Het is bijna te laat
voor Japanse Ainu
Wolkenkrabbers vestigen steeds nieuwe records
PZC
Verdwijnende cultuur
op eiland Hokkaido
reportage
37
zaterdag 20 mei 2000
De Ainu, een volkje dat eeuwenlang in
harmonie met de natuur leefde op Hokkaido,
het noordelijkste eiland van Japan. Totdat de
Japanners kwamen. Onderdrukkingen uitbuiting
werden hun lot. Gedwongen tot aanpassing aan
de Japanse cultuur, verdwenen geleidelijk de
eigen gewoonten en gebruiken. Nu bi j een
groeiend aantal Ainu de interesse in hun cultuur
het lijkt te winnen van hun angst voor
discriminatie en schaamte over hun afkomst, zijn
er nog maar enkele ouderen die de tradities
kunnen doorgeven. Haast is geboden.
GROTE OCEAAN
200 km
Verscholen tussen de heuvels in het zui
den van Hokkaido, ligt onder een dik
ke laag sneeuw het dorpje Nibutani. Het
oogt als een van de vele gehuchten die ver
spreid over het witte winterlandschap
van het eiland liggen. Toch is Nibutani
anders. Het herbergt de grootste Ainu-ge-
meenschap van Japan. Van de ruim 500
inwoners heeft 70 procent Ainu-bloed.
Hun voorouders leefden, lang voordat de
Japanse kolonisators kwamen, van de
jacht en visvangst. Zij namen van de na
tuur wat ze nodig hadden om hun families
te voeden en een voorraad voor de lange
winters aan te leggen. De Ainu hadden
hun eigen taal, gewoonten en geloof. De
talrijke goden zaten in alles wat nuttig
was in het dagelijks leven of wat buiten
het menselijk bereik lag. Zo kenden de Ai
nu natuurgoden als vuur, water en on
weer. Ook in dieren scholen goden. Vossen
en beren waren heilig. Gebruiksvoorwer
pen zoals boten huisvestten eveneens een
god. De Ainu baden dagelijks en voerden
ceremonies op voor hun heilige geesten.
De oorspronkelijke Ainu zagen er anders
uit dan de Japanners. Hun ogen lagen wat
dieper in de kassen en hun lichamen wa
ren gespierder en hadden meer beharing.
De mannen droegen vaak lange baarden
en de vrouwen hadden tatoeages op lip
pen en handen.
Sinds Hokkaido in 1789 onder controle
kwam van het shogunaat, de machtheb
bers in Tokyo, werden de Ainu onder
drukt en uitgebuit. Eind 19e eeuw moes
ten zij bovendien hun traditionele manier
van leven opgeven. De Japanse regering
was namelijk begonnen aan een grote in
haalslag met het Westen. Het vruchtbare
Hokkaido, dat de Ainu zelf 'Ainu Mosir'
(vredig thuisland) noemden, moest wor
den ontwikkeld en de bevolking 'gecivili
seerd.'
Minderheid
De Ainu mochten geen zalm meer vangen,
geen bomen meer omhakken en niet meer
jagen. Ze waren verplicht de Japanse taal
te leren. Het werd de vrouwen verboden
him lippen te tatoeërenHet beleid van as
similatie dwong het jagersvolk over te
stappen op landbouw. De Ainu kregen
stukken land toegewezen, veelal klein en
van slechte kwaliteit. Soms moesten ze
daarvoor hun eigen woonplaats verlaten.
De beste grond was al onder de Japanse
immigranten verdeeld. Die kwamen mas
saal vanuit Honshu, het grootste eiland
van Japan, en maakten de Ainu al snel tot
een minderheid.
Inmiddels wonen er zes miljoen Japan
ners op Hokkaido. Volgens overheidscij-
fers leven er 24.000 Ainu. Wetenschap
pers denken echter dat het echte aantal
een stuk hoger ligt omdat veel Ainu hun
afkomst liever verzwijgen. Voor heel Ja
pan gaat de schatting richting 100.000.
„De Japanse regering heeft de Ainu van
hun land beroofd", zegt de 75-jarige Shi-
geru Kayano fel in zijn woning aan de
rand van Nibutani. De eerste en tot nu toe
enige Ainu die in het parlement heeft ge
zeten, zet zich ondanks dat hij met pensi
oen is, nog onverminderd in voor zijn
volk. „De Japanners kwamen zonder
overeenkomst te sluiten. Ze hebben niet
eens toegegeven dat er Ainu op Hokkaido
leefden. Ze zeiden dat ze op onbewoon
baar land kwamen."
Kayano groeide op in een arm gezin. Als
kind zag hij hoe zijn vader werd opgepakt
door de Japanse politie, toen hij een zalm
had gevangen om zijn familie te eten te
geven. Na de lagere school moest Kayano
het huis uit om wat geld te verdienen als
houthakker. In de bergen van Hokkaido
zou hij nog tientallen jaren zwaar werk
doen.
Bitter
Kayano voelt geen haat, maar zijn oordeel
is bitter. „De meeste Japanners willen dat
de Ainu voorgoed van deze wereld ver
dwijnen", verklaart hij. „Ookpolitici. Zo
dat Japan weer één homogene natie is."
Kayano besefte als een van de eerste Ainu
dat zij zelf in actie moesten komen, wil
den zij hun cultuur niet verloren zien
gaan. „Rond mijn 25ste haatte ik mijn af
komst vanwege de discriminatie. Ik wilde
er niets mee te maken hebben." De jonge
Kayano weigerde dan ook om met onder
zoekers te praten die regelmatig naar zijn
dorp kwamen. Hij had er bovendien een
hekel aan, dat de wetenschappers bij ie
der bezoek handgemaakte voorwerpen
meenamen „zonder ervoor te betalen".
Kayano: „Hierdoor realiseerde ik me wel
dat het tijd werd om mijn eigen cultuur te
accepteren en te proberen die te behou
den."
Sindsdien heeft hij zich in de Ainu-cul-
tuur verdiept en er tientallen boeken over
geschreven. Daarnaast begon hij met het
verzamelen van ambachtelijke gebruiks
voorwerpen. „Al mijn geld besteedde ik
eraan", zegt hij trots. „Ik heb alles ge
kocht, niets gratis meegenomen." Wat hij
niet meer kon vinden, maakte hij zelf, sa
men met zijn vrouw. Kayano bekwaamde
zich in het 'mannenwerk' zoals houtsne
den. Zijn vrouw leerde onder andere
traditionele kimono's te weven van het
zachte hout uit de binnenkant van een
boomschors.
Hun collectie is nu te zien in de twee mu
sea die Nibutani rijk is. Nadat de verza
meling uit Kayano's huis was gegroeid en
later ook niet meer in zijn privé-museum
paste, doneerde hij een gedeelte en ver
kocht hij een ander deel aan het gemeen
temuseum. „Maar de mooiste dingen
staan bij mij", voegt hij lachend toe. Dat
museum was aanvankelijk niet veel meer
dan een oude schuur. Nu staat er een dege
lijk gebouw. Het ligt op enkele meters af
stand van zijn woning. In de tuin staat een
Volgens de directeur van het Hokkaido
Onderzoekscentrum voor de Ainu-eul-
tuur, Kazuyuki Tanimoto, is Kimura niet
de enige die zich bewust is geworden van
de waarde van haar cultuur. De grij ze pro
fessor verklaart dat steeds meer jongeren
van de oude Ainu willen leren en dat zij de
vprgeten tradities nieuw leven in probe
ren te blazen. In zijn overvolle kantoor in
het centrum van Sapporo, de hoofdstad
van het eiland, zegt Tanimoto verheugd:
„Gelukkig beseffen zij nu zelf dat het
hoog tijd is voor een wedergeboorte."
Toch is er nog geen reden tot optimisme.
De Ainu-cultuur zoals die vroeger was,
bevindt zich volgens Tanimoto in een ui
terst gevaarlijke situatie. „Die zit in het
geheugen van de ouderen", aldus de pro
fessor. „En dat zijn er nog maar een paar."
Tanimoto is van mening dat de taal waar
schijnlijk niet zal overleven, ondanks de
sterke motivatie van de Ainu om het te le
ren. „Vrijwel niemand spreekt het nog
thuis. Japans is de moedertaal. Het zou
anders zijn als je de Ainu-taal in het dage
lijks leven kon gebruiken."
De professor die volledig Japans is maar
zichzelf een culturele Ainu noemt, pleit er
vurig voor juist nu alles aan te grijpen om
de Ainu te helpen. „Het zou enorm sche
len wanneer de Japanners de grote waar
de van deze cultuur zouden erkennen en
zouden ophouden erop neer te kijken."
Erkenning
De regering heeft niet bepaald bijgedra
gen aan het kweken van begrip onder de
Japanse bevolking voor de Ainu. Veertien
jaar geleden vex*kondigde toenmalig pre
mier Yasuhiro Nakasone nog dat Japan
een homogene natie was. Aan dat feit zou
Japan het economische succes danken.
Pas met de aanname van de 'Nieuwe Ainu
Wet' in 1997 erkende de overheid voor het
eerst de Ainu officieel als etnische min
derheid in Japan. Bovendien werd hun
cultuur voortaan beschermd.
„Helaas betekende deze wet geen erken
ning als inheemse bevolking van Japan",
zegt Teruki Tsunemoto, hoogleraar in
constitutioneel recht aan de universiteit
van Hokkaido in Sapporo. Hij was be
trokken bij het ontwerpen van de wet. De
Ainu-vereniging van Hokkaido, de groot
ste belangenorganisatie van het volk, had
zelf een wetsvoorstel gemaakt en de 44-
jarige Tsunemoto en andere deskundigen
om advies gevraagd. „Wij beschouwden
de Ainu als het inheemse volk van Japan.
Dus hadden wij in ons voorstel gezet dat
zij daaraan inheemse rechten ontleen
den", aldus Tsunemoto.
Dat concept sneuvelde. In de huidige wet
staat in een bijlage vermeld dat de Ainu
als de inheemse bevolking reeds voor de
Japanners in Hokkaido leefden. „Maar
dat heeft geen juridische gevolgen", be
nadrukt de px-ofessor. „Het is slechts een
historisch feit."
Tsunemoto legt uit dat indien de regering
toegeeft dat de Ainu inheems zijn, zij spe
ciale rechten krijgen. Naar voorbeeld van
de Indianen in Amerika. Zij hebben in
hun reservaten zelfbestuur. Voor minder
heden gelden die speciale rechten niet.
Persoonlijk gelooft Tsunemoto* dat de
meeste Ainu niet zover willen gaan als de
Indianen. „De meerderheid wil alleen er
kenning."
Een andere tekortkoming in de wet is
volgens Tsunemoto het ontbreken van
maatregelen om de sociaal-economische
situatie van de Ainu te verbeteren. Het ge
middelde inkomen van een Ainu ligt aan
zienlijk lager dan dat van een Japanner.
Bovendien zijn er relatief veel afhanke
lijk van een uitkering. „Ze hebben proble
men bij het vinden van een goede baan",
zegt Tsunemoto. „Voox-al omdat ze Ainu
zijn. Er is nog steeds discriminatie."
De overheid van Hokkaido verstrekt wel
financiële steun aan Ainu voor onder
meer scholing en woningbouw. „Maar dat
geldt alleen voor de Ainu op Hokkaido.
Had er iets in de wet gestaan, dan had elke
Ainu ervan kunnen profiteren."
Buitenlandse druk
Tsunemoto denkt dat de situatie lang
zaam zal verbeteren. „Ainu-groeperin-
gen werken nu zelf aan een verbetering
van de bestaande wet", zegt hij. „Boven
dien moet de regering op den duur wel met
een antwoord komen op de druk uit het
buitenland."
De Verenigde Naties hebben de Ainu al als
inheems volk erkend. In 1994 gaf de voor
zitter van de Ainu-vereniging een toe
spraak voor de Assemblee tijdens de ope
ning van het decennium van de inheemse
volkeren. Momenteel werken de VN aan
een gezamenlijke verklaring die in 2004
moet worden goedgekeurd. „Er zal waar
schijnlijk geen definitie van inheemse
volkeren in staan," verwacht Tsunemoto.
„Natuurlij k is de verklaring niet bindend
maar de Japanse regering moet dan wel
iets doen."
Hester van Nuenen
Bordurende vrouw in de oorspronkelijke kleding van de Amu.
aantal authentieke Ainu-huizen. In één
daarvan groeide Kayano op.
Omdat onderwijs uitsluitend in het Ja
pans werd gegeven, gingen steeds meer
Ainu het ook thuis spreken. De Ainu-taal
die geen schrift kent maar enkel monde
ling wordt doorgegeven, dreigde al snel
voorgoed te verdwijnen. Kayano, die de
taal van zijn grootmoeder leerde, besloot
daarom een Ainu-school op te richten. De
eerste kwam in 1982 in Nibutani. Inmid
dels zijn er 14 verspreid over Hokkaido.
De leerlingen krijgen niet alleen taalles
maar maken ook kennis met de cultuur.
Zo leren ze spelletjes van vroeger en krij
gen ze kookles.
Hiromi Kimura stuurt haar oudste doch
tervan 14 elkezaterdagnaarhetschooltje
in Nibutani. De 32-jarige Kimura is net
als haar man voor een kwart Ainu. Ze
vindt het belangrijk dat haar kinderen
iets over hun achtergrond leren. „Als je
klein bent, kan je identiteit je niks sche
len", legt ze uit. „Kom je in de pubertijd,
dan wil je met je Ainu-afkomst niets te
makenhebben. Maar er komt een moment
datje de feiten kunt accepteren. Als je dan
iets van je eigen cultuur af weet, is de weg
terug makkelijker."
Moeilijk
Af en toe spijbelt haar dochter. Kimura
weet dat. „Ze gaat sinds kort naar de mid
delbare school. Ze heeft het nu erg moei
lijk met haar afkomst." Zoals veel kinde
ren uit Nibutani, werd haar dochter pas
voor het eerst met haar identiteit gecon
fronteerd, toen ze naar de middelbare
school in een nabijgelegen dorp moest. Op
de basisschool in Nibutani hebben de
meeste kinderen Ainu-voorouders. „Nu is
ze bang wat haar nieuwe Japanse vrien
dinnen ervan vinden", zegt Kimura.
Omdat Kimura vroeger hetzelfde heeft
meegemaakt, begrijpt ze haar dochter
goed. Hoewel ze zegt dat ze nooit openlijk
is gediscrimineerd - „ik had geluk, ik zie
er niet uit als een Ainu" - heeft ze pas sinds
enkele jaren vrede met haar achtergrond
en schaamt ze zich er niet meer voor. Nu
heeft ze van oudere Ainu-vrouwen les in
traditionele borduurtechnieken en in het
maken van stromatten met Ainu-motie-
ven.
Wolkenkrabbers spreken tot de
verbeelding. Ze zijn het symbool van
vooruitgang en welvarendheid. Ze bepalen de
skyline van grote steden. Zoals atleten op de
atletiekbaan wereldrecords breken, zo slaan
architecten van kantoortorens hoogterecords
aan stukken. Hoger en hoger gaat het, onder
invloed van de stijgende grondprijzen en de
behoefte aan kantoorruimte op toplocaties. De
wolkenkrabber staat nu centraal op een
reizende expositie.
De prachtigste wolkenkrabber ter we
reld, het Chrysler Building in New
York, is op zijn mooist wanneer het rode
licht van de ondergaande zon over de da
ken van Manhattan strijkt. Het vele staal
in zijn eigenzinnige top maakt dat deze
zeventig jaar oude kantoortoren in de
avondzon oogt als uit brons gegoten en
belegd met diamanten. De piek is vanaf
grote afstand herkenbaar aan zijn karak
teristieke bogen en driehoeken.
De wolkenkrabber is hét gebouw van de
twintigste eeuw, stelt cle organisatie van
de veelomvattende tentoonstelling '100
Jaar Architectuur, 1900-2000'. Wolken
krabbers maken dan ook prominent deel
uit van deze reizende expositie, die na
stops in Tokio, Mexico-City, Keulen en
Chicago nog tot 24 september te zien is in
het Museum voor Hedendaagse Kunst in
Los Angeles. De breed opgezette exposi
tie toont zestig voorbeelden, op papier en
in houten maquettes.
Skyline van Frankfurt.
Zoals een architectenbureau status ont
leent aan zijn ontwerp van een van 's we
relds hoogste wolkenkrabbers, zo geldt
dat evenzeer voor de stad waar de kolos
verrijst. Wolkenkrabbers zijn het visite
kaartje van de grote steden. De piramide
vormige Transamerica-toren in San
Francisco, het Empire State Building, het
Chrysler Building, de Twin Towers van
het World Trade Centre en de Citicorp-to-
ren in New York Het John Hancock Cen
ter en de Sears Tower in Chicago. De Hong
Kong Shanghai Bank en de Ban k of China
in Hongkong. De Petronas-torens in Ku
ala Lumpur.
Het uit 1931 daterende Empire State
Building (381 meter hoog) in New York
gold lange tijd als het hoogste gebouw van
de wereld. Met de komst van de strakke
Twin Towers in het financiële district aan
de zuidkant van Manhattan bleef het we
reldrecord (417 meter) nog in handen van
New York. Maar in 1974 kreeg Chicago,
bakermat van de stadsarchitectuur in de
VS, zijn Sears Tower (443 meter). Medio
j aren negentig richtte de aandacht zich op
de jonge, snel opkomende economische
tijgers in Azië. De twee aan elkaar ver
bonden Petronas Towers (452 meter) in
Kuala Lumpur vormen sinds 1996 's we
relds hoogste gebouw. Ook dat record zal
binnen afzienbare tijd sneuvelen.
Volgend jaar wordt het in aanbouw zijnde
Shanghai World Financial Center koplo
per met een geplande hoogte van 460 me
ter. Door de grote cirkelvormige opening
in het bovenste segment van de toren, oogt
dit bouwwerk als een rechtopstaande
flesopener.
Het gat, dat de winddruk op de glazen
kantoortoren beoogt te verminderen,
geeft een bijzonder effect aan de skyline
van Shanghai. Het gebouw, ontworpen
door de Amerikaanse architectenfirma
Kohn Pedersen Fox, heeft overigens een
rustige uitstraling. Dat is prettig, want
het komt in een drukke omgeving te staan:
het financiële hart van Shanghai belooft
het nieuwe zwaartepunt te woi'den van
het bankwezen en de internationale han
del in Azië.
In 2003 neemt Chicago het stokje op
nieuw over, met een wolkenkrabber die
vooralsnog wordt aangeduid als 7 South
Dearborn. De toren van 108 ver-diepin
gen, waarvan de bouw nog moet begin
nen, woxxlt volgens de verantwoordelijke
architectenfirma Skidmore, Owings
Meirill uit Chicago 472 meter hoog. Met
de enorme antenne die op de top zal ver
schijnen meegerekend, reikt 7 South De-
arboi-n tot een hoogte van 610 meter. Dat
is ruim vier keer zo hoog als de Delftse
Pooif (150 meter) in Rotterdam, het hoog
ste kantoorgebouw van Nederland, in ei
gendom van verzekeraar Nationale Ne
derlanden.
Kinderspel
Een gebouw met een dak op 475 meter
hoogte is zeker indrukwekkend, maar
toch nog kinderspel vergeleken met de
ambitieuze wolkenkrabber die Frank
Lloyd Wright voor ogen stond. Deze bx*il-
jante Amerikaanse architect ontwierp in
1956 een wolkenkrabber die hij aanduid
de als The Mile High Illinois. Zoals de
naam al aangeeft, zou dit gebouw een mijl
hoog moeten worden, ofwel 1610 meter.
Ter vex-gelijking, dat is een kilometer ho
ger dan de top van de antenne van 7 South
Dearborn en bijna elf keer zo hoog als het
Rottei'damse pronkstuk vaxi Nationale
Nederlanden.
De expositie '100 Jaar Axxhitectuux-,
1900-2000' toont Wrights originele teke
ningen plus bei'ekeningen. Wright typeer
de zijn spitse toren, die in Chicago zou
moeten verschijnen, als een i'echtop-
staand zwaard dat hoog in de hemel wijst.
Het zou 528 verdiepingen tellen. De liften
in het gebouw zouden worden aangedre
ven door eenkerncentx-ale. The Mile High
Illinois zou een stad op zichzelf wox-den en
onderdak bieden aan 100 duizend men
sen. Het totale vloei-opper-vlak zou 1,7
miljoen vierkante meter bedragen. Met
vooi-uitziende blik tekende Wright in het
gebouw een parkeergarage met een capa
citeit van 15 duizend auto's. Ook resex"-
veerde hij in zijn inmiddels 44 jaar oude
ontwerp twee heliports, die elk het gaan
en komen van vijftig helikopters zouden
kunnen veldwerken
Wrights immens hoge kantoortoi'en met
een kern van staal - de ruggengraat van
het gebouw - kwam nooit verder dan de
tekentafel. Maar de tekeningen zijn op
zichzelf de moeite waard. Het is bijna ont-
roex-end om te zien hoe Wright met pot
lood kanttekeningen bij zijn droomtoi-en
heeft gekrabbeld. Wie weet zullen toe
komstige generaties van stadsarchitecten
ooit nog eens teruggi-ijpen op Wrights na
oorlogse versie van de Toren van Babel.
John Wanders