De verwoesting
heilig verklaard
Hij beliefde in Indië aardappelen en groente
Keihard geef
ik haar een vijf
Verzamelde poëzie
van H. H. ter Balkt
D*7P kunst
ïf£j\j cultuur
Het leven
van Walraven
at zijn
passende
onderwerpen
voor een gedicht? In elk geval
niet turfrook of een
aardappelsorteermachine.
Toch worden zulke dingen
wel degelijk bezongen door
H. H. ter Balkt. En hij doet in
zijn werk nog veel meer wat
volgens bepaalde
poëziebeschouwers
verboden is. In de ruim
zévenhonderd pagina's
tellende bundel In de
waterwingebieden staan ze
allemaal bij elkaar: de
gedichten van de meest
weerbarstige romanticus
van onze literatuur.
Je hebt in de letterkunde aan
de ene kant de makers en aan
de andere kant de gekwelden.
De auteurs die het voornamelijk
moeten hebben van
vakmanschap en zij die
schrijven uit noodzaak. De
vaklui, de Mulischen en de
Rosenbomen, mogen alle
prijzen van de wereld krijgen,
de bezielden, de Reves en de
Brusselmansen, zijn mij veel
liever. De grens loopt ook dwars
door de poëzie. En opnieuw zijn
het de makers, de dichters van
afgewogen, karige, academisch
verantwoorde verzen die
doorgaans met de
onderscheidingen aan de haal
gaan. H. H. ter Balkt is duidelijk
een andere dichter, iemand die
schrijft omdat een inwendige
stem hem ertoe dwingt. Zijn
gedichten zijn woest in plaats
van subtiel, weelderig in plaats
van sober, mateloos in plaats
van beheerst. Hij is niet de
zoveelste keurige tuinman in
onze dichtkunst, maar komt als
een ietwat ruige boer over.
Het grootste verschil tussen
hem en zoveel andere dichters is
echter dat zijn teksten ergens
over gaan. En dan niet over de
poëzie zelf, over de verhouding
tussen woord en ding of zoiets
ontastbaars. Nee, het gaat over
het leven en over de wereld zoals
die door Ter Balkt worden
gezien. Zijn voornaamste
drijfveer lijkt heimwee naar een
'land van pais en muizen/
telefoonpalen druipend/ van
honing, stil gedierte/ op mars,
bimbammende klokken;/
balken de oogst dragend'. Zijn
nostalgie is evenwel vaker
bitter dan zoet. En zijn poëzie
heeft meer tegenstrijdigs. De
ene keer is hij vriendelijk voor
de lezer, de andere keer juist
nors. Hij schrijft nu eens
toegankelijk en dan weer
cryptisch. Zijn poëzie is soms
hartveroverend maar soms ook
ergerlijk. Misschien kan dat
allemaal niet anders bij iemand
H. H. ter Balkt is een dichter, die schrijft omdat een inwendige stem hem ertoe dwingt.
letterkundige kroniek
voor wie de poëzie geen spel
naar ernst is. Bij iemand die de
boodschap boven de vorm lijkt
te stellen. Bij iemand die zich
misschien niet alleen een poëet
maar ook een beetje een profeet
voelt. Want het
oudtestamentische pseudoniem
Habakuk II de Balker waarvan
hij zich vroeger bediende, was
uiteraard een welbewuste
keuze.
Zo'n gedreven schrijver is vaak
ook een geboren schrijver. Het
pas verschenen In de
waterwingebieden met de -
vaak herziene en anders
gerangschikte - verzamelde
gedichten van Ter Balkt begint
dan ook met werk dathijinl953
en 1954 had willen bundelen,
toen hij een jongen van vijftien
of zestien jaar was. Pas in 1969
maakte hij werkelijk zijn
debuut met Boerengedichten.
Hij opende uitdagend met een
karikatuur van Goethes
befaamde gedicht 'Uber allen
Gipfeln ist ratata'. Die eerste
bundel bevatte nog meer bizars,
maar ook een prachtige
'Kruistocht der dieren'. De
beesten werpen in dat vers hun
juk af 'eertijds opgelegd door
die geheimzinnige held van
Adam' en besluiten zich niet
langer bij de menselijke
heerschappij neerteleggen.
Dieren hebben deze dichter tot
een aantal van zijn
aangrijpendste gedichten
geïnspireerd, tot een 'Elegie van
de varkens' bijvoorbeeld en tot
een 'uitlegging' waarom een
oude, zielige kat rechtsstreeks
naar de hemel gaat.
Hij heeft een grote liefde voor
het kleine. Hij prijst de
'keizerlijke ruigte' van de door
anderen verfoeide
braamstruiken. En in een
ballade schrijft hij over het
zelden erkende wonder van de
ogen van de blauwe vleesvlieg.
Behalve een voorkeur voor het
onaanzienlijke, draagt hij ook
het in onbruik geraakte een
warm hart toe. Een oud
aardappelras ('inmiddels
weggepest van de velden') mag
op zijn sympathie rekenen. Hij
wijdt een gedicht aan een
meekrap-akker. Een van de
merkwaardigste fenomenen in
Ter Balkts poëzie is dat dingen
op precies dezelfde manier
benaderd kurmen worden als
levende .wezens. Een ode op een
jeneverbes-struik klinkt
eigenlijk niet anders dan een
ode op een
aardappelsorteermachine. Een
jukebox is bij hem net zo bezield
als een waterlelie.
Hij schrijft dankbaar over de
afgedankte dingen, schatten in
de paleizen van zijn geheugen.
Een van zijn indringendste
gedichten gaat over 'oud
gereedschap mensheid moe',
over vlashekel en wan. Hij
brengt een saluut aan
uitgestorven ambachten, 'aan
de guanokokers/ houders van
koperslagerijen/ korenmolens/
kuiperijen'. Er is een mooi
gedicht over de Enkhuizer
Almanak: 'Middeleeuwen op
een rijDe natuur en de cultuur:
ze zijn volgens hem
onlosmakelijk met elkaar
verbonden. In onze tijd worden
ze beide bedreigd, tot
ontsteltenis van de dichter. Hij
keert zich 'tegen de bijlen',
tenminste tegen de mensen die
foto Roeland Fossen
de botte bijl hanteren. Dat heeft
hij al zijn hele dichterlijke
loopbaan gedaan. In 1980
schreef hij een boze 'Ode aan
Frankrijk' omdat de Fransen
met lozingen de Rijn vervuilden:
'Maak rechtsomkeert/ Rijn, geef
aan Frankrijk/ haar droesem
terug'. Een jaar later ontstond
'2200 vaten', geschreven naar
aanleiding van de storting van
radio-actief afval in zee.
In zijn meest recente bundels
getuigt hij echter feller dan ooit
van zijn verzet. Hij stelt vast dat
'verwoesting heilig verklaard'
is. Voor de zogenaamde
vooruitgang moet alles wijken.
De hemel is 'ook al belt
geworden en de veldleeuwerik
werd een 'balling'. De wereld
die de dichter lief is, verdwijnt.
'Vernietig niet langer,
vernietigers', smeekt hij. Tegen
beter weten in hoopt hij: 'Houd
met grashalm en zuring hoog de
lantaren/ van de goudglans van
eeuwen, gloed en geloof'. Veel
urgenter kunnen gedichten niet
zijn. Literatuur die gehoord of
misschien zelfs verhoord wil
worden. Poëzie als wapen tegen
de terreur van de bulldozers.
Een dichter die geen
maakwerkjes aflevert maar uit
bittere noodzaak schrijft.
Hans Warren
H. H. ter Balkt: In de waterwinge
bieden. Gedichten 1953-1999, 728
pag./ gebonden/ 99 - De Bezige Bij,
Amsterdam.
Hans Werkman (geb. 1939) is
bekend als pleitbezorger
van Willem de Mérode, hij be
spreekt boeken met Leviticus 18
22 als maatstaf, en hij werkte
veertig jaar in het onderwijs.
Zijn ervaringen als leraar heb
ben hem eens geïnspireerd tot
een wat onbeholpen rijmend
maar frappant gedicht dat niet
zo goed in de geest van Leviti
cus, Numeri en Deuteronomium
past. 'Protocol' heet het vers dat
op pagina 12 en 13 van zijn bun
del Duizend bunder nieuwe klei
(1984) te vinden is. Hij be
schrijft hoe Yvonne tentamen
De mooiste
schoolgediehten
bij hem komt doen: 'Ze heeft be
halve haar halflege brains/ haar
goedgevulde beauty meegeno
men'. Al te vlot verloopt het
examen niet. Vanwege de blik
die ze de leraar gunt op haar
gulle borsten hoopt het meisje
echter op 'het cijferwonder'.
Vergeefs, de dichtende exami
nator concludeert: 'Keihard
geef ik haar een vijf'.
Aan valse bescheidenheid lijdt
Werkman niet en hij heeft het
vers over het avontuurtje met
Yvonne dus een plaats gegeven
in het pas verschenen Nog één
keer door die hoge gang, een
bundel die volgens de ondertitel
'de honderd mooiste schoolge
diehten uit de Nederlandse lite
ratuur' bevat. Het is een
alleraardigste bloemlezing ge
worden, met meestal heel toe
gankelijke gedichten, geschikt
voor lezers die snakken naar de
dag dat hun schooltijd eindelijk
voorbij is èn voor lezers die blij
ven terugverlangen naar school.
Want het is een niet te loochenen
feit: heel wat mensen beschou
wen de school jaren als de mooi
ste tijd van hun bestaan. Ik heb
nooit goed begrepen waarom.
Misschien komt het omdat het
klaslokaal een veilig voorpor
taal is van het verontrustende
leven.
In elk geval kom je in dit boek
aan je trekken wanneer je je
heimwee wilt laven. De honderd
vertaald
Jostein GaarderEen zeldzame
vogel (De Prom, 223 blz.,
ƒ34,95, vertaald door Kim
Snoeijing en Lucy Pijttersen).
Verhalen, debuut uit 1986 van
de Noorse schrijver Jostein
Gaarder in vertaling. De elf ver
halen spelen in verschillende
gedichten over de school en alles
wat daarbij hoort, bieden na
melijk veel nostalgie en weinig
frustratie. Dichtende leraren
zijn sterk aanwezig: van Ida
Gerhardt zijn er zes gedichten,
van Ed Leeflang vijf. Werkman i|
vraagt ook de aandacht voor een
aantal onbekende dichters
(vaak uit christelijke kring),
maar die hadden wat mij betreft
onbekend mogen blijven. Ida
Gerhardts mooie vers over
'Grieks in het eerste jaar' krijgt
van zo'n onbekende een banaal
commentaar. Toch is het juist
een sterke kant van de bloemle
zing dat de gedichten als het'
ware een dialoog aangaan. De
samensteller koos niet simpel
weg honderd gedichten, hij
rangschikte ze ook op een ver
rassende wijze naar thema. Ze
staan min of meer in chronolo
gische volgorde: van de eerste
dag zonder moeder tot en met de
dag dat de schooldeur voor de
laatste keer achter je dichtgaat.
Alle facetten van het schoolle
ven komen in deze poëtische'
souvenirs aan cle orde. De eerste'
lessen in lezen en het examen, de
klassefoto en het schoolreisje,
de kalverliefdes en het school
zwemmen, woordjes leren ende;
grote vakantie. Bovendien1
wordt door verschillende ogen
gekeken: door de ogen van de
bange broekjes en die van stoere
binken, door die van jongens die
het 'hels gemis' van de juf moe
ten verhelpen en door leraren'
die mijmeren over de leukste
meisjes uit de klas. Nooit, nooit
gaat voor de dichters in deze
bundel de schooltijd over. Je
hoort het in honderdvoud: dank
u meester voor de diploma's,
dank u juf voor de herinnerin
gen. Maar je hoort ook een
heleboel niet. Hoe het toegaat
buiten de muren van het school
plein. Hoe de wereld is buiten
het reservaat van rapporten en
roosters. Hoe het verder ging
met Yvonne die in het gedicht
gereduceerd werd tot twee to
rens en een vijf.
H.W.
Nog één keer door die hoge gang. De
honderd mooiste schoolgediehten.
uit de Nederlandse literatuur. Sa
mengesteld door Hans Werkman,
144 pag./ 25- Prometheus, Amster
dam.
tijden, maar hebben gemeen dat
ze over gewone mensen gaan die"
hun alledaagse leven verstoord I
zien en plotseling aan de rand'
van de afgrond staan.
Gaarder werd wereldberoemd
door zijn boek De wereld van-'
Sofie.
poëzie
Maria van DaaienElektron,
muon, tau (Querido, 96 blz.,
32,50). Vierentachtig eroti
sche sonnetten, nieuwe bundel
van Maria van Daalen (1950).
Van Daalens laatste gedichten
bundel Het geschenk/De maker
verscheen in 1996.
Eva Gerlach: De invulbare
ruimte (De Arbeiderspers, 47
blz.). Op 16 mei werd de P.C.
Hooftprijs 2000 voor poëzie uit
gereikt aan Eva Gerlach. Ter ge
legenheid hiervan verschijnt
het P.C. Hooftboekje De invul
bare ruimte met naast het jury
rapport en het dankwoord van
de dichteres, Acht gedichten,
Brief aan Willem.van Toorn en
een e-mail interview. Het boekje
is uitsluitend verkrijgbaar in
combinatie met een (speciaal
geprijsde) herdruk van de bun
del Alles is werkelijk hier, een
bijzonder samenwerkingspro
ject van Eva Gerlach met de fo
tograaf Vojta Dükat 29,95).
Federico Garcia Lorca: Divan
van de Tamarit (Meulenhoff,
104 blz., 36,50, vertaald en van
een nawoord en aantekeningen
voorzien door Bart Vonck). In
dit vijfde deel van Lorca's ver
taalde poëzie is de rijpe dichter
aan het woord. In de Divan van
de Tamarit (1931-1934) boort de
dichter Arabische thema's en
vormen aan rond de tirade lief
de, dood en kunst. In elf van de
negentien sonnetten brengt hij
beelden en figuren onder uit zijn
homoseksuele relaties. De bun
del bevat voorts zes Galicische
gedichten en een ode aan Salva
dor Dali.
Hans van de WaarsenburgBe
schrijvingen van het Meer
(Bèta, 56 blz., 34,50). Nieuwe
gedichten. Hans van de Waar
senburg debuteerde in 1965 met
Gedichten. Voor zijn bundel De
vergrijzing ontving hij in 1973
de Jan Campertprijs voor poë
zie. Behalve gedichten schrijft
Van de Waarsenburg kinder
boeken.
proza
Gijs IJlander: De aanstoot
(Veen, 207 blz., geb.,/34,90).
Nieuwe roman. De ontdekking
van een lijk heeft onverwachte
gevolgen voor beurtschipper
Wijnand Kops. Het leven aan
wal, waai-van hij doelbewust af
stand had genomen, krijgt ge
leidelijk aan weer greep op hem.
Een bijzondere liefdesgeschie
denis, gekenmerkt door het con
flict tussen traditionele waar
den en de oprukkende moderne
tijd.
Rudi Wester, red.: Reiskoorts
(Contact, 222 blz., 25,-). De
beste Nederlandse en Vlaamse
reisverhalen van 1999 gebun
deld. Dit jaar is voor het eerst
aan de verschijning een prijs
verbonden: de NBBS-Reisver-
halenprijs.
De uitreiking zal in oktober
plaatsvinden.
Het is bijna symbolisch: Willem Walra
ven is begraven in de geboortestreek
van zijn Indonesische vrouw Itih. Zijzelf
werd begraven in Oss, in het geboorteland
van haar man. Walraven - vooral bekend
door zijn in 1966 uitgegeven brieven, een
van de opvallendste ego-documenten uit
onze literatuur - heeft met Holland èn met
Indië een buitengewoon dubbelzinnige ver
houding gehad. Die tweespalt komt tot uit
drukking in de titel van het boek dat Frank
Okker aan hem wijdde: Dirksland tussen de
doerians. Hoe ver hij ook verwijderd was
van het dorp op Goeree-Overflakkee waar
hij in 1887 werd geboren, hij bleef er altijd
met onzichtbare banden mee verbonden.
Op zichzelf ook nog eens tegenstrijdige ban
den trouwens: zowel heimwee als wrok
maakte dat hij nooit afscheid kon nemen.
Hij had in Indië een nogal merkwaardige
positie. Sommige Nederlandse gewoonten
Frank Okker brengt in zijn boek over Willem Wal
raven diens dubbelzinnige verhouding met Hol
land èn Indië treffend tot uitdrukking.
bleef hij altijd trouw. Rijsttafel beliefde hij
niet ('het is aan mij niet besteed, juist mis
schien omdat ik zoo goed weet, wat er alle
maal voor noodig is om den toer klaar te
spelen')hij wenste aardappelen, groente en
vlees op zijn bord. Hij maakte zelf rollades
en rookworsten, gerechten waardoor hij
herinnerd werd aan zijn moeder, een vrouw
die hij beminde en haatte. Maar hij at de
Hollandse kost in een voor het overige Indi
sche huishouding. Hij huwde een inheemse
vrouw, voor wie hij overal gelijke rechten
opeiste. Met Europeanen ging hij betrekke
lijk weinig om. Walraven was een tegen
stander van het koloniale bestel. Dat deed
hem denken aan 'een zuinige, stofafnemen-
de juffrouw, die het bewind voert over het
leven van een god van den Olympus'. Hij
voorspelde al vroeg het einde van de Neder
landse heerschappij. En hij kon met eigen
ogen vaststellen dat hij gelijk kreeg: in Ma-
lang stond hij als enige blanke tussen een
menigte Indonesiërs die de Japanners als
bevrijders inhaalden. Begin 1943 zou hij in
een interneringskamp sterven.
Gisteren (dondex-dag) is Frank Okker op zijn
boek over het leven van Walraven gepromo
veerd. Hij tart de wetten die voor een proef
schrift en voor een biografie gelden. Anders
dan de meeste dissertaties is het werk in de
eerste plaats leesbaar. Hij maakt zich nau
welijks druk over de wetenschappelijke me
thode, maar vertelt op verantwoorde wijze
het verhaal van dit leven.
En terwijl anderen lijken te denken dat een
biografie vooral overweldigend omvangrijk
moet zijn, heeft hij zo'n tweehonderd blad
zijden nodig plus een pagina of zestig voor
noten, bibliografie en register. Hij gaat niet
op alle feiten in, maar kiest voor veelzeg
gende details. Juist door die beperking krijg
je een helder zicht op de paradoxale psyche
van deze in Nederlands-Indië verdwaalde
Dirkslander. Een avonturier tegen wil en
dank, zou je zeggen. Het waren de omstan
digheden en het was niet zijn wil waardoor
hij de degelijke kruidenierszaak van zijn
ouders verruilde voor een onzeker bestaan
als journalist. Geld verdienen is vaak een
probleem voor hem geweest. Hij gaat met
zelfgemaakte ontbijtkoeken langs de deur,
hij probeert een hotel te drijven, hij kweekt
orchideeën. Maar hij slaagt slechts in één
hoedanigheid, en dan nog voor een groot
deel postuum: als schrijver.
Hij leefde zijn talenten uit in een enorme
hoeveelheid artikelen voor De Indische
Courant en in zijn correspondentie. E. du
Perron hoorde tot zijn beste letterkundige
vrienden.
Militair
Hij had ook eigenlijk weer niet voor de jour
nalistiek en de literatuur gekozen. Vanuit
Dirksland was hij naar Canada en' de Ver
enigde Staten getrokken. Omdat hij daar
geen werk kon vinden, meldde hij zich aan
als telegrafist bij het Koninklijk Neder-
landsch-Indisch Leger. We volgen hem in
deze biografie als militair, we zien hem
daarna aan het werk bij de Oliefabrieken
Insulinde en nog weer later bij een suikerfa- j
briek.
Toch zijn misschien de bladzijden waarin de
biograaf ons meeneemt naar het destijds
zeer eenzame en verstikkende Goeree-
Overflakkee het mooiste onderdeel van het
boek. Er wordt onder meer ingegaan op
Walravens door zijn moeder bedorven
jeugdliefde voor Anthonia Okker. Heel toe
vallig - of misschien wel helemaal niet toe
vallig - dat dit geheim door iemand met de-
zelfde achternaam wordt onthuld!
H.W.
Frank Okker: Dirksland tussen de doerians. Een
biografie van Willem Walraven, 272 pag./geïllns-
treerd/ 49,90. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Am
sterdam- Op zondag 28 mei is om 15.30 uur op
Nederland 3 de documentaire 'Gevangen op Java'
over Walraven te zien.
vrijdag 26 mei 2000
12
Jostein Gaarder