Zeeuwse scholen lopen voorop
D
Uniek onderzoek
brengt knelpunten
studiehuis in beeld
PZC—31
De
Liever een vette hap
donderdag 13 januari 2000
JL~s v
)e Zeeuwse scholen geloven heiligin het studiehuis: de drastische
vernieuwing van het onderwijs in de hoogste klassen van havo
en vwo. Er mankeert weliswaar nog van alles aan. Lesprogramma's
zijn niet goed op elkaar afgestemd, waardoor leerlingen overladen
worden met werk. En vooral het zelfverantwoordelijk leren komt
niet uit de verf. Maar er is voldoende 'elan en kennis' om verbeterin
gen door te voeren. Voorwaarde is dat zowel scholen als docenten intensief met
elkaar samenwerken, zodat ze van eikaars deskundigheden kunnen profiteren.
Dat blijkt uit een uniek onderzoek dat in Zeeland is uitgevoerd naar de knelpun
ten bij de invoering van het studiehuis. Het is het eerste grondig onderzoek in den
lande dat de studiehuis-problemen in kaart brengt vanuit de ervaringen van de
scholen zelf. Tien van de twaalf Zeeuwse scholen hebben er aan meegewerkt, in
de eerste plaats door enquêteformulieren in te vullen, en vervolgens door de uit
komsten te becommentariëren. Docenten en oud-leerlingen zijn daar ook bij be
trokken geweest.
De resultaten van het onderzoek zijn vervat in een deze week verschijnend rap
port. In februari wordt er een symposium aan gewijd, waarna werkgroepen aan
de slag gaan om gesignaleerde knelpunten weg te werken. Docenten van ver
schillende scholen zullen in de werkgroepen zitting nemen. Deze aanpak is on
derdeel van het LAZ-project waarmee de Zeeuwse scholen voor voortgezet on
derwijs, de roc's en de hogeschool proberen hun opleidingen beter op elkaar af te
stemmen.
Het onderzoek is uitgevoerd door het LICA, een landelijk centrum voor onder
wijsvernieuwing. Blijkens het rapport zijn de Zeeuwse scholen 'serieus' en 'over
tuigend' in de weer om van het studiehuis een succes te maken. Schoolleiders,
docenten en oud-leerlingen zijn er van overtuigd dat het pedagogisch klimaat
hierdoor flink zal verbeteren.
De mislukking van de basisvorming.
Die had leerlingen al meteen in de eer
ste klassen van het voortgezet onder
wijs in aanraking moeten brengen met
de werkvormen van het studiehuis.
Leerlingen zitten nog tot in de derde
klas vast aan het oude systeem van
klassikaal onderwijs. Komen ze het
studiehuis in dan moeten ze plotseling
heel andei's leren dan ze gewend zijn:
zelfstandig plannen, vanuit meerdere
vakgebieden een maatschappelijke
vraagstuk onderzoeken, en de
resultaten daarvan mondeling, schrif
telijk of visueel presenteren.
Zelfverantwoordelijk leren komt
niet goed uit de verf. Aan de ene kant is
er het besef dat leerlingen de kans
moeten krijgen van hun eigen fouten te
leren. Ondertussen behalen ze wel
slechte resultaten. Op wijwei alle
scholen wordt dit als een 'groot dilem
ma' gezien.
Twaalf projectgroepen.
Vier stuurgroepen. En een
beleidsadviesgroep. Al met al
zijn erzo'n 140 schoolleiders,
leerkrachten en decanen bij
betrokken. Een waar
vergadercircus, zo is het al wel genoemd.
Gespreksonderwerp: longitudinale
aansluiting. Geen term die meteen de
hoop wekt dat de verlossing nabij is. Het
lijkt eerder een alarmkreet uit de
intensive care. Maar wat betreft Roel van
Asselt zijn de Zeeuwse scholen
springlevend. Sterker, in het streven naar
verbetering leggen ze een daadkracht aan
de dag die voor het hele land model kan
staan. Dat is ook de reden waarom hij zich
als directeur van het LICA, een
gezaghebbend centrum voor
onderwijsvernieuwing, en als lid van
diverse ministeriële adviesgroepen,
persoonlijk met de zaak bemoeit.
Het project, kortweg LAZ genoemd, is een
samenwerkingsverband van de Zeeuwse
scholen voor voortgezet onderwijs,
middelbaar beroepsonderwijs (de roc's)
en hogeschool. Doel is hun opleidingen
beter op elkaar af te stemmen, zodat de
meer dan 26.000 Zeeuwse scholieren
'ononderbroken' door kunnen leren. Nu
ontbreekt het daar nog aan. Duidelijk is
geworden dat 40 tot 10 procent van de
v(m)bo-scholieren er al in het eerste jaar
van het middelbaar beroepsonderwijs de
brui aan geeft. Het percentage varieert
per beroepssfeer. Het is het hoogst in de
techniek.
Scholieren die van havo of vwo afkomen,
stranden soms al in het eerste jaar van het
hoger onderwijs. Het studiehuis moet dat
voorkomen, maar de invoering daarvan is
op zichzelf al een knelpunt dat scholen,
docenten en leerlingen de haren ten berge
doet rijzen. Binnen het LAZ-project is
daar onder de Zeeuwse scholen
onderzoek naar gedaan. Van Asselt heeft
de aard van die problemen inmiddels in
kaart gebracht, zodat doelgericht aan
oplossingen kan worden gewerkt.
Daartoe worden werkgroepen in het leven
geroepen waarin docenten van
verschillende scholen zitten.
Op andere terreinen zijn al diverse van
dat soort werkgroepen binnen het LAZ-
project actief. Ze worden 'aangestuurd'
door schooldirecteuren die er borg voor
staan dat aangedragen oplossingen
daadwerkelijk kunnen worden
uitgevoerd. Het gaat onder meer om
andere manieren van lesgeven,
aanpassing van lesstof, betere
begeleiding van leerlingen, en
maatregelen die de 'doorstroom' van
scholieren uit andere culturen
bevorderen.
In de persoon van onderwijs-ambtenaar
G. van der Scheer stelde het
provinciebestuur een bezielend
projectleider beschikbaar. Daarnaast
trok het nog eens 75 .000 gulden uit om het
LAZ-project op de rails te krijgen.
De scholen betalen zelf ook mee: jaarlijks
een rijksdaalder per leerling. Het is de
bedoeling dat ze het project vanaf
komend schooljaar op eigen kracht
voortzetten. Volgens Van Asselt moet dat
lukken. Maar, geeft hij toe, het is een
heidens karwei. Want tijdens de
'verbouwing' moet het werk op de scholen
gewoon doorgaan. ,,Een school is een echt
mensenbedrijf. Er is altijd wel weer wat
anders dat de aandacht opeist. Een
docent wordt ziek. Een leerling
verongelukt. Daar moetje dan meteen op
inspelen. Je moet soms wel een
duivelskunstenaar zijn om het allemaal
overeind te krijgen."
De 'resultaatgerichte' werkwijze binnen
het L AZ-proj eet heeft inmiddels de eerste
vruchten afgeworpen. Zo is boven water
gehaald waarom zoveel leerlingen uit het
vmbo in problemen komen zodra ze het
Belangrijkste knelpunten zijn:
Het onderwijs verandert stormachtig. Oud wordt gesloopt. En vervangen door nieuw. En ja, dan vallen er gaten.
Die zijn, als het aan landelijk topadviseur Roel van Asselt ligt, snel weer opgevuld. Misschien wel het eerst in
Zeeland. Want de scholen in deze provincie lopen voorop. Samen werken ze aan een ambitieus project, Longitudinale
Aansluiting Zeeland geheten. Het moet er toe leiden dat 'gebroken schoolcarrières' tot het verleden behoren. Iedere
middelbaar beroepsonderwijs
binnenstromen: ze beheersen het
Nederlands niet goed genoeg, en zijn
onvoldoende geschoold in wiskunde.
Daarom wordt nu gewerkt aan een
bijstelling van de lesprogramma's voor
die vakken. Een ander resultaat: iedere
vmbo'er die doorstroomt naar het
middelbaar beroepsonderwijs (roe) krijgt
voortaan een inlichtingenformulier mee.
Er wordt op aangegeven op welke
terreinen de leerling speciale aandacht
nodig heeft. Een curieuze ontdekking was
dat het vak scheikunde binnen havo en
vwo zo ver is uitgekleed dat scholieren in
de problemen komen wanneer ze chemie
gaan studeren. Er wordt nu bekeken hoe
hogeschool en voortgezet onderwijs hun
lesstof voor dit vak zo kunnen aanpassen
dat de overgang soepeler verloopt.
Het LAZ-project hééft sinds kort een
nieuwe voorzitter in de persoon van
mevrouw W. de Bruijne-Wiskerke,
directielid van het Buijs Ballot College in
Goes. Ze ziet de scholen nu steeds meer
gezamenlijk optrekken. „Tot voor kort
haalde je het niet in je hoofd om bij een
andere school te rade te gaan. Kwam je bij
foto's Lex de Meester
elkaar, dan moest je er rekening mee
houden dat iedere school een verborgen
agenda bij zich had. Inmiddels hebben we
alle vertrouwen in elkaar. Er is een
wisselwerking. En daar komen heel veel
ideeën en goed uitgewerkte plannen uit
voort. Docenten ontdekken dat ze meer
leren van de contacten met collega's van
andere scholen, dan van bijscholings
cursussen. Wat je overal hoort: dit zet
meer zoden aan de dijk dan het aflopen
van al die landelijke studiedagen."
Henk Postma
Te grote klassen, en te veel in kleine
porties versnipperde vakken. Daar
door lukt het docenten niet leerlingen
goed te begeleiden en goed te controle
ren bij het uitvoeren van (onderzoeks
)opdrachten.
Tijdgebrek. Daardoor komen docen
ten er niet aan toe om zich nieuwe
werkwijzen eigen te maken, en eikaars
lesprogramma's goed op elkaar af te
stemmen. Leerlingen krijgen daardoor
te veel, vaak dubbel en dus onnodig
werkte verstouwen.
Het rapport draagt mogelijk oplossingen aan zoals een betere voorbereiding van
leerlingen in de derde en lagere klassen. De lesstof per vak zou in grote blokken
gepresenteerd moeten worden. Docenten en leerlingen zouden doelmatiger ge
bruik moeten maken van informatietechnologie. Docenten zouden meer bij el
kaar te rade moeten gaan, zowel binnen de eigen school als op provinciaal niveau,
om samen en op eigen kracht nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en lesprogram
ma's beter op elkaar af te stemmen.
Het LAZ-'netwerk' van de Zeeuwse scholen wordt gezien als een zeer geschikte
structuur voor het samenbrengen van schoolleiders en docenten in werkgroepen.
Waar het er om gaat het voortgezet en het hoger onderwijs beter op elkaar af te
stemmen, zouden ook docenten van de hogeschool bij die werkgroepen betrok
ken moeten worden. In dat kader moeten ook programma's worden ontwikkeld
voor het vak oriëntatie op vervolgopleiding en beroep.
De Zeeuwse scholen worden, naar landelijke begrippen, opmerkelijk klein ge
noemd. Des te meer reden om het samenwerken in netwerken te gebruiken om
visies en deskundigheden met elkaar te delen, zo wordt gesteld. De scholen voor
voortgezet onderwijs, inclusief de hogeschool, krijgen de hint ieder een eigen on
derwijsvisie te ontwikkelen. Die moet aangeven waar de school over vijf jaar wil
staan, met name wat betreft de persoonlijkheidsontwikkeling van leerlingen en
studenten. Willen de scholen hun ambities waarmaken dan dienen ze een 'sterke
eigen missie' te formuleren waarnaar door alle medewerkers wordt gehandeld.
Henk Postma
Wilfried de Vos, ROC Westerschelde-college Terneuzen
SOp het ROC Westerschelde-college in Terneuzen
ondervindt moeders brooddoos hevige concurrentie
van de cathering service. In de kantine van het ROC zijn
het de frikadel en de kroket die de klok slaan. Wilfried
de Vos, een 21 -jarige student electro-energie uit Clinge, heeft de
roep van de vette hap ook niet kunnen weerstaan. „Een vriend van
me dacht dat hij een kroket had gekocht. Niet dus. Ja en toen
bliefte die het niet meer.
De bamihap met kroket-achtig omhulsel viel ten prooi aan
Wilfried, die zijn gele brooddoos vandaag nog altijd niet heeft
aangeraakt. „Mijn moeder maakt nog altijd mijn brood klaar. Dat
is natuurlijk perfect. Want ik kom altijd heel laat mijn bed uit. Als
mijn moeder mijn brooddoos niet zou vullen, dan nam ik niets
mee naar school. Ik heb er gewoon geen tijd voor.
's Avonds al vraagt moeders hoeveel hammetjes zoonlief mee
naar school wenst te nemen. „Tja, dat hangt er een beetje vanaf",
zegt Wilfried. „Als ik lange dagen heb wil ik er zes mee. Anders
maar vier.Wel moet hij bekennen dat het brood zo-nu-en-dan
voor niets gesmeerd wordt. „De kleine pizzaatjes zijn hier
natuurlijk wel heel erg lekker. En de kroketten, de nasischijven,
de frikandellen. Niette vergeten de gloednieuwe ontdekking. „Ja,
de krokante bamihap is best wel lekker." In ieder geval beter dan
mama's boterhammetjes metsnijvlees. ,:,Als ik tussen mijn
boterhammen kijk en ik zie dat snijvlees zitten hoeft het al niet
meer. Datvindikechtnietlekkerhoor. Vandaagisdatookweerhet
geval. Geef mij dan maar lekker een vette hap!"
Bas Lippmann