Je wordt een hofnar,
dat kan niet anders
PZC
Weg met het wegdoeprobleem
reportage
29
Gerrit Komrij,
violist bij
de puinhopen
Koopjes in
Paramaribo
zaterdag 4 maart 2000
Als ik behoefte heb aan goede
poëzie dan schrijf ik het zelf.
Gerrit Komrij, dichter des
vaderlands, hoopt dat zijn werk
troost biedt. Zelf heeft hij dat niet
nodig. „Sommige wonden zijn
onheelbaar."
Gerrit Komrij: „Joop van den Ende. Ik
weet niet wat die man voor de maat
schappij heeft betekend, maar hij schijnt
twee miljard waard te zijn. In een beetje
beschaafde samenleving zou hij op de
hoek van de straat zijn pet ophouden,
kreeg-ie twee kwartjes voor zijn hersen
inhoud. De aandacht voor oppervlakkig
heid is er altijd geweest, maar nu... Big
Brother, volkomen grote nullen worden
van de straat geplukt en zijn ineens hel
den. Door wat? Door wie? Het is een enor
me platvloerse uitbuiting van mensen.
De tv heb ik al opgegeven, daar maak ik
me niet eens meer druk om. De tendens
van die tv-cultuur is mondiaal; er zijn
zenders die films om de drie minuten on
derbreken voor zeven minuten reclame.
D iezelf de patsers zij n bezig om Internet te
verloederen. Overal ruiken ze geld. Ik
vrees elke dag wakker te worden en de ge
muteerde mens voor me te zien, die ik niet
ken. Kevers die er nog uitzien als mensen,
maar die de nieuwe beschaving hebben
gebracht waarin nog drie dichters en
schilders over zijn. Reclamemakers, de
signers, beursmensen, als je dat ziet, dan
denk je toch óók dat de beschaving is ont
ploft.
Er is nu al een staatssecretaris van cultuur
die niets van cultuur weet. Kok is al dertig
jaar aan de macht, wanneer is die voor het
laatst gekozen? Er komt geen eind aan.
Gewoon door niet op te vallen en de zaak
op z'n beloop te laten. Misschien deugt ie
wel, maar het is geen man van de verbeel
ding. Hoe vaak gebeurt het dat een schrij
ver iets schrijft, dat door een politicus in
een speech wordt geciteerd? Nee, ze vin
den hun eigen gebrabbel interessanter. Je
bent als schrijver geen volwassen staats
burger. Je wordt minder serieus genomen
dan de grootste oen die iets komt sponso
ren.
Je bent altijd hofnar in een maatschappij
waarin cultuur, polemiek en filosofische
discussie geen aandacht trekken, waarin
dichters er alleen zijn om feestjes op te
leuken. Dan heeft de kunst bij voorbaat
een hofnarfunctie. Je wordt tot hofnar ge
maakt, daar kun je niets aan doen. Moetje
dan op straat gaan roepen: ik meen het se
rieus? Dan lachen ze nog harder. Het is het
noodlot dat je daar deel van uitmaakt. Al
zeg je 188 keer waarom iets niet deugt, er
gebeurt niets. Wij hebben geen mensen in
de cultuur naar wie wordt geluisterd. El
ke schrijver is al kaltgestellt. Je maakt
tien jaar lang een bepaald type ambte
naar belachelijk en vijf jaar later zitten er
allemaal van die types.
Kankeren op wat niet deugt heeft zin. Het
draagt bij aan het in stand houden van
wat wei deugt. Je moet zuinig zijn op men
sen die bezig zij n met waardevolle dingen
Daarmee ben ik geen pessimist. Ik consta
teer. Een cultuurpessimist is een wat hu
morloze kankeraar. Maar ik ben een vio
list bij de puinhopen. Blauw is blauw en
de zaak staat er slecht voor. Ik zeg dat la
chend. Een pessimist zou er onder gebukt
gaan; ik ben daar te veel waarnemer voor.
Ik kan ook ontzettend goed met domme
mensen praten. Dat is een verrukking,
daar word je zelf schoon van. Zij vinden
mij deerniswekkend: iemand die boekies
leest! Maar die mensen zijn heel gelukkig
zonder enige vorm van cultuur. Rijk en
welvarend zonder poëzie, muziek, schil
derkunst, proza. Ook maar Iets dat naar
geest ruikt, dat kan niet.
Meubelmaker
Mijn gevoel van eigenwaarde bestaat er
uit dat je opschrijft wat je wilt opschrij
ven. Geen broddelwerk, een schrijver is
tevreden met een zin die goed loopt. En
dat je gelezen wordt door een paar men
sen, dat helpt ook. Net als de voldoening
van de meubelmaker dat de vierpoten on
der het tafelblad goed zitten, zodat die ta
fel kan staan, dat ie functioneert. Maar of
er later heel rijk van zal worden gegeten of
door een stelletje armoedzaaiers, dat doet
er voor hem niet toe.
Dat gevoel van eigenwaarde is heel simpel
en onaantastbaar. Als je twintig jaar mee
loopt en je boeken niet alsmaar bij De
Slegte belanden, dan heb je wel een idee
waaraan je je eigenwaarde nog kunt ont-
Gerril Komrij:Je bent als schrijver geen volwassen staatsburger. Je wordt minder serieus genomen dan de grootste oen die iets komt sponsoren."
foto Roland de Bruin
lenen. Een schrijver is de aanbieder van
troostende, mooie dingen, die als een los
bolwerk naast al die onzin genoten kun
nen worden. Mensen die dat willen zijn er
ook, maar ze zitten in een gescheiden
compartiment, in een toevluchtsoord."
Toppunt
Wat is een slecht gedicht?
'Hoera, Hoera
De tand is uit.'
Dat is een slecht gedicht.
Is een slecht gedicht óók een gedicht?
Daar kom ik niet uit. De gedichten van
Gerrit Kouwenaar behoren niet tot mijn
lievelingsverzen, maar in dat genre be
reikt hij wel een toppunt. Als ik behoefte
heb aan goede poëzie, dan schrijf ik het
zelf. Een bakker gaat ook niet gauw bij de
concurrentie brood kopen. Je moet een
beetje aan zelfoverschatting lijden, jezelf
voorhouden dat je het kunt. Als je iets op
papier wilt zetten, dan moet je jezelf op de
borst trommelen: 'me the greatest, me
Tarzan'. Dat zelfvertrouwen moet je je
zelf aanlullen. Met een gedicht val je ook
eerder door de mand. Je kunt 't of je kunt 't
niet. Zelfs van de honderd die zeggen dat
ze wel kunnen dichtendeugen er nog vij f-
ennegentig niet. Ik begrijp niet dat men
sen het niet kunnen, ik kan dat niet bere
deneren,
Ik vraag me nooit af of ik schrijver of
dichter ben, zolang het maar van één sig
natuur is. Soms loopt het door elkaar; dan
ben ik een dichter met schrijversinslag of
een schrijver met dichterlijke inslag. Ik
streef altijd naar compactheid; bij mij
staat het er snel. Ik ben meer bezig met de
formulering dan met wat ik wil zeggen.
Als schrijver heb ik een zekere stilering
die je ook bij een gedicht hebt. Een ge
dicht kan er in twee minuten staan, maar
proza is oeverloos om de essentie heen lul
len. Een roman is net of je vijfduizend ge
dichten achter elkaar schrijft. Al durfde
ik dal i n het begin niet omdat ik dacht dat
ik het niet kon. Bij een gedicht is de vorm
strikter, het is een afgerond geheel dat zijn
eigen einde dwingend oplegt. Bij mij komt
alles voort uit de dichter. Als schrijver ben
ik eigenlijk een gemankeerd dichter. De
aandrang om een gedicht te maken is de
basis voor alles. De oerbron van mijn
schrijverschap is de poëzie.
Je leest een gedicht omdat het je aan
spreekt, om de manier van zeggen. De
technische kant is doorslaggevend, zon
der dat je dat door hebt. Een gedicht blijft
je met bij door de manier waarop de dich
ter dingen zegt, maar door een gevoel dat
eruit spreekt, of een gedachte.
Gedichten zijn geen therapie, maar als je
ze bemoedigend vindt is daar niets op te
gen. Lachen, opkikkeren mag ook. De ge
dichten van Willem Elsschot bieden
troost, omdat ze onder woorden brengen
waar je geen woorden voor hebt. Troost is
voor mij niet de troost voor de weduwe
aan het graf, maar verzachting door de
herkenning, ter bemoediging,
Ik heb zelf geen troost nodig, ik ben nooit
droevig. Sommige wonden zijn onheel
baar. Troost is er voor de kleine wondjes.
Mijn staat van zijn is absolute ontroost
baarheid. En dat is geen slechte toestand.
Het is een existentiële ontroostbaarheid,
het lijden aan het levenGedichten zorgen
dat je het leven kunt dóórleven, ze zorgen
voor vergetelheid. Ook mooie dingen ver
gaan. Een ander zegt 't voor je, je hoeft het
zelf niet te doen. Het leven is iets waar je
niet zelf om hebt gevraagd. Het gaat bui
ten je zelf om, maar je moet het leven van
de wieg tot het graf. Het is een gegeven
paard waarvan j e maar moet doen of j e het
niet in de bek kij kt. Als ik het voor het zeg
gen had gehad, dan had ik er part noch
deel aan willen hebben. Dat doet me pijn.
Ik balanceer constant op de rand van een
depressie, maar het is weinig chique om
daar in de openbaarheid over te ouwehoe
ren. Het is een gelukzalige staat van ellen
de.
Stel je voor dat ik gelukkig zou zijn en ge
troost, dan zou ik de angel en de pijn kwijt
zijn, dan kan ik niet functioneren. Angst
en pijn zijn alles voor een schrij vex*. Ik heb
een bundel van honderd gedichten ge
maakt en dat zijn bijna allemaal troostge-
dichten. Poëzie voorziet in een behoefte
die je op een andere manier niet kimt vin
den. Het brengt onzekei*heden onder
woorden, houvast is misschien een beter
woord. Gedichten die je te pas en te onpas
begint te declamei'en. Ik werk heel intuï
tief, niet zo bei*edeneerd, ik ben bereid de
nodige vergissingen te begaan. Ik probeer
te zoeken naar een niet bestaande essen
tie, of naar wat ik niet kan vatten of be
grijpen.
De mens is niet het lachebekje dat ie lijkt,
maar kom, we moeten er niet te zwaar aan
tillen. Ik ben heel tevreden, ik leef met de
liefde van mijn leven, ik ben heel geluk
kig. Maar er is altijd iets in je leven waar
niets tegen opgewassen is, geen liefde,
geen geluk, geen succes - die ene wraak
zuchtige moloch in je die alles wil. Ik weet
heel bitter weinig van mijzelf, ik heb er
ook weinig over te zeggen. Dat wil ik zo
houden, heb ik nog eens iets te schrijven.
Noodzaak
Nederland is een lief land waar veel men
sen willen wonen, maar voor mij was het
allemaal te dicht op elkaar. In Portugal is
het weidser, ruwer ook. Vanuit mijn wo
ning, in de heuvels rond Coïmbra, kijk ik
uit over het landschap. Het is mooi om te
zien, maar ik ben geen natuurmens, ik heb
er nog nooit in gewandeld. Het is zoals die
tekening van Kamagurka: een man kijkt
naar buiten en zegt: 'De natuur is mooi,
maar ze komt er bij mij niet in'.
Wat drijft een mens naar Portugal? Niets
natuurlijk. Wat jij als noodlot ziet, is op
het grootste toeval gebaseerd. Op vakan
tie trof mij de zachtaardigheid van de
mensen en het landschap. Toen ik veertig
werd, ging er zoveel tijd op aan allerlei
mensen en dingen, dat er niet veel van
schrijven kwam. Ik wilde schrijven en
daarvoor heb je niet veel nodig: pen, pa
pier, een beetje hersens en, dacht ik toen,
veel rust. Dus mijn vertrek naar Portugal
was geen ballingschap, geen verbittering,
maar bittere noodzaak als ik nog iets op
papier wilde krijgen.
Wat op vakantie zo mooi lijkt, valt tegen
als je er gaat wonen. Al die boekjes over
Toscane, met de lekkerste stoofpotjes,
terwijl het in werkelijkheid een maat
schappij is die van vetes en oude vei*halen
aan elkaar hangt. Hoe langer je er zit, hoe
meer die romantische laag er afgeschild
wordt. In Portugal woon ik niet in reisfol-
derland. Als je ergens een paar jaar
woont, moet je je bewijzen tegenover de
mensen bij wie je woont. In plaats van ge
lijkenis blijken dan de verschillen tussen
cultuur en gedachtegoed. Tijdgeschiede
nis, verhoudingen, vi-iendschappen, alles
is anders dan je denkt. Dat is een harde les
geweest; je komt er in elk geval droever en
beter uit. Ik ben niet in dienst geweest, an
ders was het misschien een slappe les ge
weest.
Ik ben en blijf een Nederlander. Ook in
Portugal ben ik een Nederlander. Als ik
daar naar buiten stap, denk ik dat ik in
Nederland ben. Hoe meer je uit Neder
land weg wilt, hoe moeilijker het wordt,
hoe duidelijker het wordt dat alles in en
aan je Nederlands- is. Ik heb Nederland
niet verlaten. Alleen de eerste vi j f jaar heb
ik me min of meer in Portugal opgesloten,
heb ik er geïsoleerd gezeten. Die tijd heb je
ook nodig voordat je dat huis bedoelt, en
niet je huis in Nederland, als je zegt: ik ga
naar huis.
Na die vijf jaar kreeg ik het idee dat ik me
wat te vroeg had begraven. Ik ben dol op
niks doen, maar hoe minder je hoeft, hoe
minder je doet. Ik dacht dat ik in het echte
isolement, in die zee van tijd, heerlijk zou
kunnen schrijven. Maar om creatief te
zijn heb ik voortdurend mensen om me
heen nodig.
Die eerste jaren waren nodig, maar daar
na ben ik twee-, driehonderd keer heen en
weer geweest. Als ik nu naar Nederland
ga, is het alsof ik op de bus stap. Ik blijf
ook in Nederland wonen en functioneren.
Ik heb hier mijn vrienden. U kent het ge
zegde: de mens heeft net zoveel echte
vrienden als de vingers aan één hand. Dat
is geen gezegde? Dan is het hierbij tot er
kend gezegde verklaard. Als je ouder
wordt, is het steeds moeilijker om nieuwe
vriendschappen te sluiten, want bij
vriendschap gaat het om gedeeld verle
den, gedeelde herinnering.
Plurken
Ik heb Nederland altijd al een beetje van
een afstand bekeken. Ik heb 25 jaar in de
Amsterdamse Kinkerbuurt gewoond,
maar toch heb ik altijd dat afstandelijke
gehadNu ik hier niet meer woonwoon i k
ineens tussen de Nederlanders. Ik heb nu
hetzelfde romantische beeld van Neder
landers dat buitenlanders hebben: lekker
voor veertien dagen. Als j e er langer blij ft
dan ontplof je. Dan zie je de mensen in hun
tekortkomingen en gebreken, dat Neder
landers een onbeschoft, intolerant en cul
tuurloos volk zijn. Hoe gelukkig ze zijn en
hoe weinig ze lachen. Gelukkige mensen
lachen niet veel. Nederlanders zijn rijker
dan ooit, ze hebben ongelooflij k veel geld,
veel kinderen, veel auto's, veel tv's, alles
hebben ze. Maar ik heb nog nooit zo'n
chagrijnig volk bij elkaar gezien. Geestlo
ze politici en ambtenaren. Geestloos
onderwijs, geesteloze universiteiten.
Gruwelijke amusements-tv. De grootste
plurken die in veertien dagen ontzettend
rijk worden. Zodra het maar een beetje
minder gaat, staren ze in de lege ogen van
het niets. Ik ben Calvinist genoeg om me
daarop te verheugen, ik gun het ze van
ganser harte. Ik trek een extra fles open
als de beurs een paar punten zakt. Ik zal
bidden dat de grote krach over ze neer
daalt."
Dick Hofland
Het opruimbureau begint met klanten te helpen bij het weggooien van
oude spullen. Voor veel mensen blijkt dat een enorm probleem.
foto Phil Nijhuis
Ze was laatst bij iemand die de
gordijnen altijd gesloten
had, uit schaamte voor de rot
zooi. Of bij een man die om die re
den alleen maar afspreekt in een
cafeetje, nooit thuis. En dan die
vrouw die haar zeventien zelfge
maakte jurken niet durfde weg te
gooien. Ze paste ze allang niet
meer, maar durfde geen afscheid
te nemen van de illusie dat ze ooit
weer slank zou worden.
Inge van der Ploeg ruimt op. Bij
particulieren en bedrijven, bij
mensen die het zelf niet kunnen
of geen tijd hebben. Haar onder
neming draait al vanaf 1994,
maarkreegpasin 1995 een naam:
'Van het huishouden'. De naam
heeft een dubbele betekenis,
want het gaat er ook om dat je ie
mand weer leert van het huis en
het huishouden te houden.
„Strijken is niet moeilijk, maar
én koken én boodschappen doen
én de kinderen ophalen én de was
doen wel."
Het idee voor haar bureautje
heeft ze naar eigen zeggen
vreemd genoeg niet uit Amerika.
„Al was Amerika ons wel twintig
jaar voor. Ik merkte gewoon dat
het huishouden niet vanzelfspre
kend meer is. De jongere genera
tie heeft daar nauwelijks voor
beelden in. Hun ouders welkten.
Andere reden is dat we vanaf
1970 rijk werden. Onze huizen
raakten verstopt met oude spul
len en oude mode. Zelden wordt
een rok nog tot op de draad afge
dragen, de tweedehandsmarkt
raakt vol en de weg naar kring
loopwinkels is moeilijker te vin
den."
Het grootste probleem bij oprui
men is een 'wegdoeprobleem',
zegt Van der Ploeg. „Soms komt
dat door zuinigheid, bijvoor
beeld omdat mensen vroeger een
uitkering hebben gehad. Sommi
gen zijn van nature chaotisch,
sommigen willen iets nieuws,
bijvoorbeeld een atelier of een
kantoortje aan huis. Zij hebben
daarvoor ruimte nodig. Het helpt
vaak al enorm als de oude kran
ten en lege flessen weg zijn.
Jurken
Anderen zitten met spullen van
dierbare overledenen die ze niet
weg duiven te doen. Mijn motto
is: kijk naar de komende jaren
van je leven. Welke dingen wor
den belangrijk? De rest moet je
wegdoen." Soms heeft het bewa
ren van spullen een diepere oor
zaak, zoals bij de vrouw met de
zeventien jurken. Van der Ploeg:
„Die jurken hingen eerst nog een
half jaar op zolder, totdat ze er
aan gewend was dat ze nooit
meer slank zou worden. Op het
moment dat ze dat erkende, was
het probleem opgelost. Ze heeft
er nu vijftien weggedaan."
Isolement
Een overmaat aan troep kan
mensen trouwens ook in een iso
lement brengen omdat ze thuis
niemand durven te ontvangen.
„Inderdaad, soms ben je net een
halve psycholoog. Maar ik blijf
dienstverlener, geen hulpverle
ner."
Als de spullen die weg moesten
weg zijn. begint het opruimen.
Tips van Van der Ploeg: „Geef
spullen een vaste plek, ook de
post van vandaag, je werktas en
het speelgoed. Ruim elke dag op,
volgens een eigen ritme, bijvoor
beeld door 's avonds de ontbijtta
fel al te dekken."
Maar opruimen moet geen obses
sie worden, beaamt Van der
Ploeg: „Je gaat te ver als spullen
belangrijker worden dan je le
ven. Je moet kunnen leven met
troep. Waar volop geleefd wordt,
ligt een spoor van spullen. Dat is
gezond. Als ik ergens mee bezig
ben, ligt ook alles om me heen."
Naast het opruimen houdt Van
der Ploeg zich bezig met andere
vormen van ordehen, zoals het
plannen van financiën en tijd.
Grote financiële zaken als erfe
nissen verwijst ze door naar het
Nibud. „Dat zijn de experts. Ik
help alleen het overzicht van het
uitgavenpatroon te krijgen en te
houden."
Van der Ploeg maakt ook schoon
schip bij bedrijven. Ze leert ook
hen efficiënter met tijd omgaan
en verdiept zich daarvoor in
werkgewoonten en werkplan-
ning. In deze zogeheten PEP-
training (Personal Efficiency
Programme) garandeert Van der
Ploeg een gemiddelde van tien
procent tijdwinst per week: een
dagdeel per week. „Een van de
uitgangspunten is dat al je dos
siers in dertig seconden te vinden
zijn, ook voor je collega's."
Pauline Weseman
Ik doe het niet meer: huishoudelij
ke apparaten of andere goederen
kopen die niet tropenbestendig zijn.
Ook vertrouw ik geen geniepige on
dernemers meer, die beweren dat de
door hen aangewezen waar speciaal
gebouwd is voor de tropen. Ik eis
een garantieverklaring van een ge
renommeerde buitenlande keu
ringsinstantie. Ik heb in de loop der
jaren geleerd dat vrijwel geen enke
le Surinaamse winkelier te vertrou
wen is. Ze zetten je af en smeren je
rotzooi aan voor veel te veel geld.
Per definitie houdt hun service op
zodra je met je miskoop braaf en na-
ief de winkel uit draaft.
Het begon jaren geleden met de
aankoop van een gasfornuis. Een
koopje volgens de verkoper. En
echt, over een paar jaar zou er nog
geen spatje roest op te ontdekken
zijn. Na twee jaar vielen de gaspit
ten spontaan door de kookplaat in
de ingebouwde oven. De ijskast
heeft geen gaspitten en kookplaat,
maar dat is geen garantie dat het
met dit apparaat niet slecht kan af
lopen. Gezien de massievere con
structie verloopt het ontbindings
proces wel wat trager. Allereerst
kwamen de stroomstootjes als ik de
deur probeerde open te doen. Ge
lukkig levert de elektriciteitsmaat
schappij maar 110 volt, dus daar
viel nog mee te leven. Een paar
maanden later was ik bovendien
van dit probleem verlost, want de
deur viel. er geheel uit eigen bewe
ging uit.
Opoefiets
Mijn opoefiets, lang geleden ge
kocht bij een gerenommeerd waren
huis, maakt ook deel uit van de
lange lijst miskopen. Roest was dit
maal niet de oorzaak. De spastische
medewerkers van de serviceafde
ling waren niet in staat geweest om
de onderdelen goed te bevestigen.
Reeds bij de eerste bocht tijdens
mijn eerste rit, vloog een remblokje
eraf. Aan het einde van de tweede
straat begon de ketting vervaarlijk
te klapperen en nog voor thuis
komst vloog een ventiel er spontaan
uit. Het licht deed het sowieso niet,
dus daar kon niets meer aan defect
raken.
De eerste lekke band meldde zich de
tweede dag. Het velglint ontbrak,
dus dat was achteraf bezien geen
echt wonder. Natuurlijk was het lint
bij het warenhuis niet te koop en
was ik zelfs aangewezen op eigen
import uit Nederland, om mij rede
lijk lekvrij door de straten van Pa
ramaribo te kunnen begeven. Na
nauwelijks twee jaar overleed de
fiets, vermoedelijk als gevolg van
metaalmoeheid.
Het leed van de consument interes
seert de verkopers niets. Het inte
resseert ze trouwens ook geen fluit
of ze überhaupt wel iets verkopen.
Terwijl zij worden afgescheept met
schandalige hongerloontjes, strij
ken hun werkgevers toch de woe
kerwinsten op.
Ventilator
Ik heb er een week over gedaan om
ergens een ventilator te kopen. Ik
werd eerst gelokt door de adverten
ties van het warenhuis met de veel
zeggende naam Savers Paradise,
dat voor een spotprijsje de koelte-
brengers van de hand deed. Als zui
nige Hollander zwicht je voor zo'n
aankondiging. Toch liep ik met lege
handen de zaak weer uit. De ver
moeide verkoopster was geïrriteerd
dat ik een bewijs wilde zien dat de
'fan' ook daadwerkelijk functio
neerde. Aan het eerste geteste mo
del ontbraken een paar essentiële
onderdelen, het tweede produceer
de het lawaai van een helikopter. En
toen had ze er geen zin meer in om
nog meer moeite voor mij te doen.
Struikelend over de andere 98 ven
tilatoren die slordig in de winkel
waren uitgestald, mocht ik onver-
richterzake weer vertrekken.
Ook pogingen om de maag te vullen
kunnen in Suriname een stevige
hoofdpijn veroorzaken. Vooral de
populaire fastfoodrestaurants zijn
daar ijzersterk in. Hoe vaak ik bij
McDonald's tevergeefs heb getracht
een milkshake te kopen, weet ik niet
meer. Meestal luidt de verklaring
dat ze vergeten zijn melk te bestel
len. De menulijst van andere zaken
lijkt slechts opgehangen te zijn om
klanten op het verkeerde been te
zetten, want de meeste gerechten
zijn ook zelden voorhanden.
Ik koop mijn hamburgers voortaan
maar in een diepvriesverpakking.
Sinds ik een echte, tropenbestendi-
ge koelkast heb, is dat de beste ga
rantie dat ik op het moment dat ik
honger heb, op mijn tropenbesten-
dige gasfornuis een junkfoodmaal-
tijd kan bereiden. De milkshake
denk ik er maar bij
Armand Snijders