Dit werk, dat is mijn leven Miniatuur Walcheren is nu een beestenbos rijk PZC buitengeoied Op zoek naar krinklende waterdingen woensdag 29 maart 2000 •Jfi, .Sb door A. J. Snel Als Wilco Verhage een jaar terugkijkt, komt hij met een weinig opgewekte samenvatting. Het begon er in het voorjaar van 1999 mee dat de structuur van de grond niet best was en dat het werk langzaam op gang kwam. En het eindigde met slechte prijzen voor de aardappelen en de uien en een prijsdaling voor de melk ten opzichte van het jaar daarvoor. Dat laatste had niet zulke ernstige gevolgen, want in 1998 waren de prijzen voor de melk uitstekend. Wilco: „Ik vind dat je altijd moet kijken naar positieve dingen maar over het algemeen is de stemming op het ogenblik heel negatief. Dat merkje in Brabant waar veel intensieve veehouderij zit, maar ook in de akkerbouw in Zeeland. De regels van de overheid stapelen zich op. Het wordt steeds moeilijker. Iedere maand komt er weer iets nieuws bij. De ene keer gaat het erover hoe je je machines moet schoonspuiten, de andere keer over spuitvrije zones langs je akkers. En of dat nou allemaal zoveel milieuwinst oplevert; ik betwijfel het. Aan de slag De mineurstemming weerhoudt boeren er niet van zoals elk jaar weer aan de slag te gaan. Wilco heeft onlangs al een perceel bieten gezaaid, ruim een maand eerder dan vorig jaar mogelijk was. Het gewas komt op een stuk land waar de laatste vijftien, twintig jaar gras heeft gestaan. Dat maakt de structuur nu goed. Het gaat om land dat met een collega geruild wordt. Door op die manier samen te werken kan een langere adempauze worden genomen tussen de teelt van verschillende gewassen en er is meer ruimte voor specialisatie. Er is ook een poging gedaan uien te zaaien, maar die is op niets uitgelopen. „Je rijdt een paar rondjes en komt tot de conclusie dat het niks wordt. De bovenlaag van de grond was te droog en daaronder was het nog te nat. Dus dan zet je de machine maar weer aan de kant." Een loonwerker heeft de afgelopen dagen in stukken weiland drijfmest geïnjecteerd. De stikstof daaruit komt geleidelijk vrij. Met kunstmest kan sneller de groei van een gewas worden bevorderd. Wilco: „Allebei de vormen van bemesting hebben hun voor- en nadelen." Het moment nadert dat de koeien weer naar buiten kunnen en vooruitlopend daarop wordt het weiland in gereedheid gebracht. Waar nieuw grasland is, moeten afrasteringen worden aangebracht en op oudere percelen moeten die worden nagelopen. En dan is er een stuk grasland dat vorig jaar is ingezaaid en waar de kluiten aarde nog met een machine fijngemaakt moesten worden. „Doe je dat niet, dan krijg je teveel grond door je gras heen. Je kunt dan je kuilgras minder goed conserveren en een tweede bezwaar is dat zand bezinkt in de maag van een koe. Dat moet je voorkomen." Wilco heeft dezer dagen ook nog een gesprek gehad met de boekhouder. Wat die zei? „Dat ik meer moet gaan verdienen als ik op termijn de boerderij wil overnemen van mijn vader. Als het nog een paar jaar zo doorgaat als nu, dan wordt dat moeilijk, zo niet onmogelijk. Nee hoor, ik ben niet somber. Het is al eeuwen zo dat de betere ondernemers overleven. Je moet dus zorgen dat je daar bij hoort. Je moet blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden en naar verlaging van de kostprijs. Daar richt ik me op. Want dit werk, dat is mijn leven." Wilco Verhage heeft een jaar lang in deze rubriek wekelijks verslag gedaan van zijn werk en wederwaardigheden. Vandaag doet hij dat voor de laatste maal. Vanaf volgende week zal de Schouwse boswachter Dirk Fluijt meewerken aan de publicatie van een weekboek over zijn activiteiten. Ron Brand, biologisch analist bij het waterschap Zeeuwse Eilanden, keurt de staat van het water in sloot en plas via het schepnet. foto Willem Mieras door Johannis Kosten Miniatuur Walcheren opent zaterdag 1 april weer haar deuren. Vergeleken met vorig jaar is er veel veranderd. Zo kunnen bezoekers nu golfen door het beestenbos of vlinders van dichtbij bekijken in de vlindertuin. Dit zijn enkele van de onderdelen van de metamorfose die het park ondergaat. Mede-eigenaar Sven van Rijswijk. „Toen ik twee jaar geleden het park overnam met mijn compagnon Edgar Angelini, zagen wij veel onbenutte mogelijkheden. We vonden dat het publiek meer geboden moest worden dan alleen de gebruikelijke miniaturen. Deze zijn natuurlijk wel de hoofdreden dat mensen naar je park komen. Maar als ondernemer moet je blijven vernieuwen. Het publiek houdt het op een gegeven moment voor gezien als alles bij het oude blijft."De metamorfose van het park bestaat uit twee onderdelen. „Als eerste zijn we begonnen met het optimaal benutten van de randen van het park. Door veel onnodig groen weg te halen en door een stuk erbij te trekken waar vroeger niemand mocht komen, hebben we veel ruimte gecreëerd. Genoeg ruimte voor een minikinderboerderij, een vlindertuin en een midgetgolfbaan." Volgend jaar begint het duo met het tweede deel van hun vernieuwingsplan. Van Rijswijk: „Dan gaan we ons meer richten op de miniaturen. Meer beweging en passende geluidjes aanbrengen zal de attractiviteit vergroten. We hebben dit jaar de Lange Jan vernieuwd en het park met kleurige bloemen weer omgetoverd tot de tuin van Walcheren. Meer bezoekers Met de veranderingen wil het duo het bezoekersaantal binnen vijf jaar boven de 100.000 mensen tillen. „Hiervoor hebben we ook het restaurant verbouwd. Er is nu een hypermoderne oven die een hele bus binnen no time voorziet van hamburgers. Miniatuur Walcheren is dé attractie van Middelburg, daarom denken wij dat er nog rek in het bezoekersaantal zit. Niet alleen voor toeristen is het park leuk. Vanaf volgend jaar hebben we als extra trekpleister het kasteel van Koning Willem Walcheren. In de winter later we dit doordraaien, dan is er toch weinig te beleven voor kinderen in Middelburg." Voor deze doelgroep heeft het park Het groen op Miniatuur Walcheren wordt op orde gebracht voor het nieuwe seizoen. Sven van Rijswijk, mede-exploitant Miniatuur Walcheren bij de ver nieuwde Lange Jan: „Aan de randen van het park was ruimte voor een minikinderboerderij, een vlindertuin en een midgetgolfbaan." foto's Lex de Meester door Ben Jansen Nee, de werkruimte van Ron Brand in het gebouw van het waterschap Zeeuwse Eilanden in Goes is verre van benijdenswaardig. Veel meer dan een ruim uitgevallen bezemkast in een hoek van het magazijn is het niet. Geen ramen, zodat Brand van een blik op de buitenwereld is verstoken. Toch zijn de werkomstandigheden van de biologisch analist geen reden voor al te veel medelijden. Goed, hij zit dan een maand of vijf per jaar in zijn sombere werkvertrek, daar staat tegenover dat hij de rest van het j aar er op uit trekt om in sloten watergangen, plassen en kreken in heel Zeeland met een schepnet kevers, watermijten, insectenlarven en andere krinklende winklende waterdingen te vangen. Zo maar wat met een schepnetje aan de rand van een sloot rommelen. Dat doet denken aan lang vervlogen zomervakanties, waarin de zon onafgebroken scheen, de wind bij het fietsen altijd in de rug woei en bekommernissen even ver waren als de geluiden van het leven van alledag. „Ja, maar het is ook wel eens koud en regenachtig", haast Brand zich om een al te rooskleurige voorstelling van zijn bestaan te relativeren. Hij erkent evenwel dat het geen straf is om in de lente en de zomer met veldwerk in de polder bezig te zijn. In zijn werk kent Ron Brand maar twee seizoenen. Vanaf het vroege voorjaar trekt hij erop uit om het wriemelend waterleven te belagen. Vanaf oktober zit hij in het kantoor van het waterschap Zeeuwse Eilanden in Goes achter de microscoop om al die vangsten nader te onderzoeken. De macrofauna waarop Brand het heeft voorzien is een van de indicatoren voor de kwaliteit van het water dat de beide Zeeuwse waterschappen beheren. Hoe meer kokerjuffers, kevers, slakken, wantsen en vlokreeftjes, hoe gezonder het water. Gezond water Brand gaat er eens even voor zitten wanneer hij bijna op dicteersnelheid zijn definitie van gezond water geeft: „Dat moet een levengemeenschap bevatten van een redelijke omvang met zoveel mogelijk diergroepen. Het mooist is het als er veel soorten zijn met weinig individuen van elke soort. Is de waterkwaliteit niet zo gunstig, dan zie je het omgekeerde: weinig soorten maar veel individuen per soort." Wat dat betreft heeft hij het in Zeeland niet echt goed getroffen. Een groot deel van de sloten en watergangen in Midden- en Noord-Zeeland heeft brak water, vaak met een sterk schommelend zoutgehalte. Daar zijn kevers, slakken en kokerjuffers niet erg op gesteld. Het gevolg is dat Brand in brak water gemiddeld tien tot vijftien soorten aantreft. In zoet water zijn het er doorgaans meer dan vijfentwintig. De Boskreek bij Koewacht spant de kroon met zestig tot zeventig soorten. Dat is wat Brand betreft dan ook het gezondste water van Zeeland. De meeste andere krijgen van hem niet meer dan een vijfje of een zesje. Analyse Behalve het gedeelte van de dierenwereld dat de aandacht van Brand heeft, kijken de waterschappen ook naar plankton, kiezelwieren en planten om de waterkwaliteit te beoordelen. En natuurlijk worden ook monsters genomen voor chemische analyse. Brand beperkt zich echter tot de dieren die hij met zijn netje met een maas wijdte van een halve millimeter kan opscheppen. Daarmee maakt hij twee keer per j aar (in de lente en in de zomer) in ongeveer honderd sloten, welen en vesten tien trekken van een meter, waarbij hij ervoor zorgt dat hij zowel op de bodem als aan de zijkanten en oppervlakte schept. Vaak moeten daar lieslaarzen en een waadpak aan te pas komen. De vangst van elk water gaat in een koelbox. Nadat hij op twee of drie plaatsen aan de slag is geweest, keert Brand terug in het waterschapsgebouw om de oogst van de dag uit te zoeken. Hij filtert de inhoud van elke koelbox en sorteert dan wat er aan dierenleven schuilgaat tussen slib en plantenresten. Alles gaat, keurig soort bij soort, in gelabelde potjes met onversneden alcohol: kokerjuffers bij kokerjuffers, braksteurgamalen bij braksteurgarnalen en larven van libellen bij larven van libellenPas in het najaar en in de winter kijkt hij er weer naar om. Dan is de tijd aangebroken om vast te stellen welke soorten hij precies heeft gevangen. Brand vertoeft dan warm en geborgen in zijn werkruimte. Jammer, alleen dat er geen raam in zit. jaren geleden de typetjes koning Willem Walcheren en hofnar Wally geïntroduceerd. „Hier hebben we op voortgeborduurd. Het tweetal voert verschillende stukjes op in het park. Kinderen kunnen daar actief aan deelnemen. Voor Willem en Wally betekent dit dat ze moeten improviseren. Theater en humor zijn eigenlijk de sleutelwoorden van het park. Mensen entertainen is onze belangrijkste drijfveer."Voor Van Rijswijk was de overname van het attractiepark dan ook een jongensdroom die uitkwam. Zijn nachtrust was er bij gebaat. „Ik heb tijdens de onderhandelingen een half jaar lang niet kunnen slapen. Welk klein jongetje droomt er niet van een attractiepark als dit te kunnen beheren. Wanneer ik door het park loop voel ik me net een kind van 29 jaar oud. Daarom is het maar goed dat Edgar de financiën beheert, want wanneer hij net zo blind enthousiast als ik zou zijn, dan werd het een groot fiasco. Een van de vernieuwingen op Miniatuur Walcheren is de situering van een 'beestenbos' bij de - ook nieuwe - midgetgolfbaan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 49