Reddingsboei voor zwaarlij vigen Vlaanderen als deel van Nederland PZC Vervetting van het vlakke land Kwestie van aanleg reportage 33 Millenniumprijs Marcel Minnaert Bericht van Mirjam zaterdag 29 januari 2000 Negen maanden staan de kinderen onder toezicht en volgen ze een strikt dieet. foto's Phil N ij hu is Twee keer hun normale gewicht met drie cijfers voor de komma, dat zijn de kinderen waarover het Belgische Zeepreventorium zich ontfermt. Een laatste en in de Benelux unieke reddingsboei voor zwaarlijvigen. Negen maanden intern onder strikt dieet en streng regime. De strijd tegen de vervetting van het vlakke land. Krap 150 centimeter meter lang is ze, maar haar heupomtrek mat 165 cen timeter. Niet rond dus, zelfs niet vierkant maar een rechthoek. De 14-jarige Turkse woog dan ook 162 kilo. Nu haar verblijf in het Zeepreventorium ten einde loopt, wijst de weegschaal honderd aan. Het streven is 85 kilo, waarvoor bij wijze van uitzondering een beroep wordt gedaan op de chirurgie: een maagverkleining. De geschiedenis van het Turkse meisje is extreem, benadrukt arts Patrick Debode. Maar zoals alle extremen onthult ook dit trieste voorbeeld een veel algemenere tendens: er komen steeds meer dikke kin deren én volwassenen. Het gerenommeer de World Watch Institute in Washington meldde vorige week dat voor het eerst het aantal overvoede mensen het aantal on dervoeden evenaart. Nog even en 'dik' overklast 'dun', Debode heeft het World Watch-rapport er niet voor nodig. Vijf jaar nadat het Zeepreventorium zijn deu ren voor zwaarlijvige kinderen opende, weet hij voldoende. ,,Het is: 'God schiep de wereld, dus wij scheppen nog maar eens op' analyseert hij de hedendaagse levensstijl. De vervetting van het vlakke land kan niet uitblijven. Het wordt nog veel erger.Erfelijke facto ren bepalen voor dertig, veertig procent zwaarlijvigheid, de rest is een kwestie van leef- en eetgewoonten", doceert de arts. „Gewoonten waarvoor we gretig in de Verenigde Staten winkelen. Voedsel is daar veel zoeter, vetter en plakkeriger, die trend komt gegarandeerd overwaaien. Want als het in de VS regent, begint het in Europa te druppelen." En er zijn hier al zoveel fastfood-ketens en kant-en-klaar- maaltijden, klaagt Debode. Werk zat dus, voor het Zeepreventorium. De reeds bestaande wachtlijst van één jaar zal nog langer worden. Meer dan de huidige 130 zwaarlijvige kinderen kan het centrum in de Belgische kustplaats De Haan namelijk niet behandelen. Kwestie van gebrek aan middelen. Het verblijf van gemiddeld negen maanden internwaarin naast sport, kooklessen en psychologi sche begeleiding ook gewoon school wordt gevolgd, vergt nogal wat. Zeelucht In de jaren twintig opgezet als instituut voor tuberculose- en astmapatiënten - de zeelucht zou de kinderen goed doen - overtreft het aantal 'dikkerds' inmiddels het aantal bleekneusjes in het Zeepreven torium. Een stormachtig succes voor de therapie die pas enkele jaren bestaat. De bode: „We zijn geen roepende in de woes tijn meer. De aandacht voor obesitas (zwaarlijvigheid) neemt hand over hand toe." Zeepreventoriumarts Debode (50) ver haalt graag over zijn eigen jeugd. Naar school lopen, buiten spelen en koud dou chen, klinkt het weemoedig. „Kinderen worden nu met de auto gebracht en ge haald, bij de minste kou ingepakt in duf felse jekkers. Eigen televisie, snoep in iedere kast. Studie wint het van gymnas tiek, en als er dan toch gesport moet wor den is altijd wel een excuus: 'meester m'n knie doet zo'n pijn'." Het is een kwestie van mentaliteit, oordeelt Debode. „Ou ders huiveren bij activiteit. Ze hebben lie ver een lekker rustig kind. Eetgewoonten, zelfde laken een pak. De bode: „Gemak domineert. Verse groenten moet je eerst kopen, dan wassen en koken. Dat kost tij d en vaak lust het kind het niet. Een blik opentrekken veel eenvoudiger, zeker voor twee gestreste werkende ou ders. Diëtiste Mieke Banneel weet het uit ervaring: „De enige groente die kinderen hier bij aankomst kennen is appelmoes. Broccoli, spinazie of kool, ze weten niet waar je over praat. Een peer als tussen doortje? Ik ben al blij als ze weten hoe een peer eruit ziet." Voedingsleer en kooklessen maken dan ook deel uit van de therapie. Banneel: „Samen bezoeken we de supermarkt op zoek naar de verborgen verleiders. Dan wordt hen duidelijk waarom de gezoete Zwaarlijvigheid, 'obesitas' in medisch jargon, grijpt steeds meer om zich heen. In Europa is tien tot twintig procent van de jongetjes te zwaar, van de meisjes 15-25 procent, zobe- cijfert het Zeepreventorium. In de Verenigde Staten liggen de percentages nog hoger. Ex treem dik worden is een kwestie van aanleg (erfelijkheid), leef- en eetgewoonten. De intensieve therapie van het Zee preventorium legt dan ook de nadruk op dieet, sport en voe dingsleer. Zwaarlijvige kinderen lijden psychisch onder hun overgewicht. Daarnaast lopen zij een verhoogd risico op on der meer hart- en vaatziekten, bot- en gewrichtsproblemen en huidschimmels. Nederlandse verzekeraars doen vooralsnog zeer moeilijk over het vergoeden van de therapie in het Zeepreventorium. bekertjes fruityoghurt zoveel kleurrijker zijn verpakt dan de gewone pakken zon der suiker. Waarom het schap van de cola zoveel mooier is versierd en beter zicht baar dan dat van de bronwaters." 48-44-42-40. Moeiteloos dreunt Katrijn (17) de getallenreeks op. Geen lottocijfers maar haar oude, huidige en gedroomde broekmaten. „Iets met dertig zit er niet in", glimlacht ze bedeesd. Zestien kilo is ze reeds kwijtgeraakt, nog twaalf te gaan voor ze op haar streefgewicht van 75 zit. Favoriete bezigheid: winkelen. Hoopvol: „Straks kleren kopen waarvoor ik kies, en niet waarin ik pas." Regime Maurits (12) heeft minder oog voor de toe komst. Het blozende kereltje zucht bij vandaag. „Al dat sporten, heel vermoei end. Ik moet er zo van zweten hè. En ik krijg pijn in mijn benen." Voorzichtig doet hij ook zijn beklag over het dieet. „Alles gestoomd, één keer per week een worstje, geen boter, geen vet. Het is zo droog allemaal. Zelfs over de groenten zit geen sausje." In het weekeinde thuis krijgt hij een gebakje, van zijn moeder. „Één klein dingetje hoor, maar ik ben zo blij." Betrapt: „Als ik er drie neem, weet ik, weeg ik maandag driehonderd gram meer." Banneel glimlacht. Met de toegestane 1400 calorieën per dag vallen de maaltij den reuze mee, verzekert ze. Het dieet is strikt, maar het regime is streng. „Het gaat ons immers om verandering van leef gewoonten: veel bewegen en andere voe ding. Een heel streng dieet is dan voor kinderen niet vol te houden." Fotoboek Psychologische begeleiding completeert dan ook de therapie van voedingsleer en sport. Het teruggeven van een gevoel van eigenwaarde, het zoeken naar het waar om van het eten. Voorzichtig experimen teert het Zeepreventorium met de 'expo- sure-methode'. De kinderen krijgen een reusachtige berg lekkers voor hun neus waarmee ze alles mogen doen: aanraken, smeren, verpulveren en besnuffelen. Alles behalve opeten. En na afloop moet de hele chocolade-koekjes-spekkies-wafeltoren eigenhandig door de wc worden gespoeld. Onvergetelijk en onvergeeflijk dit slot, voor de kinderen. Debode benadrukt het succes van de aan pak in het Zeepreventorium. Drie jaarna afloop van de therapie zit ruwweg de helft van de kinderen nog steeds binnen de marge van twintig procent boven het streefgewicht. Bij gewone diëten ligt dit op maximaal dertigprocent, zegt Debode. En voor hen die terugvallen in hun oude gewoonten? Tanghe: „Enkelen krijgen een tweede kans bij ons. De rest eindigt waarschijnlijk in bed, met een gewicht van 200-250 kilo." Mare Peeperkorn hem vooral te maken met de staatshervor ming in België, die niet voltooid is. „Het einde is nog open. Het is daarbij niet ondenkbaar, dat België uiteen valt," meent prof. Gysels. Monarchie Daarbij zijn verschillende scenario's mo gelijk. De separisten willen twee totaal onafhankelijke staten Vlaanderen en Wallonië, waarbij het Duits sprekende gedeelte weer onder Duitsland zou komen te .vervallen. Prof. Gysels meent echter dat dergelijke kleine landen geen levens kans bezitten. Het ligt volgens hem meer voor de hand dat Wallonië zich aansluit bij Frankrijk en Vlaanderen bij Neder land. Dit betekent niet noodzakelijker wijze, dat België daarmee verdwijnt als monarchie.,Het land kan blijven bestaan als federatie of confederatie. De zittende politici hebben ook him voorkeur daar voor uitgesproken. Er hoeven dus geen bloedige revoluties plaats te vinden. Maar het is mijns inziens verkeerd een landje als België nog eens te verdelen. Het kleine Vlaanderen met zes miljoen inwoners al leen, is te provincialistisch in het Euro pees kader en niet meer van deze tijd." Inzendingen voor de Millenniumprijs moeten aan enkele voorwaarde voldoen. In het betoog moeten standpunten, argu menten en conclusies duidelijk zijn aan gegeven. De argumenten moeten tot nu toe onderbelicht zijn gebleven in de dis cussie over staatshervorming. Het essay van maximaal 5000 woorden moet helder en boeiend zijn geschreven. Opgave is mo gelijk door één Euro over te maken op de bankrekening van de vereniging. „Als symbolische drempel, zodat alleen seri euze kandidaten zich aanmelden," aldus prof. Gysels. Hans Tabbers De Vlaamse emeritus hoogleraar prof. dr. H. Gysels verwacht een hereniging van Vlaanderen met Nederland. Niet onmiddellijk als een annexatie onder het koningshuis van Oranje, want hij heeft weinig vertrouwen in een bloedige revolutie. Welke staatkundige vorm de samenwerking precies zal krijgen, daarover mag de jeugd zich kopzorgen maken. Jonge wetenschappers uit Nederland en Vlaanderen worden uitgenodigd hun ideeën hierover op tafel te leggen. De Unie Nederland Vlaanderen heeft daarvoor een prijsvraag uitgeschre ven. De Millenium Marcel Minnaertprijs is een essayprijsvraag over de toekomst van Nederland en Vlaanderen, als één land, staat, federatie, confederatie, regio, gemenebest of cultuurgemeenschap in de Europese Unie. Formeel luidt de op dracht: „Schrijf een betoog over de wen selijke staatsvorm die onze taal- en cul tuurgemeenschap in de Lage Landen moet aannemen, nu in Europa de econo mische, sociale en staatkundige grenzen vervagen en men ernaar streeft dat ze op termijn volledig zullen wegvallen." Slui tingsdatum is 31 december 2000. De beste inzending wordt beloond met 1000 Euro. Daarnaast is er een prijs van 500 Euro voor een nieuwkomer, waarmee een jongere uit een migrantenfamilie wordt bedoeld. De beste kartografische illustratie of leukste naamgeving wint 250 Euro. Wie de beste inzending combi neert met beste kartografische illustratie van het betoog of leukste naamgeving, kan zijn prijs opgetrokken zien tot een re tourvlucht voor twee personen naar een overzees land, waar het Nederlands defi nitief wortel heeft geschoten. Daarbij wordt gedacht aan Zuid-Afrika, Surina me of de Nederlandse Antillen. Extra prijs Marcel Minnaert (1893-1970) was een Vlaams astronoom en fysicus die hoogle raar werd in Utrecht en de Nederlandse nationaliteit verwierf. Hij getuigde er steeds van niet zozeer naar een ander land te zijn vertrokken, maar naar een ander déél van zijn land. De Unie Nederland- Vlaanderen reikt j aarlijks de Marcel Min- naertprijzen uit aan onderzoekers en studenten van 18 tot 35 jaar die in hun pu blicaties en onderzoekingen gelijke aan dacht besteden aan beide landsdelen. Af gelopen jaar ging de prijs naar journalist Derk Jan Eppink (voorheen NRC, nu werkzaam bij De Standaard) voor zijn boek over de verschillen tussen noord en zuid. Winnaar in het jaar 2000 is Gaston Dorren uit Leiden met zijn boek Nieuwe tongen, talen van migranten in Vlaande ren en Nederland. „Hij heeft niet ver zuimd ook te kijken wat in Brussel ge beurt met het Lingala, de taal van de Congolezen," verklaart prof. Gysels, voorzitter van de Unie Vlaanderen-Ne- derland. Rob Klaassen uit Goes, directeur van de Internationale Schelde Faculteit in Vlissingen, kreeg de prijs een jaar voor zijn overlijden in 1997 voor zijn grens overschrijdende initiatieven om onder wijs en bedrijfsleven bijeen te brengen. Tien jaar De Millenniumprijs is een extra prijs van de vereniging, die sinds 1994 bestaat. Het eerste zaadje voor de Millenniumprijs werd gelegd in mei 1997, met een uit- spi-aak van mr. dr. A Postma (CDA), vice- voorzitter van de Eerste Kamer. Hij voor zag een nauwere staatkundige samen werking tussen Nederland en Vlaanderen op korte termijn, namelijk binnen tien jaar. Louis Tobback, voorzitter van de Vlaamse socialisten viel hem onverwacht bij. „Dat was een trendbreuk", vertelt prof. Gysels, die zich nog een uitzending van Netwerk over dit onderwerp herin nert van 7 mei 1997, waarin hij met beide heren te gast was. „De vele reacties waren voor ons een bevestiging, dat ook vanuit de politiek de tijd rijp werd geacht iets vrijmoediger te praten over politieke toe nadering." Maar niet iedereen was al zo ver. „Dat is een erfenis van Wereldoorlog II en wat te voren was gebeurd. Immers, het eerste wat de Zeeuwse commissaris der konin gin jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford deed in 1940 was de Zeeuws-Vlaamse grens versterken. Uit vrees dat de Belgen de ge legenheid zouden aangrijpen die te over schrijden, om zo oude afspraken na te ko men." Het onderwerp blijft dan ook erg gevoe lig, ook al constateert de heer Gysels dit eveneens sudderen bij andere gelijkge stemde verenigingen. Dat heeft volgens Prof. dr. H. Gysels: „Het kleine Vlaanderen alleen is niet meer van deze tijd." foto Charles Strijd Na drie jaar van alles en nog wat gestudeerd te hebben vond Mirjam van Beijster- veldt uit Terneuzen dat het weer tijd was voor iets span- nenders. Daarom besloot ze om een halfjaar tot een jaar te gaan reizen. Ze begint in Mexico en hoopt uiteindelijk, na veel ervaringen en vloei end Spaans sprekend, in Cos ta Rica uit te komen. Mijn vader wordt in Ter- neuzen ook wel 'de fietser'genoemd. Misschien kent u hem. Het is de man die altijd over de zeedijk rijdt. Daarnaast trapt hij menig ki lometertje weg in de Zeeuws- Vlaamse polder. De uitdruk king 'de appel valt niet ver van de boom' is zeker van toe passing op het plezier waar mee ook ik gebruik maak van de tweewieler. Ik, het naar Cuba afgedwaalde appeltje, wilde vandaag naar 'El Yun- que' rijden. El Yunque is een berg in de vorm van een aan beeld, in de buurt van Bara- coa. Het gezegde 'waar een wil is, is een weg' ging vandaag met op.Vooreendollar huur ik een oerdegelijke damesfiets. Een stuk ouder dan ikzelf, maar rijdend als een trein. Het landschap rondom het kust- plaatsje doet me denken aan Vietnam. Niet dat ik daar ooit geweest ben, maar ook ik heb mijn portie Tour of Duty ge had. Terwijl ik 'Paint it black' neurie, verwacht ik dat de Vietcong elk moment de bos jes uit kan komen springen. Ik zie echter alleen wat brave lo cals. Sommigen staren me aan alsof ik van Mars kom. Als ik ze echter gedag zeg, groeten ze vriendelijk terug. Ik neem een afslag en de be strating gaat over in een weg dek van keien. Iets verder ver- schijnt een modderpaadje met hier en daar wat stenen. Genietend van de typische jungle-aardegeur 'rijd' ik ver der. Mijn fiets, hoe degelijk ook, is eigenlijk absoluut niet opgewassen tegen dit soort avonturen. Een jeep zou beter zijn... Maar ja, ik wil toch naar die berg. Ik stap op en af en op en af, manoeuvrerend langs blubber- en regenplas sen. De warme zon schijnt op mijn rood-bezwete hoofd. Ik kom aan bij een splitsing. Ik kies voor links en strompel verder met de fiets in de hand. Mijn wil is niet weg, maar de weg nu wel. Tegen beter we ten in sleep ik mijn rijwiel eerst nog een stroompje over. Dan eindigen de vracht wa gensporen die me al een tij dj e de weg wezen, in een grote ri vier. Ik kan niet verder, maar het kan me helemaal niks meer schelen. 'Wat móói is het hier!roep ik tegen een over vliegende adelaar. Om me heen zie ik groene heuvels met palmbomen. De machtige ri vier stroomt op een bed van keien en gekleurde steentjes langs mijn banden. Nergens is iemand te zien. Na het nemen van wat foto's, keer ik terug. Tweede keuze: rechts. Rechts betekent meer modder, meer drab. Na vijftien minuten steigeren en slippen, leg ik mijn fiets neer. Al ploeterend loop ik de jung le in. Ik kom langs een kokos- notenplantage. Twee ossen trekken een kar, volgeladen met kokosnoten. De koetsier, een zwarte man met een petje op, leidt het gevaarte tussen de bomen door. Ondertussen pakken donkere wolken zich boven me samen. En dan be gint het keihard te regenen. In mijn belachelijke blauwe re gencape ga ik onder een boom staan. Het regent zo'n drie kwartier. Na een heleboel re gendruppels ben ik weer in staat de modderstraat terug te volgen. Hij is nu nog drassi- ger, maar ik slaag erin weer bij de grote weg te komen. Na een tocht langs chocolade- en ko- kosfabrieken en mangobo men, kom ik aan bij mijn 'casa particular' (kamer bij iemand thuis). De 'huisbaas' begint hard te lachen als hij me ziet. 'Qué??!', vraag ik. Hij wijst naar mijn benen. 'Oh dat!' Er zitten enorme moddervegen op mijn kuiten. Twee schrammen ont sieren mijn bruine linkerknie. Klodders vieze grond hangen aan mijn, ooit blauwe, beig- schoenen. Mijn haar schijnt ook niet meer helemaal per fect te zitten. Kortom: ikzieer uit alsof ik net terugkom van een slagveld in de jungle. Stél dat de bevolking van Baracoa nog eens Nederlands gaat le ren, dan noemen ze me vast en zeker 'de viester'. Is dat goed genoeg pappie? Het Belgische Zeepreventorium is een laatste en unieke reddingsboei in de Benelux voor zwaarlijvige kinderen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 87