Choreografen verwerken alles, maar niet de dans Orkesten mogen geen musea worden Deep Purple weer op klassieke toer D*7P kunst riAj cultuur Concours Groningen Esa-Pekka Salonen 13 De Hongaarse choreograaf Istvan Juhos: „Dans bestaat altijd voor een groot deel uit 'gestolen' bewegingen." foto Jan Zeeman Essay indestilte,choreografie van Hansvan Manen. foto Ger van Leeuwen ans verandert voortdurend. Klassiek ballet 1 werd halverwege deze eeuw verdrongen door de moderne dans en is min of meer een museumstuk geworden. IMaar binnen de moderne dans verandert ook van alles. Van abstract naar emotioneel, van emotioneel naar verhalend. Met gebruik van theater, acrobatiek en multimedia, zoals aanstaande weekeinde (29 en 30 januari) ook op het Internationaal Choreografen Concours in Groningen te zien is. Is dans nog wel dans? En gaat er in tiet multimediale geweld ook iets verloren? Wordt dans in deze eeuw een multimediaspektakel? Ueen dansgezelschap of het naakt gebruik van dramatische niddelen die op zichzelf niets net dans te maken hebben. Soals filmprojectie, 'ideobeelden, live muziek op oneel, het inzetten van honden if zelfs schapen acteren in >laats van dansen, acrobatiek, nime, pantomime en preekteksten, zang en iets wat an rebirthing therapy doet lenken. Het lijkt wel alsof alles vat moderne dans kan bieden o vaak is aangewend en utgemolken, dat steeds meer horeografen - zowel de tankomende op het komende nternationaal Choreografen Concours als de grote namen in de danswereld - niet meer vertrouwen op dans alleen. Het heeft ook te maken met de vluchtigheid van de moderne media. Wat dat betreft lijken sommige dansvoorstellingen op een tv-show. Hoe boeiend het besproken onderwerp ook is, al snel moet er een stukje show tussen, een moppie muziek, een reclameblokje. Kortdurend he id, vluchtigheid, zapgedrag, ook dans ontsnapt niet aan het virus van oppervlakkigheid. Veel dansstukken ontberen diepgang, bewegingen nemen en krijgen niet meer de tijd om een lange reis te ondernemen, ergens aan te komen, iets te bezweren of op te roepen. Na enkele bewegingssequenzen binnen een overdadig trendy ruimtestation-decor (zoals onlangs nog bij Scapino) floept er alweer een videofilm aan of dreunen er schokgolven van geluid door de zaal waardoor de dramatische betekenis en uitstraling van de dans zelf totaal van het toneel geveegd worden. Dat gebeurt zelfs bij stukken van het Nederlands Dans Theater, van Jyri Kilian of Paul Lightfoot, waarin de trend om op filmprojecties in een parallel-vertoning te herhalen wat er op de planken gebeurt tot problematische resultaten leidt. Je kunt als publiek niet overal tegelijk op letten en, als je dat al probeert, verlies je de concentratie en daarmee de overgave en emotionele betrokkenheid bij een voorstelling. Dat is een bezwaar dat choreografen toch zou moeten dwingen zich eens te beraden over het aanwenden van zoveel beeldende middelen tegelijk. Natuurlijk moeten klassieke podiumvormen als theater en dans een (jong) publiek blijven trekken en gaan zij daarom noodgedwongen een liaison aan met de expressiemiddelen van de jongerencultuur. Maar ze dreigen daardoor tegelijkertijd de kracht van hun dramatische concept te verliezen. Choreograaf Hans Tuerlings van dansgezelschap Raz heeft de verworvenheden van de jongerencultuur niet nodig, zegt hij. „Vaakgebruiken jonge choreografen multimedia uit armoede of gemakzucht." Maar het gebruik van nieuwe media heeft natuurlijk ook een heel positieve redenZe kunnen ook leiden tot een nieuwe danstaal, tot een ander bewegingsconcept, een totaalvorm die ondenkbaar zou zijn geweest zonder die eigentijdse media. Zoals ook allerlei theatrale vormen, al dan niet met muzikanten op de planken, in danstheaterproducties van bijvoorbeeld Galili Dance, Sasha Waltz of het Hans Hof Ensemble tot prachtig en origineel bewegingstoneel hebben geleid dat belangwekkende psychologische en sociale thema's aanboort. Daarmee worden de grenzen van het dansdramatische concept verlegd. Daarin hebben de dansers ook een heel andere taak gekregen. Ze zijn niet meer alleen de dragers en uitvoerders van een choreografie, ze zijn alleskunners geworden en dat op een hoog niveau: ze spelen tevens toneel, ze zingen, declameren, bespelen verschillende muziekinstrumenten, doen aan spectaculaire acrobatiek, halen circusstunts uit, beheersen pantomime. Dat zijn voorbeelden waarin het integreren van verschillende disciplines elkaar blijken te kunnen versterken in spannende, humoristische of schrijnende voorstellingen. Maar dan hebben we het over eén integratie van verschillende vormen van podiumkunst. Mis gaat het vaak als multimedia de podiumkunsten binnendringen, wanneer we als toeschouwers uit de illusie van het toneel of speelvloer worden gehaald, een andere dimensie worden binnengetrokken en gedwongen worden naar platte beelden te kijken met hun heel eigen taal. Wat jonge choreografen beweegt om. in navolging van hun meesters overigens, als vanzelfsprekend gebruik te maken van moderne cultuuruitingen, is dat ze in een wereld leven die vindt dat alles wat in de kast zit ook gebruikt moet worden, het liefst tegelijk. Kijk maar naar de tv, naar videoclips, naar danszalen waarin allang lichtshows, dance- en trancevideo en andere theatrale effecten worden aangewend. Wat dat betreft zal het Internationaal Choreografen Concours 2000 komend weekeinde in Groningen een demonstratie bieden van de neiging van jonge choreografen om alles in hun choreografieën te verwerken. Alles, behalve dans. Althans, zo weinig mogelijk dans. Waarbij de dramaturgische mogelijkheden nauwelijks worden onderkend en we dus het nsico lopen dat we tegen spannende multimediale ideeën zitten aan te kijken, zonder dat er ook maar een zenuw of snaar in jezelf geraakt wordt. Terwijl pure dans, meer dan andere kunstdisciplines, in staat kan zijn je te vervoeren, mee te nemen in het spannende en emotionerende bewegingsverhaal of in de structuur van beweging en ritme in combinatie met een dramatische belichting of ritmeverst er kende muziek. In de moderne werkelijkheid, zeker bij de betrekkelijk jonge choreografen die aan het Concours deelnemen, is een goed gebruik van dramaturgie onvoldoende ontwikkeld, zowel in theorie als Ln de praktijk. Dat beseffen ook de organisatoren van het Concours die er op zondag 30 januari dan ook een paneldiscussie tegen aan gooien onder het motto 'Dance Drama'. De Nederlandse dansrecensente Eva van Schaik, lid van het panel, vindt dat de dans 'een dramaturgische check-up' nodig heeft: „Ik heb met mijn ervaring van twintig jaar kijken naar dans het gevoel dat er over het begrip dramaturgie grote verwarring heerst. En ik vraag me af wat toch de rol is van de dramaturg, die begin jaren negentig ineens opduikt, omdat ik vind dat de dramaturgie een taak is van de choreograaf. Bovendien zie ik in hedendaagse dans het effect van dramaturgische adviezen niet terug. De dramaturgische onderbouwing van alles is steeds verder te zoeken." Dertig jaar geleden deden ze hetzelfde. Dat wil zeggen, toen met het Royal Philharmo nic Orchestra. Ditmaal koos Deep Purple echter voor een sa menwerking met de London Symphonic Orchestra (LSO), volgens de Engelse hardrockers het beste symfonie-orkest in hun land. Het 'Concerto for group and orchestra' dat Deep Purple in september vorig jaar samen met het orkest ten gehore bracht en dat binnenkort ver schijnt als dubbel-cd, was ech ter vrijwel identiek aan dat van '69. Waarom dan toch deze her haling? „Omdat we het nu goed wilden doen", zo verklaart Pur- ple-zanger Ian Gillan simpel. Het 'Concerto' komt uit de ko ker van Gillan's collega Jon Lord. Mede door zijn klassieke opleiding heeft de toetsenist al tijd een meer dan gemiddelde belangstelling gehad voor klas sieke muziek en zodoende com poneerde hij in 1969 het vijftig minuten durende muziekstuk voor rockband en symfonieor kest. In het najaar van 1969 werd het bombastische stuk door het toen nog jonge Deep Purple opgevoerd met het Royal Sym- ponic Orchestra. Waar tegen woordig wel meer rockbands samenwerken met dergelijke orkesten - onlangs bijvoorbeeld nog Metallica - was die combi natie destijds hoogst ongebrui kelijk. En daardoor wat onge makkelijk. Maar dat was niet de enige reden waarom Gillan, Jon Lord, Roger Glover (bas) en Ian Paice (drums) achteraf gezien toch niet tevreden waren over die allereerste 'Concerto'-versie en dat ze besloten om het dertig jaar later nog eens over te doen. Nu met de sinds 1995 bij de band gekomen gitarist Steve Morse op de plek van Ritchie Blackmo- re. „Dat het destijds niet goed uit de verf kwam lag zowel aan het orkest als aan onszelf", blikt de inmiddels 54-jarige Ian Gillan terug. „Wij waren een stel jonge honden, maar tegelijkertijd ook een soort verliefde en dus ja loerse pubers. Verliefd op elkaar als muzikanten, bedoel ik. We geloofden in de band, maar ke ken erg wantrouwig naar el- kaars solo-projecten, zoals naar Jon's Concerto. Dat kwam de uitvoering niet ten goede. Maar nu hebben we allemaal veel res pect voor elkaar en voor eikaars eigen dingen." Maar niet alleen binnen Deep Purple ontbrak het destijds aan een een optimale professionele houding. Datzelfde gold name lijk ook voor het orkest, waar van veel leden het project zelfs helemaal niet zagen zitten, zo herinnert Gillan zich. „De dirigent en een paar leden van het orkest vonden het ge weldig. Maar de meeste muzi kanten keken erg op ons neer. Ze kenden ons niet en vonden ons langharige broekies die nog niks hadden gepresteerd. Ook wat dat betreft was het dit keer heel anders. Alle leden van het LSO kenden Deep Purple, er was ge woon veel meer respect. Maar ja, nu zijn wij ook ouder dan de meeste van hen", grinnikt de zanger ontspannen. Van cruciaal belang m deze tweede uitvoering van het 'Con certo' was de rol van de Neder lander Marco de Goeij. Het ge val wil namelijk dat componist Jon Lord na het concert in 1969 de complete partituren van het stuk was kwijtgeraakt. En ter wijl heel. Deep Purple zich daar allang bij neer had gelegd, zat de 32-jarige De Goeij, die wist van de vermissing, jaren later in zijn woning in Gouda nauwkeu rig te luisteren naar de in 1970 verschenen lp 'Concerto for Group and Orchestra'. Aan de hand van dat album heeft De Goeij in twee jaar tijd alle indi viduele partijen voor het orkest opnieuw uitgeschreven. Dit tot grote verrassing van Deep Pur ple in het algemeen en Lord in het bijzonder. De dubbel-cd 'Deep Purple in concert with the London Sym phonic Orchestra' bevat naast uiteraard het Concerto zelf ook enkele oude en recente Purple- songs en bovendien veel solo stukken van de vijf bandleden. Bekendste is wat dat betreft de Roger Glover-klassieker 'Love is all'. Gillan: „Het moest echt een bij zondere avond worden, vandaar dat we het een leuk idee vonden om ieder van ons ook iets uit z'n solo-carrière te laten spelen. Maar het meest bijzondere van deze uitvoering van het Concer to was toch wel samenwerking tussen ons als band en het or kest. De magie was geweldig. We waren als twee strijders die tegen elkaar knokten en elkaar oppepten. Kippenvel was het. En na dertig jaar is dan eindelijk uit de verf gekomen wat Jon precies heeft bedoeld met het stuk. We zijn heel blij dat dat toch nog is gebeurd." Han Neijenhuis De cd 'Deep Purple in concert with the London Symphonic Orchestra' is deze maand verschenen. Dirigent en componist Esa-Pekka Salonen: „Opera is populairder dan ooit, misschien omdat het pu bliek door de film aan spektakel gewend is geraakt." Een van de jongste en succesvolste diri genten ter wereld is Esa-Pekka Salo nen. De Fin werd geboren in 1958 en heeft sinds 1992 de leiding over de Los Angeles Philharmonic. Een orkest waar ooit Eduard vanBeinum dirigeerde en waar hij nu de op volger is van de illustere André Previn. On langs verschenen van hem twee nieuwe cd's: met de violist Joshua Bell nam hij vioolcon certen op van Karl Goldmark en Jean Sibe lius. Met Domingo en Skovhus gaf hij zijn visie op Mahlers 'Das Lied von der Erde'. Maar dit jaar heeft hij vrijvrij om te kunnen componeren. Want ook dat is de taak van een dirigent, vindt Salonen. Esa-Pekka Salonen zegt het met een zekere ironie: „We leven in een tijd van specialis men. Zo had ik laatst last van lekkage. Ik belde dus iemand om het dak te repareren, maar volgens hem zat het lek op het balkon. Daarom moest ik maar iemand bellen voor het balkon. Maar die man zei weer dat het de afvoer was. Dus moest ik weer een ander bellen." En een beetje moedeloos stelt hij vast dat ook de muziek zijn specialismen kent. Jammer, want een dirigent die ook compo neert kijkt heel anders tegen muziek aan. „Welke dirigent is nu tevens nog componist? André Previn natuurlijk en Lorin Maazel. En Bernstein componeerde. Maar vroeger was die combinatie normaal. Ik geloof dat Toscanini de eerste was die louter dirigeer de. En dan natuurlijk Von Karajan, die uit groeide tot een icoon van de klassieke mu ziek. Maar is dat ook gezond?" Dus gaat Salonen, die al eerder zelf muziek schreef, dit jaar weer componeren. Zijn or kest, The Los Angeles Philharmonic Or chestra, heeft hem daarvoor zelfs een jaar vrij gegeven. Hij hoopt dan een pianocon cert te voltooien en een opera te schrijven. Het onderwerp? „Ik heb ideeën, maar het kan nog alle kanten opgaan. Opera is nu overal populairder dan ooit. Misschien om dat het publiek dankzij de film aan spekta kel gewend is geraakt en dat nu ook in het theater verwacht. Het is dan ook een prach tige kunstvorm, waar vind je zoveel ver schillende talenten in een productie?" De behoefte tot het schrijven van een opera ontstond in 1996 toen hij met regisseur Pe ters Sellars in het Parijse Théatre du Chate- let werkte aan een nieuwe productie van Strawinksy's 'The Rake's Progress'. „Op een dag hadden we zo intensief, zo inspirerend gerepeteerd, dat ik 's avonds tegen mijn vrouw zei, dat ik het gevoel leek te krijgen om zelf ook eens een opera te schrijven. Vlak daarop hield de directeur van het theater me staande en vroeg of ik er niet eens over wilde denken een opera te componeren. Ik zei la ter tegen mijn vrouw: 'Dat kan geen toeval meer zijn'. Het zat domweg in de lucht. Maar met mijn werk is het te druk om daar tijd voor te vinden. Dus stop ik een jaar met dirigeren." Dirigeren en componeren. Ook Gustav Mahler deed het allebei. Dezer dagen ver scheen de visie van Salonen op 'Das Lied van der Erde'. Een soort gezongen symfonie van Mahler, bestaande uit zes liederen, uit gevoerd met veel gevoel voor de sfeer van het stuk. „Muziek waarin ik me als dirigent kan profileren. Ik hoef daar niet zoals bij de Italiaanse opera domweg de zanger te vol gen. De tenorpartij wordt gezongen door Placido Domingo, een van de weinige stuk ken die hij nooit eerder had gezongen. Bo vendien richt hij zich de laatste tijd nogal op Duits-talig repertoire, dus dit project sloot daar goed bij aan." „De andere, donkerder partij, zingt Bo Skovhus. Meestal hoor je daar een wou wen stem, al koos Bernstein destijds al voor Fischer-Dieskau. Terecht, want ik vindt een bariton hier logischer. Vooral in het laatste deel. 'Der Abschied'. Dat gaat over het af scheid van het leven en dat krijgt bij een man toch meer dramatiek. Als een vrouw zingt over de dood is dat meteen zo concreet. Maar bij een man hoor je veel meer een me tafoor Bij een man die afscheid neemt van het leven, speelt toch een soort heroïek mee. En dat hoor je dan. Met een wat jongensachtige grijns vertelt Salonen dat de cd wat vreemd tot stand kwam. „Domingo en Skovhus hebben el kaar in de studio nooit gezien. Te druk. Maar omdat de opnamen volgden op een se rie concerten met dit werk, zij het met ande re solisten, was het voor de orkestleden niet moeilijk om voor elk deel toch de juiste sfeer op te roepen." Salonen heeft met zijn orkest nogal wat filmmuziek opgenomen, zoals voor The Red Violin. Dat lijkt logisch, de film- en enter- tainmentstudio's van Hollywood liggen bij wijze van spreken 'om de hoek'. „Toch kan ik niet zeggen dat. die wereld mij direct beïn vloedt, al sluiten we ons natuurlijk niet van de buitenwereld af. Hollywood zit immers boordevol talent. En omdat een orkest deel behoort te zijn van zijn omgeving brengen we filmmuziek Net zo logisch als de Wiener Philharmoniker de walsen van Strauss speelt." Met Joshua Bell zette Salonen onlangs vi oolconcerten van Goldmark en Sibelius op cd, twee sfeervolle werken in een mooie en ondanks hun romantische grandeur toch persoonlijk getinte uitvoering. „Een vreem de combinatie, maar het kan, want Sibelius heeft les gehad van Goldmark, een vrijwel vergeten Hongaars componist. Toch werd hij bij zijn leven in een adem werd genoemd met Beethoven en Brahms. Dat maakt die combinatie daarom ook wel weer interes sant." En de visie van de Fin Salonen op die van die andere Fin, Sibelius? „Ik woon nu ook al zo lang niet meer in Finland, dat ik die band een beetje kwijt ben. Ik geloof zelfs dat ik de enige Finse dirigent ben die nog niet alle symfonieën van Sibelius heeft op genomen. Waarom zou ik...? Een Gergjev kan dan de muziek van de Russen in zijn ge nen hebben, maar stel je voor dat ik een spe cialist zou moeten zijn voor wat betreft de Finse muziek. Dan was ik als dirigent toch echt gauw klaar geweest. Twee cd's met gangbaar laat-romantisch re pertoire. Toch onderscheidt Salonen zich duidelijk van veel collega's door met zijn or kest vooral nieuwe of tenminste wat minder bekende muziek op te nemen. Wie had ooit gehoord van de Mexicaan Silvestre Revuel- tas? Maar wat een authentieke muziek. „Orkesten mogen zeker geen muzikale mu sea worden, want dan hebben we een pro bleem; orkesten behoren een vitaal onder deel te zijn van de samenleving. En dat kan. Want het unieke van een symfonieorkest is dat het oud repertoire altijd weer als nieuw kan laten klinken. Toch geloof ik dat we ook nieuwe muziek moeten brengen. En ook daarmee kun je een publiek bereiken. De jongste generatie componisten is daar zelfs op gebrand." t Hans Visser 'Das Lied von der Erde', Mahler. Los Angeles Philharmonic o.l.v. Esa-Pekka Salonen met Pla cido Domingo en Bo Shovhus. Sony 60646. Tijd 61.05. Vioolconcerten Sibelius, Goldmark Los Angeles Philharmonic o l.v. Esa-Pekka Salonen met Joshua Bell. viool. Sony 65949. Tijd: 65.35 vrijdag 28 januari 2000

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 13