Kunst en sport zijn vervreemde broers Te veel melodrama en te weinig spanning Gerard Reve is ook in de dalen een topper Literatuur met een doel Tyrp kunst Êr£j\t cultuur Morgenster, van Jaap Scholten 10 ot 10 september is in het Letterkundig Museum in Den Haag de tentoonstelling 'Literatuur met een doel. Schrijvers over voetbal' te zien. Ter gelegenheid daarvan werd een schrijversprentenboek uitgebracht met een verrassend essay door Erik Brouwer. Alles over de voetballende schrijvers en schrijvende voetballers van Nederland. Na afloop van een voetbalwedstrijd tussen de VARA en de VPRO (1974) in terviewt Jan Lenferink Kees van Kooten. fotocollectie Kees van Kooten In het gedicht 'Zo zijn onze manieren' vertelde voetbal fan én literator C. Buddingh' een aardige anekdote. Een leraar Nederlands kwam over moderne poëzie te praten en liet daarbij de naam Buddingh' vallen. Die ken ik. sprak een leerling: „Die zit altijd elke zondag/ bij ons dfc"" De leraar reageerde woedend:Jongen, ga jij de klas maar uit!Het is een tekenend verhaal: voor velen is het ondenkbaar dat liefde voor zoiets verhevens als poëzie en voor zoiets ordinairs als voetbal in één persoon samengaan. Maar de jongen werd ten onrechte de klas uitgestuurd: de Dordtse dichter was inderdaad een supporter van de Dordtse club. Kunst en sport, ze staan op gespannen voet met elkaar, maar ze hebben opmerkelijk veel gemeen. Wat kunst is voor de geest, is sport voor het lichaam. Een spel, waarvoor je toch bereid bent alles te geven. Een versiering, maar dan één die voor menigeen onmisbaar is. Zakelijk geredeneerd allebei volmaakt zinloze bezigheden, doch tevens essentieel voor ons bestaan. Er wordt niets bereikt door een mooi gedicht te schrijven of door een snelle marathon te lopen, terwijl tegelijk naar de uiterste mentale of fysieke grenzen wordt gestreefd. Kunst en sport lijken door dit alles'een soort broers, maar dan wel evenzeer van elkaar vervreemd als de menselijke geest van ons lichaam. Vandaar dat ze elkaar zo afstoten maar ook zo aantrekken. In de literatuurgeschiedenis vanaf Pindaros tot en met Komrij zijn daar vele sporen van te vinden. Beperkingen In Literatuur met een doel vertelt Erik Brouwer alles wat er te vertellen valt over hoe bij ons de verhoudingen liggen tussen schrijvers en voetballers. Hij heeft zich daarbij beperkingen opgelegd. Dit is nadrukkelijk een Oranje-boek, voor Rode Duivels is geen plaats. Zelfs de naam van Herman Brusselmans, vermoedelijk de verdienstelijkste voetballer van de Vlaamse auteurs, valt niet één keer. Het doet weinig af aan het belang van deze fraai geïllustreerde en voortreffelijk gedocumenteerde uitgave. De scribent kan niet ontkennen dat onze letterkunde ook vandaag nog overheerst wordt door wat Is. Querido 'zitvlakvirtuozen' noemde. Verwezen wordt naar Gerrit Komrij, die voetbal beschouwt als 'de allerzotste tijdverspilling' en naar Rudy Kousbroek die ronduit vaststelde 'sport is voor imbecielen'. Ook prominenten als Maarten 't Hart, W. F. Hermans en Gerard Reve verafschuwen voetbal. Maar heel wat auteurs denken er anders over. Zeker in het laatste decennium, zo wordt duidelijk, is voetbal een onderwerp geworden dat men in de literatuur serieus neemt. Dat was in het verleden wel anders. Voor Gerrit Krol zijn verhaal 'Geukie de voetballer' publiceerde, voor 'Leve het bruine monster' van Buddingh' uitkwam, voor Nico Scheepmakers boek over Cruijff verscheen ('een van de mooiste Nederlandse sportboeken aller tijden'), kunnen slechts eer- paar curiosa worden vermeld als de reeks voetbalsonnetten door een zekere Doe Hans uit 1910 of een heldendicht door August Heyting naar aanleiding van de in 1913 gespeelde interland Holland- Engeland. Er waren weliswaar schrijvers die interesse hadden voor voetbal, maar in hun werk is daarvan zelden iets te merken. Neem Herman Gorter, een van Jan Mulder (uiterst rechts) meldt zich na de transfer van Anderlecht naar Ajax op de eerste training bij zijn nieuwe club (1972). foto Robert Collette de betere voetballers onder de dichters. Hij speelde in de spits bij het Amsterdamse RAP waarvan hij ook president was en bij de door hem opgerichte Amersfoortsehe W. Zijn vrienden keken daar trouwens met argwaan naar. Voetbal was destijds een sport voor de elite en sommige van zijn socialistische kameraden vonden het maar niets dat hij deze luxe hobby niet opgaf. Een literaire maat als Kloos geloofde aanvankelijk eerder met 'een flinken voetballer' dan met 'een lever in diepere psychische gewesten' te maken te hebben. In elk geval wordt in Gorters poëzie nauwelijks gerept van voetbal. In Pan schreef hij: „Zoals vijf voetballers, de voorhoede,/ Aanstormen op het doel" Brouwer kan zijn teleurstelling nauweljks verbergen: 'één zo'n vergelijking (is) eigenlijk heel erg karig'" Belangstellenden vond hij ook in de vroegere literatuur genoeg: Theo Thijssen bijvoorbeeld, Frederik van Eeden, A Roland Holst, H.Marsman, J.C. Bloem en J.SlauerhoffMaar schrijven over het spel deden ze dus niet. De kunst en de sport leken zich pas te kunnen verzoenen na de literaire democratisering. Heel opmerkelijk, want ook in recent werk betoont hij zich een voetbalhater. Eerst in de jaren zeventig werd voetbal helemaal 'salonfahig'. Beslist niet tot ieders vreugde, Jeroen Brouwers zag in zijn pamflet De nieuwe revisor de aandacht voor wielrennen en voetbal als een aanwijzing voor Onder de Vijftigers waren voetballiefhebbers als Hans Andreus en Remco Campert. In 1951 werd zelfs een wedstrijd gehouden tussen medewerkers van het tijdschrift Podium en dichters van 'De Windroos': twee doelpunten van Harry Mulisch beslisten de match. een volkomen verloederd literair klimaat. Maar hoe diep het aanzien van de sport ook zonk door supportersgeweld, door eindeloos gedoe over geld - niets kon de opmars van de voetbalschrijvers meer stoppen. Kijk naar het succes van Jan Mulder, zie de faam van het Herman BrusselmansVergeef mij de liefde (Prometheus, 954 blz., ƒ31,95). Het hoofdthema in deze nieuwe roman bestaat in niet meer of niet minder dan de tragiek van onze levens en hoe daar mee om te gaan zonder er finaal gek van te worden. Pauline J. van Munster. Het evangelie volgens Daphne (In de Knipscheer, 126 blz., 28,50). Daphne, een aangenomen nege- rinnendochter van een pastoor, ontwikkelt zich tot een jongvol wassen zelfstandige vrouw die proza in de pastorie de taak van de vrouw des huizes vervult. Ro mandebuut. Loden VogelDagboek uit een kamp (Prometheus, 188 blz., 36,50). Loden Vogel, student medicijnen, hield tijdens zijn verblijf in het kamp Bergen- Belsen een dagboek bij. Dag boek van een kamp verscheen in 1947. Nu, na vijftig jaar, voor ziet de schrijver het dagboek, dat in deze uitgave trouw aan het oorspronkelijke manuscript is opgenomen, van een uitvoerig nawoord. Wies van Moorsel. De doorsnee is mij niet genoeg (Sun, 300 blz., 44,50). Biografie van Nelly van Doesburg (1899-1975). Ze trok als jonge vrouw met Theo van Doesburg door Europa en naar Parijs. Na het overlijden van haar man bewoog ze zich in tensief in de avantgarde van de beeldende kunst en leidde tot in de jaren vijftig een roerig privé- bestaan. Haar nicht, de kunst historica Wies van Moorsel, droeg na de dood van Nelly sa men met haar echtgenoot Jean Leering zorg voor het Van Does burgarchief en de overdracht aan de staat. Ze schreef deze biografie met gebruikmaking van onder meer dit archief en van de eigenhandige autobio grafische notities van Nelly van Doesburg. vertaald Isla Dewar: Vrouwen winnen (oorspronkelijke titel: Women talking dirty, Archipel, 262 blz., 34,95, vertaald door C.M.L. Kisling). Ellen en Cora zijn twee jonge vrouwen met totaal ver schillende karakters en manie ren van leven. Maar juist zij worden boezemvriendinnen. Ellen is een introverte vrouw met een groot artistiek talent. letterkundige voetbalblad Hard Gras. Liefhebbers van literatuur en van voetbal kunnen in dit schrijversprentenboek allerlei ontdekkingen doen. Van Anna Enquist tot en met Nanne Tepper, van Jules Deelder tot en met Elly de Waard: ze hebben allemaal méér met de edele dan wel minder edele sport te maken dan je misschien denkt. De tijd lijkt niet ver dat een leraar die het verband tussen poëzie en voetbal ontkent van zijn leerlingen te horen krijgt: gaat u de klas maar uit! Hans Warren Literatuur met een doel. Schrijvers over voetbal. (Schrijversprenten boek 45). Redactie: Aad Meinderts, Henk Spaan en Erna Staal. Tekst: Erik Brouwer - 120 pag./f 34,90, L. J. Veen, Amsterdam/ Letterkun dig Museum, Den Haag. Expositie: Literatuur met een doel - t/m 10 sept, in het Letterkundig Museum in Den Haag. Het waren niet de stei'kste ja ren uit de literaire carrière van Gerard Reve. Toch valt aan de boeken uit de periode 1981-1986, zoals die bijeenge bracht werden in deel 4 van zijn fraai uitgegeven Verzameld werk, heel wat plezier te bele ven. Het gaat om De Vierde Man, het afgewezen boeken weekgeschenk, om het sprook jesboek Wolf, om de novelle De Stille Vriend en om de serie le zingen Zelf Schrijver Worden. Geen van alle boeken die kun nen wedijveren met de grootse, gekwelde, noodzakelijke ge schriften uit de jaren zestig, maar zonder meer virtuoze, lichte en leesbare literatuur. De lezers lieten het overigens lang zamerhand afweten, maakt de Vierde deel van verzameld werk verantwoording van bezorger Nop Maas duidelijk. Vooral voor Wolf was de belangstelling gering: de roman bracht het niet verder dan twee drukken in ze ventien jaar. En zelfs De Vierde Man bereikte het grote publiek niet waarvoor het oorspronke lijk bestemd was: sinds 1989 werd de vertelling niet meer herdrukt. Zo bezien valt er door deze reeks eens wat licht in de duistere hoeken van Reves oeuvre. Voor al De Vierde Man verdient die hernieuwde aandacht: welke schrijver weet over zo weinig zo veel te vertellen? Het is de ge schiedenis, zoals hij het zelf noemde, van 'een even harts tochtelijke als kortstondige ver houding met een jonge weduwe van het vrouwelijk ge slacht'" Christine heet zij en ze woont in de herkenbaar gete kende 'Zuidnederlandse haven stad V.Hij komt daar een lezing geven en wordt door de knappe vrouw te logeren gevraagd. Het begin van een merkwaardig ero tisch avontuur, gesmoord in ver rukkelijke ironie en aangelengd met bizarre Reviaanse fantasie- Wol/ en De Stille Vriend zijn minder geslaagd, maar voldoen wel helemaal aan de eis van de auteur dat kitsch moet. Dat is een van de ideeën die Reve naar voren bracht in Zelf Schrijver Worden, vier openbare voor drachten die hij hield toen hij in 1985 gastschrijver was aan de Leidse universiteit. Hij opperde dat 'geen enkele kunstenaar in zijn werk de kitsch geheel (kan) ontberen en straffeloos buiten de deur zettenJuist door de na drukkelijkheid en gezwollen heid die kitsch eigen is, zou een kunstwerk herkenbaar worden. Hij bekende zelf de kitsch steeds minder te schuwen en zich ook graag te bedienen van clichés, Het cliché betitelde hij zelfs als 'een Godsgeschenk' waardoor de lezer veel energie zou worden bespaard. Hij ging in de lezingen ook in op de godsdienst ('alle unst is reli gieus') en op allerlei andere kwesties. Het treffendst zijn' evenwel de bespiegelingen over de ambachtelijke kant van lite ratuur. Hij zet uiteen hoe moei- lijk het schrijven van dialogen I is, hij gaat in op de effecten vanp. het gekozen woordgebruik en- zovoorts. Maar heb je wat aan al deze bedenkingen wanneer je inderdaad zelf schrijver wilt worden? Niet zoveel, vermoed ik. Want dan zou je meteen ook over het wonderbaarlijke talent van Reve moeten beschikken. Een schrijver die oubollige cli chés gebruikt, maar ze een op windende draai geeft. Een au teur die de kitsch zoekt, om die een nieuwe dimensie te verle nen. Iemand kortom die, zoals deze aflevering van het Verza meld werk bewijst, ook in de da len van zijn loopbaan de literai re top weet te bereiken. H. W. liol Gerard Reve: Verzameld werk deelt iet - Tekstbezorging: Nop Maas 49- {e pag. /gebonden f 69,90 - L.J. Veert 0( Amsterdam. Ui Tragisch genoeg blij ft ze hangen aan een aantrekkelijke, maar zeer onbetrouwbare man. Cora verlaat haar geboortedorp om in Edinburgh te gaan wonen. Vol overgave stoit ze zich daar in het wilde nachtleven. Beide vrouwen hebben gelukkig el kaar. Van Isla Dewar verscheen eerder haar roman Mama zingt de blues in vertaling. foto Klaas Koppi Het is een veel geciteerde uitspraak van Gerrit Komrij: „Wanneer een schrijver debuteert wordt zijn boek vergeleken met niets minder dan de wereldliteratuur, wan neer zijn tweede boek verschijnt wordt het slechts vergeleken met het eerste"" De woorden lijken op het eerste gezicht ook weer te gelden voor Jaap Scholten (geb.1963). Zijn debuutroman Tachtig werd in 1995 juichend onthaald, op zijn tweede roman Morgenster reageert men nogal zui nig. Toch is het geen slecht boek, minder sprankelend en geestig dan zijn eersteling misschien maar heel wat boeiender en aan- sprekender dan de gemiddelde roman. Het gaat allemaal over erfelijkheid. Wat telt tussen ouders en kinderen het meest? Genen of liefde? De kille biologie of warme gene genheid? Dat zijn de vragen waarmee de hoofdper soon wordt geconfronteerd. We zullen het allemaal wel eens gedacht hebben: hoe kan die man ooit mijn vader zijn, is die vrouw ei genlijk mijn moeder wel? Maar hij is werke lijk het slachtoffer van een verwisseling ge worden. OctaveDupont heet hij, terwijl hij eigenlijk door het levenhad moeten gaan als Finn Jacobs. En omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde. Octave groeit op in een keurige familie ('een mengeling van grandeur en kneiterigheid') die dus in feite niet zijn fa milie is. De problemen zijn allemaal ont staan op zijn geboox-tedag: 11 juni 1977. Het was de dag dat de treinkaping door Moluk- kers bij De Punt werd beëindigd. De gewon den zouden opgevangen worden in precies hetzelfde ziekenhuis als waar Octave en Finn werden geboren. In alle vexwarring heeft de moeder van de een het kind van de Jaap Scholten foto Edwin Walvisch ander gekregen. En dat komt pas jaren later aan het licht. „We zijn oorlogskinderen sterker nog, oox-logsslachtoffers", legt Finn aan Octave uit. Finn is zich door de verwis seling stex-k voor de treinkaping gaan inte- resseren. We krijgen alle details van zijn mi litaristische onderzoek te lezen. Op zichzelf interessant, maar eerlijk gezegd stof voor een afzonderlijke roman. Het verhaal over de gijzeling neemt in het verhaal over de verwisseling te veel plaats in. Je kunt dat wel goedpraten. De ongelukkige geschiede nis van de Zuid-Molukkers heeft immers het nodige te maken met afstamming en ontworteling. Maar ik blijf de roman in dit opzicht on evenwichtig vinden, ook al omdat de zestienjarige Finn méér lijkt te weten dan alle bedaagde onderzoekscommissies bij elkaar. Minder subtiel Voor Octave was het geheim gehouden. Moeder Dupont blijft tot op haar sterfbed haar gevoel in plaats van de feiten volgen. Ze ontwijkt alle moeilijke vx-agen. Anderen waren minder subtiel geweest. Een broer vextelde toen Octave een jongen van ach was: „Je bent anders"" Er kwamen steed meer toespelingen en toestanden, tot na ja ren de stukjes van de puzzel op hun plaal vielen. Wanneer Octave zelf vader wordl beseft hij dat hij nu eindelijk in het rein moet komen met het verleden. Hij laa, vrouw en kind in de steek, om naar een vill in het Zuiden te gaan waar hij ooit met zij: zogenaamde ouders was. Waaruit leid je af dat Morgenster geen stra lende roman is geworden? Hoe wordt duide lijk dat er net iets te veel melodrama en ne g iets te weinig spanning is? Niet door de ver gelijking met het eerste boek van dez schrijver, maar door de vergelijking met an dermans boek over het soort px-obleme waarmee Octave kampt. Scholten kan dui delijk niet op tegen De. passievrucht van Ka rel Glastra van Loon in plaats van het zo veelste slachtoffer van de wet van Komrij zijn. H.\A. Jaap Scholten: Morgenster. Roman in drie delen 258 pag./ f 34,90 -Contact, Amsterdam-Antwe pen. wij dag 28 april 2000

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 10