Storm
in de potpolders
Waterberging
Vlaanderen
in deze bijlage
p reportage 25
zaterdag 4 maart 2000
Dat nooit meer. De gezamenlijke
Vlaamse overheden waren het
daarover in 1976 roerend eens. De
overstromingsramp in de
Antwerpse dorpen Kuisbroek en
Moerzeke zette de bestuurders
eindelijk aan tot daadkracht: het in
hoog tempo ontwikkelde
Sigmaplan moest de rampspoed
voortaan buiten de deur houden.
Uitgaande van het zogenaamde
'worst case scenario' - de slechtst
denkbare loop der dingen -
formuleerde het Ministerie van
Openbare Werken een aantal
ingrijpende maatregelen om het
Vlaamse Scheldebekken te
beschermen tegen noodweer en
extreem hoge waterstanden.
Vijfentwintig jaar na dato zijn er
stroomopwaarts langs de Schelde
vele honderden kilometers dijk
verstevigd en opgehoogd, hier en
daar is een aantal zogenaamde
potpolders gecreëerd. Ondanks de
aanvankelijke voortvarendheid is
het Sigmaplan voor een belangrijk
deel een papieren tijger gebleven.
Burgemeester Antoine Denert tuurt, op
een druilerige woensdagochtend,
over de polders van zijn Scheldegemeente
Kruibeke. „De dioxinecrisis heeft ons
land tussen de 20 en 30 miljard frank, zeg
1,1 tot 1,6 miljard gulden gekost. Onge
veer net zoveel als de bouw van een storm
vloedkering bij Oosterweel", rekent hij
voor. „Maar in Vlaanderen wil de regering
de volgende stormvloed trotseren met een
potpolder..."
Een paar dagen eerder schokte staatsse
cretaris De Vries (Verkeer en Waterstaat)
inwoners en bestuurders van de Tieler-
waard, de Bommelerwaard, het Land van
Heusden en de Beerse Overlaat met het
plan om in de toekomst in deze gebieden
grote stukken polder blank te zetten wan
neer Rijn, Maas, Waal, IJssel of Lek het
hoge water niet langer kunnen bergen. De
polders van het rivierengebied moeten
zogenaamde calamiteitenpolders wor
den, lager gelegen gebieden in de directe
nabijheid van de waterwegen die moeten
dienen als overloopbekkens. In geval van
nood zal Rijkswaterstaat dijken rond die
polders doorsteken zodat andere delen
van Nederland gespaard blijven van het
wassende water.
Dijkenstelsel
Na de problemen met het hoog water in
1993 en 1995 kwam Rijkswaterstaat met
het Deltaplan Grote Rivieren. Analoog
aan de Zeeuwse Deltawerken, waarbij
met uitzondering van de Nieuwe Water
weg en de Westerschelde alle zeegaten
deels (Oosterschelde) of helemaal werden
afgesloten, is ook voor het rivierengebied
tussen de Biesbosch en Nijmegen een
dijkenstelsel ontworpen dat de veiligheid
voor minimaal de komende vijftig jaar
garandeert. In de afgelopen jaren zijn er
miljarden gespendeerd om de dijken
langs de grote rivieren te verzwaren en te
verhogen tot het wettelijke veiligheidsni
veau en nu zit het karwei er bijna op. De
grenzen van de watercontaminatie in
Midden-Nederland zijn echter bereikt,
stellen de deskundigen van Rijkswater
staat in twee beleidsadviezen aan staats
secretaris De Vries vast. De rapporten
Ruimte voor Rijntakken en Integrale Ver
kenning Benedenrivieren bevatten als
belangrijkste boodschap het plan om
doelbewust land onder water te zetten
teneinde elders ongecontroleerde over
stromingen te voorkomen.
Lering
Uit het ambitieuze plan blijkt dat de be
leidsmakers in Nederland in ieder geval
aangeven dat ze lering willen trekken uit
het verleden. Een bedreigende situatie
met dijken die op springen stonden, zoals
zich in '93 en '95 in menig Brabants en
Gelders dorp voordeed, inclusief groot
schalige ontruimingen, moet tot elke prijs
voorkomen worden. Het nationale trau
ma van 1953 is wat dat betreft nog lang
Nederlanders willen kopen, kopen, kopen
Fotorubriek: golflengte
Gerrit Komrij: Dichter des Vaderlands
Bedrijf helpt de boel aan kant houden
Spaanse provincie Teruel voelt zich vergeten
Grote veilinghuizen in opspraak
Triëst steekt de vlag uit voor Haider
Avontuurlijk liften in Guatemala
30 km
niet naar de achtergrond verdrongen. Er
bestaat in Nederland een diep respect
voor wat oncontroleerbare waterstromen
in combinatie met een zuidwesterstorm
teweeg kunnen brengen.
Hoe anders is de situatie in België. De wa
tersnoodramp van '53 die Zuid-West-Ne
derland zo zwaar trof, overtuigde de Bel
gische overheden er niet in die mate van
dat de stormbeveiliging verbeterd moest
worden. De grootste klap toen werd opge
vangen in Nederland, terwijl het water in
Zeeland door talrijke bressen stroomde
ging de vloedgolf grotendeels aan Vlaan
deren voorbij.
Op 3 januari 1976, toen er weer een derge
lijke storm raasde, was dit niet het geval.
Dit keer werd Zeeland overgeslagen en
vonden grote overstromingen plaats in
het Scheldebekken rond Antwerpen. De
ze gebeurtenis bood zowel de bevolking
als de verantwoordelijke waterbeheer
ders de absolute zekerheid dat een grote
watersnoodramp tussen Antwerpen,
Gent en Mechelen tot de mogelijkheden
behoort. Het beeld van wijlen koning
Boudewijn, wadend door het water in de
straten van Ruisbroek, had in België een
enorme psychologische impact. Een en
ander resulteerde in een globaal struc
tuurplan: het mini-deltaplan, S- of Sig
maplan.
Zowel de dijken van de linker als rechter
Schelde-oever zijn tot vlakbij Antwerpen
op 'Zeeuwse' hoogte gebracht. Ten zuiden
van Antwerpen, in de driehoek Antwer-
pen-Mechelen-Gent moest volgens het
Sigmaplan 440 kilometer dijk opgehoogd
worden. Behalve voor de Schelde geldt dit
overigens ook voor de oevers van Rupel,
Dender, Nete, Dijle en Zenne omdat de
getijzone van de Westerschelde zich uit
strekt tot Gent. Verder is er op de vijf kilo
meter lange kademuur in Antwerpen een
waterkerende muur gezet die het water
bij extreem hoog tij buiten het centrum
moet houden. Een druk op de knop is vol-
De Vlaamse overheid wil de 1000 jaar oude polders van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde, bij elkaar 750 hectare landbouwgrond, natuur- en recreatiegebied, inrichten tot potpolder. fotografie Peter Nicolai
polders. Ik heb geen enkele moeite met de
incidentele noodopvang van overtollig
zoet water want daarvan kan de bodem
zich herstellen Waar wij in Kruibeke niet
op zitten te wachten is getij denwater."
Denert voorspelt rampspoed en ellende
wanneer de Vlaamse overheid geen werk
maakt van het oorspronkelijke Sigma
plan, met de bouw van de waterkering bij
Oosterweel als hoogste prioriteit. De
ramp van 1953 is bijna vijftig jaar gele
den, maar aan de hand van een kleine
kansberekening voorspelt de burgemees
ter dat de kans op herhaling reëel is. De
vloedstroom rolt dagelijks als een langge
rekte golf vanaf Vlissingen de Wester
schelde en de Schelde binnen. Het getij-
verschil loopt op van vier meter in
Vlissingen tot ruim 5,2 bij Antwerpen.
Een nog hogere piek ligt verder stroomop
waarts bij Temse. Denert: „Wat gebeurt er
in het Scheldebekken, mocht zich een
stormvloed voordoen zoals die in 1953?
Door de versmalling van de rivierbedding
ondergaat het vloed water een opstuwing.
We spreken in dat geval over negen meter
water hè? Indien er dan geen waterkering
is in de Schelde ten noorden van Antwer
pen zal als eerste het complete stadscen
trum van Antwerpen tot aan de leien on
derlopen."
Watersnoodramp
De verdieping van de vaargeul van de
Westerschelde zal de stroomsnelheid, de
watermassa en dus de kracht van het bin
nenkomende water aanzienlijk vergro
ten, aldus Denert. „Dan staan alle belang
rijke steden in Vlaanderen onder water.
Als men berekent hoeveel hectares land in
1953 ondergelopen zijn... dat zijn er tien
duizenden. En dat gaan we opvangen met
een potpolder van 580 hectare? In Neder
land blijft zo'n watersnoodramp voort
aan uit, maar Vlaanderen wordt compleet
van de kaart geveegd."
De bebaarde burgemeester bezigt harde
taal aan het adres van de, in zijn ogen,
kortzichtige bestuurders in Brussel. Vol
gens Denert heeft geen enkele regering in
de afgelopen twintig jaar de bouw van een
stormvloedkering echt serieus op de poli
tieke agenda durven zetten, simpelweg
omdat de constructie ervan geen electo
raal gewin zou opleveren. Bovendien ont
breekt een goed georganiseerde lobby zo
als bijvoorbeeld voor de aanleg van het
Deurganckdok, de containerhaven bij
Doel. „Onze ministers denken in legisla-
tuurtermen. In de vier jaar dat ze op hun
post zitten willen ze concrete zaken reali
seren. Zelf een lintje kunnen doorknip
pen, hun naam ergens aan verbinden. Een
stormstuw overschrijdt die denkwijze; de
kans is immers levensgroot aanwezig dat
zo'n stormvloedkering de eerste twintig
jaar geen nut heeft en dus heeft men niet
de moed om die beslissing te nemen."
Barend Pelgrim
dragen. Sterker nog, burgemeester An
toine Denert van Kruibeke heeft er
bijkans een dagtaak aan. Al sinds de ge
boorte van het project op Brusselse teken
tafels worden verwoede pogingen onder
nomen om een aanzienlijk deel van zijn
gemeente tot potpolder te bombarderen.
En al twintig jaar weert Denert zich als
een duivel in een wijwatervat tegen dat
initiatief, daarbij gesteund door de eigen
bevolking.
De Vlaamse overheid wil de 1000 jaar ou
de polders van Kruibeke, Bazel en Rupel
monde, bij elkaar 750 hectare landbouw
grond, natuur- en recreatiegebied, door
middel van een ringdijk afzonderen en in
richten tot potpolder. Bij zeer hoog water
moet het 'extra' Scheldewater er z'n weg
vinden. Bij de Vlaamse Gemeenschap ligt
de bouwaanvraag voor de acht meter ho
ge en kilometers lange dijk klaar voor on
dertekening. Denert heeft verschillende
redenen waarom de hogere overheden
met hun handen van de Kruibeekse pol
ders moeten afblijven. Dertig procent van
de landbouwinkomsten wordt uit deze
polders gehaald. En neem de niet geringe
toeristische sector, gecombineerd met de
plaatselijke horecabelangen: negentig
procent van het horecabezoek in Rupel
monde, Bazel en Kruibeke bestaat uit
wandelaars die ontspanning zoeken in de
Kruibeekse polders. Trouwens, ook de
helft van de eigen bevolking duikt regel
matig de polders in.
Denert wijst ook op de volstrekt unieke en
cultuurhistorische natuurwaarden. Een
incidentele overstroming door b rak water
vanuit de Scheldemond zou, zo meent de
flamboyante, strijdbare burgervader, fu
nest zijn voor de plaatselijke flora en fau
na.
Denert heeft echter nog meer pijlen op z'n
boog. „Het verwijt dat ik de veiligheid in
de Beneden-Schelde tegenhoud is onzin.
Sterker nog, ik steun het Nederlafidse
idee voor de inrichting van calamiteiten
Burgemeester Antoine Denert van Kruibeke: „Waar wij in Kruibeke niet op zitten te
wachten is getijdenwater."
doende om de hydraulische toegangs
poorten tot de kaaien te sluiten, vergeet
achtige autobezitters ten spijt. Het pièce
de resistance moest echter gevormd wor
den door een stormvloedkering ter hoogte
van het voormalige dorp Oosterweel even
ten noorden van Antwerpen, verdwenen
door de expansie van de haven. Daar zou
over de totale breedte van de rivier, zo'n
achthonderd meter, een constructie ver
rijzen, technisch vergelijkbaar met de
Oosterscheldekering. Door op precies die
locatie te bouwen zouden bovendien de
Boudewijnsluizen - de toegang tot de ha
ven van Antwerpen - bereikbaar blijven
en zou het huidige Schelde-estuarium
kunnen worden gehandhaafd. Tenslotte
voorzag het plan in het vrijmaken van in
undatiebekkens. Twintig polders met een
totaaloppervlak van 2.653 hectare gesitu
eerd langs de Schelde en haar zijrivieren,
zouden gaan dienen als gecontroleerde
overstromingsgebieden.
Uiterwaarden
Het idee dat staatssecretaris De Vries de
ze week presenteerde voor calamiteiten
polders in het Nederlandse Rivierenge
bied is dus zeker niet nieuw. Deze vorm
van waterbeheersing wordt op dit ogen
blik al op grote schaal toegepast, en niet
alleen in België. In feite functioneren de
uiterwaarden achter de zomerdijken
langs de Nederlandse rivieren volgens
hetzelfde principe, 's Zomers staan ze
droog en kan het vee er vredig grazen,
's winters en in het voorjaar bij een hogere
waterstand staan de uiterwaarden blank.
Verschil met de creatie van calamiteiten
polders is echter dat Den Haag niet alleen
geografische maar ook menselijke offers
vraagt. Als het aan het ministerie ligt
worden tussen 2005 en 2015 enorme stuk
ken polder, met daarin duizenden wonin
gen, boerderijen en bedrijven, compleet
ontruimd. Inwoners en bestuurders van
het rivierengebied reageren derhalve ont
hutst, maar ook kwaad.
In Vlaanderen is destijds, in de jaren ze
ventig toen het Sigmaplan bedacht werd,
enkel gekeken naar onbewoonde uiter
waarden langs de Schelde. Bewoonde zo
nes waren niet aan de orde. Met niet al te
grote ingrepen dacht men deze geselec
teerde locaties te transformeren tot ge
controleerd overstromingsgebied. De
realiteit is echter dat van de in totaal
twintig aangewezen plekken er slechts
twaalf potpolders (samen 600 hectare)
daadwerkelijk verwezenlijkt zijn en dat
de stormstuw in de Zeeschelde, naar het
zich laat aanzien, er de eerste vijftig jaar
nog niet ligt.
Het Sigmaplan is nog niet ten grave ge