Scheppen is dooden
kunst
cultuur
10
11
13
14
Dubbelexpositie
Theo van Doesburg
isaaefly»**1
9
PZC
Maarten 't Hart schrijft een
persoonlijke kroniek van het
jaar 1999
Nederlandse liedjes uit
de tijd van de Repu
bliek
Filmer David Mamet
blijft de apostel van het
nieuwe realisme
Paardentheater Zingaro
voor het eerst in Nederland
Theo van Doesburg in de Cine-dancing van de Anbette in
Straatsburg, 1927. foto Collectie Van Doesburgarchief
Theo van Doesburg leefde een
bruisend leven. Zijn alles
overstemmende ideeën, die hij
ls oprichter van het tijdschrift
)e Stijl, als uitdrager van een
xcentrieke beweging als Dada,
et constructivisme, als
dirij ver en dichter onder maar
liefst drie pseudoniemen en als
architect en kunstcriticus
ventileerde, hielden maar liefst
drie kunsthistorici driejaar
lang fulltime aan het werk om
alles in kaart te brengen. Het
tesultaat, de oeuvrecatalogus,
verschijnt straks bij twee tot nu
toemeest uitgebreide
tentoonstellingen in zowel het
Centraal Museum als het
foöller-Müller.
friet dat Van Doesburg, als hij
nog geleefd had, van al die
andacht ook maar een blosje
ip de wangen zou hebben
;ekregen. Hij schreef:
'eestelijk niemand noodig te
lebben, terwijl, omgekeerd
llen op mijn geestelijke
ictiviteit parasiteeren; zowel
rrienden als vijanden. Slechts
:én ding is van belang:
lelfvoltooiingenzij die beweren
at deze zelfvoltooiing alleen
jeoorloofd is wanneer ze niet
,en koste van anderen
;eschiedt, behooren tot een
agere orde van
ndividualiteiten, die binnen de
lerken van het Humanisme
ilijven. De oorspronkelijke
cheppende intelligentie echter
weet dat scheppen, dooden is...'
uit de catalogus die in 1983
verscheen bij de
overzichtstentoonstelling in het
js Gemeentemuseum).
Tante zei altijd tegen ons: Ik
leb maar tien jaar met hem
[eleefd, maar het was wel alsof
iet vijftig jaren waren", typeert
Vies van Moorsel de alles
verpletterende, maar o zo rijke
Invloed van Theo op alles en
Iedereen. Als nicht van Van
)oesburgs derde, veel jongere
'chtgenote Nelly kwam ze veel
e weten over het duo. Ze werd
ls nicht ook universeel
rfgename van de nalatenschap
an Theo en Nelly en schonk
eze in 1981 aan de Staat der
lederlanden, waarvoor ze de
ouden museummedaille
erdiende.
Vies van Moorsel leerde Nelly
ennen en schreef een boek over
eze eigenzinnige tante, die ze
ijftien jaar mocht meemaken
n die almaar riep dat wie in de
unst iets wilde betekenen
;eëngageerd' moest zijn. Dat
ad ze van Van Doesburg. Het
oek zal nog tijdens de van
)oesburg-tentoonstellingen
erschijnen. Het vertelt over
lelly en omdat haar
ersoonlijkheid zo werd
pgeslokt door Theo dus ook
eel over Theo.
Kleurontwerp voor de hal van een universiteit, 1923
og nooit eerder kreeg kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931) zulke
uitgebreide tentoonstellingen als vanaf dit weekeinde in zowel het Centraal
Museum in Utrecht als het Kröller Müller in Otterlo. Als hij nog geleefd had, zou
hem dat niet hebben verrast. „Het was een mannetje met een behoorlijke eigendunk." Klein
(1,61 meter) en toch behoorlijk aanwezig, want licht ontvlambaar, vol contrasten,
dynamisch en van invloed op iedereen die bij zijn sterke persoonlijkheid in de buurt 'durfde'
te werken.
Meisje met ranonkels, circa 1915
.ontrasten
Theo was een man van
itersten. Niet alleen in z'n
unst, maar ook in z'n leven was
Hij met contrasten bezig. Hij
robeerde voortdurend mensen
JSian zich te binden en iedereen
'n ideeën op te leggen. Hij
rerkte het liefst met een groep,
laar zorgde er wel voor de baas
zijn. Het was een mannetje
iet een behoorlijke eigendunk,
leen brief aan zijn beste vriend
ipk schreef hij eens: 'toen ik je
irde kennen was je maar een
iger scharminkel en door
lijn invloed ben je nu een
ilende man geworden',
.n de andere kant was hij ook
:n warm en gevoelig mens. Hij
>n ruzie trappen, maar het de
ilgende dag met tranen in zijn
jen weer goed maken. In
ieven tussen hem en z'n
reede vrouw Lena Milius
iegen kooswoordjes als
ïamma, does, m'n schat, m'n
igel, m'n blondje over en weer.'
'ies van Moorsel omschrijft
an Doesburg als een man van
itersten, een man die met
msf
22
De kaartspelers, 1916-1917
woorden kon uithalen, maar
ook een man die 19e-eeuws
romantisch was en
tegelijkertijd op zoek naar een
thuishaven in z'n tweede vrouw
Lena Milius en een muze in zijn
creatievere derde vrouw Nelly,
de pianiste die hem in z'n dada-
voorstellingen begeleidde. Zo
extrovert als die voorstellingen
waren, zo duidelijk
presenteerden Theo en Nelly
zich uiterlijk ook als
kunstenaars van een
contrasttheorie. „Ze hadden
niet veel geld, maar besteedden
toch veel aandacht aan hun
uiterlijk, kleding. Ook daarin
zocht Van Doesburg naar
contrasten. Zo liep hij graag in
een wit pak met zwarte das of
andersom. Soms droeg hij een
witte en een zwarte das over
elkaar heen. Altijd had hij een
klein brilletje en een hoed op en
hield hij ervan mensen daarmee
te bespelen. Al die kunstenaars
van zijn tijd zagen er trouwens
uit als heren, niks sjofele
kleding of flower power", aldus
Wies van Moorsel. En Nelly
werd door van Doesburg in
kleding gestoken die bij zijn
kunst paste en hij knipte zelf
haar haar.
Ze had er zelf niks over te
vertellen.
Zo vol en bruisend als het leven
van de volwassen kunstenaar
Van Doesburg was, zo stilletjes
tot nauwelijks besproken is het
begin, zijn jeugd, zijn
protestantse opvoeding in een
opvallend kunstarm milieu. Op
30 augustus 1883 wordt Theo
K is6K.SiE„ ATÏ<iT..M..LuTIM
5 if OSEvOM ...XfbchWirEtóS'
p*Cl$frr i
ij Vi<? ivjt uiijEIüm «-allEfl.
Affiche Kleine Dada-soirée
van Doesburg als Christian
Ernil Marie Kupper in Utrecht
geboren. Hij is de zoon van
fotograaf Wilhelm Kupper en
Henrietta Catharina
Margadant, een gezin zonder
speciale belangstelling voor
kunst. Z'n vader verlaat vrouw
en kind al vrij snel en moeder
trouwt opnieuw met Theodorus
Doesburg, wellicht de echte
vader van Christian. Christian
noemt zich al snel naar deze
stiefvader, waar hij veel beter
mee op kon schieten. De eerste
tekenen van een eigenwijs
ventje in de dop dienen zich aan
met het feit dat hij de naam niet
overneemt zonder er een 'van'
tussen te plaatsen. Hij heet
voortaan wat plechtiger Theo
van Doesburg. Hij doet
pogingen acteur te worden,
maar kiest uiteindelijk voor het
Glas-in-loodcompositie, 1917
schilderen, waarin hij - zoals
ook in al zijn andere activiteiten
in de kunst - autodidact is.
Z'n vroegste schilderijtje van
een hond ontstaat in 1899 en
erna volgen meer 'bruine'
zelfportretten, waarmee hij
aanvankelijk zijn bewondering
voor Rembrandt en Breitner
uitspreekt. Eenmaal onderweg
naar de abstracte nieuwe kunst
tapt hij uit een heel ander
vaatje: 'Wijs mij eens een
kompositie van Rembrandt aan
die niet lomp, onaesthetisch en
onopgelost is. Weg met dit
korstige baroque, met dit bederf
der middeleeuwen.'
Van Doesburg verkondigt zijn
ideeën in het tijdschrift De Stijl,
dat hij in 1917 opricht. Hij
schaart kunstenaars om zich
heen als Mondriaan, Van der
Leek, Arp en de architect Oud
en ontmoet op zijn reizen door
Europa gelijkgestemden als El
Lissitzky, Moholy Nagy en Kurt
Schwitters. Hij oriënteert zich
op alles wat zich in de nieuwe
tijd aandient, van moderne
muziek tot experimentele film,
van opkomend futurisme tot in
de jaren twintig een bruisend
kunstcentrum als Parijs, waar
hij met Nelly lange tijd verblijft
en in de buurt waarvan hij ook
het laatste deel van zijn leven
leeft. Het burgerlijke Holland
heeft zijn belangstelling allang
niet meer. Het beste wat hij
ervandaan haalde waren zijn
drie vrouwen.
Met de eerste, Agnita Henrica
Feis, heeft hij maar een kort
huwelijk. Hij trouwt met de
tweede vrouw Lena Milius en
vindt uiteindelijk Nelly van
Moorsel.
Lena functioneerde voor Theo
als een tweede moeder, die hij
niet kon missen, ook niet toen
hij allang een verhouding met
zijn derde vrouw Nelly kreeg.
Beide vrouwen konden het
overigens samen goed vinden.
Lena steunde Theo en Nelly
toen ze - niet bij uitzondering -
financieel aan de grond zaten.
Ze steunde Nelly nog lange tijd
na de dood van Theo, toen ze nog
steeds geen cent te makken had.
Van de drie vrouwen speelt
Nelly de hoofdrol. Nel(y,
evenmin uit een kunstzinnig
milieu, Ontmoette Van
Doesburg in 1920 in de Haagse
Kunstkring, waar Van
Doesburg op dat moment een
toespraak hield over moderne
abstracte kunst. Het zou niet
lang duren voordat ze samen op
het podium stonden voor hun
spraakmakende dada-
optredens, waarbij Nelly van
Doesburg als pianiste,
begeleidde. Dada rekende af
met de bourgeois, het
burgerlijke, tradities. Dikwijls
waren de optredens zo heftig
dat de meeste aandacht niet
naar het podium maar naar het
publiek ging, dat in toom
gehouden moest worden. Wie
hier echter denkt dat Van
Doesburg nu z'n
kunstenaarschap met Nelly
deelt heeft maar ten dele gelijk.
Wies van Moorsel: „Van
Doesburg, was evenals alle
andere kunstenaars van zijn tij d
een ontzettend ouderwetse man
hoor, geen uitzondering op de
regel. Het was de tijd dat Mahler
zijn vrouw Alma gewoon
meedeelde dat haar huwelijk
met hem inhield dat ze met
componeren kon stoppen. Dat
was voortaan zijn klus. En ook
Van Doesburg had een lage
dunk van scheppende
kunstenaressen. Dat was in die
tijd gewoon zo."
Een dagboeknotitie van Theo
van Doesburg uit het boek van
Wies van Moorsel: 'wouwen
brengen niets wezenlijks tot
stand, kunnen niet in de diepte
dalen, zijn nooit oorsprong of
begin maar altijd afgeleide of
einde'.
Nelly had met haar pianospelen
een eigen carrière op kunnen
bouwen, maar koos voor Van
Doesburg. Ze reisde met hem
mee om zijn ideeën van De Stijl
uit te dragen en hem te steunen
op die talrijke momenten dat hij
teleurstellingen opliep. Zoals in
Weimar, waar hij aan het
Bauhaus van Walter Gropius zo
graag docent had willen
worden, maar recalcitrant als
hij was bij voorbaat liet weten er
in ieder geval zijn daar
verguisde ideeën van De Stijl
door te willen voeren. Hij zou er
nooit docent worden, maar veel
Bauhaus-studenten kwamen
wel bij Van Doesburg op het
atelier, waar hij ze cursus gaf en
in De Stijl onderrichtte. Van
Doesburg, gelovend in de leer
van contrasten voor zowel de
kunst als het leven zelf zocht
voortdurend de confrontatie.
Zo kwam het niet alléén tot het
bekende conflict met
Mondriaan over Van Doesburgs
introduceren van de schuine lijn
in diens rechtlijnige visie, maar
ook tot een breuk met architect
Oud toen Van Doesburg een al te
nadrukkelijke kleurtoepassing
in diens ontwerpen voorstelde.
Meudon
Zijn architectonische ideeën
verwezenlijkte hij later in door
hemzelf ontworpen woonhuis in
het Franse Meudon, waar hij
maar zo kort van heeft kunnen
genieten. Geplaagd door astma
en ernstige bronchitis overleed
hij in 1931. Nelly heeft tot aan
haar dood de kunst van Van
Doesburg beheerd en er tal van
belangrijke tentoonstellingen
mee gemaakt. Ze wilde dat na
haar dood alles op een plek bleef
en bleef ook op andere punten
onwrikbaar, wat het
overbrengen van de
nalatenschap van Frankrijk
naar Nederland voor erfgename
Wies van Moorsel en Jean
Leering een extra moeilijke,
tijdrovende klus maakte. De
nalatenschap kwam in 1981
tenslotte uit Frankrijk naar
Nederland en is over diverse
musea, waaronder een groot
deel voor het Centraal Museum
in Utrecht, verspreid. Het huis
in Meudon, dat ook tot de
nalatenschap behoorde, biedt
jaarlijks onderdak aan steeds
een andere Nederlandse
kunstenaar in het kader van een
kunststudie. Voorwaarde is wel
dat de studie iets te maken heeft
met de kunst van Nelly en Theo
van Doesburg.
Thea Figee
Exposities Theo van Doesburg: van
12 maart t/m 18 juni in zowel het
Centraal Museum in Utrecht als het
Kröller-Muller in Otterlo.
vrijdag 10 maart 2000