De sociale verzekeringen per 1 januari 2000
PZC
vervolg wijzigingen
belastingheffing 2000
financiën en economie
9
donderdag 30 december 1999
\23 Kinderopvang
22000 wordt de buitengewone lastenaftrek in de inkomstenbelasting
ptwee manieren verruimd. Enerzijds wordt het bedrag waarmee bij de
^rekening van de aftrek maximaal rekening mag worden gehouden
•et plafond) verhoogd. Anderzijds worden de bedragen waarvoor geen
{trek mogelijk is (de drempels) verlaagd.
oals aangekondigd in de Beleidsnota kinderopvang wordt 50 mil-
jen ingezet voor de verhoging van het plafond in de buitengewone las-
aaftrek. Het plafond wordt verhoogd van 11.053 naai' 19.050. Van
leze maatregel profiteren met name zelfstandigen en ouders van wie de
ferkgever niet bijdraagt aan de kosten van kinderopvang. Het bedrag
ijt werkgevers in het kader van de WVA maximaal in aanmerking mo-
sn nemen indien de opvang van kinderen bij de ouders thuis plaals-
indt, wordt eveneens tot 19.050 verhoogd.
oor de uitvoering van een motie van de Tweede Kamer is daarnaast in
000 50 miljoen extra beschikbaar voor verlaging van de drempels in
^buitengewone lastenaftrek. Dit heeft tot gevolg dat de bedragen in de
fWS-adviestabel gaan afwijken van de bedragen die fiscaal in aanmer
ing worden genomen. Hierdoor komen vooral ouders met lagere en
aiddeninkomens eerder aan buitengewone lastenaftrek voor kosten
an kinderopvang toe.
lis een belastingplichtige zelf de kosten voor kinderopvang draagt,
Kinnen bij de onderstaande voorwaarden de uitgaven boven de drem-
iel afgetrokken worden:
de belastingplichtige en zijn/haar eventuele partner verrichten bei
den (buiten het huishouden) betaalde arbeid en deze werkzaamheden
leveren per persoon meer dan 8.523 8.380) aan belastbaar inko
men op;
het betreft alleen opvang die voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.
.itgaande van de bovenstaande condities en van die belastingplichtige
lie een beroep doet op kinderopvang voor één of meer kinderen op vijf
ifmeer dagen per week betekent dit:
Under buitenschoolse opvang wordt verstaan; kinderopvang die zowel
ïoor als na schooltijden en tijdens de schoolvakanties plaatsvindt.
a
b
bl
b2
al
a2
bil
bl2
b21
b22
-
44.800
336
336
224
224
44.800
51.200
1.541
1.440
1.027
606
51.200
57.600
2.747
1.660
1.831
1.107
57.600
64.000
3.952
1.943
2.635
1.295
64.000
70.400
5.158
2.226
3.439
1.484
70.400
76.800
6.363
2.510
4.242
1.673
76.800
83.200
7.569
2.816
5.046
1.877
83.200
89.600
8.774
3.125
5.849
2.083
89.600
96.000
9.980
3.393
6.653
2.262
96.000
102.400
11.185
3.661
7.457
2.441
102.400
108.800
12.391
3.928
8.261
2.619
108.800
of meer
13.596
4.092
9.064
2.728
a=onzuiver inkomen
al=meer dan
a2=doch niet meer dan
b=niet voor aftrek in aanmerking komend bedrag per jaar ter
zake van kinderopvang bij
bl=opvang gedurende meer dan vijf uur per dag, niet zijnde
buitenschoolse of naschoolse opvang
b2=opvang gedurende vijf uur per dag of minder (niet zijnde
naschoolse opvang) en buitenschoolse opvang
bl l=voor het eerste kind
bl2=voor elk volgend kind
b2 l=voor het eerste kind
b22=voor elk volgend kind
Onder naschoolse opvang wordt verstaan: kinderopvang die zo
wel na schooltijd als tijdens de schoolvakanties plaatsvindt.
a
b
al
a2
bl
b2
-
44.800
168
168
44.800
51.200
771
720
51.200
57.600
1.374
830
57.600
64.000
1.976
972
64.000
70.400
2.579
1.113
70.400
76.800
3.182
1.255
76.800
83.200
3.785
1.408
83.200
89.600
4.387
1.563
89.600
96.000
4.990
1,697
96.000
102.400
5.593
1.831
102.400
108.800
6.196
1.964
108.800
of meer
6.798
2.046
Beperking terugwenteling lijfrentepremies 2.3 Oudedagsvrijstelling
In het Belastingplan 2000 is een maatregel opgenomen op grond waar
van een beperking wordt aangebracht in de mogelijkheden om lijfren
tepremies die worden betaald in de periode van 1 januari 2001 tot 1 juli
2001 in aftrek te brengen op het inkomen over het kalenderjaar 2000.
Deze beperking geldt uitsluitend voor de zogenoemde eerste tranche
lijfrentepremies. Voor het kalenderjaar zelf heeft deze wijziging der
halve geen gevolgen. Lijfrentepremies - ook eerste tranche lijfrentepre
mies - die voor 1 juli 2000 worden betaald, kunnen nog volgens de
bestaande systematiek worden teruggewenteld naar het jaar 1999.
Overigens blijven eerste tranche lijfrentepremies ook in het jaar 2000
normaal aftrekbaar, mits deze premies uiterlijk op 31 december 2000
worden betaald.
2 Vermogensbelasting 2000
Het tarief van de vermogensbelasting is 7 promille van elk geheel be
drag van 1.000. Bedragen van 70 en minder worden niet geheven.
2.1 Tariefgroepindeling
en belastingvrije bedragen
Tariefgroep I
Ongehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven. De belas
tingvrije som bedraagt 200.000 197.000).
Tariefgroep II
Gehuwden, tenzij zij duurzaam gescheiden leven. De belastingvrije
som bedraagt 250.000 246.000).
2.2 Ondernemingsvrijstelling
Voor ondernemersvermogen gelden de volgende vrijstellingen:
Een vrijstelling van 100 voor de eerste 2190 0 0 2160 0 0) aan on-
dernemingsvermogen;
Daarboven een vrijstelling van 68% voor het meerdere.
De oudedagsvrijstelling voor ongehuwden bedraagt:
cl
c2
2000
1999
2000
1999
35
45
18.000
18.000
8.000
8.000
45
55
55.000
54.000
28.000
28.000
55
65
147.000
145.000
74.000
73.000
65
75
205.000
201.000
102.000
101.000
75
-
144.000
141.000
72.000
71.000
a=indien de belastingplichtige de leeftijd heeft bereikt van
b=doch nog niet de leeftijd van
c=en hij aanspraak heeft op een jaarlijkse uitkering* van in totaal
cl=ten hoogste 10.275 10.100)
c2=meer dan 10.275 10.100) doch niet meer dan 20.550
(ƒ20.200)
De oudedagsvrijstelling voor gehuwden bedraagt:
a b c
cl
c2
2000
1999
2000
1999
35
45
25.000
24.000
13.000
13.000
45
55
81.000
80.000
40.000
40.000
55
65
210.000
207.000
106.000
104.000
65
75
292.000
287.000
146.000
144.000
75
-
207.000
203.000
105.000
103.000
a=Indien de belastingplichtige dan wel, ingeval zijn echtgenoot
ouder is maar niet ouder dan 74 jaar diens echtgenoot de
leeftijd heeft bereikt van
b=doch nog niet de leeftijd van
c=enhij aanspraakheeftop een jaarlijkse uitkering* van in totaal
cl=ten hoogste 14.650 14.400)
c2=meer dan 14.650 14.400) doch niet meer dan
29.300(/28.800)
uit hoofde van een pensioenregeling, al dan niet ingegane lijf
renten of polissen vanlevensverzekering
Voor de heffing van de vermogensbelasting mag voor de toe
passing van de oudedagsvrijstelling de leeftijd van de echt
genoot van belastingplichtige in aanmerking worden geno
men indien dat leidt tot een hoger vrijgesteld bedrag.
4 Afdrachtvermindering loonbelasting 2000
Met ingang van 1 januari 1999 is de voltijds werkweek voor alle af-
drachtverminderingen op 36 uur gesteld. Er geldt een uitzondering bij
de afdrachtvermindering langdurig werklozen; als de werknemer op 31
december 1998 in aanmerking kwam voor deze afdrachtvermindering,
dan wordt de voltij ds week voor die werkn emers inl999nietop36,maar
op 32 uur gesteld.
De werknemer kan voor meerdere afdrachtverminderingen tegelijk in
aanmerking komen. Er zijn twee uitzonderingen:
de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk en de af
drachtvermindering zeevaart (deze is niet in het overzicht opgeno
men) kunnen niet samengaan.
bij samenloop van de afdrachtvermindering of doorstroomafdracht-
vermindering lage lonen en de afdracht vermindering onderwijs is het
totaal van de afdrachtverminderingen aan een maximum gebonden,
voor 2000 bedraagt dit maximum 6.610 6.440).
Met ingang van 1 januari 2000 kunnen de afdrachtvermindering onder
wijs en de afdrachtvermindering langdurig werkelozen tegelijkertijd
voor dezelfde werknemer worden toegepast. Dit geldt alleen voor werk
nemers voor wie de afdrachtvermindering onderwijs op 31 december
1999 niet van toepassing was.
9 Overigen
9.1 Afschaffing omroepbijdrage
Per 1 januari 2000 wordt de omroepbijdrage afgeschaft. Deze bijdrage
werd geheven door de Dienst Omroep Bijdrage (DOB), onderdeel van
het ministerie OCW. De heffing zal vanaf 1 januari verlopen via de In
komstenbelasting. De in 1999 reeds vooruitbetaalde omroepbijdragen
over het jaar 2000, worden in 2000 aan de huishoudens door de Belas
tingdienst gerestitueerd.
9.4 Jonggehandicaptenaftrek
Aan personen die een Waj onguitkering ontvangen zal een j onggehandi-
captenaftrek worden verleend. Deze aftrek zal ƒ2.680 bedragen en zal
als verhoging van het belastingvrije bedrag worden toegekend. De
jonggehandicaptenaftrek wordt gekoppeld aan de Waj onguitkering.
a=onzuiver inkomen
al=meerdan
a2=doch niet meer dan
b=niet voor aftrek in aanmerking komend bedrag per jaar ter
zake van kinderopvang bij naschoolse opvang
b 1 =voor het eerste kind
b2=voor elk volgend kind
1.24 Scholingsaftrek
Omscholing tijdens het werken te stimuleren kunnen bedrijven 20%
an de scholingskosten extra aftrekken van de fiscale winst. Indien de
cholingskosten niet meer bedragen dan 260.000 256.000) wordt
iverdê eerste 63.000 62.000) kosten een aftrek van 40% verleend.
Het betrekking tot de scholingskosten ter zake van personen ouder dan
(0 jaar geldt een aanvullende scholingsaftrek van 40%. In totaal kan de
scholingsaftrek niet meer bedragen dan 5.000.000 5.000.000).
1.25 Computers en bijbehorende apparatuur
Computers en bijbehorende apparatuur die de werkgever verstrekt of
lerbeschikking stelt, behoren niet tot het loon als zij door de betrokken
werknemers voor de dienstbetrekking worden gebruikt. Onder bijbe
horende apparatuur wordt verstaan: modems, printers, faxen en bestu-
nngssoftware. Er mag per 3 kalenderjaren in totaal niet meer dan
ƒ5.000 inclusief BTW onbelast worden verstrekt of ter beschikking
worden gesteld. Bedragen zijn gelijk aan 1999.
Met ingang van 1 januari 2000 worden de uitkeringen op grond van
een aantal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg
van de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de
sociale uitkeringen aan de ontwikkeling van de lonen of prijzen.
De wijziging leidt er toe dat bijvoorbeeld een echtpaar waarvan beide
partners 65 jaar of ouder zijn en alleen AOW ontvangen, er vergeleken
met de uitkeringen vanaf juli jl. netto ruim 40 gulden per maand op
vooruit gaat. De totale netto uitkering voor een echtpaar komt daarmee
op 2.146,- (exclusief vakantietoeslag) per maand. Iedere partner ont
vangt 50% van dit bedrag. Alleenstaande AOWe'rs gaan er circa 25 gul
den netto op vooruit. Deze bedragen gelden voor AOW-gerechtigden
zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering.
De kinderbijslag wordt extra verhoogd met een bedrag van maximaal
30 per kwartaal per kind.
AOW
Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht
op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50% van het netto mini
mumloon. De AOW voor een alleenstaande is gelijk aan 70% van het
netto minimumloon. Éénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat
netto gelijk is aan 90% van het netto minimumloon. Het gaat om onge
huwde bejaarden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbij -
slag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ont
vangt een pensioen van 50% van het minimumloon (de uitkering voor
een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bruto
1.198,17).Is het rechtop pensioen ingegaan vóórl februari 1994 en is
de partner nog geen65 jaar, dan komt het pensioen overeen met 70% van
het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30%.
De uitkeringsbedragen per 1 januari 2000 zijn in onderstaand overzicht
weergegeven.
Gehuwden
Gehuwden met max. toeslag
(partner jonger dan 65 jaar)
Maximale toeslag
Ongehuwden
Ongehuwd met kind tot 18 jaar
AOW en ANW: bijzondere bepalingen
Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensi
oenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als in 19 90 niet de
wijziging in de belasting- en premieheffing (Commissie Oort) was inge
voerd. De reële pensioenbedragen worden daartoe verminderd met een
fictieve overhevelingstoeslag. De effecten van een maatregel op het ge
bied van de ziekenfondspremie is ook in deze fictieve overhevelingstoe
slag verwerkt.
De zogenoemde 'vóór-Oortse AOW/ANW-bedragen' zijn in tweeërlei
opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden
gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee
wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/ANW-uitkering op
grond van de Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend
pensioen. In de tweede plaats kunnen deze 'vóór-Oortse bedragen' wor
den gebruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen
premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven.
AOW (vóór-Oortse bedragen)
Gehuwden
Gehuwden met maximale toeslag
Gehuwden zonder toeslag
(partner jonger dan 65 jaar)
(AOW vóór 1-2-1994)
Ongehuwden
Ongehuwden met kind tot 18 jr
Maximale toeslag
Bruto Bruto vak.
per rnnd uitk. p.mnd
1.025,19
2.050,38
1.434,55
1.434.55
1.844.56
71,14
142,28
99.59
99,59
128,04
Bruto
Bruto vak.-
permnd
uitk. p mnd
1.198,17
68,17
2.396,34
136,34
1.198,17
1.728,51
95,42
2.154,35
122,70
(AOW vóór 1-2-1994)
615,83
Maximale toeslag
(AOW vanaf 1-2-1994)
1.025,19
ANW (vóór-Oortse bedragen)
Bruto
Bruto vak.
permnd
uitk. p.mnd
Nabestaanden- en
half-wezenuitkering
1.657,11
123,83
Nabestaandenuitkering -
1.297,65
96,33
Wezenuitkering tot 10 jaar
415,25
30,83
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar
622,87
46,24
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar
830,50
61,65
WAZ/Wajong
De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstan
digen (WAZ) en Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandi
capten (Wajong) wordt per 1 januari 2000 verhoogd. Ook de grondsla
gen voor WAZ/Wajong-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden
afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum aangepast.
Het kabinet zal in het kader van het belastingplan 2000, met terugwer
kende kracht tot 1 januari 1999, fiscale maatregelen uitwerken die tot
een verbetering van de inkomenspositie van jonggehandicapten zullen
leiden.
Deze grondslagen (excl. vakantietoeslag) zijn per 1 januari 2000
vanaf 2 3 jaar ten hoogste ƒ110,63
22 jaar ten hoogste 94,04
21 jaar ten hoogste 80,21
20 jaar ten hoogste 68,04
19 jaar ten hoogste 58,08
18 jaar ten hoogste 50,34
De WAZ-/Wajong-grondslagen die lager zijn dan de hiervoor ge
noemde bedragen worden per 1 januari 2000 met 1,26% ver
hoogd.
Daglonen
De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW
worden berekend, worden per 1 januari 2000 ook verhoogd met 1,26%.
Maximumdagloon
Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en WAO-uitke-
ringen wordt per 1 januari 2000 vastgesteld op 319,06.
Kopjes op de uitkeringen
Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimum
niveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of vol
ledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale
minimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale ze
kerheid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de
uitkering tot dat minimumniveau. Dit zijn de zogeheten kopjes op de
uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het
niveau van 1 juli 1999, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimum
loon.
1.26 Vrijwilligers
De vergoeding die een vrijwilliger ontvangt, voorzover deze niet meer
aan 1.470 1.435)per jaaren 42 41)perweek, wordt niet als loon
beschouwd.
.27 Maatregelen in verband met
belastingherziening 2001
Vooruitlopend op de ingrijpende wijziging van de inkomstenbelasting
ie per 1 januari 2001 is voorzien, zijn na de maatregelen van 1999 ook
per 1 januari 2000 enkele maatregelen getroffen om ongewenste antici
patie op de komende systeem wijziging te voorkomen. Daarbij gaat het
om een drietal maatregelen, te weten het verder beperken van de aftrek
baarheid van vooruitbetaalde rente, het niet langer in aftrek kunnen
brengen van vooruitbetaalde onderhoudskosten en het niet langer naar
bet voorgaande kalenderjaar kunnen terugwentelen van aftrekbare
lijfrentepremies.
AOW-pensioen ingegaan vóór 1-2-1994
Gehuwden zonder toeslag
(partner jonger dan 65 jaar) 1.728,51
Maximale toeslag 667,83
Gehuwden met max. toeslag
(partner jonger dan 65 jaar) 2.396,34
De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere
partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst
een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15% van
het bruto minimumloon met inbegrip van de overhevelingstoeslag
368,87) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat
daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Als recht
bestaat op een maximale toeslag van 30% van het minimumloon (bruto
667,83). is er bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer
dan 1.370,61 per maand (met inbegrip van de overhevelingstoeslag),
geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag 50% van het
minimumloon (bruto 1.198,17) bedraagt, dan bestaat bij een bruto in
komen (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) van 2.166,13 of
meer geen recht meer op toeslag.
Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekerings
uitkering, wordt geheel gekort op de toeslag.
De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkeringen zijn in onder
staand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat
betrokkenen verzekerd zijn voor het ziekenfonds.
Netto AOW gehuwden (50% indiv. AOW-uitkering per maand)
Kinderbijslag
De kinderbijslagbedragen worden halfjaarlijks aangepast aan de ont
wikkeling van de prijzen. Daarnaast worden de kinderbijslagbedragen
met ingang van 1 januari 2000 extra verhoogd.
De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het
kind. Het basisbedrag per kind is per 1 januari 2000 500,05. In dit be
drag is begrepen de indexering per 1 januari 2000.
Voorkinderen die op of na 1 januari 1995 geboren zijn, is de hoogte van
het kinderbijslagbedrag alleen nog maar afhankelijk van de leeftijd.
Voor kinderen geboren vóór 2 oktober 1994, respectievelijk voor kinde
ren die geboren zijn na 1 oktober 1994, maar vóór 1 januari 1995 of die
na 1 oktober 1994 6,12 of 18 jaar worden, bestaat er een overgangsrege
ling. Deze houdt in dat de hoogte van het kinderbijslagbedrag, naast de
leeftijd van het kind, ook nog afhankelijk is van het aantal kinderen in
het gezin.
Vanaf 1 januari 2000 gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen
per kind per kwartaal.
Tabel I
Kinderen geboren vóór 2 oktober 1994
per maand
vakantietoeslag
Totaal
1-7-1999
1.052,30
55,24
1.107,54
1-1-2000 verschil
1.073,10 20,80
57,26 2,02
1.130,36 22,82
Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog.
Netto AOW voor alleenstaanden
t/m5
6 t/m 11
12 t/m 17
jaar
en
18 t/m 24
jaar*
jaar
Gezinnen met
1 kind
350,04
500,05
650,07
2 kinderen
395,39
564,84
734,29
3 kinderen
410,51
586,44
762,37
4 kinderen
443,74
633,91
824,08
5 kinderen
463.67
662,39
861.11
6 kinderen
476,97
681,38
885,79
Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 2000 alsvolgt vastgesteld
Z W/WW/WAO/WAZ/Wa j ong.
Alleenstaanden:
vanaf 23 jaar ƒ82,59
van 22 jaar ƒ65,50
van 21 jaar 53,68
Exclusief vakantietoeslag
Premieheffing over uitkeringen
Voor het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeld
fonds is een vervangende premie vastgesteld. De vervangende premie
wordt onder meer ingehouden over uitkeringen op grond van de WW, de
ZW, en de WAO en over de toeslag op grond van de Toeslagenwet. De
vervangende premie komt ten laste van de werkgever en is voor het jaar
2000 vastgesteld op 0,92% met een franchise van 0 per dag. Wanneer
de uitvoeringsinstelling de uitkering via de werkgever uitbetaalt,
wordt het bedrijfstakpercentage toegepast.
Voor de gedifferentieerde WAO-premie is in verband met de premiehef
fing over uitkeringen eveneens een vervangende premie vastgesteld.
Deze rekenpremie WAO bedraagt 1,54%.
Op een WAZ-uitkering wordt een vereveningsbijdrage ingehouden die
gelijk is aan het bedrag aan premie dat een werkgever inhoudt (op het
loon van een WW-verzekerde werknemer).
Het betreft het percentage van het werknemersdeel werkloosheidspre
mie (6,25% met een franchise van ƒ111 per dag.)
Premiepercentages 1 januari 2000
per maand
vakantietoeslag
Totaal
1-7-1999
1.490,58
77,33
1.567,91
1-1-2000
1.514,95
80,16
1.595,11
verschil
24,37
2,83
27,20
N.B.: zodra een kind 6,12 of 18 jaar wordt, is fabel II van toepas
sing.
Tabel U
Voor kinderen die zijn geboren na 1 oktober 1994 en vóór 1 janua
ri 1995 en kinderen die na 1 oktober 1994 6,12 of 1.8 jaar zijn ge
worden
Vooruitbetaalde renten
In het kalenderjaar 2000 is vooruitbetaalde rente die betrekking heeft
op het jaar 2001 en verder niet meer aftrekbaar. Deze maatregel geldt
wet voor vooruitbetaalde rente die verband houdt met aankooponder
houd of verbetering van de eerste eigen woning. Voor dergelijke voor
uitbetaalde renten blijven de bestaande regels van toepassing (dat bete
kent bijvoorbeeld dat vooruitbetaalde hypotheekrente die betrekking
heeft op een tijdvak dat uiterlijk op 30 juni 2001 eindigt, in 2000 in af
trekkan worden gebracht).
Vooruitbetaalde onderhoudskosten
in het kalenderjaar 2000 wordt de aftrek van onderhoudskosten be
perkt tot de kosten van feitelijk uitgevoerde onderhoudswerkzaamhe
den. Dit betekent dat voorzover de in het kalenderjaar 2000 betaalde
onderhoudskosten betrekking hebben op onderhoudswerkzaamheden
diepas na 31 december 2000 zullen worden uitgevoerd, deze niet in het
jaar 2000 in aftrek kunnen worden gebracht.
ANW
De uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (ANW) be
draagt maximaal 70% van het netto minimumloon. Nabestaanden die
een half wees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen bovendien een inko-
mensonafhankelijke uitkering van 20% van het netto minimumloon.
De ANW is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uit
keringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit arbeid
blijft een deel buiten beschouwing. Nabestaanden met een oude AWW-
uitkering krijgen, indien na deze inkomenstoets een lager uitkeringsbe
drag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30%.
t/m 5
jaar
6 t/m 11
en
18 t/m 24
jaar*
12 t/m 17
jaar
Gezinnen met
1 kind
350,04
425,04
500,05
2 kinderen
395,39
480,11
564.84
3 kinderen
410,51
498,47
586,44
4 kinderen
443,74
538,82
633.91
5 kinderen
463,67
563,03
662,39
6 kinderen
476,97
579,17
681,38
werkg,
werkn.
totaal
max.
premie
inkomen
AOW 1)
-
17,90
17,90
48.994 p.j.
Anw 1)
-
1,25
1,25
idem
AWBZ 1)
-
10,25
10,25
idem
WAO-basis 2)
6,30
-
6,30
319 p.d.
WAO-rekenprenlie 2)
1,54
-
1,54
idem
WAZ 3)
8,80
-
8,80
84.000 p.j.
Wachtgeldverzekering 4)
1,10
-
1,10
319 p.d.
Werkl.heidsverzekering 5)
3,75
6,25
idem
ZFW 6)
6,35
1,75
8,10
215 p.d.
Vorstverlet
0,08
-
0,08
VUT
1,10
1,45
2,55
Nabestaandenuitkering
Halfwezenuitkering
Wezenuitkering tot 10 jaar
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jr
Bruto
p.mnd
1.861,98
419,16
595,83
893.75
1.191,67
Bruto vak.
uitk. p.mnd
121,27
34,64
38,81
58,21
77,61
In beginsel bestaat er voor kinderen vanaf 18 jaar geen kinder
bijslag meer. Voor een overgangscategorie van studerende kin
deren bestaat nog recht zolang de studie duurt, mits over het
vierde kwartaal 1995 voor hen kinderbijslagrecht bestond.
Tabel III
Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de volgende
bedragen
0- 6 jaar 350.04
6-12 jaar 425,04
12-18 jaar 500,05
Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte.
De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon
wordt betaald - ter compensatie van de AWBZ-premie die voor reke
ning van de werknemer komt - bedraagt 2,15% van het loon waarover
premie wordt geheven. De toeslag wordt berekend over maximaal
ƒ85.150,-.
1) Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van 8.950
per jaar.
2) Geen franchise.
3) Met een franchise van 29.000 per jaar,
4) Gemiddelde voor bedrijven voor het jaar 2000.
5) Vanaf 1 januari 2000 bedraagt de premie 10,00%; de marginale pre
mie voor werkgevers is berekend op 3,75% met een franchise van
ƒ111 per dag en de marginale werknemerspremie AWf bedraagt
6,25% met een zelfde franchise.
6) De loongrens bedraagt 64.600 voor mensen jonger dan 65 jaar en
41.100,- voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW
verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelf
standig vastgesteld. De gemiddelde nominale premie ZFW bedraagt
ƒ410 per jaar per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen
premie verschuldigd.