In de werkplaats wordt geëxperimenteerd
Favoriete woorden, een uutdaegend stikje
PZC
buitengebied w
4^Kr\
woensdag 29 maart 2000
Het gebouw van het Rijks Instituut voor Visserij Onderzoek in Yerseke.
De bedrijfsruimte van Geelhoed betonwapening in Eindewege.
door Richard Hoving
Het Laboratorium voor
Architektuur in Middelburg
bestaat tien jaar. Don Monfils (41)
en Johan de Koning (37) vieren het
jubileum met een overzichtsboek
dat eind dit jaar verschijnt. „Geen
feest maar een moment van
bezinning." De voorlopige titel
luidt 'Vals plat'. Voorbeelden van
hun werk zijn het Rijksinstituut
voor Visserij Onderzoek in
Yerseke, het kinderdagverblijf de
Meikever in Middelburg, het
woningbouwproject de Cirkel in
Vlissingen en het kantoor van
Geelhoed betonwapening in
Eindewege.
De HTS'ers leerden elkaar kennen
op het VLissingse
architectenbureau Wisse, Tuinhof
en Slemmer. Na werktijd reisden
ze samen naar Rotterdam om de
deeltijdopleiding tot ontwerper te
volgen aan de Academie voor
Bouwkunst.
Nog voordat ze waren
afgestudeerd begonnen Monfils
en De Koning voor zichzelf. De
Koning: „Om baas te kunnen zijn
over onze eigen ideeën en
ontwerpen."
Laboratorium voor Architektuur
Monfils: „De naam zegt alles over
onze manier van werken. Wij zijn
geen traditioneel bureau, maar
een werkplaats waar
geëxperimenteerd wordt. We doen
proefjes met vormen en
materialen. En net als in een
technisch of chemisch
laboratorium borrelt er bij ons
ook wel eens iets naar boven wat
niet bruikbaar is."
Manier van werken
De Koning: „Wij proberen altijd
een ontwerp te maken dat is
toegesneden op datgene wat het is.
Als wij een museum moeten
ontwerpen, dan denken wij na
over de vraag 'Wat is een museum
eigenlijk?'. Het gaat om de functie
van een gebouw."
Monfils: „Een ander voorbeeld.
waar je niet achteloos aan voorbij
loopt. Ze zijn voelbaar
inspirerend. Pawson en Zumthor
maken sobere, verstilde en
poëtische architectuur."
Prijsvragen
De Koning: „Ik denk dat wij het
enige Zeeuwse architectenbureau
zijn dat geregeld meedoet aan
ontwerpwedstrijden. Met
wisselend succes overigens. Ons
ontwerp voor een nieuw museum
in Antwerpen heeft het onlangs
niet gehaald. In de Deense
hoofdstad Kopenhagen hebben
we een paar jaar geleden de
tweede prijs ontvangen voor het
ontwikkelen van een nieuwe
stadswijk. Door mee te doen aan
prijsvragen kun je kijken waar je
staat ten opzichte van de
internationale concurrentie. Het
aardige is dat in korte tijd vaak
ARCHITECTUUR
i I
Bij het ontwerpen van een school
kun je op twee manier te werk
gaan. Je telt het aantal leerlingen
en rekent uit hoeveel ruimte er
nodig is. Je houdt rekening met
welke kant de deuren moeten
opendraaien en dat de kindertjes
geen last van de zon hebben als ze
naar het bord kijken. Dat is een
soort van functionalisme dat ons
niet aanspreekt. Wij denken liever
na over de vraag wat een goede
plek is om te leren. En lesgeven,
wat is dat nou eigenlijk."
Helden
De Koning: „Louis Kahn, John
Pawson, Peter Zumthor."
Monfils: „Kahn had ideeën over
architectuur en heeft die op een
goede manier weten te realiseren.
Hij heeft gebouwen ontworpen
een complex probleem moet
worden opgelost. Maar het
allerbelangrijkste is misschien
wel dat je los van de praktijk, het
gedoe met gemeenten en
aannemers, heel goed met het vak
bezig kan zijn. Het is ook een soort
zelfbescherming. Toen wij tien
jaar geleden begonnen zaten we
nog op de Academie voor
Bouwkunst. Dat was een
omgeving waar je nog wel eens
interessante mensen of gebouwen
tegenkwam. Maar als je definitief
in Zeeland aan de slag gaat, is het
niet zo moeilijk om in korte tijd in
te slapen. Door mee te doen aan
prijsvragen blijf je contact houden
met de wereld van de architectuur
waarin het echt gebeurt."
Vals plat
Monfils: „Geen groot feest maar
een moment van bezinning ter ere
van ons jubileum. Na tien jaar
willen we wel eens achterom
kijken."
De Koning: „De voorlopige titel
van het boek heeft meerdere
betekenissen. Het heeft te maken
met de verborgen werkelijkheid
van een gebouw. Bepaalde dingen
die een architect heeft bedacht zie
je niet onmiddellijk. Het is ook
'Vals plat' omdat een ontwerp
altijd wordt afgebeeld op een
tekening. Plat en
tweedimensionaal. Dat is een vals
beeld. In werkelijkheid is ontwerp
driedimensionaal. En het was ook
nog eens de titel van onze
inzending voor een prijsvraag, de
Biënnale van Venetië."
Tien jaar
De Koning: „Voor ons eigen gevoel
gaat het best goed. De ideeën die
wij hebben komen steeds
duidelijker naar voren in onze
ontwerpen. Natuurlijk kan het
altijd beter. In Nederland zijn
voorbeelden van
architectenbureaus die gelijk met
ons zijn begonnen en bij toeval al
eens een belangrijk gebouw
hebben mogen ontwerpen. Ze zijn
daar beroemd mee geworden. Dat
is ons nog niet gelukt."
Monfils: „Ik constateer dat wij er
steeds beter in slagen om onze
ideeën te realiseren."
Architectuur in Zeeland
De Koning: „Zowel architecten
als opdrachtgevers zijn veel te snel
tevreden. Een gewoon gebouw,
maakt niet uit hoe het in elkaar zit
of van wat voor materialen het is
gemaakt. Als je er maar in kan
wonen."
Collega's die goed bezig zijn
Monfils: „In Zeeland? Pfftt, dat is
een lastige vraag."
De Koning: „En toen bleef het heel
erg lang stil."
Ambitie
De Koning: „Ons streven is niet
een oeuvre a la Van den Broek en
Bakema. Voor ons geen honderden
gebouwen zoals nu op de
overzichtstentoonstelling in het
Architectuurinstituut in
Rotterdam is te zien. Als wij in
onze carrière tien gebouwen
maken waarvan we later kunnen
zeggendat zijn goede ontwerpen'
dan is het prima."
Monfils: „Ik denk dat ze alle tien
nog moeten komen."
Dit is de laatste aflevering van de
rubriek Architectuur
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Johan de Koning (links) en Don Monfils: „Baas over onze eigen ideeën.
Lewedurp, Graszode is een
wereldstad die net achter
Lewedorp ligt.
W, werte, wrat. Dat wuufje ao een
toertje op d'r neuze, dat vrouwtje
had een wratje op haar neus.
Z. zwirtje, zwoerdje. 't Lekkerste
is een zwirtje data in stróö 'ebrand
is, het lekkerste is een zwoerdje
dat in stro gebrand is.
Uitgedaagd
Bij bovenstaande moet natuurlijk
aangetekend worden dat het om
Zuid-Bevelands gaat. De Q, X en
Y hebben we gemakshalve maar
overgeslagen. Je vindt die letters
ook niet in het Zeeuws
Woordenboek. Jammer dat er af en
toe moeilijke keuzes gemaakt
moeten worden tussen mooie en
leuke woorden met een zelfde
beginletter, maar zo ontstaan de
aardigste lijstjes.
Lezers, u bent uitgedaagd. Maak
een geheel of gedeeltelijk ABC van
woorden of een top tien van
uitdrukkingen.
Reacties op deze rubriek zijn
welkom. Indien u wilt reage
ren, of wanneer u een tip
voor ons heeft, kunt u schrij
ven of faxen naar de PZC,
Postbus 18,4380 AA Vlissin
gen, fax 0118-470102, onder
vermelding van streektaal.
door Engel Reinhoudt
Wie dialect als spreektaal
gebruikt en het ook nog als
hobby beschouwt, hoeft zich nooit
te vervelen. Er is altijd wel wat te
snuffelen of op te zoeken.
Bovendien, waar je ook komt, je
hebt immer aanleiding tot
gesprek. Mensen komen naar je
toe met allerhande woorden, die
ze van vroeger kennen of met
uitdrukkingen die in de familie
werden gebezigd. Vaak kom je
daarbij dezelfde woorden tegen.
Aan het kacheltje op den diek, de
puten, de kluten en de guus
ontbreekt het zelden.
Op die manier ontstaat een
favoriete woordenschat, die min
of meer tot vast gebruik in je eigen
spreektaal leidt. Hoe meer je er
mee bezig bent, des te groter de
schat. Al doende ben ik tot een
ABC gekomen van favoriete
woorden. Niet gemakkelijk,
omdat er zich per letter meer
woorden verdringen om mee te
mogen doen. Graag dagen we de
lezers uit om ook een lijst met
favorieten op te stellen en deze in
te zenden, zodat we mettertijd ook
uw lijstje in deze rubriek kunnen
opnemen. Zo zou ook een top tien
gemaakt kunnen worden van
uitdrukkingen. Wellicht is vrijwel
alles terug te vinden in het
Woordenboek der Zeeuwsche
Dialecten, maar het leuke van een
ABC, een top tien of desnoods een
top veertig, is, dat het door
dialectsprekers zelf naar voren
wordt gebracht en wellicht ook
nog gebruikt wordt in het
dagelijks leven. Hier mijn ABC.
ABC
A, abbelegasie, handel, koopwaar.
Di komt 'n mie eêl z'n abbeligasie,
daar komt hij met heel z'n hebben
en houden.
B, belneênt, welnee. Belneênt, dat
oen is nie ziek, die is gewoon
broek'aorig, welnee, die kip is niet
ziek, die is broedziek.
C, cuvelesse, dakkapel. Een
cuvelesse is 't zelfde as een
koekoek, een cuvelesse is
hetzelfde als een dakkapel. Hier is
even gesmokkeld, want het
Zeeuws Woordenboek verwijst bij
de letter C naar de K en de S. In
cuvelesse is het woord kuve, kuif
te ontdekken, een dak met een
kuifje.
D, dabbere. Di kwam t'n an
gedabbere deur de slik, daar
kwam hij aan gebanjerd door het
slijk.
E, errebezems, aardbeien. Een
eldertouwtje, halster, zou het in
een quiz ook nog wel goed doen.
F,fernienig, venijnig, 'tls mè
fernienig buten, het is gemeen
koud. Fernien wordt ook in
overdrachtelijke zin gebruikt
voor een gemeen, kwaadachtig
iemand, een stik fernien.
Flère, veeg. 'k Zaj 'es een fiere
geve, ik zal je eens een klap geven.
Flère zou ik ook niet graag willen
missen. In plekke van een fiere
geve, kaj'r ok eén op z'n faalje
komme.
G, (spreek uit met een h) een garre
of een geultje, een kiertje. Het
Dat oen ei tjoekjes. Tjoekjes wordt niet alleen gebruikt voor kuikens, maar ook jonge kinderen als men ze wou
onderscheiden van oudere kinderen: de tjoekjes en de groate, de kleintjes en de groten.
overbekende guus, zou natuurlijk
ook niet misstaan.
H, (wordt niet uitgesproken),
aever en ooi, haver en hooi. Dat is
niet alleen krachtvoer voor de
paarden, maar ook een sterke en
versterkende drank die onlangs
weer op de markt gebracht is,
volgens het recept van Tanne van
Bette. Laatstgenoemde was een
beroemd uitbaatster van een café
aan het eind van de Monsterweg in
Borssele. Het café heet thans 't
Klompekot. D'n eénen zat aever
en ooi te drienken en d'n aoren zat
'r op te hielen, de ander zat jaloers
te wezen. Bij hielen wordt de h wel
uitgesproken. Opmerkelijk is dat
dit woord ontbreekt in het Zeeuws
woordenboek.
I, ievallig, koud en nat. 't Mag dan
voorjaer weze, mè toch is hel nog
mè ievallig.
3,juun, ui. A je juun schelt mö je
jule, als je uien schilt, moet je
huilen.
K, een kedonder, een hoed. Tegen
een kedondertje zeie z'ok wè es 'n
garrebalje, een hoed zoals de
verzetsstrijder Garibaldi die
droeg. Bij een tweede ronde zou ik
zeker de kerdoenze opvoeren.
L, lère, mond. Die vent ei wè een
groate lère, die kerel heeft wel een
grote mond.
M, murpelknikker. Noe zag ik
werentig da de guus wee an 't
murpelen were, nu zag ik
warempel dat de kinderen weer
aan het knikkeren waren.
N, neuke. Di neukt'n die m'n glas
omvarre, daar stootte hij m'n glas
omver.
O. oetepoete. M'è ni oetepoete en
bobba 'ewist, we zijn naar
(over)grootmoeder en
(over)grootvader geweest.
P, poke, buik of lijf. 't Is aol voe
eigen pokes gezond'eid, het is
allemaal gericht op eigen ik.
R. Rugesoat, ragebol. Noe a't
voorjaer begunt, kaj't rugesoat
goed gebruke om de koppespinnen
wig te vaegen (ok wè koppen
kraeme), nu het voorjaar begint,
kun je de ragebol goed gebruiken
om de spinnen weg te vegen. Een
prachtig woord dat in
verschillende gedaanten in
Zeeland voorkomt. O.a. ruug'oat,
koppespinder en spinnekop.
S, schof, schaft, 't Is tied om schof
te ge n'ouwen of om te ge schoven,
tijd om te gaan schaften. Bie 't
schof langd'n m'n moeder aoltied
zoete koeke uut de spinne. In de
pauze haalde mijn moeder altijd
ontbijtkoek uit de voorraadkast.
T, tjoekjes, kuikens. Dat oen ei
tjoekjes, die kip heeft kuikens. Het
werd en wordt ook gebruikt voor
jonge kinderen als men ze wou
onderscheiden van oudere
kinderen. De tjoekjes en de groate,
de kleintjes en de grote. In
Wolfaartsdijk heet de
peuterspeelzaal 'De Tjoekjes'.
U, ulder, voor zijhen of hun. Dat
ulder 'edae, dat hebben zij gedaan.
V, vazze, graszode. De Gosvazzeis
een metropool net achter 't