Hij snapt het niet het biggetje buitengebied W ater zonder rooie luusjes Misschien is het gewoon toeval PZC i 29 woensdag 29 december 1999 door A. J. Snel Sinds enkele maanden tracht de Stichting Varkens in Nood, die zich danig weert tegen de bio-industrie, kinderen in haar kamp te krijgen. De Limburgse schrijvers Ton van Reen en Jacques Vriens hebben een bundeltje samengesteld mét werk van schrijvers en tekenaars aangaande het varken. Dat dier is, naar verluidt, nieuwsgierig en het houdt van gezelligheid. De uitgave Varkentjes, die via de stichting wordt verspreid, moet kinderen ervan overtuigen dat de bio- industrie niet naar behoren met varkens omgaat. Het kost nogal wat moeite de schroom te overwinnen - een mens kan ook een overdosis aan plaatsvervangende schaamte over zich afroepen - maar vooruit. Klier dan toch maar een gedichtje uit de bundel: Heb je al gehoord van knor knor knor die knur knur knur wou kner? Nou, knur knur knur knir knor knor knor. Dat ging knor knor knor te ver. Dus hij knier knur knur knur zijn knar maar die knoer toen zijn oor. en zo knar kner knir knur knorden ze nog een knap, knap tijdje door. Bovenstaand vers is van de hand van de literatreuze Mensje van Keulen. Met wat goede wil zou men kunnen aannemen dat zij ten tijde van de vervaardiging van het poëtisch werkstuk een korte inzinking heeft gekend, maar een naastgelegen vers van Mensje doet vermoeden dat zij gewoonweg niet compos mentis is. Het lied Zeven Varkentjes begint ze namelijk aldus: Er waren zeven varkentjes al in een boerenschuur. Die gingen, toen hun moeder sliep, op zoek naar avontuur. Wie zo schrijft, lijdt aan verlies van verstandelijke vermogens of geringschat het kind dat de lectuur onder ogen krijgt. Dat verwijt treft ook de boeteprediker Y. van 't Hek. Denkend aan varkens komt die met strofen als. hij snapt het niet het biggetje en huilt dikke druppels hele dikke druppels druppels van verdriet Het gaat hier om een aankomend varken dat een oud boekje heeft gevonden met pastorale afbeeldingen van een varken dat lekker lui in de modder ligt te rollen en te dollen. Als varkens zouden kunnen lezen en schrijven, zouden ze dat vermoedelijk vindingrijker doen dan de heer Van 't Hek en mevrouw Van Keulen samen. Nu weet een kind dat varkens over die vaardigheden niet beschikken en dus zal op het bewijs voor die veronderstelling nog geruime tijd moeten worden gewacht. Hoe dan ook, het peil van de gedichtjes en verhaaltjes ligt laag. Het moet voor de land- en tuinbouw pijnlijk zijn op dit niveau te worden benaderd. Het valt niet mee in discussie te gaan met critici die eigenlijk niet serieus te nemen zijn, maar die wel ernstig genomen moeten worden omdat ze nu eenmaal op enig moment de stem verheffen of stemrecht krijgen. Overigens gaat het hier om een fenomeen waar de landbouw langzamerhand aan gewend moet zijn geraakt. Van isolement is geen sprake meer. De halve wereld wil weten of er milieu- en diervriendelijk geproduceerd wordt en hoe dat dan in zijn werk gaat. De vraag naar informatie is legitiem. De wens dat dieren op een behoorlijke manier worden behandeld evenzeer. De bio- industrie is te ver doorgeschoten. Pluimvee en varkens worden inderdaad in een aantal gevallen gehouden in omstandigheden die niet acceptabel zijn. De landbouw heeft voldoende zelfinzicht en genoeg feeling voor wat in de samenleving leeft om te beseffen dat daarin verandering moet komen. Omdat met die veranderingen grote Het pompstation in Halsteren. foto Wi 11 e m M ie ras door Ben Jansen Goed bewaard in de West- Brabantse bodem schuilt een primaire levensbehoefte voor driekwart van de Zeeuwse bevolking. Delta Nutsbedrijven pompt in Halsteren, Huijbergen en Ossendrecht grondwater op dat na enkele bewerkingen naar Walcheren, Noord- en Zuid- Beveland, Tholen en Oost- Zeeuws-Vlaanderen wordt getransporteerd. De bereiding van drinkwater uit grondwater in de West-Brabantse pompstations is een door de computer gestuurd proces, dat slechts door negen medewerkers van Delta hoeft te worden gecontroleerd en onderhouden. Tot ver in de 19 de eeuw was een groot deel van de Zeeuwse bevolking bij gebrek aan zoet water in de bodem aangewezen op regenbakken. Het waterverbruik was toen veel lager dan tegenwoordig, maar toch vormde de regenbak geen betrouwbare watervoorziening. In perioden van droogte moest water - per emmer - worden bijgekocht. In de tweede helft van de eeuw deed het gebrek aan voldoende betrouwbaar zoet water zich nog ernstiger voelen. De Kreekrakdam, de Sloedam, de spoorlijn Bergen op Zoom- Vlissingen, het kanaal door Walcheren en de havenwerken in Vlissingen zorgden voor een economische opleving en een groeiende vraag naar water. Op Walcheren boden de duinen uitkomst. In 1884 kwam een waterleiding voor Vlissingen in gebruik, die werd gevoed met water uit de duinen tussen de Nolle en Zoutelande. Zeven jaar later kreeg ook Middelburg de beschikking over waterleiding doordat de gemeente een duingebied bij Oranjezon kocht. Het ontbreken van duinen op Zuid-Beveland noopte de gemeenten daar de handen ineen te slaan en samen een waterleidingmaatschappij op te richten met een waterwinning in het West-Brabantse Ossendrecht. In 1913 was deze waterleiding klaar. Op Tholen ondervonden initiatiefnemers die water uit West-Brabant wilden aanvoeren, aanvankelijk tegenkanting vanuit de bevolking. Water uit een leiding is dood water, luidde de opvatting. Men zwoer bij water uit de regenbak. Dat was zuiverder en gezonder, want het leefde. Het bevatte immers 'rooie luusjes'. Die luusjes en ander wriemelend dierenleven waren juist aanleiding voor artsen om bij gemeenten aan te dringen op waterleiding ter vervanging van de regenbak. Grondwater is ook bij uitstek geschikt om er drinkwater van te maken. Het bevat - in tegenstelling tot oppervlaktewater - geen zuurstof en is dan ook vrij van ziekmakende bacteriën. Bij de bereiding van rivierwater tot drinkwater moet het water eerst worden gezuiverd met behulp van chemicaliën en ontsmet met ultraviolet licht of ozon. Grondwater hoeft deze bewerking niet te ondergaan. Schoenendoos Het water dat de Delta in West- Brabant oppompt, komt van 60 tot 100 meter diep. Halsteren is het modernste pompstation van de drie in West-Brabant: een kloeke schoenendoos met een wirwar van gekleurde buizen. Een verklaring van de gebruikte kleuren maakt veel duidelijk: door de bruine buizen stroomt ruwwater, de donkerblauwe bevatten het tussenproduct en in de lichtblauwe zit heerlijk helder drinkwater. De groene en de rode zijn voor de aan- en afvoer van spoelwater. De bewerking die het opgepompte water ondergaat, bestaat uit vier stappen. Eerst wordt zuurstof aan het water toegevoegd door het in contact te brengen met lucht. Daarbij ontstaat een chemische reactie, waardoor in het water opgeloste deeltjes ijzer en mangaan groter worden, zodat ze later in het zuiveringsproces uit het water kunnen worden gefilterd. De ontharding van het water berust eveneens op een chemische reactie. Door extra kalk in het water te brengen, zijn de erin opgeloste deeltjes kalk en magnesium in de filters te vangen. Het filtreren gebeurt in twee fasen. Daarna gaat het water naai de klant. Betrouwbaar, gezond en zonder luusjes Tekeningen uit het boekje Varkentjes. Schrijfster Mensje van Keulen las in het kader van de actie Varkens in nood kamerlid Blaauw (WD) een gedicht voor. foto Rob Keeris De cabaretier Youp van 't Hek, eveneens leverancier van een ge dicht in Varkentjes. foto United Photos De Boer investeringen gemoeid zijn, is druk vanuit de samenleving en de politiek nodig om de noodzakelijke verbeteringen in een snel tempo te laten plaatsvinden. Het zou aardig zijn als achter die druk ook nog enige kennis van zaken en enig inzicht in de achtergronden van het boerenbestaan zouden zijn te ontwaren. De pressie is echter overwegend gebaseerd op een achterhaald beeld dat stedelingen hebben van het platteland. Dat komt erop neer dat sikkels nog altijd zouden moeten blinken en klinken en dat de landman, als de avond is gevallen en alles slaapt, nog eens zijn hoeve rondgaat terwijl hij het werk keurt dat de knechts in schuur en stallen hebben verricht en waarbij hij trouw gevolgd wordt door zijn hond. In werkelijkheid worden de sikkels bewaard in musea en werken de knechts ergens op een kantoor. En de boer kijkt voor het slapen gaan nog even naai zij n beeldscherm om te zien uit welke hoek de wind morgen zal waaien of om te controleren of zijn koeien het goed maken. Door de loop van de eeuwen hebben boeren zich dag in dag uit beziggehouden met het waarnemen van de omstandigheden in hun omgeving. Zij waren en zijn nog altijd afhankelijk van factoren als bodemgesteldheid, het weer en de gezondheid van dieren en planten. De permanente waarneming van die factoren heeft de intuïtie van een boer sterk ontwikkeld. Daarbij heeft hij nu de beschikking gekregen over een zich snel ontwikkelende technologie, die hem in staat heeft gesteld grootschalig te werken. In een aantal gevallen heeft dat geleid tot productiemethoden die te bezwarend zijn voor het milieu of voor dieren. Die buitenstaanders kijken nu in groten getale mee en willen iets te vertellen hebben over productiemethoden, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en diervriendelijkheid. Veelal wordt daarover een oordeel gegeven zonder dat rekening gehouden wordt met het feit dat de samenleving zelf om massaliteit heeft gevraagd. En waarbij uit het oog wordt verloren dat boeren een sterke hang naar continuïteit hebben. Behalve door heel overzichtelijke economische motieven worden ze gedreven door het gevoel dat het bedrijf moet worden doorgegeven aan volgende generaties. Dat zal stellig niet altijd meer mogelijk zijn. Waar de hele maatschappij aan verandering onderhevig is, kan één sector niet buiten schot blijven. De discussie daarover wordt op dit moment echter vaak ongenuanceerd gevoerd door mensen en groeperingen die louter op emoties spelen en geen samenhang zien of willen zien. En die makkelijk voorbijgaan aan het feit dat in Nederland de landbouw nodig zal blijven, als het niet voor voedselvoorziening is, dan toch in ieder geval om de schaarse, resterende open ruimte genietbaar te houden. De Stichting Varkens in Nood kent vast wel enige bewogenheid. Met de uitgave van een boekje als Varkentjes wordt de discussie over een deelgebied binnen de landbouw echter naar een infantiel niveau gebracht. Dat is moeilijk discussiëren. door Maurits Sep Gemengde gevoelens overheersen bij Wilco Verhage. Vreugde is er over de geboorte van zes kalfjes in de afgelopen tien dagen. Voor de Waterhoek is dat vrij veel. Gemiddeld worden er veertig kalfjes per jaar geboren. Dit jaar is daarop geen uitzondering. Naast vreugde is er echter ook verdriet. Twee van de zes kalfjes kwamen dood ter wereld. „Dat ergert me behoorlijk. Ik weet namelijk niet hoe dat kon gebeuren. Kijk, het komt wel vaker voor dat er kalfjes dood worden geboren. Maar twee zo vlak achter elkaar? Heb ik zelf iets fout gedaan? Ben ik te laat gaan helpen? Of was er iets mis met de voeding? Zaten er bijvoorbeeld te weinig mineralen in? Ik weet het niet." Wilco kan sectie laten verrichten, maar volgens zijn dierenarts levert dat in negen van de tien gevallen ook niet het antwoord op, dus daar ziet hij maar vanaf. „Misschien is het wel gewoon toeval. Laten we het daar maar op houden. Ik kan er niet bij stil blijven staan. Ik moet verder. Bovendien, met kerst is er weer een kalfje geboren en dat leeft nog." En gelukkig maken de andere vier het goed. Wel vroegen ze extra verzorging. De eerste dag drinken ze bij hun moeder, drie a vier keer op een dag. Ze moeten vooral veel biest binnenkrijgen. Biest is de eerste melk van een koe en is belangrijk voor de weerstand van het kalf." De tweede en derde dag leert Wilco ze uit een emmer te drinken. Sommige hebben dat meteen door, bij andere duurt dat wat langer. Hoe eerder ze uit een emmer kunnen drinken, hoe liever Wilco dat heeft. „Dat is voor ons werk het gemakkelijkste." De stierkalfjes die de afgelopen weken zijn geboren, zijn maandag opgehaald door een veehandelaar. Die verkoopt ze op de veemarkt in Den Bosch of Leiden, vermoedt Wilco. Elk stierkalfje bracht, afhankelijk van zijn bouw en grootte, tussen de 350 en 400 gulden op. Wilco: „Dat is een goeie prijs. Die wordt bepaald door de prijs voor kalfvlees. Als één van de weinige vleessoorten verkoopt dat nog goed, het wordt gezien als een delicatesse. Hoe hoger de prijs voor kalfsvlees, hoe meer de handelaren bereid zijn te betalen voor stierkalf jes." De vaarskalfjes blijven op de waterhoek. Om infecties te voorkomen, moet de navel goed opdrogen. Daarom worden de vaarskalfjes de eerste tien dagen apart gezet. Elk kalfje krijgt een naam. Het dier dat met kerst werd geboren uit Nora 34 krijgt de familienaam (Nora) en een eigen volgnummer. Dat wordt waarschijnlijk 40, want er zijn meer Nora's op de Waterhoek die gekalfd hebben. De kerstdagen zijn al met al rustig verlopen voor Wilco. En in tegenstelling tot veel anderen ziet hij de millenniumnacht ontspannen tegemoet. Zijn computers, waarin de boekhouding is opgeslagen en die de hoeveelheid voer voor de koeien automatisch regelen, zijn millenniumproof. Maar ja, dan moet de stroom het natuurlijk wel blijven doen. En dat is de enige zorg die Wilco heeft. „Want als die uitvalt, doen de melkmachines het niet meer en wordt de melk ook niet meer gekoeld. Maar melken doen we pas om half zeven, dus de Delta heeft tijd genoeg om een storing te verhelpen, denk ik zo." Wilco Verhage (27) heeft, in maatschap met zijn vader, nabij Koude- kerke een gemengd bedrijf. Hij doet wekelijks in deze rubriek verslag van zijn werk en wedervaren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29