Het wordt nooit wat met Afrika
25
in deze bijlage:
reportage
zaterdag 8 januari 2000
ETHIOPIË
Klsümu Nakuru
Critici stellen misprijzend vast dat de
vooruitgang op het Afrikaans
continent gering is omdat iedere stap
vooruit meestal gevolgd wordt door twee
stappen achteruit. Is het echt zo erg?
Afrika-correspondent Frans van den
Houdt verlaat na 15 jaar zijn post en gaat
aan de vooravond van zijn vertrek terug
naar de plek waar zijn fascinatie voor het
continent begon en peilde onderweg de
meningen.
Soms moet het water een kilometer verderop worden gehaald.
Tegen een achtergrond van oranje zonlicht ziet het Victoriameer er nog adembenemender uit.
Tussen een aantal imposante rotsblok
ken door, tegen een achtergrond van
zachtrose en oranje licht van een tussen
flarden wolken zakkende zon, ziet het
Victoriameer er nog adembenemender
uit. Rechts van de weg grazen bokken, ze
bra's en buffalo's eendrachtig in het lange,
goudgele gras van de uitlopers van de Se-
rengeti. In de diverse dorpjes die her en
der aan de snelweg lijken vastgeplakt en
waar marktactiviteiten gewoon over het
wegdek heen worden gehouden, is het een
kleurrijk gewoel van mensen die in de nog
altijd drukkende buitenlucht samen het
einde van de dag beleven.
Dit is Afrika op z'n mooist, z'n machtigst,
een imponerend en enerverend continent
waar je je helemaal in kunt verliezen.
Maar al snel duiken ook overal facetten
op die je dwingen de nodige nuances aan
te brengen.
We zijn de grens met Kenia nog niet gena
derd, waar je direct gedwongen wordt de
meest vreemde capriolen uit te halen om
al zigzaggend de enorme kraters in het
wegdek te ontwijken teneinde je auto zo
heelhuids mogelijk op de plaats van be
stemming te krijgen., of de radio meldt dat
in Ivoorkust de macht is overgenomen
door het leger.
Ivoorkust? Is dat niet het enige overgeble
ven baken van vrede en stabiliteit in het
verder zo turbulente West-Afrika? Be
richten over positieve ontwikkelingen in
Afrika wordt een steeds hachelijkere on
derneming.
De bezoekende Westerse politicoloog:
„Nee, het wordt nooit wat met Afrika. Ik
ben hier in de afgelopen tien jaar zes keer
geweest maar zie geen enkele vooruit
gang. Er zijn wel mensen die proberen om
er iets van te m.aken, maar het lukt ze ge
woon niet. De meesten bezitten ook geen
doorzettingsvermogen, ze geven erg snel
op. Iedereen doet maar wat, er zit geen en
kele structuur in, mensen houden zich ook
niet aan regelsgeen wonder dat het alle
maal tot niets leidt."
De ambassadeur: „Of ik nooit moedeloos
wordJa en nee. Ja, als je ziet welke om
vangrijke crises zich telkens voordoen in
Afrika. Nee, als ik de enorme veerkracht
zie van de bevolking om steeds weer met
nieuwe problemen om te kunnen gaan."
De verharde weg van Kisumu aan het Vic
toriameer naar Busia, in het uiterste Wes
ten van Kenia aan de grens met Oeganda,
is kilometers lang verdwenen. 25 jaar na
de aanleg van deze cruciale verkeersader
- voor zowel Oost als Centraal Afrika -
zijn we terug bij af: zand en gravel. Maar
de enorme gaten die hier enkele maanden
geleden nog voor je auto opdoemden zijn
in ieder geval verdwenen.
Wat je van deze route verder voor altijd
bijblijft, zijn de honderden mensen die de
hele dag door links en rechts langs de weg
lopen. Op weg naar huis, de markt of ge
woon naar nergens. Een bonte stoet van
mannen, die meestal niks dragen en in het
uiterste geval een stuk vee aan de hand
meevoeren, vrouwen met zware lasten op
hun hoofd en baby's op de rug, jongeren
die op zoek zijn naar nieuwe sociale con
tacten en spelende, vaak roekeloos de weg
opschietende kinderen.
In Busia wordt de plaats van horden wan
delaars ingenomen door honderden fiet
sen, zware, zwarte Chinese rijwielen die
vrachten als zakken maïs en kratten bier
In dit dorp in Kenia wordt binnenkort de handpomp bij de waterput vervangen door een elektrische pomp met dieselmotor.
vervoeren en passagiers voor een paar
dubbeltjes naar hun plaats van bestem
ming brengen. Het is hier waar in 1978
mijn fascinatie voor Afrika begon, voor
het ongecompliceerde, eenvoudige leven.
De missionaris: „Ondanks het corrupte
en falende leiderschap en ondanks hun ar
moede slagen de mensen in de dorpen er
samen toch in machtig mooie dingen tot
stand te brengen. Op het gebied van de ge
zondheidszorg, de landbouw en hun soci
aal en geestelijk welzijn, waardoor hun
leven weer een beetje meer zin krijgt. Dat
zijn geen spectaculaire ontwikkelingen
die de aandacht van het Westen trekken,
maar voor de Afrikanen zelfvan groot be
lang zijn."
De student: Corruptie en tribalisme hou
den veel ontwikkelingen hier tegen. Ei-
zijn genoeg mensen die vooruit willen en
bereid en in staat zijn om zich daarvoor
tot het uiterste in te spannen, maar onze
leiders, die stuk voor stuk geen knip voor
hun neus ivaard zijn, saboteren alles. Ze
steken beschikbare gelden niet in de ont
wikkeling van hun streek, maar in hun eiT
gen zak."
De marktvrouwen, omgeven door bergen
verse groenten en fruit, grotendeels af
komstig uit Oeganda waar het volgens
hen 'beter, groter en goedkoper is' reppen
onafgebroken over het naderende einde
ter tijden. „Bid, bid, bid", prediken ze
eensgezind, „want bidden is de enige ma
nier om te voorkomen dat alles en ieder
een zal worden getroffen door een ver
schrikkelijk vuur. De aarde zal uitdrogen,
alle vegetatie verdorren."
Ze lachen als ze zien dat hun klant zich
maar moeilijk laat overreden. „Okay, de
wereld vergaat 'misschien niet,, maar wij
krijgen in het nieuwe jaar zeker weer te
maken met nieuwe tegenspoed en ellende.
Maar wij Afrikanen zijn natuurlijk wel
wat gewend, dus zullen we ons ook hier
wel weer doorheen slaan."
De ambtenaar: „We moeten stoppen met
alles en iedereen door Westerse ogen te be
kijken. Het wordt tijd dat we Afrika op z'n
Afrikaans gaan benaderen. Misschien dat
je dan inziet dat het eigenlijk best al iets
geworden is met ons."
De directeur van de ontwikkelingsorga
nisatie: Voor positieve ontwikkelingen
moetje de zaken niet op landelijk niveau
bekijken, want daar is het een en al cor
ruptie, nepotisme en slecht bestuur. Maar
op lokaal en districtsniveau zie je dat be
stuurders en bevolking goed kunnen sa
menwerken en projecten kunnen plannen
en uitvoeren."
Op 16 km van de grens vandaan in het
dorpje Lwanya, heerst een uiterst sombe
re stemming. De oudste zoon van chief
Emanuel Odaba, Louis, zijn oogappel,
steun en toeverlaat voor de toekomst, is
onverwacht overleden en wordt vandaag
begraven. „Het millennium is voor mij
met een bomontploffing ten einde geko
men", zegt Odaba, de man die 15 jaar ge
leden mij bijstond bij het verkrijgen van
mijn eerste verblijfsvergunning, waar
mee ik tijdelijk les kon geven op een enke
le honderden meters van zijn huis gelegen
schooltje. Toen niet meer dan twee een
voudige gebouwtjes zonder deuren en
ramen, nu een groot complex met goed
uitgeruste klaslokalen, slaapzalen en
kantoren waar 350 leerlingen onderdak
vinden, tegen de 45 van destijds.
Honderden mensen stromen naar de be
grafenis, omwonenden, prominenten en
bestuurders uit alle delen van het land.
Louis, pas 29 jaar oud, was een veelbelo
vende DO (Districts Officier) en veel van
zijn collega's willenhem de laatste eer be
wijzen.
Typerend voor dit soort gelegenheden is
dat iedereen die zich prominent waant al
le aandacht voor zich opeist ten koste van
degenen waar het eigenlijk om gaat. Bars
kijkend zijgen de leiders met wandelstok
en hoed op de speciaal voor hen in de
schaduw van een boom gesleepte fau-
foto Frans van den Houdt
teuils, vanwaar ze de vele begroetingen
weinig geïnteresseerd in ontvangst ne
men.
Vanwege hun oeverloze redevoeringen
kan de kist pas aan het eind van de mid
dag de grond in.
Odaba staat er wat verloren bij. Geruch
ten over de doodsoorzaak van zijn zoon
spreekt hij fel tegen. „Nee, het was perti
nent geen aids. Het begon met een long
ontsteking en in het ziekenhuis kwamen
er allerlei complicaties bij. Het is God's
wil, meer kan ik er niet over zeggen."
De universiteitsdocent: „De afgunst van
veel mensen houdt'ontwikkelingen tegen.
Mensen gunnen elkaar niets en zijn erg
wantrouwig ten opzichte van elkaar. Er
zijn ook maar bedroevend iveinig mensen
die proberen om ook maar een klein beetje
boven hun vaak simpele bestaan uit te ko
men. Ik noem het geen luiheid, maar gela
tenheid."
De mensenrechtenadvocaat: „In Kenia
heerst nu totale lethargie bij de overheid.
Alles zakt in elkaar en niemand onder
neemt iets om het weer te herstellen. Met
de verklaring 'er is geen geld'wordt dat
gedrag goedgepraat. Maar dat is natuur
lijk een dooddoener. Het gaat vaak hele
maal niet om geld, het gaat om wils
kracht, daadkracht, 'commitment', de
bereidheid je in te willen zetten voor de
ontwikkeling van je Land. Die overgave
missen de meeste mensen."
Er is hierin 15 jaar zeker het een en ander
veranderd, maar slechts weinig ten goede.
De nederzetting van weleer - waar ik me
in mijn huisje vooral 's nachts vaak totaal
verlaten heb gevoeld - is met de komst van
een' aantal overheidskantoren een zoge
naamde 'residential area' geworden. Dat
betekent dat er meer huizen zijn gebouwd
en er meer mensen zijn komen wonen.
Er is elektriciteit, telefoon en waterlei
ding. Maar er is ook veel weggevallen.
Voor jongeren vooral het uitzicht op een
toekomst. Onderwijs is vanwege de hoge
kosten voor steeds minder Kenianen toe
gankelijk. Evenals medische zorg. Het le
ven wordt steeds meer beheerst door de
dood. Begrafenissen zijn aan de orde van
de dag.
Verschillende jongens en meisjes die ik in
het kader van de aardrijkskundeles over
De Rijnlanden lessen lang heb trachten
bij te brengen wat polders en de deltawer
ken zijn, zijn inmiddels dood. Overleden
aan aids, dat in deze streek langs de snel
weg steeds verwoestender om zich heen
slaat. Waar het hen die overblijven aan
ontbreekt zijn economische activiteiten.
Velen trekken naar de stad in de - vaak ij-
dele - hoop daar werk te vinden, de mees
ten blijven lantefanterend achter in hun
dorp. Een enkeling begint een eigen zaak
je en slaagt erin een zij het meestal mager
inkomen bij elkaar te sprokkelen. Maar
gelatenheid overheerst. Volksvertegen
woordigers en andere leiders van wie je
wat initiatieven zou mogen verwachten
laten het en masse afweten, voor hen is
status belangrijker dan ontwikkeling.
De ontwikkelingssocioloog: Een ar
beidsethos zoals wij dat kennen bestaat
nauwelijks in Afrika. Pas als dat ontwik
keld is, kan Afrika echt vooruit komen.
Armoedebestrijding is daarvoor een eer
ste vereiste, want zolang er armoede is
zullen mensen als ze daartoe de kans krij
gen zichzelf blijven verrijken ten koste
van de samenleving.
De bankbediende: „Wij Afrikanen kun
nen dat niet op eigen houtje, wij hebben
Westerlingen nodig om onze instituten op
het juiste pad te houden. Wij komen te snel
in de verleiding om eigenbelang boven
volksbelang te stellen."
Als de nacht valt blijft het oorverdovende
gekwetter van de krekels over, afgewis
seld door de doffe klanken van de drums
die zich zonder moeite ver door de bush
laten dragen, waarboven een overvolle
sterrenhemel glittert. De bekoring voor
Afrika raak je hier zeker niet kwijt.
Wel in de stad. Terug in Nairobi is het weer
een en al onprettige drukte, criminaliteit
en onbeschoft rijgedrag dat de klok slaat.
Je betaalt voor allerlei diensten maar
krijgt er niets voor terug. De kranen blij
ven dagen achtereen droog. Tegen de
avond, net als je de lichten in huis wilt
aandoen, valt de elektriciteit weer uit.
En zo is het dan toch 'een donker Afrika'
dat ik anno 2000 verlaat.
Frans van den Houdt
Frans van den Houdt werkte van 1989 tot eind
1999 in Afrika als correspondent voor de GPD,
waarbij ook deze krant is aangesloten.
Huisarts bedacht spel voor patiënten met geheugenverlies
Fotorubriek: Bank overzicht
Robert Kranenborg duldt geen tegenspraak in de keuken
Geschiedenis van de reclame in beeld
Evert van Benthem vlucht voor Nederlandse regelgeving
Jonge boeren blijven liever in eigen land
Parijs strijdt tegen het Occitaans
De voordelen van de Franse storm