Scherven brengen kunst kunst cultuur i2 i3 is Toegepaste kunst vol passie Kurt Schwitters in het Stedelijk Collectie Meentwijck 11 De belangri j kste ooi-zaak van de eenzijdige blik op de kunstgeschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog ligt volgens Fuchs in de enorme invloed die vanuit de Verenigde Staten op Europa werd uitgeoefend. De Amerikaanse theoreticus Clement Greenburg zag in kunstenaars als Pollock, Newman, De Kooning en Stella de voormannen van de belangrijkste vernieuwing in de beeldende kunst van de 20ste j eeuw: die van het 'modernisme' i met zijn streven naar de ultieme zuiverheid in compositie, lijnvoering en kleurgebruik. Als aartsvaders van deze stroming beschouwde hij grootheden als Picasso, Matisse, Mondriaan en Kandinsky. Deze visie werd door Europese museumdirecteuren trouw aangehangen, met een eenzijdig aankoopbeleid als automatisch gevolg. Smaakmakers Bij het berijden van zijn stokpaardje gaat het Fuchs er niet om de verworvenheden van het modernisme te bagatelliseren. Maar dat bijvoorbeeld Judd de Duitsers van na 1945, waaronder ook Beuys, ooit als 'provinciale kunstenaars' kwalificeerde, vindt hij volstrekt onterecht. Hij propageert nadrukkelijk een bijstelling van het Amerikaanse rijtje 'smaakmakers' van de vorige eeuw en noemt zelf in één adem met grote stelligheid zijn 'eigen' favorieten: Mondriaan, Malevitsj en Schwitters (1887- 1948). Omdat het Stedel ij k Museum en andere Nederlandse musea nauwelijks werk van Schwitters in de collectie Rudy Kousbroek reist in een De gelukkige huisvrouw van Centre Pompidou in Parijs Wes Craven, één van de tijdmachine door Japan Heieen van Royen is lekker plat eert fotograaf Brasaï godfathers van de I ^-ti ni Amerikaanse horrorfilm ij verliet het Haags Gemeentemuseum met grote tekorten en ook als directeur van het Stedelijk Museum slaagde Rudi Fuchs er niet in zijn begroting op orde te houden. Maar ere wie ere toekomt: Fuchs organiseerde daar de afgelopen jaren geregeld exposities die opvielen door de verfrissende blik waarmee hij naar de kunstgeschiedenis kijkt. Met tentoonstellingen van onder meer zijn Duitse favorieten Baselitz en Lüpterz hamerde Fuchs consequent op uit het zicht geraakte verdiensten van de Europese kunst van na 1945. De komende maanden berijdt hij dat stokpaardje opnieuw met een overzichtsexpositie van Kurt Schwitters, in wie jongere generaties Duitsers hun grote voorbeeld zien. Hannover om tot een MERZ- bau, een geheimzinnig bouwwerk vol nissen en holen. Dat bestaat niet meer omdat het door de Geallieerden werd gebombardeerd. Schwitters leerde in 1922 op een DAD A-congres in Weimar het Nederlandse echtpaar Theo en Nelly van Doesburg kennen en er ontstond een grote vriendschap. In 1923 trokken ze door Nederland in een D AD A- veldtocht die legendarisch is geworden. Op 23 januari van dat jaar werd gemeld: ,,De razernij bereikt haar hoogtepunt, wanneer Schwitters op het tooneel de meest malle geluiden staat te kokhalzen: 'Ba, ba, bè, bè, bè, bè, Ha, ha, ha, het alfabet van voren naar achteren en omgekeerd, eindigend in een langhalzend uitgestooten ohohohohoho'. Nelly van Doesburg vertelde K. Schippers vele jaren later in een interview dat na de voorstelling in Amsterdam overal bereden politie op straat was en dat enkele toeschouwers door het gedrang in het water van de Nassaukade welen. Ver na de dood van Schwitters gooide Baselitz de kont tegen de krib van de conventionele kunst door alleen nog maar schilderijen op zijn kop te schilderen. Dat hij en andere Duitsers in de durf van Schwitters een inspiratiebron zagen, is dankzij deze tentoonstelling in het Stedelijk Museum zonneklaar. Frangoise Ledeboer Expositie: Kurt Schwitters - Stede lijk Museum (Paulus Potterstraat 13. Amsterdam), t/m 6 augustus. Geopend dagelijks van 11.00 tot 17.00 uur. Kurt Schwitters (1887-1947) Picture from 8 sides, 1930 hebben, vroeg hij Siegfried Gohr, hoogleraar in Karlsruhe, een tentoonstelling samen te stellen. Gohr slaagde erin ruim tachtig werken over de periode 1918-1947 naar Amsterdam te halen, waarmee deze expositie van schilderijen, collages, assemblages, plastieken, tekeningen en aquarellen het eerste grote Nederlandse overzicht sinds 1964 is geworden. De chronologisch gegroepeerde werken ademen van de eerste tot en met de laatste zaal een sfeer van weldadige harmonie. Schwitters gebruikte voor zijn collages en assemblages bus- en tramkaartjes, misdrukken van uitgeverijen, verpakkingspapier, sigarettendoos j es snoeppapiertjes, takken, enzovoorts, enzovoorts. Hij groepeerde deze voorwerpen in volmaakte composities: elk snippertje hoort thuis waar hij het heeft geplaatst en elke kleurencombinatie fascineert door de subtiele expressiviteit en gelaagdheid. Volgens Schwitters reflecteerde deze weggegooide rommel de verstoorde wereld door de gruwelen van de Eerste De Stijl, 1947 Wereldoorlog, maar idealist als hij was, zag hij voor de kunst een inspirerende rol weggelegd: „Alles was toch al kapot en het was nodig om uit de scherven iets nieuws te bouwen." Door de nazi's in 1937 gedwongen naar Noorwegen te vluchten en in 1940 van daaruit naar Engeland, gekweld door gezondheidsproblemen en geldgebrek, is hij tot het laatst aan die betere wereld blijven bouwen. Schwitters wordt nogal eens in één adem genoemd met DADA Deze groep werd in 1916 opgericht in Zurich door de Duitsers Hugo Ball en Richard Huelsenbeck, de Roemenen Marcel Janco en Tristan Tzara en de Elzasser Hans Arp. Zij meenden dat kunstenaars in de waanzinnige wereld die hen omringde alleen nog maar antikunst van de resterende rotzooi konden maken en shockeerden hun publiek gretig met voorstellingen die geregeld op relletjes uitliepen. Wie de daarvan creëerde hij zijn eigen kunststroming MERZ, genoemd naar de tweede lettergreep van Commerz (handel), een woord dat hij koos harmonie van zijn werk in het Stedelijk proeft kan zich voorstellen dat Schwitters wel sympathiseerde met DADA maar dat deze stijl hem toch te anarchistisch was. In plaats omdat het zo mooi oogde en klonk. Onder die noemer produceerde hij ook een continue stroom poëzie, proza, reclame en typografie en toverde allereerst zijn huis in Aardewerken vazen van Chris van der Hoef. Wat is Nieuwe Kunst? Nieuwe Kunst is te verdelen in twee stromingen: een 'sobere' stroming waar de nadruk lag op vorm en constructie, en een richting waar het vooral ging om vernieuwing van het ornament. Berlage was een warm pleitbezorger van de sobere richting. Hij nam in zijn kielzog ont werpers van het Binnenhuis mee, zoals Ei- senloeffel, Penaat, Van den Bosch en Van der Hoef. Een voorbeeld van de andere richting zijn de sierkunstenaars die waren verbon den aan kunsthandel Van Wisselingh: Lion Cachet, Th. Nieuwenhuis, Dijsselhof en Co lenbrander. Zij hielden van overdadige en vaak ook kleurrijke decoraties. Het begon met een bureautje van Jac. van den Bosch. Later kwam er een eet- en slaap kamerameublement bij. Keramiek, glas, zilver, sieraden, textiel, klokken, tekenin gen, schilderijen en beeldhouwwerk volg den. Voor het Bussumse echtpaar Dirk en Liesbeth Nienhuis is het verzamelen een le vensbehoefte geworden. Inmiddels is hun omvangrijke verzameling uitgegroeid tot de grootste Nederlandse particuliere collec tie van toegepaste kunst uit de periode 1890-1940. Een keuze uit de Collectie Meentwijck, zoals de verzameling bekend staat, is nu te zien in het Singer Museum. Maar liefst zes museumzalen zijn aan de tentoonstelling gewijd. En dan is dit nog niet eens de hele Collectie Meentwijck. Geen wonder dat het huis van het verzame laarsechtpaar te klein is geworden om er de almaar uitdij ende collectie in onder te bren gen. Noodgedwongen is een deel ex-gens an ders ondei-gebracht. De museumwereld kent al lang de Meentwijck-collectie en put er dankbaar uit bij exposities. Een aantal voorwerpen zijn zelfs in langdurige bruilt- leen, zoals bijvooi-beeld de wieg van J.C. Altorf. Deze bevindt zich in het Gemeente museum in Den Haag, maar is nu voor de ge legenheid in Laren te zien. Zo'n twintig jaar geleden begon effecten bankier Dirk Nienhuis met zijn eerste aan kopen van vooi-werpen uit de Nieuwe Kunst, ai*t nouveau en art deco. Het verza melen begon pas goed toen het echtpaar- verhuisde naar een villa ontworpen door ar chitect K.P.C. de Bazel. Er kon eigenlijk geen betere huis vesting voor de collectie ge vonden worden dan deze villa Meentwijck. Dit luxe huis is immers gebouwd in 1912 en herbex-gt nu een collectie die uit dezelfde pe- riode stamt. Met recht kan dan ook worden gesproken van een 'Gesamtkunstwerk': het huis en het interieur vormen samen een ar tistieke eenheid. Een groot promotor van een dergelijk artis tieke eenheid was H.P. Berlage. Hij nodigde tal van schilders, beeldhouwers en meubel ontwerpers uit om mee te werken aan de i-ealisatie van zijn Beurs in Amsterdam, een prachtig voorbeeld van een Gesamtkunst- werk. Het was ook weer Bei-lage die samen met Willem Hoeker in 1900 het Binnenhuis oprichtte. Zij hadden als doel het ontwer pen, uitvoeren en te koop aanbieden van producten van jonge, vooruitstrevende ont werpers van toegepaste kunst. Kunstenaars als K.P.C. de Bazel, Chris Lebeau, Willem Brouwer, Jan Eisenloeffel en Chris van der- Hoef werkten voor het Binnenhuis. Zij wil den dat goede gebruikskunst ook bereik baar was voor een breder publiek. De expositie opent met een van de eerste aankopen van Dirk Nienhuis, een bureaut j e van Jac. van den Bosch. De verzamelaar was op zoek naar een bureautje en kwam in Am sterdam terecht in de kunsthandel van Frans Leidelmeijer (overigens de gastcon servator van de expositie). Het bureautje viel ook in de smaak bij Liesbeth Nienhuis, en het echtpaar besloot zich te gaan richten op de toegepaste kunst tussen 1890 en 1940. Op podia van een gedurfde kleur rood- oranje staan de vele kasten, stoelen, banken en tafels. Je komt ogen te kort. Een vroege kast van Berlage die hij ontwierp voor de grote tentoonstelling in Turijn, zijn beroem de zogenaamde Egyptische stoel en veel ke ramiek van Chris van der Hoef staan opge steld. Van der Hoef had een sobere stijl en decoreerde zijn vazen en borden met strak ke en gestileerde ornamenten. De expositie sluit af met een kleurige verza meling glas, bijzonder- mooi geëxposeerd in de met veel daglicht gevulde galerij, met prachtige unica van Copier, Chris Lebeau en Chris Lanooij. Net als ik zullen nog vele bezoekers lang na genieten van deze bijzon dere expositie, bij elkaar gebracht uit pas sie. Margriet van Seumeren ExpositieLeven in een verzameling. Toegepaste kunst 1890-1940, Collectie Meentwijck - t/m 12 juni, Singer Museum, Oude Drift 1, Laren. Open: di t/m za van 11-17 uur, zo 12-17 uur. Gesloten 29 april. Rondleidingen mogelijk na afspraak.Cata- logus met essays over de collectie Meentwijck, f 85,-. vrijdag 21 april 2000

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 11