Je wordt een hofnar, dat kan niet anders PZC Weg met het wegdoeprobleem reportage 29 Gerrit Komrij, violist bij de puinhopen Koopjes in Paramaribo zaterdag 4 maart 2000 Als ik behoefte heb aan goede poëzie dan schrijf ik het zelf. Gerrit Komrij, dichter des vaderlands, hoopt dat zijn werk troost biedt. Zelf heeft hij dat niet nodig. „Sommige wonden zijn onheelbaar." Gerrit Komrij: „Joop van den Ende. Ik weet niet wat die man voor de maat schappij heeft betekend, maar hij schijnt twee miljard waard te zijn. In een beetje beschaafde samenleving zou hij op de hoek van de straat zijn pet ophouden, kreeg-ie twee kwartjes voor zijn hersen inhoud. De aandacht voor oppervlakkig heid is er altijd geweest, maar nu... Big Brother, volkomen grote nullen worden van de straat geplukt en zijn ineens hel den. Door wat? Door wie? Het is een enor me platvloerse uitbuiting van mensen. De tv heb ik al opgegeven, daar maak ik me niet eens meer druk om. De tendens van die tv-cultuur is mondiaal; er zijn zenders die films om de drie minuten on derbreken voor zeven minuten reclame. D iezelf de patsers zij n bezig om Internet te verloederen. Overal ruiken ze geld. Ik vrees elke dag wakker te worden en de ge muteerde mens voor me te zien, die ik niet ken. Kevers die er nog uitzien als mensen, maar die de nieuwe beschaving hebben gebracht waarin nog drie dichters en schilders over zijn. Reclamemakers, de signers, beursmensen, als je dat ziet, dan denk je toch óók dat de beschaving is ont ploft. Er is nu al een staatssecretaris van cultuur die niets van cultuur weet. Kok is al dertig jaar aan de macht, wanneer is die voor het laatst gekozen? Er komt geen eind aan. Gewoon door niet op te vallen en de zaak op z'n beloop te laten. Misschien deugt ie wel, maar het is geen man van de verbeel ding. Hoe vaak gebeurt het dat een schrij ver iets schrijft, dat door een politicus in een speech wordt geciteerd? Nee, ze vin den hun eigen gebrabbel interessanter. Je bent als schrijver geen volwassen staats burger. Je wordt minder serieus genomen dan de grootste oen die iets komt sponso ren. Je bent altijd hofnar in een maatschappij waarin cultuur, polemiek en filosofische discussie geen aandacht trekken, waarin dichters er alleen zijn om feestjes op te leuken. Dan heeft de kunst bij voorbaat een hofnarfunctie. Je wordt tot hofnar ge maakt, daar kun je niets aan doen. Moetje dan op straat gaan roepen: ik meen het se rieus? Dan lachen ze nog harder. Het is het noodlot dat je daar deel van uitmaakt. Al zeg je 188 keer waarom iets niet deugt, er gebeurt niets. Wij hebben geen mensen in de cultuur naar wie wordt geluisterd. El ke schrijver is al kaltgestellt. Je maakt tien jaar lang een bepaald type ambte naar belachelijk en vijf jaar later zitten er allemaal van die types. Kankeren op wat niet deugt heeft zin. Het draagt bij aan het in stand houden van wat wei deugt. Je moet zuinig zijn op men sen die bezig zij n met waardevolle dingen Daarmee ben ik geen pessimist. Ik consta teer. Een cultuurpessimist is een wat hu morloze kankeraar. Maar ik ben een vio list bij de puinhopen. Blauw is blauw en de zaak staat er slecht voor. Ik zeg dat la chend. Een pessimist zou er onder gebukt gaan; ik ben daar te veel waarnemer voor. Ik kan ook ontzettend goed met domme mensen praten. Dat is een verrukking, daar word je zelf schoon van. Zij vinden mij deerniswekkend: iemand die boekies leest! Maar die mensen zijn heel gelukkig zonder enige vorm van cultuur. Rijk en welvarend zonder poëzie, muziek, schil derkunst, proza. Ook maar Iets dat naar geest ruikt, dat kan niet. Meubelmaker Mijn gevoel van eigenwaarde bestaat er uit dat je opschrijft wat je wilt opschrij ven. Geen broddelwerk, een schrijver is tevreden met een zin die goed loopt. En dat je gelezen wordt door een paar men sen, dat helpt ook. Net als de voldoening van de meubelmaker dat de vierpoten on der het tafelblad goed zitten, zodat die ta fel kan staan, dat ie functioneert. Maar of er later heel rijk van zal worden gegeten of door een stelletje armoedzaaiers, dat doet er voor hem niet toe. Dat gevoel van eigenwaarde is heel simpel en onaantastbaar. Als je twintig jaar mee loopt en je boeken niet alsmaar bij De Slegte belanden, dan heb je wel een idee waaraan je je eigenwaarde nog kunt ont- Gerril Komrij:Je bent als schrijver geen volwassen staatsburger. Je wordt minder serieus genomen dan de grootste oen die iets komt sponsoren." foto Roland de Bruin lenen. Een schrijver is de aanbieder van troostende, mooie dingen, die als een los bolwerk naast al die onzin genoten kun nen worden. Mensen die dat willen zijn er ook, maar ze zitten in een gescheiden compartiment, in een toevluchtsoord." Toppunt Wat is een slecht gedicht? 'Hoera, Hoera De tand is uit.' Dat is een slecht gedicht. Is een slecht gedicht óók een gedicht? Daar kom ik niet uit. De gedichten van Gerrit Kouwenaar behoren niet tot mijn lievelingsverzen, maar in dat genre be reikt hij wel een toppunt. Als ik behoefte heb aan goede poëzie, dan schrijf ik het zelf. Een bakker gaat ook niet gauw bij de concurrentie brood kopen. Je moet een beetje aan zelfoverschatting lijden, jezelf voorhouden dat je het kunt. Als je iets op papier wilt zetten, dan moet je jezelf op de borst trommelen: 'me the greatest, me Tarzan'. Dat zelfvertrouwen moet je je zelf aanlullen. Met een gedicht val je ook eerder door de mand. Je kunt 't of je kunt 't niet. Zelfs van de honderd die zeggen dat ze wel kunnen dichtendeugen er nog vij f- ennegentig niet. Ik begrijp niet dat men sen het niet kunnen, ik kan dat niet bere deneren, Ik vraag me nooit af of ik schrijver of dichter ben, zolang het maar van één sig natuur is. Soms loopt het door elkaar; dan ben ik een dichter met schrijversinslag of een schrijver met dichterlijke inslag. Ik streef altijd naar compactheid; bij mij staat het er snel. Ik ben meer bezig met de formulering dan met wat ik wil zeggen. Als schrijver heb ik een zekere stilering die je ook bij een gedicht hebt. Een ge dicht kan er in twee minuten staan, maar proza is oeverloos om de essentie heen lul len. Een roman is net of je vijfduizend ge dichten achter elkaar schrijft. Al durfde ik dal i n het begin niet omdat ik dacht dat ik het niet kon. Bij een gedicht is de vorm strikter, het is een afgerond geheel dat zijn eigen einde dwingend oplegt. Bij mij komt alles voort uit de dichter. Als schrijver ben ik eigenlijk een gemankeerd dichter. De aandrang om een gedicht te maken is de basis voor alles. De oerbron van mijn schrijverschap is de poëzie. Je leest een gedicht omdat het je aan spreekt, om de manier van zeggen. De technische kant is doorslaggevend, zon der dat je dat door hebt. Een gedicht blijft je met bij door de manier waarop de dich ter dingen zegt, maar door een gevoel dat eruit spreekt, of een gedachte. Gedichten zijn geen therapie, maar als je ze bemoedigend vindt is daar niets op te gen. Lachen, opkikkeren mag ook. De ge dichten van Willem Elsschot bieden troost, omdat ze onder woorden brengen waar je geen woorden voor hebt. Troost is voor mij niet de troost voor de weduwe aan het graf, maar verzachting door de herkenning, ter bemoediging, Ik heb zelf geen troost nodig, ik ben nooit droevig. Sommige wonden zijn onheel baar. Troost is er voor de kleine wondjes. Mijn staat van zijn is absolute ontroost baarheid. En dat is geen slechte toestand. Het is een existentiële ontroostbaarheid, het lijden aan het levenGedichten zorgen dat je het leven kunt dóórleven, ze zorgen voor vergetelheid. Ook mooie dingen ver gaan. Een ander zegt 't voor je, je hoeft het zelf niet te doen. Het leven is iets waar je niet zelf om hebt gevraagd. Het gaat bui ten je zelf om, maar je moet het leven van de wieg tot het graf. Het is een gegeven paard waarvan j e maar moet doen of j e het niet in de bek kij kt. Als ik het voor het zeg gen had gehad, dan had ik er part noch deel aan willen hebben. Dat doet me pijn. Ik balanceer constant op de rand van een depressie, maar het is weinig chique om daar in de openbaarheid over te ouwehoe ren. Het is een gelukzalige staat van ellen de. Stel je voor dat ik gelukkig zou zijn en ge troost, dan zou ik de angel en de pijn kwijt zijn, dan kan ik niet functioneren. Angst en pijn zijn alles voor een schrij vex*. Ik heb een bundel van honderd gedichten ge maakt en dat zijn bijna allemaal troostge- dichten. Poëzie voorziet in een behoefte die je op een andere manier niet kimt vin den. Het brengt onzekei*heden onder woorden, houvast is misschien een beter woord. Gedichten die je te pas en te onpas begint te declamei'en. Ik werk heel intuï tief, niet zo bei*edeneerd, ik ben bereid de nodige vergissingen te begaan. Ik probeer te zoeken naar een niet bestaande essen tie, of naar wat ik niet kan vatten of be grijpen. De mens is niet het lachebekje dat ie lijkt, maar kom, we moeten er niet te zwaar aan tillen. Ik ben heel tevreden, ik leef met de liefde van mijn leven, ik ben heel geluk kig. Maar er is altijd iets in je leven waar niets tegen opgewassen is, geen liefde, geen geluk, geen succes - die ene wraak zuchtige moloch in je die alles wil. Ik weet heel bitter weinig van mijzelf, ik heb er ook weinig over te zeggen. Dat wil ik zo houden, heb ik nog eens iets te schrijven. Noodzaak Nederland is een lief land waar veel men sen willen wonen, maar voor mij was het allemaal te dicht op elkaar. In Portugal is het weidser, ruwer ook. Vanuit mijn wo ning, in de heuvels rond Coïmbra, kijk ik uit over het landschap. Het is mooi om te zien, maar ik ben geen natuurmens, ik heb er nog nooit in gewandeld. Het is zoals die tekening van Kamagurka: een man kijkt naar buiten en zegt: 'De natuur is mooi, maar ze komt er bij mij niet in'. Wat drijft een mens naar Portugal? Niets natuurlijk. Wat jij als noodlot ziet, is op het grootste toeval gebaseerd. Op vakan tie trof mij de zachtaardigheid van de mensen en het landschap. Toen ik veertig werd, ging er zoveel tijd op aan allerlei mensen en dingen, dat er niet veel van schrijven kwam. Ik wilde schrijven en daarvoor heb je niet veel nodig: pen, pa pier, een beetje hersens en, dacht ik toen, veel rust. Dus mijn vertrek naar Portugal was geen ballingschap, geen verbittering, maar bittere noodzaak als ik nog iets op papier wilde krijgen. Wat op vakantie zo mooi lijkt, valt tegen als je er gaat wonen. Al die boekjes over Toscane, met de lekkerste stoofpotjes, terwijl het in werkelijkheid een maat schappij is die van vetes en oude vei*halen aan elkaar hangt. Hoe langer je er zit, hoe meer die romantische laag er afgeschild wordt. In Portugal woon ik niet in reisfol- derland. Als je ergens een paar jaar woont, moet je je bewijzen tegenover de mensen bij wie je woont. In plaats van ge lijkenis blijken dan de verschillen tussen cultuur en gedachtegoed. Tijdgeschiede nis, verhoudingen, vi-iendschappen, alles is anders dan je denkt. Dat is een harde les geweest; je komt er in elk geval droever en beter uit. Ik ben niet in dienst geweest, an ders was het misschien een slappe les ge weest. Ik ben en blijf een Nederlander. Ook in Portugal ben ik een Nederlander. Als ik daar naar buiten stap, denk ik dat ik in Nederland ben. Hoe meer je uit Neder land weg wilt, hoe moeilijker het wordt, hoe duidelijker het wordt dat alles in en aan je Nederlands- is. Ik heb Nederland niet verlaten. Alleen de eerste vi j f jaar heb ik me min of meer in Portugal opgesloten, heb ik er geïsoleerd gezeten. Die tijd heb je ook nodig voordat je dat huis bedoelt, en niet je huis in Nederland, als je zegt: ik ga naar huis. Na die vijf jaar kreeg ik het idee dat ik me wat te vroeg had begraven. Ik ben dol op niks doen, maar hoe minder je hoeft, hoe minder je doet. Ik dacht dat ik in het echte isolement, in die zee van tijd, heerlijk zou kunnen schrijven. Maar om creatief te zijn heb ik voortdurend mensen om me heen nodig. Die eerste jaren waren nodig, maar daar na ben ik twee-, driehonderd keer heen en weer geweest. Als ik nu naar Nederland ga, is het alsof ik op de bus stap. Ik blijf ook in Nederland wonen en functioneren. Ik heb hier mijn vrienden. U kent het ge zegde: de mens heeft net zoveel echte vrienden als de vingers aan één hand. Dat is geen gezegde? Dan is het hierbij tot er kend gezegde verklaard. Als je ouder wordt, is het steeds moeilijker om nieuwe vriendschappen te sluiten, want bij vriendschap gaat het om gedeeld verle den, gedeelde herinnering. Plurken Ik heb Nederland altijd al een beetje van een afstand bekeken. Ik heb 25 jaar in de Amsterdamse Kinkerbuurt gewoond, maar toch heb ik altijd dat afstandelijke gehadNu ik hier niet meer woonwoon i k ineens tussen de Nederlanders. Ik heb nu hetzelfde romantische beeld van Neder landers dat buitenlanders hebben: lekker voor veertien dagen. Als j e er langer blij ft dan ontplof je. Dan zie je de mensen in hun tekortkomingen en gebreken, dat Neder landers een onbeschoft, intolerant en cul tuurloos volk zijn. Hoe gelukkig ze zijn en hoe weinig ze lachen. Gelukkige mensen lachen niet veel. Nederlanders zijn rijker dan ooit, ze hebben ongelooflij k veel geld, veel kinderen, veel auto's, veel tv's, alles hebben ze. Maar ik heb nog nooit zo'n chagrijnig volk bij elkaar gezien. Geestlo ze politici en ambtenaren. Geestloos onderwijs, geesteloze universiteiten. Gruwelijke amusements-tv. De grootste plurken die in veertien dagen ontzettend rijk worden. Zodra het maar een beetje minder gaat, staren ze in de lege ogen van het niets. Ik ben Calvinist genoeg om me daarop te verheugen, ik gun het ze van ganser harte. Ik trek een extra fles open als de beurs een paar punten zakt. Ik zal bidden dat de grote krach over ze neer daalt." Dick Hofland Het opruimbureau begint met klanten te helpen bij het weggooien van oude spullen. Voor veel mensen blijkt dat een enorm probleem. foto Phil Nijhuis Ze was laatst bij iemand die de gordijnen altijd gesloten had, uit schaamte voor de rot zooi. Of bij een man die om die re den alleen maar afspreekt in een cafeetje, nooit thuis. En dan die vrouw die haar zeventien zelfge maakte jurken niet durfde weg te gooien. Ze paste ze allang niet meer, maar durfde geen afscheid te nemen van de illusie dat ze ooit weer slank zou worden. Inge van der Ploeg ruimt op. Bij particulieren en bedrijven, bij mensen die het zelf niet kunnen of geen tijd hebben. Haar onder neming draait al vanaf 1994, maarkreegpasin 1995 een naam: 'Van het huishouden'. De naam heeft een dubbele betekenis, want het gaat er ook om dat je ie mand weer leert van het huis en het huishouden te houden. „Strijken is niet moeilijk, maar én koken én boodschappen doen én de kinderen ophalen én de was doen wel." Het idee voor haar bureautje heeft ze naar eigen zeggen vreemd genoeg niet uit Amerika. „Al was Amerika ons wel twintig jaar voor. Ik merkte gewoon dat het huishouden niet vanzelfspre kend meer is. De jongere genera tie heeft daar nauwelijks voor beelden in. Hun ouders welkten. Andere reden is dat we vanaf 1970 rijk werden. Onze huizen raakten verstopt met oude spul len en oude mode. Zelden wordt een rok nog tot op de draad afge dragen, de tweedehandsmarkt raakt vol en de weg naar kring loopwinkels is moeilijker te vin den." Het grootste probleem bij oprui men is een 'wegdoeprobleem', zegt Van der Ploeg. „Soms komt dat door zuinigheid, bijvoor beeld omdat mensen vroeger een uitkering hebben gehad. Sommi gen zijn van nature chaotisch, sommigen willen iets nieuws, bijvoorbeeld een atelier of een kantoortje aan huis. Zij hebben daarvoor ruimte nodig. Het helpt vaak al enorm als de oude kran ten en lege flessen weg zijn. Jurken Anderen zitten met spullen van dierbare overledenen die ze niet weg duiven te doen. Mijn motto is: kijk naar de komende jaren van je leven. Welke dingen wor den belangrijk? De rest moet je wegdoen." Soms heeft het bewa ren van spullen een diepere oor zaak, zoals bij de vrouw met de zeventien jurken. Van der Ploeg: „Die jurken hingen eerst nog een half jaar op zolder, totdat ze er aan gewend was dat ze nooit meer slank zou worden. Op het moment dat ze dat erkende, was het probleem opgelost. Ze heeft er nu vijftien weggedaan." Isolement Een overmaat aan troep kan mensen trouwens ook in een iso lement brengen omdat ze thuis niemand durven te ontvangen. „Inderdaad, soms ben je net een halve psycholoog. Maar ik blijf dienstverlener, geen hulpverle ner." Als de spullen die weg moesten weg zijn. begint het opruimen. Tips van Van der Ploeg: „Geef spullen een vaste plek, ook de post van vandaag, je werktas en het speelgoed. Ruim elke dag op, volgens een eigen ritme, bijvoor beeld door 's avonds de ontbijtta fel al te dekken." Maar opruimen moet geen obses sie worden, beaamt Van der Ploeg: „Je gaat te ver als spullen belangrijker worden dan je le ven. Je moet kunnen leven met troep. Waar volop geleefd wordt, ligt een spoor van spullen. Dat is gezond. Als ik ergens mee bezig ben, ligt ook alles om me heen." Naast het opruimen houdt Van der Ploeg zich bezig met andere vormen van ordehen, zoals het plannen van financiën en tijd. Grote financiële zaken als erfe nissen verwijst ze door naar het Nibud. „Dat zijn de experts. Ik help alleen het overzicht van het uitgavenpatroon te krijgen en te houden." Van der Ploeg maakt ook schoon schip bij bedrijven. Ze leert ook hen efficiënter met tijd omgaan en verdiept zich daarvoor in werkgewoonten en werkplan- ning. In deze zogeheten PEP- training (Personal Efficiency Programme) garandeert Van der Ploeg een gemiddelde van tien procent tijdwinst per week: een dagdeel per week. „Een van de uitgangspunten is dat al je dos siers in dertig seconden te vinden zijn, ook voor je collega's." Pauline Weseman Ik doe het niet meer: huishoudelij ke apparaten of andere goederen kopen die niet tropenbestendig zijn. Ook vertrouw ik geen geniepige on dernemers meer, die beweren dat de door hen aangewezen waar speciaal gebouwd is voor de tropen. Ik eis een garantieverklaring van een ge renommeerde buitenlande keu ringsinstantie. Ik heb in de loop der jaren geleerd dat vrijwel geen enke le Surinaamse winkelier te vertrou wen is. Ze zetten je af en smeren je rotzooi aan voor veel te veel geld. Per definitie houdt hun service op zodra je met je miskoop braaf en na- ief de winkel uit draaft. Het begon jaren geleden met de aankoop van een gasfornuis. Een koopje volgens de verkoper. En echt, over een paar jaar zou er nog geen spatje roest op te ontdekken zijn. Na twee jaar vielen de gaspit ten spontaan door de kookplaat in de ingebouwde oven. De ijskast heeft geen gaspitten en kookplaat, maar dat is geen garantie dat het met dit apparaat niet slecht kan af lopen. Gezien de massievere con structie verloopt het ontbindings proces wel wat trager. Allereerst kwamen de stroomstootjes als ik de deur probeerde open te doen. Ge lukkig levert de elektriciteitsmaat schappij maar 110 volt, dus daar viel nog mee te leven. Een paar maanden later was ik bovendien van dit probleem verlost, want de deur viel. er geheel uit eigen bewe ging uit. Opoefiets Mijn opoefiets, lang geleden ge kocht bij een gerenommeerd waren huis, maakt ook deel uit van de lange lijst miskopen. Roest was dit maal niet de oorzaak. De spastische medewerkers van de serviceafde ling waren niet in staat geweest om de onderdelen goed te bevestigen. Reeds bij de eerste bocht tijdens mijn eerste rit, vloog een remblokje eraf. Aan het einde van de tweede straat begon de ketting vervaarlijk te klapperen en nog voor thuis komst vloog een ventiel er spontaan uit. Het licht deed het sowieso niet, dus daar kon niets meer aan defect raken. De eerste lekke band meldde zich de tweede dag. Het velglint ontbrak, dus dat was achteraf bezien geen echt wonder. Natuurlijk was het lint bij het warenhuis niet te koop en was ik zelfs aangewezen op eigen import uit Nederland, om mij rede lijk lekvrij door de straten van Pa ramaribo te kunnen begeven. Na nauwelijks twee jaar overleed de fiets, vermoedelijk als gevolg van metaalmoeheid. Het leed van de consument interes seert de verkopers niets. Het inte resseert ze trouwens ook geen fluit of ze überhaupt wel iets verkopen. Terwijl zij worden afgescheept met schandalige hongerloontjes, strij ken hun werkgevers toch de woe kerwinsten op. Ventilator Ik heb er een week over gedaan om ergens een ventilator te kopen. Ik werd eerst gelokt door de adverten ties van het warenhuis met de veel zeggende naam Savers Paradise, dat voor een spotprijsje de koelte- brengers van de hand deed. Als zui nige Hollander zwicht je voor zo'n aankondiging. Toch liep ik met lege handen de zaak weer uit. De ver moeide verkoopster was geïrriteerd dat ik een bewijs wilde zien dat de 'fan' ook daadwerkelijk functio neerde. Aan het eerste geteste mo del ontbraken een paar essentiële onderdelen, het tweede produceer de het lawaai van een helikopter. En toen had ze er geen zin meer in om nog meer moeite voor mij te doen. Struikelend over de andere 98 ven tilatoren die slordig in de winkel waren uitgestald, mocht ik onver- richterzake weer vertrekken. Ook pogingen om de maag te vullen kunnen in Suriname een stevige hoofdpijn veroorzaken. Vooral de populaire fastfoodrestaurants zijn daar ijzersterk in. Hoe vaak ik bij McDonald's tevergeefs heb getracht een milkshake te kopen, weet ik niet meer. Meestal luidt de verklaring dat ze vergeten zijn melk te bestel len. De menulijst van andere zaken lijkt slechts opgehangen te zijn om klanten op het verkeerde been te zetten, want de meeste gerechten zijn ook zelden voorhanden. Ik koop mijn hamburgers voortaan maar in een diepvriesverpakking. Sinds ik een echte, tropenbestendi- ge koelkast heb, is dat de beste ga rantie dat ik op het moment dat ik honger heb, op mijn tropenbesten- dige gasfornuis een junkfoodmaal- tijd kan bereiden. De milkshake denk ik er maar bij Armand Snijders

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 29