In één
Explosie veegde volksbuurt
Roombeek van de kaart
klap berooid en dakloos
PZC
Buurtbewoners
zijn alles kwijt na
vuurwerkramp
reportage zaterdag 20 mei 2000 33
foto GPD/Jasper Juinen
Medewerkers van het Rampen Identificatieteam zoeken tussen de puinhopen naar slachtoffers van de vuurwerkramp.
Plotseling heb je niets meer. Geen huis, geen kleren, geen
eten en geen geld. Het overkwam vorige week zaterdag
vele honderden inwoners van Enschede. Als gevolg van de
vuurwerkramp verloren ze hun hebben en houwen of
mochten ze vanwege brand- en instortingsgevaar hun
woning niet meer betreden. Wat gebeurde er na de explosie
met deze bewoners? Een van onze verslaggevers trok vijf
dagen op met Frank de Bont, die met zijn hond Moro op
zoek moet naar een nieuw onderkomen en een nieuwe
toekomst.
Op de parkeerplaats bij de
Diekmanhal in Enschede
biedt een oude Ford Sierra nach
telijk onderdak aan een man met
hond. Het raampje staat open, an
ders zou het er binnen niet uit te
houden zijn. Frank de Bont (40)
kan de slaap moeilijk vatten en
met zijn pikzwarte viervoeter
Moro is het niet anders gesteld. Al
lemaal het gevolg van emoties na
de vuurwerkexplosie.
Net als veel van zijn medebewo
ners uit de wijk Mekkelholt is de
alleenstaande Enschedeër naar de
noodopvang in de sporthal verwe
zen. „Goed bedoeld, maar een
maal binnen kon ik het er gewoon
niet meer uithouden. Die enorme
drukte, de spanning en voortdu
rend huilende mensen om je heen.
Ik werd gek van het gejank en
moet nu eerst rust voor mezelf zien
te vinden. Dat lukt niet op een
stretchbed in die hal. Daarom ben
ik in de auto gaan liggenIs ook be
ter voor mijn hondje, want dat is
compleet van slag."
Frank de Bont is die zaterdagmid
dag met Moro wezen wandelen in
de omgeving van de vliegbasis
Twenthe. Even eropuit na een
week hard werken als timmerman
in de bouw. Met de auto rijden ze
rond half vier terug naar de
Hulsmaatstraat waar Frank de
bovenverdieping van een duplex-
huurhuisje bewoont. Zijn woning
zal hij niet meer bereiken. „Ik
kwam terecht in een dikke rook
wolk en in een chaos van wegren
nende mensen."
Door de ontploffing slaan bewo
ners op de vlucht. Alle straten in
de omtrek zijn bedekt met glas,
dakpannen en andere stukken
puin. Een kolossale zwarte rook
wolk blijft nog uren boven het ge
troffen gebied hangen. „Wat ik na
de explosie gedaan heb, staat me
absoluut niet meer bij. Ik ben een
groot deel van de film kwijt. Ver
moedelijk ben ik domweg door de
stad gereden en heb ik mensen
aangeklampt met de vraag wat er
in hemelsnaam was gebeurd."
Onbereikbaar
Zijn ouders kan hij niet inlichten.
Ze houden vakantie in Hongarije
en zijn onbereikbaar. De mobiele
telefoon biedt geen soelaas. De
voeding is op en Frank heeft de ac
culader nog in zijn onbereikbaar
geworden woning liggen. Zondag
morgen om zeven uur stapt hij de
Diekmanhal binnen. Het is op
nieuw een warme dag. Met Moro
op de arm gaat hij eerst op zoek
naar een beker koffie. Het is druk
in de hal. Aan de linkerkant be
vindt zich het slaapgedeelte,
rechts staan banken, stoelen en
Map taf els. Frank wrijft zich de
ogen uit. Het is allemaal zo onwer
kelijk. Groepjes allochtonen zit
ten dicht bij elkaar gekropen.
Turken, Marokkanen, Afghanen,
Antillianen en Afrikanen. Alle
maal proberen ze de klap op hun
eigen manier te verwerken. Tegen
de muur staan tafels met broodjes,
fruit en drinken. Iedereen kan er
eten en drinken pakken.
Wanneer in de loop van de dag ko
ningin Beatrix zich in de hal op de
hoogte komt stellen van de situa
tie verdringen de gedupeerden
zich rond de vorstin. Frank blijft
op afstand en neemt Moro voor de
zoveelste keer op de arm. Hij is
bang dat zijn zeven jaar geleden
van een vakantiereis naar Spanje
meegenomen straathondje onder
de voet wordt gelopen.
Hij wijst op de koningin, omstuwd
door de tijdelijke bewoners van de
Diekmanhal. „Weet je dat ik jaren
geleden haar woning heb vertim
merd? Ik ben met een groep bouw
vakkers lange tijd werkzaam ge
weest op grote projecten in Den
Haag. In die periode woonde ik er
ook. We hebben paleis Noordeinde
gerenoveerd en Huis ten Bosch. Ik
heb de ornamenten nog in haar ka
mer aangebracht."
Deze dag is de huisvesting van het
staatshoofd geen gespreksonder
werp. De vorstin trekt zich het lot
aan van de vele getroffen burgers.
Hoe het met de woonhuizen staat,
is in de vele gesprekken eigenlijk
een onderwerp van ogenschijnlijk
ondergeschikt belang. De zorg om
gewond geraakte en vermiste fa
milieleden of buurtgenoten is op
dit moment vele malen groter dan
de materiële noden.
Frank weet zich met de situatie
niet goed raad. Hij verneemt van
buurtgenoten dat de woningen in
zijn straat weliswaar beschadigd
zijn, maar nog wel overeind staan.
Tegelijkertijd melden huilende
plaatsgenoten dat hun huis tot de
grond toe is afgebrand. Het bewijs
is er: de tv-beelden van een in de
hoek opgesteld toestel brengen, de
harde werkelijkheid over. Naar-
Frank de Bont (links) krijgt aan de rand van de getroffen woonwijk geen toestemming om naar zijn woning terug te keren.
foto CarloterEllen
mate de zondag vordert, beseffen
steeds meer opgevangen gezinnen
dat ze alles zijn kwijtgeraakt.
„Die mensen zijn getroffen, ik ben
alleen gedupeerd."
Hulpgoederen
In de nacht van zondag op maan
dag slapen Frank en Moro op
nieuw in de autoEr zijn inmiddels
vele vrachtwagens met hulpgoe
deren gearriveerd. Van alle kanten
worden meubels, kleding en voed
sel aangevoerd. Het is opnieuw
een onrustige nacht. Na een provi
sorisch ontbijt in de hal neemt
Frank 's ochtends telefonisch con
tact op met uitzendbureau Con
structief. Via dit bureau werkt hij
op diverse bouwprojecten. Hij legt
de situatie uit. „Ik kan op dit mo
ment niet werken, want ik moet
eerst een aantal dingen gaan rege
len. Hoe kom ik aan onderdak, aan
geld en aan wat extra kleding?"
Zijn werkgever moet het ant
woord schuldig blijven. Voor de
timmerman zit er niets anders op
dan geduldig te wachten.
Iedereen die een tijdelijke woning
nodig heeft, staat inmiddels gere
gistreerd. Eén voor één worden ze
in de Diekmanhal opgeroepen.
Het valt op hoeveel buitenlanders
er in de getroffen volksbuurt
woonden. „Wil de familie Aidin
boven komen?", vraagt een micro-
fonist luid en duidelijk. „Waar is
Domingo Santos? Hij heeft zich
nog steeds niet gemeld!
Wie na lang wachten zijn of haar
naam hoort, veert op en baant zich
een weg naar de balustrade, waar
de bemiddeling en toewijzing van
tijdelijke woonruimte zich af
speelt. Rond het middaguur be
gint Frank nerveus te worden.
„Zou ik wel op de lijst staan?" Hij
durft de hal niet te verlaten. Om
Moro een plasje te laten doen moet
dat toch. Aan tafel beloven enkele
lotgenoten alert te zijn.
Iets verderop zitten Martin van
Helsdingen en zijn vriendin Cindy.
Ze bewoonden een flatje aan de
Fazantstraat en zijn uit nood bij
een van de ouders ingetrokken.
Cindy moet het rechterbeen om
hoog houden. Er zit glas in haar
voet. Martin steekt gespannen de
ene sigaret na de andere op.
Hij heeft zojuist een groepje Af
ghanen gesproken. „Voor die lui
In de kleine straatjes onder de rook van de
Grolsche Bierbrouwerijen bepaalde een
bont buitenleven de sociale band van de wijk
Roombeek. Het was een van de allerarmste
buurten van het land waar arbeiders, stu
denten, werklozen, kruimeldieven, kleine
ondernemers, asielzoekers en allochtonen
zich rijk voelden. Bij biljartcentrum Krabbe,
cafetaria Roombeek, galanteriewinkel
Koopjeshuis en het veldje bij de telefooncel
in de Nachtegaalstraat troffen ze elkaar da
gelijks. Tot vorige week zaterdag. Een vuur
werkexplosie veegde Roombeek van de
kaart.
Om vijf uur is het dagelijks spitsuur bij de
Chinees aan de Roomweg. „Over tien minu
ten klaarklinkt het standaard uit de mond
van de eigenaresse bij de telefonische bestel
lingen van de porties bami. „Ik keek altijd
even vanuit het raam in onze bovenwoning of
ze het eten klaar had", zegt buurman Ferdi
Lammerink, die bekend staat als de God-
father van de Enschedese volksbuurt. Lam
merink is geboren en getogen in de wijk,
verdient de kost als marktkoopman en doet
regelmatig van zich spreken als raadslid van
de populistische Stadspartij. Echtgenote
Margaret verkoopt in haar Winkel van Sin-
kei alles wat zich ophoudt tussen speelgoed,
porselein en prullaria.
Het zijn onbeduidende straatjes, links en
recht van de Roomweg. Gerenoveerde woon
huizen aan de Renbaanstraat, Talmastraat
enTollenstraat. Aan de overzijde bij de bier
brouwerij de nog bescheidener huurhuisjes
van de vogelbuurt. Nachtegaalstraat, Kwar
telstraat en Vinkenstraat „Een knusse
buurt. Weinig ruimte, volop kinderen en op
vallend veel huisdieren", weet pastor Tie-
dink van de Mariakerk op de hoek van de
Enschede, met op de achtergrond de beschadigde Grolsch-brouwerij, foto Vincent Jan nink
Deumingerstraat„Ik kwam er veel en
graag." De parochie strekt zich uit over een
groter gebied met enkele naburige wijken.
De katholieke kerk heeft er vijfduizend pa
rochianen. „Niet dat ze dat allemaal weten,
hoor."
De Kajuit is het jeugdhonk van de geloofsge
meenschap. „Nee, geen echt buurtcentrum.
We proberen er j ongerenwerk van de grond te
krijgen met af en toe ook eens wat serieuze
activiteiten. Maar de jeugd hier houdt voor
namelijk van disco."
Een sportaccommodatie ontbreekt in de
wijk, al bieden cle gesaneerde bedrijventer
reinen volop ruimte om een balletje te trap
pen. Tot ergernis van de bewoners hebben er
jarenlang fabrieksruïnes gestaan. Vernielin
gen en brandstichting riepen er het trooste
loze beeld van een verpauperd stadsdeel op.
De voetbalclub Roombeek zetelt iets noorde
lijker. Decennialang waren de geel-blauwen
de trots van de buurt.,We vormden een echte
arbeidersvereniging", mijmert Henk ter
Heegte, de voorzitter, elftalleider, reserve
speler, lijnentrekker en koffieverkoper van
de club die zich in 2001 ter gelegenheid van
het tachtigjarig bestaan wil opheffen. Room
beek is altijd de barometer geweest van de
wijk. „Een club met een enorme sociale func
tie, waar ook veel buitenlanders zich thuis
voelden. In onze kantine is voor iedereen
plaats."
vind ik het echt vreselijk. Eerst
slaan ze in hun eigen land op de
vlucht. Denken ze veilig te zijn in
Nederland, moeten ze zich weer
uit de voeten maken. Die zijn dus
twee keer alles kwijtgeraakt. Zou
den die nog geloven in de toe
komst?"
De dakdekker en zijn vriendin
houden het in de loop van de mid
dag voor gezien. „Waarschijnlijk
komen eerst andere mensen in
aanmerking voor een woning. La
ten wij maar weer naar de familie
gaan."
Frank staat kennelijk ook niet
hoog op de prioriteitenlijst. Als hij
aan de praat komt met vrijwillig
ster Dorothee dient zich een wel
kome noodoplossing aan. „Ik heb
nog een goede tent in huis. Die kun
je krijgen."
Frank heeft er wel oren naar. We
besluiten op zoek te gaan naar een
camping. Bij het verlaten van de
sporthal heeft een andere hulp
verlener nog een goede tip. „Ga
eens kijken op camping Twenthe.
Via een kennis hoorde ik dat daar
nog wel eens een caravan of een
bungalow leeg staat." Het recrea
tiepark biedt uitkomst. „Ik heb
inderdaad nog wel iets beschik
baar", zegt eigenares Thea Wis-
sink zonder omhaal en neemt ons
mee naar een soort houten padvin
dershut. Huisje 'Mees' heeft zijn
beste tijd gehad en moet na dit zo
merseizoen worden afgebroken.
Een van de ruiten is stuk en er
hangt een muffe geur in het bouw
sel. Frank is evenwel razend en
thousiast en neemt het aanbod in
dank aan. Hij belooft om zes uur
die avond terug te komen, maar
wil voor alle zekerheid eerst na
gaan of de woningen in zijn straat
inmiddels door de politie zijn vrij
gegeven.
Een deel van de buitenste afzet-
tingsring wordt 's middags op
geheven. Dat brengt een ware
volksverhuizing teweeg. We staan
een uur in de file en bereiken dan
een controlepost. „Ik mag doorlo
pen!", juicht Frank.
Teleurstelling
We spoeden ons naar de
Hulsmaatstraat. Daar aangeko
men wacht Frank een teleurstel
ling. De helft van de straat is in
derdaad weer toegankelijk, maar
honderd meter rondom de duplex-
woningen en een naburige flat
staat toch nog een hek. De man
van de Mobiele Eenheid clie er de
wacht houdt, is vriendelijk doch
onverbiddelijk. „Sorry meneer, u
kunt niet naar uw woning!" De
flat ontneemt het uitzicht op zijn
huisje. „Sta je hier zo dichtbij en
weet je nog niet wat er allemaal
kapot is."
Op camping Twenthe is het 's
avonds een drukte van belang
rond huisje 'Mees'. De behulpza
me eigenaar komt af- en aanrijden
met inventaris. Achtereenvolgens
worden een matras, dekens, tafel,
stoelen, schemerlamp en televisie
uitgeladen. Een overbuurman
brengt ongevraagd hoeslakens en
handdoeken. „Ik zal je meteen
even naar het toilet en de douche
brengen." Intussen sluit de cam
pingbaas gas en water aan.
Later op de avond maken we ken
nis met nog een 'vluchtelingenge
zin'. Edwin en Bianca Koll en him
dochtertjes Wesley en Christi be
trokken een week geleden een sei
zoenplaats met hun caravan. Dat
komt goed uit, want ze kunnen
niet terug naar hun huis aan de
Bilderdijkstraat. Op het moment
van de explosie zaten ze op veilige
afstand op de camping, ongeveer
vijf kilometer ten zuiden van En
schede. Ze maken zich zorgen om
de twee katten die nog ergens bij
de woning moeten rondzwerven.
Terug van de doucheruimte heeft
Frank zich van schone kleding
voorzien. Uit de 'boetiek' in de
Diekmanhal heeft hij twee spij
kerbroeken, twee T-shirts een trui
en een jas meegekregen. Hij ziet
het leven opeens weer zitten.
„Vannacht slaap ik hier als een
roos."
Dinsdag toch maar weer naar de
Diekmanhal. „Ik moet toch weten
hoe het met mijn rechten en plich
ten staat? Omdat ik niet werk, mis
ik natuurlijk ook inkomsten. En
ben ik nu nog wel verzekerd?" Pie-
ter Mertens van de maatschappe
lijke dienst stelt Frank gerust. Hij
verwijst hem naar de Stadsbank
Oost-Nederland. Alle ontheem
den kunnen zich daar melden voor
kleed- en voedinggeld.
Bloedheet
Op de parkeerplaats achter de
bank staat een rij van zeventig
mensen. Het is bloedheet en som
mige oudere mensen hebben het
zichtbaar moeilijk. Medewerkers
van de bank delen limonade en
water uit. De registratie verloopt
voorbeeldig. Aan de hand van het
bevolkingsregister zijn namen- en
adressenlijsten opgesteld. Elke
gedupeerde wordt opgevangen
door een employé van de bank. In
het fietsenhok kunnen de beno
digde formulieren worden onder
tekend.
„Kijk eens, vijftienhonderd gul
den!" roept Frank, wanneer hij na
een uur het bankterrein verlaat.
Het bedrag hoeft niet te worden
terugbetaald. „Grote klasse",
vindt ook Vernon Royer. De 21-ja-
rige Arubaan woonde met zijn
vriendin onder de rook van de
Grolsch-fabriek. Hun huurwo
ning is volledig verwoest. De twee
kinderen waren op het moment
van de explosie juist vertrokken
naar het zwembad en bleven ge
lukkig ongedeerd. „Dat heeft God
zo gewild", zegt de moeder van
Vernon. „Het heeft dus toch zin
dat we elke zondag naar de kerk
gaan."
De volgende dag weerhoudt het
ijzeren hekwerk Frank nog steeds
van een tex-ugkeer naar zijn huis.
Even staart hij beteuterd om zich
heen. Moro doet een plasje tegen
de betonnen staander. Baas en
hond gaan een lange wandeling
maken rondom de afzetting. In de
nabijheid van de bierbrouwerij en
de vroegere vuurwerkopslag is
goed te zien hoe verwoestend de
ontploffing heeft uitgepakt. Geen
huis staat nog overeind.
„Mijn besluit staat vast", zegt De
Bont even plotseling als gedeci
deerd. „Ik probeer of ik aan de bak
kan komen bij een aannemersbe
drijf dat hier aan de slag gaat. Als
timmerman meehelpen aan de we
deropbouw van deze wijk is beter
dan kozijnen plaatsen in Almere
of Amsterdam."
En dan opeens, donderdagavond,
ziet Frank de Bont zijn naam als
eerste vermeld op de langver
wachte lijst van 21 personen die na
de vuurwerkramp nog als vermist
te boek staan. Dat terwijl hij zich
toch al zaterdag had laten regi
streren in sporthal Diekman en
daags daarna een uitkering van de
Stadsbank kreeg. De lijst is bijge
werkt. Sinds donderdag woont De
Bont weer in zijn inmiddels vrijge
geven woning.
Doli'Ruesink