Op de wijze van
het Wilhelmus
Dichten tussen kroketten en de dood
Grisham haat magistraten
Nederlandse
(liedjes 1500-1700
n<jp kunst
Ir£j\* cultuur
Ida Gerhardt
Poëzie Prijs
Ld
11
ij de Amsterdam University Press verschijnt een
reeks boeken over historisch-literaire thema's.
Onlangs verscheen het vierde deel met als
al%lerwerp de liederen uit de 16e en 17e eeuw, de tijd van het
bij
"htefilhelmus, de opstand tegen de Spanjaarden en de dichters
urms
s aren onze Gouden Eeuw.
dat
actii
f' e kijkt even op als je het lied
ziet staan: Hoe die Spaanse
ren komen klagen, op de
tjze van het Wilhelmus. De
jrtaalde) tekst begint zo: 'Ik
|b droevig nieuws vernomen',
daar een Spaanse hoer, 'er is
slecht bericht gekomen dat
laat verzuchten dat al onze
iie, dappere Spaanse heren
jar Spanje moeten. Wat
lieten wij, Spaanse hoeren, nu
^Jch beginnen?'
prp it die Spaanse hoeren worden
lerlandse prostituees
loeld die het met de vijand
!en. Als in 1577 Bossu het
iteel Vredenburg in Utrecht
jtzet, moeten de Spanjaarden
•rekken. De Nederlandse
lisjes die de Zuiderlingen
lienden, moeten hun goede
^ventje opgeven en zijn bang
|or de hoon van hun
ndgenoten. In Hoe de Spaanse
\eren komen klagen geven
'jldaten en meisjes elkaar de
ftiuld dat de kansen zijn
keerd. Zij lamenteren: 'We
jbben zeker negen jaar als
■iftige jonkvrouwen geleefd;
ird werken zal ons slecht
jvallen, we zijn het niet meer
t iet
Zijl
liel
cultureel verhaal. Bij dit deel is
bovendien een complete cd
gevoegd waarop veel liederen
tot klinken worden gebracht.
Deze muziek zal de opgroeiende
jeugd behoorlijk vreemd in de
oren klinken, maar na de eerste
giebelbuien lukt het misschien
ze tot luisteren te manen.
Een 17e-eeuws Sinterklaas
liedje opent het boek en de cd.
Bij de bespreking in het boek
staat Jan Steens schilderij van
een Sint-Nicolaasfeest in kleur
afgebeeld en in een kader wordt
informatie gegeven over de
muziekinstrumenten die bij de
uitvoering worden gebruikt.
Ondertussen wordt onder de
tekst verteld hoe die cultuur van
de zestiende en zeventiende
eeuw dacht over 'lering en
vermaak'. Gelukkig wordt
daarbij niet voor de populaire
route gekozen. Hier staat dan
ook iets over oude psalmen. Er
zijn niet zoveel boeken waar
bijvoorbeeld iets te vinden is
over de Souter lie dekens. Dat
waren godsdienstige liederen,
psalmen, die berijmd waren op
alom bekende, ook volkse
wijsjes. Ze werden in 1540 in
wend.' 'Dat zul je nu wel
;kenantwoordde een
injaard vlug. 'de koe is op, je
igt varkensvlees. Hoeren,
(lie kunnen nu wel
pamperen, maar wij zijn jullie
(erna al beu.'
'n lied uit de Tachtigjarige
log speelde in op de
•logssituatie. De
erwinnaars en hun
pporters verspreidden op die
inier hun propagandistisch
•haal. Liedjes op een
itaande melodie die vrijwel
[ereen kende is een effectief
[del in de strijd. Ze
:chenen in kleine boekjes,
[enaamde
izenliedboeken, herdruk na
ruk. Bekende melodieën
len gebruikt voor nieuwe
Ijes, zoals nu nog gebeurt op
^jaardagen en partijen als de
mjWie zich uitslooft om de
'pilaris met een toepasselijke
-|st te eren. Liederen met
leende melodieën heten
jitrafacten. In het nieuwste
in de serie Tekst en context
:r de liederen uit de zestiende
zeventiende eeuw kun je zien
het systeem van
itrafacten werkte,
is een mooi deeltje over een
,uvllerwerp dat buiten de
Wen van geïnteresseerden in
X Jpe letteren en liefhebbers van
ensemble Camerata
ijectina niet zo bekend is.
Ihelmus en de anderen is in
jen bedoeld voor het nieuwe
rpratuuronderwijs dat via het
^iiehuis enkele voorbeelden
ons cultureel erfgoed in de
ifden, of beter in de dossiers,
de zap-generatie moet
jgen. Door de aanpak zijn
ze Tekst en context-boeken
Jiter interessant voor een
jed publiek. Er wordt over
i betrekkelijk klein
edeiderwerp veel aardige en
Varieerde informatie
dageven. Die gegevens worden
an ld verwerkt in een historisch
hte£,
llhtlmaivtnNtf- fiwwe.BeniclcwndujtfchcbJoet,, Prince va»O- rdnyrtBenick
HetYaderbuu ge- trouwe>Blijfïck tot 'sL&is bc -boet,
Try on-rerr«it,Dcn Co- anckTiaHi- fp*njenkial- tytbebb'gc-eeit.
De muzieknotatie van het Wilhelmus in Valerius' Gedenkklank, voor luit en citer.
Antwerpen gedrukt, compleet
met notenbalken en hadden een
groot succes. Deze bijkans
vergeten Souterliedekens
werden echter verdrongen door
de vaak kreupele
psalmberijming van Datheen,
terwijl die van Marnix van St.
Aldegonde in de gereformeerde
kerken kansloos was.
Ook andere liedverzamelingen
komen we tegen in dit boek. Het
Antwerps Liedboek
bijvoorbeeld van 1544 en
Bredero's Groot liedboek met
het boertige vers over het
gansrijden in Vinkenveen.
Natuurlijk krijgt ook de
verzamelbundel van Adriaen
Valerius, de Nederlandsche
Gedenkklank, aandacht. Zo
kan de jonge generatie uit onze
multiculturele samenleving
onder deskundige leiding van
hun enthousiaste docent niet
alleen de complete tekst van het
Wilhelmus leren, maar ook
Merck toch hoe sterck en nog
veel meer. De leraar hoeft met
zo'n boek niet veel meer te doen
dan begeleiden, hij hoeft
eigenlijk er zelf ook niet veel
van te weten. Wie beweert daar
dat er geen vooruitgang is in het
onderwijs?
De titel van het boek Wilhelmus
en de anderen is niet direct
duidelijk. Slaat het op andere
liederen, waarom dan de n? Of
zijn 'de anderen' de
tegenstanders van geuzen en
protestanten? In ieder geval
komen ook zij aan bod:
spotliederen op priesters,
waarbij en passant de
kloostergetijden worden
besproken. Drinkliederen voor
kroegtijgers - het vormt een
breed geheel.
Over de delen uit deze reeks kun
je daarom veel goeds zeggen. De
vormgeving is wel erg druk en
alles moet in kleur: elk moeilijk
woord, elk begrip, elk kader
krijgt een verfje. Er komt geen
wit papier in voor. De nummers
De laatste strofen van het Wilhelmus, op een met de hand geschreven en geïllustreerde bladzijde uiteen 17e-eeuw-
se liederenbundel.
van de verzen bij de liedteksten
staan in een gele balk. Wie de
moeite neemt over zo'n
onderwerp wat te lezen, heeft
die veelkleurige verpakking
toch niet nodig?
De muzieknotatie bij de
liederen is daarentegen
alleen leesbaar voor
zware brildragers. Maar
verder: veelzijdige en
toegankelijke informatie
over de lied- en zangcultuur
van de Tachtig-jarige
Oorlog en de Gouden Eeuw
met voortreffelijke illustraties
in deze vermetele poging
die interessante teksten
uit die tijd onder de aandacht te
brengen.
Lo van Driel
Wilhelmus en de anderen - Neder
landse liedjes 1500-1700- samenge
steld door Marijke Barend-van
Haeften - Amsterdam University
Press, 29,50,104 blz. inclusief cd.
poezie
Paul ClaesGlans/Feux (De Bezige Bij, 92 blz.,
34,90). De tweetalige bundel sonnetten staat in
het teken van de tegenstelling: man en vrouw, ei
gen en vreemd, oud en nieuw, liefde en haat. De bi
bliofiele editie van Glans verscheen vorig jaar bij
Regulieren Uitgeverij.
Liefde, die moet vrij zijn (Bert Bakker, 76 blz.,
15,-). De mooiste gedichten van Elisabeth, kei
zerin van Oostenrijk (1837-1898), samengesteld,
ingeleid en vertaald door GerdaMeijerink.
Ingrid JonkerIk herhaal je (Podium. 219 blz..
45.-). De mooiste gedichten van de - in Neder
land onbekend gebleven - jonggestorven Zuid-
afrikaanse dichteres Ingrid Jonker, vertaald door
Gerrit Komrij. Henk van Woerden schetst in een
uitvoerig biografisch opstel de bijzondere tragi
sche levensloop van Jonker.
Victor SchiferliAan een open raam (De Arbei
derspers, 75 blz., 29,90). Debuut van dichter
Victor Schiferli (1967).
Het onderwerp van de gedichten is vaak de liefde,
in alle toonaarden. Schiferli publiceert al sinds
jaren gedichten in tijdschriften als Optima, Bun
ker Hill en Maatstaf.
herdrukt
In de Singelpocketreeks (De Arbeiderspers, 15,-
verschenen: F. Springer: Zaken overzee, vier au
tobiografisch getinte vehalen vol exotische ele
menten uit het leven van een diplomaat; Cees
Nooteboom: Een avond in Isfahan, reisverhalen
uit Perzië, Japan, Maleisië, Duitsland, Engeland,
Madeira en Gambia; Lisette Lewin: Herfstreis
naar Dantzig, liefdevol portret van Kurt Lewin,
de vader van de schrijfster.
vertaald
Susanna Moore: Het onbetrouwbaarste ding ter
wereld (oorspronkelijke titel: The Whiteness of
Bones, Bert Bakker. 224 blz., 36,50, vertaald
door Graa Boomsma). Aan het idyllische leven
van een twaalfjarig meisje komt een einde als zij
wordt misbruikt. Jaren later trekt zij met haar
zusje naar New York, waar het leven uit niets an
der lijkt te bestaan dan wilde feesten, modellen-i-
baantjes, seks en drugs.
Het verhaal van een gevoelige jonge vrouw die in
het reine probeert te komen met zichzelf en haar
verleden. Van Susanna Moore verschenen eerder
In de snee en Mijn dwaze moeder in vertaling.
Anna-Karin Palm: De faun (BertBakker, 240 blz.,
42,95, vertaald door Elina van der Heijden en
Wiveca Jongeneel). Als Amelia Spencer, een der
tigjarige schrijfster van romantische boeken, in
1888 een faun ontdekt in haar werkkamer, veran
dert haar hele leven. Het boswezen dat zich niets
gelegen laat liggen aan de grenzen van tijd en
ruimte, wordt Amelia's gids naar het verbodene.
Honderd jaar later raakt een studente geobse
deerd door een schilderij van een faun. In haar
wisselende interpretatie van het schilderij en in
de relatie met haar minnaar weerspiegelt zich
Amelia's verhouding met het boswezen. Van de
Zweedse schrijfster Anna-Karin Palm (1961) ver
scheen eerder De dochter van de schilder in verta-
ling.
Zestien Amerikaanse uitge
vers zagen in het begin van
de jaren negentig niets in het
manuscript van zijn eerste thril
ler, totdat Doubleday met John
Grisham in zee ging en de advo
caat zijn wereldfaam bezorgde.
In Nederland moest Luitingh-
Sijthoff niets van de schrijvende
jurist hebben, terwijl concur
rent A W. Bruna hem in de armen
sloot. Het verhaal is bekend:
Grisham genereert voor de
Utrechtse boekdrukker een mil
joenenomzet. Zelfs zijn mindere
boeken zijn in trek: Het testa
ment was met 182.646 het best
verkochte boek van 1999.
Met zijn elfde misdaadroman,
De Broederschap, zal het niet
anders gaan. Het boek hangt nu
al rond in de hoogste regionen
van diverse boekentoptienen,
hoewel het bij lange na niet het
explosieve niveau haalt van
Grishams eerdere thrillers als
Advocaat van de duivel en De
cliënt. Maar het is licht verteer
bare kost voor nog geen vier
tientjes en dat is mooi meegeno
men.
Grisham berijdt bijna van meet
af aan twee sporen. Allereerst
maken we kennis met de broe
derschap, drie ex-rechters die
hun straf uitzitten in de inrich
ting Trumble. Een gevangenis
zonder wachttorens, zonder
prikkeldraad - even rechtdoor
rennen bij de bocht van het atle-
tiekveld en je bent vrij. Onder
toeziend oog van de gevangenis
directeur behandelen de drie
'processen' van hun medege
vangenen. Maar het trio heeft
ook een lucratieve neventaak.
Ze plaatsen onder pseudoniem
contactadvertenties in homo
blaadjes, wachten op reacties en
vinden dan altijd wel - getrouw
de dan wel maatschappelijk
succesvolle - slachtoffers om af
te persen.
Tegelijkertijd volgen we politi
cus Aaron Lake, al veertien jaar
lid van het Huis van Afgevaar
digden. Hij is door de CIA 'uit
gezocht' om als belangrijkste
kandidaat te fungeren voor -
hoe actueel- de komende presi
dentsverkiezingen. Lake moet
een halt toeroepen aan het al
maar krimpende defensiebud
get. vindt de geheime dienst.
Mede gesteund door ongelimi
teerde geldstromen, wint hij
met zijn doemscenario - de we
reld gaat ten onder aan funda
mentalisme en andere -ismen en
John Grisham
de VS kan niet als agent optre
den - vele stemmen in de voor
verkiezingen. Als dan toevallig
ook nog een bom ontploft in de
Amerikaanse ambassade, is La
kes kostje gekocht. Hij wordt
ongekend populair.
Maar dan blijkt Lake in het ge
niep ook te reageren op de an
nonces in het homoblad. De
rechters komen erachter dat ze
een grote vis aan de haak heb
ben en de CIA ontdekt dat Lake
niet zo rechtschapen is als hij
zou moeten zijn. Een kat-en-
muisspel tussen de magistraten
en de dienst volgt, wat uiteinde
lijk uitmondt in een weinig ver
rassende iedereen-is-tevreden-
finale.
De Broederschap is niet een van
Grishams spannendste thril
lers .Toch zullen de vele fans met
deze roman geen miskleun in de
kast hebben staan. Grisham
heeft een hoog verteltempo en is
op zijn best als hij zijn van cy
nisme druipende definities kari
lanceren. Zoals deze: 'Een libe
raal is een conservatief die gear
resteerd is'. Met genoegen richt
Grisham ook de louche advo
caat die het trio rechters bij
staat in hun jacht op groot geld',
al schrijvend te gronde. De
raadsman doet niet veel anders
dan drinken in Pete's Bar and
Grill, dromen van zeilen in de
Cariben, gokken en illegaal geld
witwassen. Grisham moet wel
een hartgrondige hekel hebben
aan zijn oud-vakgenoten. Wie
dezer dagen een betrouwbare
advocaat nodig heeft, doet er
verstandig aan De Broeder
schap even links te laten.
Peter Kuijt
John Grisham: De Broederschap -
Uitgeverij AW" Bruna, 341 pag.,
f 39,95; ISBN 90 229 8477 X.
)e dichter en romanschrijver Kees 't
Hart 1944) heeft met zijn bundel 'Kin-
fen die leren lezen' de eerste Ida Gerhardt
tzie Prijs ter waarde van vijfduizend gul -
ji gewonnen. Een jury bestaande uit H.C.
Berge en J. Bernlef koos 't Hart uit zo'n
una® '<anc*idaten. De prijs wordt vandaag
i jjdag) uitgereikt door J. A Gerritsen,
'n igemeester van Zutphen. De naam van
I Gerhardt is onlosmakelijk verbonden
Jt Zutphen sinds haar literaire nalaten-
nJlapin 1997 aan het stadsarchief werd toe-
jtrouwd. Kees 't Hart woont en werkt in
^fuwarden.
geruststellende gedachte voor de lezers
3 poëzie: ook de dichter zelf snapt lang
jt altijd wat hij heeft geschreven. „Soms
an er gewoon zinnen, 't Is wel poëzie,
j(jar wat zou ik er in godesnaam mee be
llen. Hier: 'mijn stem komt toe aan ieder
7ste ding'Ik weet echt niet wat 'ieder eer-
jding' is", bekent Kees 't Hart. De onbe-
Jpelijke fragmenten zijn geen incidenten,
It hij weten. „Het barst ervan."
Ds 't Hart is openhartig en relativerend
^yejelijk. Serieus en lacherig. Zodra hij maar
j 9Tn verheven klinkt, neemt hij zijn woor-
i niet terug, maar verzoekt hij wel vrien- Kees 't Hart
delijk of een knipoog in ogenschouw kan
worden genomen. Dikdoenerij is hem
vreemd.
De voormalige leraar Nederlands, nu do
cent cultuurwetenschappen aan de Open
Universiteit in Leeuwarden, laat zich niet
voor niets ontvallen dat hij supporter is van
voetbalclub Cambuur. „Ik ben altijd voor de
club in de plaats waar ik woon."
Anderzijds: met het schrijverschap en zeker
met het dichterschap valt niet te spotten. In
zijn bastion vol boeken op de bovenverdie-
ping van zijn woning in het centrum van
Leeuwarden memoreert hij 'The White
Goddess' van Robert Graves en roept hij het
beeld op van druïden die bij een houtvuur de
wereld zitten te interpreteren. „Poëzie heeft
iets heiligs", zegt hij ernstig. „Ik heb daar
een hoge pet van op. Dichten is zo'n rituele
toestand. Het leunt op een grote traditie."
Zijn bekroonde bundel opent met een in
1994 geschreven verslag van zijn reis naar
Camden, voorstad van Philadelphia, ooit de
woonplaats van Walt Whitman. Toen 't Hart
'heel jongensachtig' was, maakte hij kennis
met deze 19e-eeuwse Amerikaanse dichter.
Hij besefte dat hij iets belangwekkends on
der ogen had gekregen. In 'De weg naar
Camden' schrijft hij:
„Ik wist niet wat ik las ik stond/ toen voor
een afgrond de sterren in te zien".
Jaren later kocht hij 'Leaves of Grass', een
uit 1855 daterende bundel waarmee Whit
man de basis legde voor een van de belang
rijkste poëzieoeuvres van de Verenigde Sta
ten. 't Hart noteert: 'Ik las Walt Whitman en
begon te kijken/ als iemand die vergeten
was met kijken/ als een man die bij de toon
bank is vergeten/ wat of de toonbank was en
wat de muren/ van de winkel waarin hij
stond."
Whitman, de meester van de vrije versregel,
is zijn ijkpunt geworden. Kees 't Hart legt de
lat zo hoog mogelijk. Hij wil zich kunnen
meten met de groten der aarde. „Ik ben geen
idolate Whitmangek. Hij heeft vreselijke
gedichten geschreven, maar ook adembene
mende" zegt hij'De weg naar Camden' mo
gen we opvatten als zijn literaire statement.
,Dat klinkt heel pretentieus, maar ik wil er
mee zeggen dat ik pleit voor een bepaald
soort poëzie. Een poëzie die gaat over het la
gere en het hogere, over kroketten en patat
en over de dood."
Hoe anders is zijn werk dan dat van Ida Ger
hardt, in wiens naam Kees 't Hart vandaag
een literaire onderscheiding krijgt. De ver
heven terminologie van de dichteres en haar
idealistische, platonische systeem zijn niet
de zijne, al voelt hij zich wel met haar ver
want.
Bij 't Hart gaat het om 'dingen', om eenden-
korven en schoorsteenpijpen, om een op
eenstapeling van waarnemingen. Daarom
wist hij ook regelmatig 'het stof van zijn ge
laat'. „Ik wil blij ven kijken, niet bevooroor
deeld zijn. De waarheid zien. Ik wil een em
pirisch dichter zijn, iemand die de waarheid
spreekt, de waarheid over mezelf. Ik werk
met mijn zintuigen. Met mijn ogen, mijn
oren en mijn mond."
In de bundel 'Kinderen die leren lezen',
waarin gedichten zijn opgenomen die een
periode bestrijken van twintig jaar, laat 't
Hart zich kennen als schrijver van zeer toe
gankelijke, maar ook van raadselachtige
poëzie. Zo getuigt hij van een diep verlan
gen naar overgave in 'Geachte mevrouw',
een ode aan de muze, en geeft hij een be
schrijving van de verwijdering tussen een
vader en een zoon in 'De Winkelstraat', de
St. Jacobsstraat in Leeuwarden.
't Hart heeft iets met winkels, vitrines en
toonbanken. Eenheel gedicht wijdt hij zelfs
aan de ijzerwarenwinkel van Auke Rauwer-
da in de Friese hoofdstad. Hij had een tijdje
een catalogus van de zaak in huis om zich de
woorden van deze branche eigen te maken:
puntdraad, steengaas, bokkenpoot.
't Hart schrijft voor ingewijden. Niet voor
andere dichters, maar- voor het met poëzie
vertrouwde publiek. Zonder concessies aan
het hedendaagse verwachtingspatroon van
de dichter als dokter of dominee.Poëzie als
levensbegeleiding - daar ben ik dus op te
gen. Ik ga niet troosten of vermaken, of zeg
gen dat 't allemaal wel goed komt later. Ik
schrijf altijd met een half afgewend gezicht.
Ik probeer de duisternis in stand te houden.
Mijn gedichten balanceren op de rand van
het begrijpelijke. Mijn poëzie moet mooi,
licht en fraai zijn. Daaronder loert de af
grond. Het geheim moet in stand blijven."
Jinke Hesterman
vrijdag 10 maart 2000
m t