien. Om de
dertig centimeter hangen aan de
long lines acht meter lange
'sokken', gevuld met mosselen.
Het begint met het mosselzaad:
babymosseltjes variërepd in
grootte van drie millimeter tot
anderhalve centimeter. Die
groeien in 14 maanden tijd uit tot
volwassen mosselen.
Die worden geoogst met behulp
van een speciaal voor dat doel
door de mensen van de
viskwekerij zelf ontworpen schip,
de ZZ18. Een vis-catamaran. De
long lines vallen precies in de
tunnel tussen de twee
scheepsrompen en dat maakt het
relatief simpel om de lijnen op te
hijsen, de sokken met volgroeide
mosselen los te maken en het
zwarte goud los te weken van de
sok. Dat gebeurt machinaal en ook
die machine is een eigen ontwerp.
„Er bestaat op dit gebied niet
zoveel kant-en-klare machines,
dus moet je vaak zelf iets
verzinnen en uitproberen. Dat
levert dan uiteindelijk de juiste
machine op", weet Schot uit
ervaring.
De andere afdeling van de
viskwekerij staat aan wal. De
radio staat er op 3 en
onafgebroken stampen de
verschillende machines. Hier
worden de kunststof bakken met
mosselen die de ZZ18 aanvoert
leeggekiept op een transportband.
Daar worden de mosselen onttrost
en oesters, krabben, zeewier en
andere onbedoelde bijvangst er
tussenuit gehaald. Vervolgens
worden de mosselen gespoeld en
ontbaard en komen ze op een
tweede transportband die leidt
naar een zakkenvulmachine.
Voordat ze dat voorlopige
einddoel hebben bereikt worden
met de hand (Schot: „Er is al veel
gemechaniseerd in dit vak, maar
dit blijft handwerk") open of
kapotte mosselen er tussenuit
gevist zodat alleen gave
exemplaren hun weg naar de klant
-Vinden. Volautomatisch worden
de mosselen gesorteerd naar
grootte en verpakt. Naar oud
gebruik gebeurt dat in jute
zakken. Schot: „De mossel lekt
wat vocht, de jute zak wordt nat en
krimpt dan een beetje waardoor
hij lekker stevig om de mosselen
komt te zitten. Jute ademt en dat is
heel belangrijk voor de
houdbaarheid, als je mosselen in
een dichte plastic zak verpakt
staan' er binnen de kortste keren
een heleboel open en die kun je
weggooien."
Geen zand
Produktietechnisch gezien zijn er
duidelijke verschillen tussen
hangcultuur en bodemcultuur.
Een bodemcultuurmossel moet
verwateren om het zand uit de
schelp te krijgen. Een
hangcultuurmossel is
gegarandeerd zandvrij
Verwateren is overbodig.
Bodemcultuurmosselen worden
met een mosselkor opgevist. Die
komt er bij de
hangcultuurmosselen niet aan te
pas. Overeenkomsten zijn er ook.
Het mosselzaad dat gebruikt
wordt in de hangcultuur-
mosselkwekerij komt net als dat
van de bodemcultuurmosselen uit
het Wad. Toch hoeven de mensen
van Viskwekerij Neeltje Jans niet
zelf naar het wad. „We hebben
naast dit hangcultuurbedrijf ook
een bodemcultuurbedrijf en die
brengt het zaad van het wad voor
ons mee. We hebben hier ook wel
wat zaadval van de eigen
mosselen, maar dat is niet zoveel."
Het merendeel van de mosselen -
tachtig procent - gaat naar België.
Dat zijn echte liefhebbers, weet
Schot. „Maar ze hebben geen
eigen mosselkweek."
Particulieren weten de
viskwekerij inmiddels ook te
vinden. De afnemers hebben
volgens hem zo hun voorkeuren.
Hollandse restaurants hebben het
liefst de grote mosselen, maar in
Parijs prefereert men de kleinere
exemplaren. Of dat een
hangcultuurmossel of een
bodemcultuurmossel is, blijft een
kwestie van smaak volgens Schot.
„De één zweert bij
hangcultuurmosselen en de ander
wil er niets van weten.
Wij leveren in ieder geval een goed
produkt en dat is nog steeds de
beste reclame.
door Peter de Jaeger
Kolonies van zeevogels
zijn een bron van
stikstofvervuiling. Er zijn
langs de Engelse kust
concentraties ammoniak
gemeten die twintig maal
zo hoog zijn als rondom
een kippenstal. Er zijn dus
natuurlijke
vervuilingsbronnen die
nog schadelijker zijn voor
het milieu dan intensieve
veehouderij.
Bioloog Mark Sutton, van
de universiteit van
Durham, heeft studie
gedaan op enkele
eilanden voor de kust van
Schotland. Daar ontdekte
hij dat zeevogels
plaatselijk grote
vervuilers zijn. Hij begint
nu een uitgebreid
onderzoek naar het effect
van de circa tien miljoen
zeevogels die broeden aan
de kust van Groot-
Brittannië.
„Er zijn opvallend grote
verschillen in emissies
tussen de vogelsoorten.
Zo vervuilen
papegaaiduikers, die
nestelen in holen,
aanzienlijk minder dan
Jan van Genten en
zeekoeten die broeden
bovenop rotsen", aldus
Sutton. Per kolonie zal de
uitstoot van ammoniak
worden gemeten. De
optelsom moet inzicht
geven in de totale bijdrage
aan stikstofvervuiling
van de lucht.
„De emissie van
zeevogelkolonies hebben
vooral invloed op
afgelegen plekken waar
ze de voornaamste bron
van ammoniak zijn door
afwezigheid van
landbouw. De extra
stikstofgift door de
neerslag van ammoniak
(zure regen) zal leiden tot
verandering in
samenstelling van de
flora. Vooral gevoelige
plantensoorten zullen
hierdoor verdwijnen."
Er zit echter ook een
pluspunt aan. Uit
onderzoek op de Zuidpool
blijkt dat ammoniak uit
de uitwerpselen van
pinguïns aerosolen vormt
inde lucht. Deze
minuscule deeltjes
vormen sluierwolken, die
verdere opwarming van
de aarde (broeikaseffect)
deels tegengaan.
ZEEUWSE KREKEN
Otheense Kreek
Aan de oostzijde van Terneuzen
Eind 16e eeuw.
Natuurgebied, meer dan tien
hectare open water.
Grote kreek die intensief
gebruikt wordt door
watersporters en vissers, aan de
stadszijde omzoomd door
wandelpark.
driehonderd meter breed en reikt
met z'n uitlopers (de Kleine en
Grote Dulper) tot bij Zaamslag en
ver voorbij Spui. Het is een grote
doorbraakkreek en dat is het altijd
geweest. Het wateroppervlak is
sinds 1650, toen de geul na de
inpoldering van de
Zaamslagpolder een kreek werd,
vrijwel onveranderd gebleven. De
kaart van kreek en omgeving uit
1866 in de Gemeente-atlas van
Zeeland wijkt amper af van de
hedendaagse kaarten.
Dat de open waterpartij open
blijft heeft ook te maken met het
feit dat de Otheense Kreek
onderdeel uitmaakt van de
Oostelijke Rijkswaterlei ding, het
watersysteem dat zorgt draagt
voor de ontwatering van de
Midden-Zeeuws-Vlaamse
polders. Wat er in het polderland
Naam:
Ligging:
Ontstaan:
Oppervlak:
Bijzonderheden:
door Conny van Gremberghe
Zo tegen de zomer, op dagen dat
het Zeeuws licht zich weer
eens manifesteert, kan Terneuzen
er zelfs - bekeken vanuit de
Zaamslagpolder - idyllisch
uitzien. De ontsierende hoog-en
laagbouw van de werkstad gaat
dan grotendeels schuil achter een
grote groende gordel
schaamgroen. En vóór die
plantaardige facade ligt dan nog
een grote schitterende plas water;
de Otheense Kreek.
Eén van de grootste Zeeuwse
binnenwateren, na de Braakman
en de Vogel, ver na het Veerse Meer
dat ook meer mag heten, maar het
eigenlijk evenmin is.
De Otheense Kreek is vijf
kilometer lang, twee tot
teveel is aan water gaat via de
Otheense Kreek en het Gemaal
Othene zo weer de Westerschelde
in.
Dat betekent dat het water van de
kreek vrijwel altijd in beweging is,
ververst wordt. De waterkwaliteit
van de kreek is dan ook goed.
Watersporten vormt geen
probleem. Probleem is echter wel
dat de Otheense Kreek ook in
verbinding staat met Spui-en
Bronkreek. Watergangen waar op
de bodem slib ligt van
twijfelachtige kwaliteit, vol
giftige stoffen. Die sedimenten
rukken langzaam maar zeker op in
noordelijke richting. Enkele jaren
geleden trof de gemeente al
sedimenten op de kreekbodem aan
die aanleiding gaven om de
watersporters die van de Otheense
Kreek te waarschuwen zo min
mogelijk met de bodem in
aanraking te komen.
De Otheense Kreek wordt
overigens niet alleen door smurrie
bedreigd. De regionale
natuurbeschermingsvereniging
De Steltkluut luidde enkele
weken geleden de noodklok,
omdat zij vreest dat de kreek
binnenkort verworden zal tot een
stadsvijver. Het
verenigingsbestuur riep de
gemeente Terneuzen en het
waterschap Zeeuws-Vlaanderen
op om op korte termijn op de
proppen te komen met een soort
van beschermingsplan. Het is
namelijk zo dat project
ontwikkelaars inmiddels de slag
met de gemeente begonnen zijn
om aan de oostzijde van de
Otheense Kreek een nieuw
woonwijk te ontwikkelen. Een
wijk die aan moet sluiten op
Nieuw-Othene (500 woningen), de
buurt die de voorbije vijf jaar uit
de grond werd gestampt.
De natuurbeschermers vrezen dat
de projectontwikkelaars de kreek
commercieel willen gaan
uitbuiten, door mensen te laten
bouwen op grote kavels in de
directe nabijheid van de oostoever
'met zicht op de prachtige
Othenesche Kreek'. Wellicht is
zo'n beschermingsplan - dat
voorziet in een nürne buffer tussen
water en woonwijk - zo'n slecht
idee nog niet.
Wie projectontwikkelaars vrij
spel geeft loopt risico's. Misschien
is Terneuzen straks - als de
omstandigheden weer eens
meezitten - helemaal niet meer
pittoresk.
De mosselen hangen bij Viskwekerij Neeltje Jans BV in acht meter lange sokken in het water.
foto Janne Wolterbeek