Altijd emotioneel geweest
De sterkste van de hele familie
Kloetinge tegen
gelegenheidsteam
Jaap Pijnenburg
neemt afscheid
Francesco
Planckaert
Hoofdklasser Kloetinge neemt
morgen (zaterdag) officieel af
scheid van Jaap Pijnenburgen John
Kole, die door gezondheidsproble
men gestopt is met voetballen.
Beiden worden in het zonnetj e gezet
tijdens een wedstrijd tegen een
team-van voetballers uit de hoofd
klasse B. Het gelegenheidsteam be
staat uit: John Verbaan (ASWH),
Meivin Donleben (Huizen), Paul
Malherbe, Marco van der Pol (bei
den GVVV), Freek Wittenrood,
Matthieu van Ingen (beiden Dovo),
Geert de Poorter, Angelo Nijskens,
John Bentschap Knook, Geert Bos-
schaart, Franky Standeaert (allen
Hoek), Christaan Opschoor, Hans
Brouwers, Rob Haarbosch, Edwin
van Zwieteren (allen Kozakken
Boys), Frans van Helvoirt, Marcel
van de Broek (beiden Achilles Veen)
en Maurice van de Put (Heerjans-
dam). Coach is Philip den Haan
(trainer Kozakken Boys).
De afscheidswedstrijd begint om
17.00 uuur. Voorafgaand vindt er
een receptie plaats voor John Kole.
Tijdens de rust van de wedstrijd
worden de prijzen uitgereikt aan de
winnaars van het PZC-topscorers-
klassement.
Hij kan nog best een jaar mee in
de hoofdklasse, maar het
besluit om met voetballen te
stoppen heeft Jaap Pijnenburg
bewust genomen. „Er is een tijd van
komen en van gaan." De weg van
Jaap Pijnenburg, van 10 januari
1965, voerde via Zeeland Sport,
Oostkapelle, Serooskerke,
Middelburg, Serooskerke, Sparta
en Hoek naar Kloetinge. Bij de
Bevelandse hoofdklasser neemt hij
zaterdag afscheid. Aan de
vooravond van die gedenkwaardige
wedstrijd blikt de in Vlissingen
geboren goalie, vader van Sanne
(11), Jaimie (4) en Nando (1), terug
op een glansrijke voetbalperiode.
De bekenoedstrijd tegen Sluiskil was
afgelopen, er moesten penalties wor
den genomen. Jaap Pijnenburg werd door
Jan Meulmeester aan de kant gezet. De
trainer van Oostkapelle vond dat de jonge
keeper nog niet sterk genoeg was in het
stoppen van strafschoppen. Het kwam
bijna tot een conflict, omdat de moeder
van Jaap Pijnenburg in al haar emoties
nogal heftig reageerde.
PZC, 9 december 1983.
Jaap Pijnenburg: „Ik was vroeger een j on-
gen met veel bravoure. Ik was achttien en
had het niet meer toen Meulmeester me
wisselde. Het was het jaar waarin ik was
doorgebroken. Ik had goed gekeept in de
competitie. Erkwamennogal wat emoties
los toen ik werd gewisseld, want ik wilde
dolgraag spelen."
„Later in mijn carrière heb ik wel veel
strafschoppen gestopt, al wil ik me niet
echt een specialist noemen. Ik probeerde
een speler altijd uit zijn concentratie te
halen, door lang te wachten en hem naar
een bepaalde hoek te dwingen."
„Het mooiste maakte ik mee met Hoek,
voor de beker tegen RBC 2. Ik stopte er
twee en nam de winnende penalty zelf. Ik
schopte een heel stuk gras uit de grond,
maar de bal zat er wel in.
In de tweede helft groeit Jaap Pijnenburg
uit tot de held van de wedstrijd. Als Gullit
alleen doorbreekt, maar stuit op de keeper
van Serooskerke, kan Pijnenburg geen
kwaad meer doen. Ook bij zichzelf niet.
Na de redding tegen Gullit is de brede
glimlach vanuit de dug-out zichtbaar.
Tien minuten voor het eind, bij een 0-6-
stand, krijgt hij zijn applauswissel.
PZC, 27 mei 1988.
Jaap Pijnenburg: „De oefenwedstrijd te
gen het Nederlands elftal zal ik nooit ver
geten. Oranje kwam op volle sterkte. La
ter in het jaar werd de ploeg Europees
kampioen. De wedstrijd die ik met het
Zeeuwse elftal speelde tegen Ajax, in
1995, was ook zo'n onvergetelijk moment.
In Zierikzee stopte ik ooit een strafschop
van Sonny Silooy toen ik met de Zeeuwse
selectie tegen Ajax voetbalde. Allemaal
mooie gebeurtenissen, die ik in veel al
bums heb bewaard."
„Als iemand vraagt naar mijn sportieve
hoogtepunten, zeg ik meteen de promo
ties. Ik ben driemaal gepromoveerd. Met
Oostkapelle, Serooskerke en Kloetinge.
Alle keren naar het hoogste niveau van
het amateurvoetbal."
Waarschijnlijk werd het 'tikkie terug,
Jaap' uit de strip van FC Knudde nog
„Ik verwachtte dat één van onze verdedi
gers met de spits een luchtduel zou aan
gaan, maar de bal viel precies tussen mij
en de speler van AFC. 17c ging voor de bal,
maar raakte met mijn onderbeen de knie
van de tegenstander. Ik hoorde de knie
kraken.. Ik zag meteen dat het niet goed
was."
PZC, 21 augustus 1995. Jaap Pijnenburg.
Jaap Pijnenburg: „Driemaal ben ik ge
opereerd. Tweemaal aan mijn rechter
knie, eenmaal aan mijn linker. In beide
knieën heb ik geen meniscus meer. In mijn
tweede jaar bij Hoek brak ik mijn scheen
been. Omdat de genezing niet goed ver
liep, werd mijn kuitbeen later ook nog
doorgezaagd. Ik stond bijna een jaar bui
tenspel. In mijneerste jaar bij Kloetinge is
mijn rechterknie een keer in puin getrapt
tegen Noordwijk."
„Hurken kan ik niet meer. Na het voetbal
len zit er vocht in mijn knie. Door de knie
problemen is het voor mij ook makkelijk
geweest om te stoppen met voetballen."
„Ik ben mijn loopbaan ooit begonnen in de
hoofdklasse en het zou prachtig zijn als ik
op dat niveau weer afscheid kan nemen.
Dan is de cirkel rond."
PZC, 15 mei 1998. Jaap Pijnenburg.
Jaap Pijnenburg: „Bij Zeeland Sport
voetbalde ik een jaar in het eerste team.
Toen kwam Oostkapelle, waar ik als acht
tienjarige meteen kampioen werd. Bij Se
rooskerke kwam ik terecht in een hecht
gezelschap. De tussentijdse overgang
naar Middelburg was achteraf gezien eeii
verkeerde keus."
„Serooskerke en Kloetinge zijn mijn
clubs geworden. De eenheid van die clubs,
miste ik bij Hoek. Bij Kloetinge heb ik
werkelijk een paar wereldjaren gehad."
„Ik werk nu nog als lasser, maar ik begin
binnenkort met een nieuwe baan. Het le
ren laspak verruil ik voor een kostuum, ik
word vertegenwoordiger in keukens. Ik
ga nog wel een jaar mee als wisselspeler
van Kloetinge maar train volgens een
aangepast rooster, 's Avonds trainen
wordt moeilijk."
„Ik hoop op een mooie afscheidswed
strijd. Voor mij, maar ook voor John Kole,
van wie Kloetinge afscheidneemt. En ja,
ik zal misschien wel een traan wegpinken.
Ik probeer er vooral van te genieten.
Eldridge Pentury
26 mei 1988: Serooskerke-doelman Jaap Pijnenburg houdt international Ruud Gullit van scoren af. Een maand later was Oranje Europees kampioen. foto Ruben Oreel
nooit zo treffend uitgebeeld als door Se
rooskerke.
Jaap van de Velde besloot de bal vanaf ze
ker 30 meter terug te spelen op keeper
Jaap Pijnenburg. De doelman wachtte op
de bal en keek alvast waarheen hij het spel
kon verplaatsen. „Ik zag Van der Have
vrijstaan, maar toen ik de bal wilde pak
ken, lag hij achter me in het net."
PZC, 21 mei oktober 1989.
Jaap Pijnenburg: „Vroeger was ik nogal
wild. En wilde ik voorzetten pakken,
waarbij ik nu denk: Jaap, daar heb je hele
maal niks te zoeken. Later werd dat min
der. Maar je weet wat het nadeel is van een
keeper. Maak je een fout, dan word je er op
afgerekend. Vroeger overkwam me dat
veel erger dan de laatste jaren."
„Afgelopen seizoen kwam ik in de wed
strijd tegen Spakenburg uit mijn doel en
kopte ik de bal recht in de voeten van een
tegenstander. Het was meteen een goal
voor die mannen. Maar dat kan gebeuren.
Al met al, viel het met blunders wel mée."
De ploeg van Piet Puijpe bezweek aan de
spanning en ging kansloos onderuit: 0-3.
Bovenal raakte Serooskerke al na 28 mi
nuten Jaap Pijnenburg kwijt. De doelman
ging over de rooie na de discutabele ope
ningstreffer van Altena en gaf grens
rechter Spek een duwtje. Scheidsrechter
Wijnholds gaf Pijnenburg rood.
PZC, 21 mei 1991.
„Dat ik emotioneel ben, werd ook wel
eens tegen me gebruikt. Want als ik tegen
een arbiter had geschreeuwd, bood ik la
ter wel altijd mijn excuses aan. 'Sorry' zei
ik dan."
„Hij is gerijpt de laatste seizoenen. Jaap
heeft uitstraling, hij is een persoonlijk
heid tussen de palen. En hij leeft voor het
voetbal. Sparta zou een mooie beloning
voor hem zijn."
PZC, 21 april 1992. Serooskerke-trainer
Piet Puijpe.
Jaap Pijnenburg: „Toen ik achttien was,
ben ik getest door N AC en heb ik een paar
maanden op proef gezeten bij Feyenoord.
Het was in de tijd dat Joop Hiele er keeper
was. Het ging goed, het was wachten op
een contractbesprekingen. Toen sloeg
mijn knie op slot in een wedstrijd van
Oostkapelle tegen Nieuwland. Het hele
feest ging niet door. Ik heb het briefje nog
liggen waarin staat dat Feyenoord koos
voor een keeper uit de buurt."
„Toen ik 27 jaar was kwam Sparta. Daar
werd ik met de beloftes kampioen en
speelde ik nog met Winston Bogarde. Ik
reed steeds mee met de gebroeders De
Nooijer. Ik speelde goed, maar het ketste
af op de financiën. Ik kon 1900 gulden
bruto verdienen en zou dan parttime als
lasser kunnen blijven werken. Dat was
niet op te bi'engen omdat ik nog een gezin
moest onderhouden."
Jaap Pijnenburg stopt met keepen. „Bij Kloetinge heb ik werkelijk een paar wereldja
ren gehad." foto Dirk-Jan Gjeltema
Jaap Pijnenburg: „Ik ben altijd emotio
neel geweest. Het is de aard van het beest
je. Als ik'vind dat mij of mijn medespelers
onrecht wordt aangedaan, vlieg ik er bo
venop. In de wedstrijd, tijdens de trai
ning, het maakt me niet uit. De afgelopen
jaren pakte ik per seizoen toch zeker drie
of vier kaarten. Allemaal halfjes, vanwe
ge het praten. Op een gegeven moment
krijg je een bepaald imago bij de scheid-
rechters. Ze weten hoe je bent en rea
geert."
„Rien van Haaften is de enige tegen wie je
niets mocht zeggen. 'Je moet je bakkus
houden' zei hij altijd. Keihard, maar wel
duidelijk en eerlijk."
Francesco Planckaert is een van de
renners van de Belgische
juniorenploeg die in de Driedaagse van
Axel aan de start verschijnen. Inderdaad,
Francesco (18) is een telg uit de
Planckaert-dynastie. Hij rijdt nog maar
twee jaar en wordt al als een enorm talent
erkend. Een keer reed hij in Nederland, in
Westdorpe. Hij schreef die wedstrijd bij
de nieuwelingen meteen op zijn naam. De
Driedaagse lijkt hem op het lijf
geschreven. Kasseien, klimmen,
tijdrijden en wind; het ligt hem allemaal.
Francesco Planckaert heeft zijn
naam tegelijkertijd mee en te
gen. Hij heeft het talent waarmee
zijn familieleden begiftigd zijn.
Kenners denken zelfs dat hij de
sterkste Planckaert wordt die er
ooit is geweest. Sterker dan pa Ed
dy, die een machtige sprint in de be
nen had. Sterker dan nonkel Willy
en nonkel Walter, de man die later
ploegleider werd van Panasonic.
En sterker ook dan cousin (neef) Jo,
de Cofidis-renner die dit jaar tij
dens de voorjaarsklassiekers
steeds in de voorste gelederen
streed. Dat weet de rest van het pe
loton echter ook. „Als er 35 cou
reurs van start gaan, dan rijden er
34 in mijn wiel", weet de renner die
nog maar net 18 jaar is.
De afspraak is om vier uur bij het
woonhuis van de Planckaerts in
Aalter-Poeke, een dorpje in de
buurt van het Belgische wieler-
mekka Deinze. Om kwart over vier
is er nog niemand in de idyllisch ge
legen, verbouwde boerderij. Vader
Eddy is niet thuis, hij is naar zijn
parketfabriek in Litouwen. Moe
der is niet thuis, zij is op stap met
het zusje (11) en broertje-^) van
Francesco. Maar daar piepen de
banden van de auto van Francesco
vooral op jezelf letten." Dat blijkt.
Jan Raas, daar heeft hij wel eens
van gehoord. Maar Cees Priem, nee
die naam zegt hem niets. En van het
bestaan van het WK van 1988 in
Ronse, op nog geen veertig kilome
ter afstand van zijn woonhuisis hij
ook niet op de hoogte. „Als ik heel
eerlijk moet zijn... Het liefst zou ik
in de muziek gaan, zoals hi j daar.
zegt hij met een gebaar naar de
speakers, waaruit de zoete stem
van Eric Clapton klinkt. „Ik denk
alleen niet dat ik genoeg talent heb.
Daarom heb ik maar voor wielren
nen gekozen. Prof worden lijkt me
ook heel mooi. Ik besef dat ik alles
nog moet bewijzen, maar een mens
mag wel eens dromen."
Speelvogels
Deze woorden bevestigen de kriti
sche woorden die dikwijls over de
Planckaerts gesproken worden.
Een Belgisch wielerjournalist ge
bruikt het woord 'speelvogels',
wanneer hem naar de wielerf amilie
gevraagd wordt. En junioren-
-bondscoach Carlo Bomans zegt:
„Francesco is zeker getalenteerd,
maar het blijft wel een Plancka
ert." Francesco zit er niet mee: „Ik
weet dat ik er alles aan doe om een
goede wielrenner te worden. Ik ben
niet iemand die er met de laars aan
slaat. Ik ga op tijd naar bed, let op
mijn voeding, train goed en ga niet
uit,. Hoe beter je je verzorgt, hoe be
ter de prestaties. Ik zorg ervoor dat
ik zal slagen."
Mocht hij onver-hoopt geen prof
worden, dan heeft Francesco nog
wel een tip. Hij wijst naar zijn zo
juist gearriveerde broertje Eddy-
junior, door iedereen Junior ge
noemd. „Als hij uit school komt,
verkleedt hij zich, stapt op zijn
fietsje en gaat trainen.. Elke dag.
Hij is nog maar zeven, als hij acht
wordt mag hij in Nederland koer
sen. Dat heeft hij allemaal al uitge
zocht."
Koen de Vries
op het smalle macadamweggetje.
Hij verontschuldigt zich voor zijn
late komst. Hij moest nog even er
gens parket afleveren.
In huize Planckaert herinnert wei
nig aan het succesvolle wielerleven
van papa-Eddy. Aan de vele muren
hangt slechts één foto die dat verle
den illustreert: de eindsprint van
Parijs-Roubaix, op 8 april 1990,
waarin hij de Canadees Steve Bau
er met enkele millimeters verschil
verslaat. Het was de laatste grote
zege van Eddy Planckaert.
Familieleven
Wielrennen is belangrijk. De par
ketfabriek is belangrijk. Maar er
gaat niets boven het familieleven.
De mens is slechts ongelukkig om
dat hij niet weet dat hij gelukkig is,
staat er met bordkrijt op de muur
boven de openhaard geschreven.
Opdat iedereen in huize Planckaert
maar beseft dat hij bevoorrecht is.
Bij Francesco is dat het geval:
„Mijn vader is mijn beste vriend en
mijn moeder is mijn beste vrien
din", vertelt hij op zachte toon.
„Tot mijn vijftiende hebben we met
zijn allen in een kamer geslapen.
Voor ons was dat de normaalste
zaak van de wereld."
Veel diploma's heeft Francesco niet
gehaald. Hij ging al vroeg naar de
wielerschool in Gent, waar de leer
lingen meer tijd mogen besteden
aan trainen op de tweewieler dan
aan leerstof. Maar hij zat er niet
voor de sport. De extra vrijetijd ge
bruikte hij om in de zaak van zijn
vader te werken. Vrachtwagens
parket uitladen, vloeren leggen,
dat soort werk. Pas dit jaar is hij se
rieus met zijn sport bezig.
In de naam van Francesco ligt een
stille wens van zijn vader besloten.
Francesco Planckaert: „Als je goed wilt worden, moet je vooral op jezelf letten."
Eddy Planckaert was een wereld
topper dankzij zijn geweldige eind
sprint. Maar eigenlijk wilde hij
rijden als Francesco Moser, de Itali
aan die lange tijd in het bezit was
van het werelduurrecord: Weg
springen uit het peloton en dan in
die gestroomlijnde stijl pedaleren
naar de finish. Planckaert wilde
dat niet alleen, hij dacht dat hij dat
ook kon. Aan het eind van zijn car
rière wilde hij dat bewijzen, maar
een dubbele hernia voorkwam dat.
„Mijn vader heeft me nooit ge
pusht", vertelt Francesco. „Ik
mocht in mijn vrije tijd doen wat ik
wilde. Pas op mijn vijftiende ben ik
gaan wielrennen. Eigenlijk ging
dat meteen goed. In de eerste koers
werd ik gelijk vijfde, terwijl het nog
beter had gekund. Toen ik op een
kilometer de finish zag, begon ik
foto Charles Strijd
gelijk te sprinten. Belachelijk na
tuurlijk."
Dat eerste jaar leerde iedere wie
lerfan in Oost- en West-Vlaanderen
de naam Francesco Planckaert al
kennen. Het seizoen daarop viel in
het water, omdat de jonge renner
zijn knie bij een auto-ongeluk ern
stig blesseerde. Daarom is hij pas
nu aan zijn tweede seizoen begon
nen. In de eerste paar maanden
heeft hij zijn naam ook buiten de
provinciegrenzen gevestigd.
Dat kwam door zijn zege in De Ster
van Oost-Vlaanderen, een etappe
wedstrijd verspreid over diverse
weekenden, voor junioren uit heel
België. Vader Eddy heeft een ploeg
(Planckaert Parket) om zijn zoon
gevormd, wat veel kwaad bloed
zette bij zijn oude club Deinze. Ie
dereen behalve zijn ploeggenoten
reden op Francesco's wiel, de Dein-
zenaren voorop. „Er is ereen, die
noemen ze remoorske", vertelt
Francesco, om daarna uit te leggen
dat dat Vlaamse woord aanhang
wagen betekent. „Als ik achteraan
rij, rijdt hij ook achteraan. Zit ik in
de kopgroep, dan is hij daar ook."
In De Ster leverde Francesco me
teen al een unieke prestatie: hij won
de tijdrit. Die zege werd door de fa
milie uitbundig gevierd. De
Planckaerts konden in de wielren
nerij veel, maar een tijdrit had nog
nooit iemand gewonnen. Bij het in
gaan van de laatste dag had hij der
tig seconden achter-stand op een
renner van Deinze. „De week voor
die laatste etappe ben ik naar de
Ardennen gegaan en heb me daar
enorm voorbereid. Ik heb op die
laatste dag iedereen uit het wiel ge
reden en De Ster met vier seconden
voorsprong gewonnen. Mijn vader
geeft niet snel complimenten, maar
toen heeft hij het gedaan."
En toch, vader Eddy verwijt zijn
zoon soms een gebrek aan interesse.
,Mijn vader zegt dat ik nog niet ge
noeg met mijn sport bezig ben. In
enig opzicht heeft hij wel gelijk",
erkent Francesco. „Op het ogen
blik is de Ronde van Italië op tv,
maar daar zal ik niet naar kijken.
Dat interesseert me maar weinig.
Als je goed wilt worden, moet je