Met een gitaar hoor je erbij Ann arrangeert sfeertjes tegen mij aan Als we reizen hou ik de viool dicht Verfrissende Doe Maar D7p kunst a?£j\* cultuur Pat Metheny Birthe Blom debuteert 14 itarist Pat Metheny (1954) hoort tot het beste wat Amerika op gitaargebied heeft opgeleverd. In samenwerking met popartiesten als David Bowie, Noa en Joni Mitchell was zijn gitaarspel van doorslaggevend belang. Maar ook leidt hij zijn Pat Metheny Group en speelde hij met iedereen die in de jazz wat voorstelt. Ornette Coleman tot Jaco Pastorius en van Michael Brecker tot Herbie Hancock en Chick Corea. Met een trio speelt hij zondag in Den Haagen dinsdag op Jazzfest Gronau. Binnen een tijdsbestek van een paar maanden verschenen er drie cd's van de toonaangevende gitarist Pat Metheny (1954). Eentje waarop hij duetten speelt met zijn idool, collega-gitarist Jim Hall. Ook kwam Map Of the World uit, een cd met filmmuziek die hij speelde en componeerde voor de gelijknamige film. En de pas verschenen 99—>00 is er eentje met het trio waarmee hij zondag 23 april in het Congresgebouw- in De Haag speelt en dinsdag 25 april op Jazzfest Gronau, Met bassist Larry Grenadier en drummer Bill Stewart. Op hoeveel z'n oeuvre nu zit'? De gitarist schat zelf dat het ergens tegen de honderd stuks aan moet zitten. Maar een kastje met zijn al zijn eigen werk op een rijtje, tref je niet in woning in New York City. „Nee, ik heb ze lang niet allemaal in mij bezit. Wat moet ik ermee? Ik draai mijn eigen platen nooit. En ik ben niet de enige die daar zo over denkt. Geldt voor een heleboel collega's. Dat komt omdat er een heleboel tijd in de opname is gaan zitten. En dan krijg je periode van mixen. En vervolgens buig je je over het hoesje. Als ik maandenlang zo hard aan een plaat heb gewerkt, dan is het voor mij afgelopen als hij in de winkels ligt." Maar hij kan wel genieten van zijn eigen muziek. Bijna samenzweerderig legt hij uit wat hij het mooiste moment vindt om naar zijn eigen platen te luisteren. „Als alles klaar is. Die laatste twee maanden voor de cd te koop is. In die tijd draai ik die muziek hele dagen. Ik vind het altijd weer opwindend om me te realiseren dat ik de enige ben die weet hoe die plaat klinkt. Maar als de cd eenmaal te koop is, is die sensatie direct weg. Hoef ik die muziek nooit meer te horen." Hij zit midden in een tournee met bassist Larry Grenadier en drummer Bill Stewart. Geen regulier gitaartrio. Want om de eventuele eenvormigheid in de kiem te smoren heeft hij zeven gitaren mee op deze tour. Een paar akoestische, een gitaarsynthesizer, een elektrische, een 42-snarige, een 12-snarige zonder frets... Hij vindt het inspirerend met die mannen te spelen. En hij vraagt beleefd of er misschien gestopt kan worden met het bezigen van de irritante term 'jonge honden'. „Fantastische muzikanten." Maar we hoeven ons geen zorgen te maken dat hiermee de Pat Metheny Group is opgeheven. „Nee, die bestaat nog steeds. We hadden alleen een pauze van tweeënhalf jaar afgesproken. Zodat we allemaal de ruimte kregen met wat andere projecten aan de gang te gaan. In de herfst komen we weer bij elkaar. En dan gaan we van de winter een nieuwe cd maken, die volgend voorjaar zal uitkomen." Tussen 1977 en 1993 was hij een van de actiefste muzikanten op aarde. ..In die tijd speelde ik gemiddeld 290 tot 300 gigs in een jaar. Ik had niet eens een adres. Ik leefde van schnabbel naar schnabbel. Altijd op pad. Dat heb ik wat teruggeschroefd. Ik denk dat ik dit jaar op 150 optredens uitkom. Mag ook wel. Ik heb nu een zoontje van anderhalf. En dat heeft mijn leven wel veranderd." Een muzikaal kereltje, kan hij nu al zeggen. „Als Nicholas muziek hoort, haalt hij direct zijn drumstelletje te voorschijn en dan gaat hij meetrommelen." Zelf groeide Pat Metheny met zijn vijf jaar oudere broer Mike (actief als trompettist, maakte enkele platen), ook op in een muzikaal klimaat. „Mijn vader was een trompettist. Weliswaar amateur, maar hij speelde verdienstelijk. En mijn moeder zong. Mijn ouders hielden van Glenn Miller en dat soort muziek. Maar ook van klassiek. Mijn broer speelde aanvankelijk klassiek trompet. Mannen als Vivaldi, Haydn en noem ze allemaal maar op, heb ik voorbij horen komen. Maar ook de muziek van de Beatles was heel bepalend voor mijn Pat Metheny: „Ikspeel alsof elk concert mijn laatste optreden zou kunnen zijn." foto Deborah Feingold jeugd. Ik groeide op in Missouri dichtbij Kansas City. Het was daar allemaal country western wat de klok sloeg. Als je j e hoofd buiten de deur stak dan hoorde je country." „Dat ik muzikant zou worden, wist ik al vanaf dat ik drie jaar was. Al heb ik lang geen enkel idee gehad welk instrument het moest worden. Op mijn elfde kreeg ik een gitaar. Ik zag het niet eens als muziekinstrument. De gitaar was in die tijd het symbool van de jeugdcultuur. Dat was ook de reden dat ik er eentje wilde. Met een gitaar hoorde je erbij. Maar ik kreeg een raar soort speelgoed-ding. Dat vond ik niks. Ik moest en zou een echte, goede hebben. Ik heb zo gezeurd dat mijn ouders overstag gingen. Als ik serieus zou sparen, dan zouden zij mij permissie geven om dat geld bij wijze van kerstcadeau te besteden aan een gitaar. Bij een boer in de omgeving kocht ik een Gibson ES 175. Voor honderd dollar. Die gitaar was van z'n zoon geweest. Die jongen was in Vietnam gaan vechten en nooit teruggekomen. Die boer moest echt van die gitaar af. Op die Gibson heb ik tot een paar jaar terug altijd gespeeld. En nog is het 't enige materiële op aarde waar ik een emotionele band mee heb." „Ik had die gitaar nog maar een paar weken of mijn broer kwam thuis met de elpee Four And More van Miles Davis. Dat was van essentieel belang voor me. Die plaat veranderde mijn leven. Ik werd een jazzgek. Helemaal geobsedeerd door jazz. Gelukkig was er in Kansas City in die tijd een behoorlijk actieve jazzscene. Ik ging elk jaar met mijn broer naar het jazzfestival. Ik heb daar ook nog een van de laatste concerten gezien van Wes Montgomery voor hij overleed. Dertien was ik en ik beschouwde hem als een van de beste jazzgitaristen." Hij was een zogenaamd wonderkind op gitaar. Vanaf zijn veertiende werd hij regelmatig door muzikanten in en om Kansas City gevraagd voor optredens. Toen hij zeventien was, speelde hij op een festival, waar ook de bekende vibrafonist Gary Burton optrad. „Een held van me. Ik had maar tien platen en eentje daarvan was van hem. Een live-elpee. Geweldige plaat. Gary zag me spelen en hij bood me een baan aan op Berklee in Boston als gitaardocent. Leek me leuk. Ik verhuisde naar Boston en achteraf denk ik dat hij me vroeg om me te kunnen uitproberen. Of ik geschikt was voor zijn band. Achttien was ik toen hij me voor zijn band vroeg. Mijn eerste concerten met een gerenommeerd jazzmusicus. En nog is hij een van mijn favoriete muzikanten." Pat Metheny neemt zijn eigen concerten heel serieus. Speelt elke keer alsof het zijn laatste optreden is. „Ik bereid me heel goed voor op concerten. Voor een deel is het een fysieke kwestie. Ik werk aan mijn conditie. Ga hardlopen. En voor dat een concert begint ben ik doorgaans wel zo'n tweeënhalf uur bezig. Op elk concert geef ik me ook helemaal. Ik speel alsof het mijn laatste optreden zou kunnen zijn." „Maar als ik niet op tournee ben, dan kan ik heel goed zonder gitaar. Als ik componeer, zit ik uitsluitend achter de piano. Dan kan ik rustig een maand of twee geen gitaar aanraken. En dan moet ik ontzettend uitkijken dat ik het niet verleer. Voor je het weet kun je met gitaarspelen weer helemaal opnieuw beginnen." Ton Ouwehand Concert: Pat Metheny (gitaar), Lar ry Grenadier (bas) en Bill Stewart (drums). Zondag 23 april in het Con gresgebouw in Den Haag, aanvang: 20.15 uur. Alles Doet 't Nog zingt Doe Maar in het openingsnum mervan Klaar (V2 Records), het album waarmee afgerekend wordt met zeventien jaar van stilte. Wie de cd beluistert kan bovendien concluderen dat al les het inderdaad nog doet. Waar veel bands na een langdu rige afwezigheid bij hun come back vaak nog uitgebluster klinken dan toen ze er voor de eerste keer mee stopten, klinkt Doe Maar op Klaar alsof ze nooit echt zijn weggeweest. De heren zijn de 50 inmiddels al ge passeerd - al lang geen unicum meer in de popmuziek trouwens - maar dat alles het dan nog doet is altijd meegenomen. Klaar begint waar Doe Maar in 1983 ophield. En dus wordt de boventoon nog steeds gevoerd door prettige skabeats. De zoektocht naar meer modernis tische klanken stopte kennelijk bij de rap, die in de nummers 'Aan De Bewoners Van Dit Pand' en 'Als Niet Als' voor re kening komt van respectievelijk Def P en Brainpower. Voor het overige zoekt Doe Maar de vari atie vooral in rootsy muziekjes, zoals de koekoeksklok-country in 'Alles Doet 't Nog' en de viool- folk in 'Een Droom', wat mij be treft één van de hoogtepunten van de cd. Ernst Jansz schreef daarnaast nog de twee eenvou dige gitaarliedjes 'Oorlog' en 'Bij Elkaar'. Verder blijft alles toch vooral bij het oude, ook de teksten. Die gaan net als vroeger over sociaal-maatschappelijke onderwerpen, dus over zinloos geweld (Watje), over seks en over drank. Alleen de nederwiet ontbreekt nu. Kortom, zeven tien jaar van radiostilte heeft geen verrassende, maar wel een verfrissende Doe Maar opgele verd. Vier nieuwe miljonairs waarschijnlijk ook. Da's nog eens wat je noemt een afreke ning. Gert Meijer Vlak na haar drieëneenhalf uur durend reis vanaf haar woonplaats Gent naar LVC in Leiden, loopt Ann Pierlé monter het Leidse poppodium binnen. Ze wrijft even met een bedenke lijk gezicht over haar rug. Het is dezelfde rugpijn die haar heeft doen besluiten niet op te treden met een pianokruk, maar met een ergonomisch verantwoorde 'zitbal'. Het meisje met de skippybal, wordt de even eigenzinnige als talentvolle pianiste en singer/s ongwriter wel genoemd. Of nog erger: de Vlaamse Tori Amos. Het zijn kwalificaties die voor bijgaan aan de grote talenten van de 26-jarige Vlaamse. Als actrice maakte ze faam in Ber- nadetje, een imponerende voor stelling van de gelauwerde Bel gische theatermakers Arne Sierens en Alain Plattel De totaalvoorstelling, met dans, muziek, spel en een botsauto- tjestent als decor, was een inter nationaal succes. Nu reist ze Europa door om het songmate riaal van haar indrukwekkende debuut-cd Mud Stories, aange vuld met enkele veelbelovende nieuwe nummers, live ten geho re te brengen. Nog meer dan op haar debuut- cd, blijkt Ann Pierlé live in LVC een meester in het creëren van sfeertjes. Ze kan haar piano zo wel laten kwinkeleren als don deren. Met haar stem kan ze brullen, fluisteren, hijgen en galmen. Ann Pierlé maakt spannende, maar zeker hiet gemakkelijke muziek. Haar nummers hebben geen duidelijke couplet/refrein structuur. „Ik denk niet in ak koorden", legt ze uit. „Als ik naar mijn oefenruimte ga - ik werk daar dagelijks van elf tot vijf - heb ik altijd wel wat vage ideetjes in mijn hoofd. Dat kan zijn een melodietje, een zinneke of een sfeertje. In de oefenruim te ga ik daarmee aan de slag. Ik probeer er ook gelijk een arran gement van te maken." Hoe langer ze bezig is met een nummer, hoe meer tevredenheid ze erover heeft, legt ze uit. „Ik moet dingen echt laten liggen en rijpen. Vergelijk het maar met een bouwpakket. Als je lang de tijd neemt, vind je de ideale acteren en met het zingen in mijn eigen groepke Sjakie De Chocoladefabriek. Dat was een soort Vlaamstalige kleinkunst-' rocknewwavegroepje. Ik had het daar eigenlijk meer naar mijn zin dan thuis achter de pia no." Op de Kleinkunstacademie in Antwerpen belandde Pierlé in een periode waarin frisse win den waaiden. Met de gevierde acteur Jan Decleir als nieuw^ directeur en gerenommeerde! theatermakers als Peter Gorri-: senenLuc Perseval (nu artistiek leider van Het Toneelhuis) als docenten was er een sfeer ont- staan dat niets te gek was en al les kon. „Tijdens die opleiding ben ik stillekes de muziekrich ting uitgegaan. Mijn interesse voor muziek werd in deze perio de aangewakkerd. Ik ben nooit iemand geweest die de muziek winkels afstruinde. Thuis werd wel veel muziek gedraaid, van U2, Simple Minds en veel din gen die in de Franse hitparade stonden. Omdat je steeds meer mensen leert kennen, krijg je steeds meer muziek aangereikt. Sommige mensen vinden mijn muziek moeilijk te plaatsen. Ik denk dat dat komt omdat ik te genwoordig naar alles luister en van zoveel verschillende arties ten pik, dat het niet meer terug te horenis." De kans dat ze ooit weer in een theaterstuk te zien is, acht ze miniem. „Het is niet zo dat ik spijt heb van Bernadetje. Ik heb geleerd lang iets hetzelfde te doen en het fris te houden. Ik heb er ook geleerd te communi ceren met het publiek. Vaak zat ik daarentegen in de knoop met de taal. Ik vond het moeilijk om geloofwaardig te spreken. Bo vendien is zo'n internationale tournee als met Bernadetje slo pend. Het bestaan van muzi kant is een luxueuzer bestaan. Je bent eigen baas en neemt zelf beslissingen. Ik heb geen goes ting om in een band te spelen. Lekker op stap met een licht- en geluidstechnicus; ik vind 't dik in orde." Mark Roos Tourlijst Ann Pierlé: 22 april Ekko Utrecht23 april Kleine Komedie Amsterdam28 april Para Breda. bouwstenen voor je bouwpak ket. Het schrijven van nummers kost veel tijd. Bovendien ben ik nogal lui. Maar ik heb geen haast en ben nog jong. Op Mud Stories staan twaalf nummers, als ik er over een jaar weer twaalf heb, mag ik best tevreden •-zijn." Ook over haar carrière kan Pier lé tot nu toe tevreden zijn. Zelf had ze nooit kunnen dromen dat ze ooit een belangrijke rol in het internationaal hoog aange schreven Bernadetje zou spelen. En al helemaal niet dat ze ooit solo zou optreden met als enige wapens piano en stem. „Vroeger was ik een heel gewoon en braaf meisje dat op pianoles zat. Klas sieke muziek spelen en vooral dat repeteren; hoe ouder ik werd, hoe meer het me tegen be gon te staan." Niettemin wist ze op jonge leef tijd al dat ze ooit iets met mu ziek zou gaan doen. „Ik zing al sinds mijn kleutertijd. En als ik vroeger de kans had om mee te spelen of te zingen met anderen, pakte ik die met beide handen aan. Zo rond mijn zestiende kreeg ik het steeds drukker, met Ann Pierlé: „Sommige mensen vin den mijn muziek moeilijk te plaat sen. Ik denk dat dat komt omdat ik tegenwoordig naar alles luister en van zoveel verschillende artiesten pik, dat het niet meerterug te horen is." Met het befaamde vioolconcert van Bruch maakt Birthe Blom morgen (za terdag) haar solo-debuut in het Amster damse Concertgebouw. Niet gek voor een zeventienjarige die middelbare school en conservatorium nog combineert. Maar ze is er nu eenmaal van overtuigd dat het inter nationale concertpodium haar bestemming is. Ze zal met haar vioolspel de wereld niet kunnen verbeteren. Maar het idee dat het zou kunnen, bij voorbeeld door mensen te ontroeren, even weg te halen uit het dage lijks leven, is voor Birthe Blom genoeg reden om muziek te maken. Morgen (zaterdag) zet de 17-jarige violiste uit het West-Friese Benningbroek opnieuw een flinke stap in de richting van de grote podia. In het Amster damse Concertgebouw debuteert ze bij de Arthur Rubinstein Philharmonic uit Lodz als solist in het even meeslepende als fameu ze eerste vioolconcert van Max Bruch. Bijzondei"? „Natuurlijk is het bijzonder dat ik in de Grote Zaal van het Concertgebouw mag spelen. Toen ik vorig jaar werd ge vraagd dacht ik 'jeetje'. Het klonk toen nog zo onwerkelijk. Maar de laatste tijd heb ik zo veel optredens dat ik er niet meer zo bij stil sta. Het is nu gewoon.werk waar je zo goed mogelijk op moet zijn voorbereid." „Mijn leraar op het conservatorium, Jan Repko, zegt trouwens dat dit concert eigen lijk niet belangrijker is dan die andere op tredens, voor een klein publiek. Want ook die mensen zijn belangrijk, die hebben er ook recht op dat je goed mogelijk speelt. Hij heeft gelijk. Maar toch... die enorme zaal, met al die mensen en dat podium waar al zo veel groten vóór mij hebben gestaan." Haar stem klinkt voorzichtig, bijna zo fra giel als haar ui terl i j kMaar haar woordkeus is doordacht en trefzeker, precies zoals ze beweegt. En haar ogen... die spreken warm het Duitse Weimar, als de twee jongste deel nemers, das Wettbewerb der Europaischer Musikpreis für die Jugend. Iets om trots op te zijn. Maar haar leraar heeft gewaar schuwd: 'Van het deelnemen aan zo'n con cours ga je heus niet beter spelen'. Hij heeft ook wel gelijk, vindt ze: „Natuurlijk is een concours betrekkelijk. Hoe kan een jury nou al die deelnemers vergelijken, die zo ver schillend zijn opgevoed en die allemaal ook andere cultuur hebben?" Die leraar waakt er ook voor dat zijn geta lenteerde veel studerende leerlingen geen wereldvreemde mensen worden, maar een volwaardig sociaal leven hebben en beslist ook verder kijken dan de wereld van de klassieke muziek. „Natuurlijk. Maar popmuziek zegt me niet veel. Een paar jaar geleden nog wel. Maar veel van die muziek is zo eentonig. Dat voor durend bonkende ritme is zo beklemmend, beangstigend. Mijn voorkeur gaat meer uit naar tango en klezmer. Popconcerten heb ik dan ook nooit meegemaakt. Maar ik zou wel eens naar een concert willen van bij voor beeld Frans Bauer of André Hazes. Ik heb die film over hem gezien. Hij zegt daarin ge lukkig te zijn, maar ik betwijfel het." ,Als hij zingt is hij zó emotioneel, zó echt, zó ontroerend, dat niemand tegenover mij kan volhouden dat alleen klassieke muziek mooi is. Dat zingen van hem is zó oorspron kelijk, zó bijzonder... Betrek dat maar eens op je eigen spel. Want om goed tè kunnen spelen moet j e open staan voor zo veel moge- lijk invloeden. En dat vraagt om een groot inlevingsvermogen. En al die indrukken vormen je wereldbeeld." Met dat steeds groeiende wereldbeeld benadert ze nu ook het eerste vioolconcert van Bruch. Zowat elke violist van naam heeft het wel eens op genomen. Birthe Blom heeft er een aardig stapeltje grammofoonplaten van liggen. Nog afgezien van de cd's. Maar tijdens het instuderen zal ze zeker niet luisteren. „Erzijnzo veel opvattingen. Voormij zijn ze allemaal goed. Zolang die opvatting maar uit jezelf komt. Vroeger ging het vooral meer om de persoonlijkheid van de solist. Maar ik geloof niet dat je te veel van jezelf in een stuk moet leggen. Het gaat ook niet om het bereiken van bepaalde effecten. Je moet in de eerste plaats de componist recht doen. Bruch is romantisch. Hij vertelt in dat viool concert een levensverhaal. Dat prachtige langzame middeldeel is puur bezinning. Maar je mag dat ook weer niet te mooi spe len, want dan kan het sentimenteel wor den." Birthe Blom: een violiste op weg naar een solocarrière. „Maar ik weet dat het moeilijk is. Ik ben immers niet de enige. Maar waar om ik het per se wil... Later, als ik ouder word, zal ik dat kunnen verwoorden. Je wordt je er dan bewuster van waarom je ooit iets hebt gewild. Vioolspelen is in elk geval geen hobby, het hoort bij mij." Hans Visser Birthe Blom speelt vioolconcert no. 1 van Max Bruch met Arthur Rubinstein Philharmonie o.L. v. Matthias Maurer. Verder: ouverture 'Midzomer- nachtdroom' van Mendelssohn en de vierde sym fonie van Tsjaikovski. Te horen: Amsterdam, Concertgebouw, 22 april, 20.15 uurHaarlem, 23 april, Concertgebouw, 12.00 uurDen Haag, Dr. Anton Philipszaal, 23 april, 20.15 uur. te. Een verschijning die nieuwsgierig maakt naar haar vioolspel. Maar nu praat ze voor al. Zoals over haar viool. Een fraaie oude Carlo Tononi, gebouwd in Cremona, het mekka der vioolbouwers. Een instrument dat ze koestert. „Toen ik hem pas had durfde ik er nauwelijks mee de auto in. En als we reizen hou ik hem dicht tegen mij aan." Het afgelopen jaar won ze twee belangrijke prijzen. Allereerst het Davina van Wely Concours en vervolgens, samen met de haar begeleidende pianist Christopher Devine in Birthe Blom: „Om goed te kunnen spelen moet je open staan voorzo veel mogelijk invloeden." foto Bart Homburg vrijdag 21 april 2000

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 14