Het spookt op 't boerenerf
Fietsen over
het Internet
gjggg
Y erseke Moer
vol meeuwen
PZC
buitengebied**^
noSa
Cycling
TER PLEKKE
30
woensdag 29 december 1999
door Gerard W.Smallegange
Zwervend door Zeeland diep ik
in gesprekken met
(voormalige) boerinnen en boeren
gewone en ongewone zaken op.
over het boerenerf. Feitelijke
zaken, en dingen waar je geen grip
op hebt. De spookverhalen die
vaak tijdens gesprekken spontaan
opduiken horen bij de laatste
categorie. Maar dat het spookte
(en wellicht nog) overal bij ons op
de erven staat inmiddels voor mij
vast.Van St. Annaland tot de
Koewacht, en van Zonnemaire tot
Cadzand. En of je nu katholiek of
protestant was/bent, dat maakt
niets uit. Spoken zijn volstrekt
willekeurig.
Trouwens, ook de mensen die
spookten op onze erven zijn van
allerlei geloof of generlei geloof.
Hoogstens wordt bij notoire
kwaadwillige spoken bij de
rooms-katholieken wat eerder een
pater of pastoor met sterke anti-
spook krachten/bezweringen
erbij geroepen. Vertellende over
een boerderij in 's Gravenpolder
die een poos geleden onder de
nieuwbouwwijk verdwenen was,
dempte een oudere boer plotseling
zijn stem en zei tegen me:
..Misschien is het maar goed dat
deze boerderij en dat erf
verdwenen zijn. Het spookte er
altijd. De opeenvolgende boeren
beheersten de zwarte kunst. En je
weet, zulke mensen sterven nooit
in hun bed. De laatste boer is in
zijn stoel gestorven. Er was niets
aan de hand, niets gebeurd, en
toch was zijn nek gebroken. Dat is
het bewijs dat ook hij aan zwarte
kunst deed en spookte.
Aflegger
De verhalen op de Zeeuwse
boerenerven zijn veelvuldig en
gevarieerd. Op het eiland Tholen
wordt altijd beweerd dat ze op
Oud-Vossemeer de deur op slot
deden als ze de zwarte kousen
gingen stoppen, zo bang waren ze
daar dat ze al stoppende betoverd
zouden worden. Het oude Thoolse
versje zegt: "Stalland is een
toverkot, en in Oud-Vossemeer
zitten ze met de deur op slot'. Bij
Stalland (St. Annaland) daar
komen de geesten, de kollen, de
spoken vanaf het Noorden het
eiland binnenzwermen. Er is daar
lang een aflegger (lijkdienaar)
geweest die van te voren wist wie
er komende week zou sterven.
Maar het meest berucht zijn de
vrouwelijke dwaalgeesten die
vanuit het dorp de hele omgeving
beheksen. Soms doen ze weieens
wat aardigs, maar meestal jagen
ze de mensen de stuipen op het lijf.
Jonge meisjes die heks waren, kon
je herkennen (vroeger althans) als
je ze in slaap liet vallen. Goed en
wel in slaap vloog er vaak een
hommel of bij uit haar mond. Die
keerde pas terug als het meisje op
het punt stond te ontwaken. Zo'n
zelfde meisje kon ook altijd
veranderen in een zwarte kat, of in
een hele zwerm zwarte katten.
Geen lieve, aanhalige, snorrende
poesjes, maar grote klauwende
boosaardige loeders. Zwarte
katten komen trouwens op alle
Zeeuwse eilanden voor in alle
spookverhalen. En nooit in
gunstige zin. Op Schouwen in de
buurt van de Plompe Toren zijn
nog steeds spookweitjes. Brj slecht
en mistig weer in herfst en winter
zijn er dansende lichten in de
zompige weides - witte wuven?
Den Ossaert
In Zeeuws-Vlaanderen is over
bijna ieder boerenerf wel een
spookverhaal bekend. 'Den
Ossaert' heeft er eeuwen
rondgewaard. In de meeste
verhalen is de Ossaert meestal een
soort grote, loodzware, natte
hond, zwart van kleur met een
ketting rond de nek. In welke
gedaante de Ossaert ook
verscheen, hij sprong de mensen in
het donker op de nek, hij was
loodzwaar en stonk een uur in de
wind naar vieze bagger en oude
lijken. De mensen die hij
besprong, sjouwden uren rond,
soms een halve nacht, en raakten
het ondier pas kwijt als ze in de
buurt van een verlichte boerderij
of een dorpje kwamen. De stank
van het vieze zware beest droegen
ze nog weken met zich mee en de
schrik en de angst zat alle
besprongenen - ook moedige en
onverschrokken jonge kerels - nog
maanden in de benen.
Maar in Zeeuws-Vlaanderen
waren het niet alleen de Ossaerts
en de stinkende watergeesten die
bij nacht en ontij uit de modder
opstegen, er was een menigte aan
andere spookverschijningen.
Weerwolven waren er en
capricussa's kwamen ook voor.
foto Dirk-Jan Gjeltema
Die laatste waren vrouwelijke
geesten met een vrouwenlijf en
geitenpoten. Het Waren
plaaggeesten, soms een beetje
goedaardig, maar vaker grillige
kwelgeesten die mensen aan de
benen oppakten en tegen de muur
smeten. Vuurbalgeesten,
ouderwetse heksen,
bokkenrijders en zwarte katten
natuurlijk. Je kunt het zo vreemd
niet verzinnen op een
Zeeuws-Vlaams erf (en dan
vooral in het oostelijk deel) komen
ze voor.
Rituelen
En Walcheren, het oudste eiland
van Zeeland? Vanouds, tot in de
nevels van de historie, staat het
bekend als een 'heilig' eiland.
Vooral in de Keltische tijd zou het
een centrum van allerlei rituelen
zijn geweest die vooral met de
dood te maken hadden. Iman
Wilkens, een hedendaagse
econoom van Zeeuwse afkomst,
die in de bronnen van de Homerus
is gaan spitten, komt zelfs tot de
conclusie dat op Walcheren de
ingang van de Hades (de
onderwereld) te vinden is. Sterker
nog, dat het hele
Homerus-verhaal zich niet in
Grie-kenland heeft afgespeeld
maar in Zeeland. Hoe het ook zij:
vanouds gaat het verhaal dat de
vissers uit Westkapelle 's nachts
gewekt werden om schepen vol
gestoi-ven zielen naar Engeland
over te varen.
Maar ook op Walcherse
boerenerven spookt het af en toe
enorm. In de buurt van
Biggekerke moest ±100 jaar
geleden Mietje, een meisje van 16,
trouwen. Met haar eveneens
piepjonge bruidegom mocht ze op
de boerderij van een neef van haar
man gaan inwonen. Maar enkele
weken later was ze al weer terug
bij haar moeder:Het spookt op de
boerderij en ik ga voor geen geld
meer terug!Dat het daar
spookte merkten steeds meer
mensen. De inwonende meid die
een bedstee op de graanzolder
had, durfde op een gegeven
moment de trap niet meer op. Als
ze een stap op een trede zette,
kwam iedere keer een hoopje
bruine bonen dat op de
graanzolder lag, in slagorde
achter elkaar de trap afrollen,
haar tegemoet.
Zilver
De boer, geïnïteerd door allerlei
andex-e rare gebeurtenissen, ging
tenslotte gewapend met z'n
geweer de meid begeleiden naai
de graanzolder. De bonen die bij
de eerste stap omhoog van het
meisje weer omlaag rolden,
keerden zich bij het zien van de
boer met z'n geweer schielijk om,
en rolden stuiterend en ratelend
terug naar de graanzolder. De
week daarop, op een windstille
avond, gingen plotseling alle
mendeuren en alle staldeuren van
de schuur open voor de verbaasde
ogen van de bewoners. Nog een
week later stond de karnton
midden in de nacht uit eigen
beweging op volle kracht te
draaien. Ook wist de stierhoewel
hij stevig aan de ketting op stal
stond, zich iedere keer weer
zonder enige moeite los te maken
en zo het erf onveilig te maken.
Stomtoevallig(?) was gelijk met al
deze gebeurtenissen een nieuwe
knecht, een Coppoolse van
Gereformeerde huize, op de
boerderij gekomen. De boer en al
het andere personeel waren allen
Nederlands Hevormd. Coppoolse
had een inmense hekel aan
Hervoi-mden, hoorden ze achteraf.
Bovendien had hij 'het zwarte gat
gezien'; dat betekent dat je spoken
kan. De boer, teneinde raad en
zonder bewijzen tegenover
Coppoolse, riep zijn personeel
bijeen en en demonstreerde zijn
jachtgeweer. Tegen het spokende
gevaar had hij speciale hulzen
gemaakt. Het gewone kruit was
eruit gehaald en daai-voor in de
plaats waren kleine zilveren
dubbeltjes gekomen. De volgende
keer dat het spookte zou hij naar
alle richtingen schieten en
speciaal naar de zwarte kat die
tegelijk met Coppoolse op de
boerderij was komen wonen.
Zoals ieder weet, zijn spoken niet
bestand tegen zilver, en dus was
deze waarschuwing genoeg. Het
spoken hield op, en de vrede op het
erf kwam weerom. Coppoolse
verdween en de zwarte kat is nooit
meer gezien.
Nadere informatie over Zeeuwse
spoken: Volksverhalen van Zeeland.
Uitg. Het Spectrum, 1979. Joh. De
Vries: Het spookte in
Zeeuws-Vlaanderen, Terneuzen Zen,
van Aken, 1971. Nadere informatie
over de Hades in Walcheren: I. Wilkens:
Waar eens Troje lag. Baarn, Bigot
van Rossum, 1992.
jat ve*> go CamrnHa H&p
J 2cc-ijt Locafcrr|S5/A^
fioc. reread r.dcx. Here Seach GUde P-rt Searty
CSC.' Se/vice Yafrx# V/IC
door Harmen van der Werf
Geen land ter wereld of een
Nederlander is er wel eens op'
de fiets geweest. Noem een land en
het is bingo. Wie dat wil checken,
moet het Internet op. Er zijn
zoveel fiets-internetsites over
verre reizen dat er voor iedereen
wel wat wils te vinden is. Lange
afstandsfietsers delen graag hun
ervaringen.
Voor een enkeling zal het
bijhouden van een internetsite dé
manier zijn om de eenzaamheid te
verdrijven. Menig Nederlander
trekt er in zijn eentje op uit. Weg
van de massa. Om je er via Internet
toch weer in te begeven.
Ongemerkt.
Roelof Kusters is er zo één. De
begin twintiger is juni 1998 met
zijn wereldreis begonnen. Op zijn
eigen internetsite www.del-
ta.nl/welkom/Wereldreis/wereld
reis.html houdt hij contact met het
thuisfront en verhaalt hij ook voor
de buitenwereld over zijn
wederwaardigheden.
Al in 1993 heeft Kusters het idee
opgevat de wereld per fiets te
veroveren. Na een vliegreis met
zijn ouders naar Irian Jaja (het
voormalige Nieuw Guinea). Dat
ging hem te snel. „Reizen doe je
pas echt als het geleidelijk gaat",
is'zijn drijfveer. Hij wil ontdekken
hoe groot de wereld is. En dat kun
je volgens hem het beste op de
pedalen van een M5 Blueglide, een
ligfiets naar een ontwerp van de
Middelburger Bram Moens.
Kusters wil drie jaar wegblijven.
Hij heeft inmiddels Nederland-
Turkije-Thailand gehad.
Australië en Noord-Amerika
staan nog op zijn planning.
Kusters stuurt brieven naar huis,
die voor iedereen te lezen zijn. De
laatste is van 29 november,
verzonden uit de Laotiaanse
hoofdstad Vientainne. Wie zijn
reis wil overdoen, kan er zijn
voordeel mee doen. Ook al is zijn
verslag niet al te gedetailleerd.
Voor een routebeschrijving moet
je niet bij hem zijn.
Genoeg andere fiets-internetters
doen dat wel. Elsbeth Niers en Piet
Peeters bijvoorbeeld. Zij zijn eind
maart dit jaar uit Amsterdam
vertrokken op echte randonneurs,
van die bagagekrakers, op maat
gemaakt bij Snel in Utrecht en
Vittorio in Heerhugowaard. Beter
kan bijna niet. Niers en Peeters
hebben de fiets gepakt om 'uit de
sleur' te zijn. Zij kunnen het
financieel anderhalf jaar
uithouden. Via rondzendbrieven
blijven ze in contact met het
thuisfront,op www.w7c.com/-
fietshobbits/.
Ze rijden globaal dezelfde route
als Kusters, maar hun site is
spannender. Hun reisverslagen
zijn beter leesbaar. Opvallend is
de gastvrijheid waarmee zij bijna
overal tegemoet worden getreden,
zelfs in een land als Iran dat, in
ieder geval op politiek niveau,
toch als weinig westers-
vriendelijk te boek staat.
Around theJ
Een Eerste Indruk van deze
site In 2 minuten!
M14VI
Fietsen In Zimbabwe;
de informatie, de route en de
foto's
World Tour experience
Handige fietswoordenliist in 5
Interactieve Checklist voor 1
rtalen!
fietsers
De best vormgegeven fiets-Internet-site, Cycling around the world, met tips en reisverhalen.
Aardige details zijn terug te
vinden onder het kopje
'statistieken'. Over hoeveel
kilometers zij hebben afgelegd,
tot de datum (21 november 1999)
waarop hun site is bijgewerkt. Dat
zijn er: 10.326. Het hoogste punt:
2.545 meter, in Iran. En het
allerslechtste wegdek, kilometers
puntige keien in Turkije.
Kusters en het duo Niers-Peeters
zoeken het fietsplezier in Azië, het
populairste werelddeel onder
fiets-internetters. Het Verre
Oosten ligt goed, maar ook Nepal
is een bestemming die aanspreekt.
Eén wereldfietser, Henk Vos,
meldt trots het Himalaya-
gebergte te hebben bedwongen op
een Kwantum-fiets van 349
gulden. Zijn verslag is te vinden
onder www.dds.nl/~mfvl/fiets/-
kwantum/india.html via de
internetsite van vereniging De
Wereldfietser. Die site
(cyclon.www.cistron.nl/~cyclon/-
wereldfietserlframes.htm) biedt
een waaier aan fietsverhalen,
waaruit blijkt dat Afrika en Zuid-
Amerika eveneens een grote
aantrekkingskracht op
kilometervreters uitoefenen. Van
Rotterdam naar Kaapstad.
Fietsen door Namibië. In Ecuador.
Gelukkig zijn er nog mensen die
het gewoon bij Europa houden en
door Italië of Spanje fietsen. Of die
het avontuur in Noord-Amerika
zochten. Van hun hand zijn ook
reisverslagen te vinden via de site
van De Wereldfietser.
Tot de beste sites op die internet
pagina behoren die van Jan
Boonstra (bora.dacom.co.kr/~-
boonstra/findex.htm) en die van
Anja de Graaf en Paul van Roekei
(www.xs4all.nl/~pvroekel/).
Jan Boonstra is een fanaat. Hij
maakt al fietstochten sinds 1962.
Inmiddels heeft hij éénendertig
landen doorkruist. Op zijn site
staan twintig korte fietsverhalen
van tochten door onder meer
westelijk Japan, Korea, Nieuw-
Zeeland, Lapland en Australië,
inclusief fotomateriaal.
Anja de Graaf en Paul van Roekei
hebben een verzamelsite gemaakt,
getiteld: Cycling around the
world. Van alle fietssites is deze
het best vormgegeven en het
gebruikersvriendelijkst. De
pagina bevat niet alleen
reisverhalen, maar ook een
checklist voor fietsers die
antwoord geeft op vragen als 'Wat
moet ik meenemen, als ik in
Scandinavië of Afrika ga rijden?'
En er zit een fotoalbum in, met
onder meer een overzichtsfoto
van een tempelvallei in
Myanmar (Birma). Wie dat beeld
aan zich voorbij laat rollen, weet
wat al die Nederlandse
wereldfietsers drijft.
De stormmeeuw onderscheidt zich van de zilvermeeuw door de poot-
kleur, het kleinere formaat en de bolronde bovenzijde van de kop.
foto Chiel Jacobusse
door Chiel Jacobusse
Na de storm van het afgelopen
weekeinde wemelde het
ineens van de stormmeeuwen in de
weilanden van de Yerseke Moer.
Dit kleine grijswitte meeuwtje is
in het Deltagebied altijd wel te
zien, maar toch doet ook hier de
vogel zijn naam alle eer aan: de
aantallen bereiken een piek als er
een flinke storm uit westelijke
richting is gepasseerd. Aan de kust
is dan ook de sierlijke
drieteenmeeuw geregeld te
vindenmaar tot in de Moer komt
zo'n uitgesproken zeebewoner als
de drieteenmeeuw niet, tenzij het
gaat om een met olie besmeurd
exemplaar dat zich uitgeput op de
wind heeft laten meedrijven.
De stormmeeuw is makkelijk te
herkennen. De grijze vleugels met
zwartwit geblokte punt, de gele
snavel en de groenig-gele poten
zorgen ervoor dat je de
stoi-mmeeuw niet licht met andere
soorten kunt verwisselen. In de
winter biedt bovendien de
bruingrijze vlekkentekening op
het achterhoofd een goed
herkenningspunt. De meeste
gelijkenis vertoont nog de
zilvermeeuw, maar die is flink wat
groter en heeft door de hoekige
kop een veel agressiever
uitstraling. Bovendien zijn de
poten van de zilvermeeuw
vleesroze gekleurd.
Is de stormmeeuw een min of meer
incidentele gast in de Moer, de
zilvenmeeuw is er het hele jaar
rond te vinden. Meestal is het
aantal tamelijk bescheiden, maar
alleseter als hij is, reageert de
zilvermeeuw snel en alert als er
iets extra's te bikken valt. Zo
wordt een in het buitengebied
aangelegde winteivoederplaats
voor vogels in no-time tot op de
laatste kruimel geplunderd, en
ook als het vee bijgevoederd wordt
zijn ze er als de kippen bijEen
aantal jaren geleden liepen de
aantallen zilvermeeuwen enorm
op als gevolg van de opslag van
mosselschelpen in de weilanden
van de Moer. Dankzij de
schelpdierresten vonden de
meeuwen een bijna
onuitputtelijke voedselbron en
hun aantal beliep soms in de
duizenden. Voor een kwetsbaar
natuurgebied als de Yerseke Moer
betekende zo'n massale invasie
een regelrechte ramp. De
zilvermeeuwen zijn niet alleen
afvaleters, maar ook notoire
nestrovers, die de eieren en jongen
van andere vogels met graagte
vreten. Tijdens de
meeuweninvasies kelderde het
broedsucces van de weidevogels in
de Yei-seke Moer zienderogen.
Nadat de schelpenopslag in de
open lucht beëindigd werd,
herstelden de meeste soorten zich
snel, maar de zeldzame kemphaan
is de klap nooit meer te boven
gekomen. Dat komt
waarschijnlijk ook omdat deze
kritische weidevogel overal elders
in aantal achteruit gaat, zodat er
nergens een 'vestigingsoverschot'
bestaat.
Uitwas
De grote aantallen zilvermeeuwen
in het cultuurlandschap vormen
een typische uitwas van onze
wegwerpcultuur. Tot in deze eeuw
was de zilvermeeuw een
duinbewoner, die zich zelden meer
dan enkele kilometers
landinwaarts vestigde. Het aantal
bleef beperkt door de beperkte
beschikbaarheid van voedsel in de
winter. Natuurlijke vijanden heeft
de zilvermeeuw nauwelijks, maar
de laatste tien jaar wordt in de
Hollandse duinen het aantal
zilvermeeuwen drastisch
ingeperkt door de komst van de
vos. Hoewel ook in de buurt van de
Zeeuwse kolonies al wel vossen
gesignaleerd zijn, is er van
grootschalige predatie tot nog toe
geen sprake.
Een meeuw die net als de
zilvermeeuw het hele jaar door in
de Moer verblijft is de kokmeeuw.
Altijd herkenbaar aan de rode
poten en snavel, en in het
zomerhalfjaar bovendien aan de
chocoladebruine kap. Die kap
mist de vogel in de winter, maar
dan heeft de kokmeeuw aan
weerszijden van de kop een
zwartgrijze vlek. Niet zelden zijn
de vlekken door een smal grijs
bandje over de bovenkant van de
kop met elkaar verbonden, zodat
de vogels voorzien zijn van een
soort koptelefoon. Kokmeeuwen
leven voornamelijk van
bodemdieren, en ze zijn dan ook
massaal achter de ploeg te vinden
als het land bewerkt wordt.
Buitendijks broeden ze in grote
kolonies, maar in een weidegebied
als de Moer nestelen ze solitair of
met enkele paren bij elkaar.
Hoewel ze zich rond de kolonies
soms ook als eierrover bij andere
soorten manifesteren, komt dat in
het binnenland zelden of nooit
voor. Het zijn onschuldige
weidebewoners, die hun buren
nauwelijks last bezorgen.
De meeuwen in de Moer zijn voor
een groot deel afkomstig uit de
nabijgelegen Oosterschclde. Ze
verschijnen en verdwijnen met het
ritme van de getijden. Dat geldt
speciaal voor de zilvermeeuwen,
die in hun kielzog ook vaak enkele
mantel meeuwen meevoeren. Ze
verschijnen bij vloed om in de
weilanden te overtijen, en zodra
bij eb de voedselgronden weer
droogvallen gaan ze weer naar de
slikken. Als ze langer blijven is dat
meestal een gevolg van menselijke
activiteiten. Juist dan kunnen ze
soms problemen opleveren.