Laatbloeier in kerstbomen
PZC
buitengebied
Betekenis van
Waddenzee voor
vogels is enorm
I
Met een kluit
millennium in
35
door het oog van Wim Riemens
Binnenkort is 'ie er weer.
Opgetuigd met bal en piek
pronkt hij in de kamer van menig
huishouden. Het is weer helemaal
in om een 'echte' kerstboom in huis
te halen. Een paar jaar kon de
kunstboom zich verheugen in een
warm plekje naast de verwarming.
De mode-bewuste kerstboom
consument neemt echter de boom
met kluit mee het nieuwe
millennium in.
Gilles Faas van tuincentrum 'Hof
Tuin Service' uit Hoek heeft het
druk om de bekluitte bomen op tijd
te leveren. „Op dit moment ben ik
de bomen uit aan het steken.
Verder moet je de bomen elk jaar
onder de grond rondsteken. Óp
ongeveer 30 centimeter van de
stam snoei je de wortel. Daardoor
krijgt de boom groei-neigingen en
krijg je een mooi compact
bewortelde kluit. Elk jaar
verplaats je de boom en kan hij zo
lekker doorgroeien. Een vijfjarig
bekluit boompje van 1,2 meter
verkoopt hij dit jaar voor vijf
knaken. Tienjarige bomen van
rond de drie meter „doen" 17,50
en wil je een boom hoger dan zeven
meter, dan kost dat inclusief
transport honderd gulden. Gilles
Faas: „Maar van zo'n boom is het
moeilijk afscheid nemen hoor. Die
hebben hier toch minimaal twaalf
jaar in de tuin gestaan."
woensdag 8 december 1999
-
Actie van Greenpeace bij een proefboorstation van de NAM in de Wad
denzee, vorig jaar. foto Han de Graaf
grutto's, tureluurs en wulpen zijn
bijna altijd in groten getale
aanwezig.
Prooidieren
Het gaat jaarlijks om miljoenen
trekvogels en tienduizenden
broedvogels die in het
waddengebied ruimte, rust en
voedsel vinden. De Waddenzee is
Nederlands rijkste vogelgebied en
behoort tot de top-vogelgebieden
in de wereld. Dat is mede te
danken aan het grote aantal
prooidieren dat leeft in de
regelmatig droogvallende platen
van de Waddenzee. Mossels,
kokkels, nonnetjes, (slijk)
garnalen en borstelwormen,
krabben, wadslakken, behoren tot
de belangrijkste prooidieren van
de vogels, waarvan zeven soorten
steltlopers ruim 80 procent van
het totaal uitmaken. De mate
waarin voedsel beschikbaar is,
heeft direct invloed op de
aantallen vogels: als er minder
prooidieren zijn, verdwijnt een
deel van de wadvogels.
Het natuurlijke evenwicht wordt
op verschillende manieren door de
mens negatief beïnvloed. De
voorgenomen gaswinning
waarover zoveel commotie
bestaat vormt niet, eens de
gevaarlijkste bedreiging van de
vogels in de Waddenzee. Ook niet
vergiftiging en
afvalwaterlozingen en evenmin
jacht en andere verstoringen.
Veeleer is de verkleining van het
getij dengebied (door smeltende
ijskappen en een rijzende zee en
door inpolderingen) van invloed.
In de Ecologische atlas wordt het
verdwijnen van slikken en
schorren als gevolg van de
deltawerken als voorbeeld
aangehaald. In de Oosterschelde
en het Krammer/Volkerak
verdween 33 procent van de 170
vierkante kilometer
intergetijdengebied.
Verschillende vogelsoorten
gingen in aantallen achteruit.
Gevaar
Het grootste gevaar voor de
natuur in de Waddenzee komt van
de schelpdiervisserij, met name
mossels en kokkels. Stonden in de
strijd om een open Oosterschelde
de natuurbeschermers en
schelpdiervissers nog zij aan zijin
de Waddenzee is dat anders. De
samenstellers van de atlas
presenteren spijkerharde
bewijzen over schade aan de
natuur door de schelpdiervisserij
Het ernstigst is wel het verdwijnen
van de mosselbanken, die voor
vogels het meeste voedsel
bevatten. Pogingen de terugkeer
van de banken te bevorderen zijn
vooralsnog mislukt. Verder
bestaat het vermoeden dat de
mechanische kokkel visserij het
hele waddensysteem ontregelt.
Voor de Ecologische atlas vati de
Nederlandse toadvogels nam
fotograaf/filmer Jan van de Kam
het initiatief. Auteurs zijn Bruno
Ens (Instituut voor Bos- en
Natuuronderzoek), Theunis
Piersma (Nederlands Instituut
voor Onderzoek der Zee) en Leo
Zwarts (Rijksinstituut voor
intergraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling). Het is
geen verrassing dat zij pleiten
voor verder onafhankelijk
wetenschappelijk onderzoek. Dat
is nodig om het belang van de
waddennatuur te kunnen
bewijzen. Want hoewel
verschillende wadvogels
afgelopen jaren in aantallen zijn
toegenomen, biedt de toekomst
veel knelpunten. Nog steeds krijgt
te vaak de winstgevende
exploitatie van getijdengebieden
voorkeur.
Ecologische atlas van de Nederlandse
wadvogels. Door Jan van de Kam
(foto's), Bruno Ens, Theunis Piersma
en Leo Zwarts. Uitgave Schuyt Co,
Haarlem, in samenwerking met
Vogelbescherming Nederland. Prijs
f98,50. Isbn 90 6097 509 X.
De foto van Wim Riemens in
Buitengebied van 1 december
toont het kinderrevalidatie
centrum Zonneveld in
Oostkapelle. Het werd ruim
negentig jaar geleden gesticht
door de gefortuneerde en sociaal
voelende Elizabeth Dina van den
Broecke uit Middelburg, als
zeehospitium voor kinderen die
leden aan tuberculose en
aanverwante ziekten. Vier jaar
geleden werd het complex
gesloten en verhuisde het instituut
naar Goes.
Lize van den Broecke wilde na het
overlijden van haar moeder in
1907 het door haar geërfde
kapitaal gebruiken voor een
sociaal-hygiënisch doel.
Tuberculose was toen een
gevreesde ziekte. Behandeling in
zeelucht en door zonnestraling
kon verbetering en zelfs genezing
te weeg brengen, zo was echter
bekend geworden. Ze gaf
architect F.A Koch uit
Scheveningen opdracht een
gebouw te ontwerpen voor de
verpleging van ongeveer twintig
kinderen. Op 5 februari 1909
volgde de opening.
Twintig jaar heeft ze het tehuis
beheerd, met hulp van een
inwonend gediplomeerd
verpleegster en de Middelburgse
huisarts dr. Bastiaan Vaandrager
als behandelend arts. Er werden
kinderen opgenomen die leden
aan niet-besmettelijke vorm van
tuberculose of die extra gevaar
liepen deze ziekte te krijgen door
lichaamsbouw of
omstandigheden. Kinderen met
open tbc, die direct gevaar voor
besmetting van anderen in de
omgeving opleverden, werden
niet opgenomen. Ongeveer 700
kinderen zijn in die periode
verpleegd.
In 1929 nam de Zeeuwse
Vereniging tot bestrijding van
tuberculose het bestuur over. De
hardnekkige bestrijding van de
ziekte resulteerde in een sterke
afname in de loop van de jaren
vijftig. Daarnaast ontstond een
groeiende behoefte aan
kinderrevalidatie. In 1957 werden
voor het eerst vijftien kinderen
opgenomen met
restverschijnselen van polio, een
jaar later volgden spastische
kinderen.
De sanatoriumafdelingen voor tbc
werden in 1967 opgeheven. Er
werden al enige tijd plannen
gemaakt voor nieuwbouw, die
zo'n twintig jaar in beslag zouden
nemen. Daarin werd ook voorzien
in een mytylschool. Maar al in
1987 besloten provincie en Rijk tot
sluiting en concentratie van de
jeugdrevalidatie in Goes. De
toenmalige Zeeuwse
gedeputeerde W. Don (PvdA) en
staatssecretaris D.J.D. Dees
(WD) werden beschouwd als de
boosdoeners.
De winnaars van de drie
waardebonnen zijn M. S. Verburg
uit Koudekerke, E.Michielsen uit
Kloetinge en P.Dekker uit
Oostkapelle.
De vraag voor de nieuwe opgave:
van welke plaats maakte Wim
Riemens in november 1970 deze
luchtfoto?
Oplossingen kunnen tot en met
uiterlijk zaterdag 11 december
worden gezonden naar: Redactie
PZC Buitengebied, Postbus 18,
4380 AA Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Onder de inzenders van goede
oplossingen worden opnieuw drie
waardebonnen verloot.
door Rinus Antonisse
Het gesteggel over de
gasboringen in de Waddenzee
roept onwillekeurig
herinneringen op aan de discussie
over de Oosterschelde, zo'n kwart
eeuw geleden. Inzet was destijds
behoud van bijzondere
natuurwaarden en de visserij
(vooral schaal- en
schelpdiercultures), tegenover
volledige afsluiting van de zeearm
ten behoeve van grotere veiligheid
tegen stormvloeden. Nu gaat het
opnieuw om waardevolle natuur
die deze keer bedreigd wordt door
een economisch belang, het
winnen van aardgas. En evenals
destijds met de Oosterschelde het
geval was, lukt het maar niet de
natuurwaarden als onaantastbaar
gegeven aanvaard te krijgen.
De strijders tegen de aantasting
van de weinige
getijdenlandschappen van enig
formaat die Nederland nog rest -
Waddenzee en het Deltagebied -
weten zich sinds kort gesteund
door een nieuwe informatiebron.
Het is de Ecologische atlas van de
Nederlandse wadvogels. Een met
ongeveer 300 kleurenfoto's
geïllustreerd boek dat een
overstelpende hoeveelheid
gegevens verstrekt over
wadvogels en het belang van de
Waddenzee voor deze vogels.
Helaas niet zozeer geschikt voor
een breed publiek, daarvoor gaan
de samenstellers teveel de
wetenschappelijke toer op en
geven ze soms te wijdlopig uitleg.
De drang om zoveel mogelijk van
de tij dens j arenlange onderzoeken
vergaarde informatie tot in detail
te gebruiken, wint het van de
brede toegankelijkheid.
Maar niettemin uiterst leerzaam,
dat wel. Het leven en welzijn van
de wad vogels wordt helder uit de
doeken gedaan. Onder wadvogels
wordt verstaan de grote groep
steltlopers, meeuwen, reigers,
eenden en ganzen, die voor him
voedselvoorziening zijn
aangewezen op de getijdenzone.
De samenstellers beperken zich
vooral tot de steltlopers. Uit een
veertigtal karakteristieken van
deze wad vogels blijkt
onomstotelijk hoe belangrijk de
Waddenzee (en in nauwelijkse
mindere mate het Deltagebied)
voor veel soorten is. Met name
scholeksters, bonte strandlopers,
kanoetstrandlopers, rosse
Sparren en niet dennen zijn de echte kerstbomen. foto's Peter Nicolai
door Bas Lippmann
Wie denkt dat hij binnenkort
weer een denneboom in huis
heeft gehaald, heeft het flink mis.
Het zijn de wonderschone takken
van de spar, 'Picea', ofwel
kerstboom, die de kamers van
miljoenen Nederlanders tijdens
de Kerstdagen siert. Om verdere
misverstanden te voorkomen; laat
het duidelijk zijn dat het de
fijnspar is en niet de zilverspar
ofwel 'Tanne'. Waarom de spar en
niet de den als kerstboom werd
uitverkoren, verhaalt de volgende
legende. Op een koude winterdag
bomen
van het jaar 725 na Christus
wandelde Winfried, bijgenaamd
„de Apostel van Duitschland"
door het woud van Fritzlar bij het
Saksische Geismar toen hij bij een
grote eikeboom een bende
woestelingen aantrof. Deze waren
net voorbereiding aan het treffen
om onder die boom een kind te
offeren aan Thor, de God van de
donder.
Zonder aarzeling rukte Winfried
het kind uit de armen van de
woestelingen, greep een grote bijl
en hakte met forse slagen de
eikeboom door midden. Vol angst
keken de mannen naar boven en
wachtten op een reactie van de
almachtige Thor. Deze liet echter
niets van zich horen. In plaats van
de verwachte donderslag zagen de
woestelingen de grote eik met veel
lawaai naar beneden komen. Op
hetzelfde moment viel het licht
van de maan op een jonge
sparreboom die zich achter de
gevelde eik bevond. „Van dit
ogenblik af zal de spar een heilige
boom zijn", sprak Winfried tot de
verbaasde wildelingen. „Het is de
boom van de vrede, want uw
huizen zijn van sparrehout
gemaakt en die boom is het teken
van onsterfelijkheid, omdat hij
altijd groen is. Hij is ook de boom
van het Christuskind, want hij
wijst met zijn takken naar de
hemel."
De legende doet echter niet uit de
doeken over welke spar het hier
gaat. De boom die bij ons rond de
Kerstdagen in de huiskamers
verschijnt, staat bekend onder de
naam fijnspar. Vroeger werd in
Duitsland vaak de
zilversparreboom rond de kerst
opgetuigd. De Duitse naam voor
deze spar luidt Tanne. Daarop is
het Duitse kerstliedje „Oh,
Tannenbaum, oh Tannenbaum"
geschreven. In Nederland werd
dat vrij vertaald als „Oh,
denneboom, oh denneboom."
Het berust dus allemaal op een
misverstand. Volgens het liedje
zijn de takken wonderschoon en
dat klopt. Al betreft het hier wel de
Duitse uitvoering. De zilverspar-
tak is nu eenmaal mooier dan de
tak van de fijnspar. Mede omdat
deze zijn naalden niet zo gauw laat
vallen, is hij onbetaalbaar voor de
huishoudens in zowel Nederland,
Duitsland als de rest van de
Kerstmis-vierende wereld.
Buiten Nederland halen ze
overigens al veel langer sparren in
huis. Nederland is een laatbloeier
op kerstbomengebied. „Laat
Duitschland zijn Kerstboom en
Kerstkindeken maar laat ons
onzen Sinterklaas", schreef dr.
Eelco Verwijs in zijn boek
Sinterklaas in 1863. Toch werdhet
tegen eind van de negentiende
eeuw steeds gebruikelijker om de
boom in de huiskamer te plaatsen.
In de kerk
De traditie om elkaar met Kerst
cadeautjes te geven zou zijn
ingevoerd door de Duitse
predikant Maarten Luther; hij
wilde van het roomse Sint-
Nicolaasf eest af en verplaatste het
'weldoen' naar Kerstmis. Rond
1600 verklaarde Luther de
kerstboom tot symbool van de
geboorte van Jezus, van het licht
en voor de protestanten.
Aanvankelijk stond de boom
alleen in kerken. Zodoende
werkten vooral de huizen des
Heren mee aan de invoering van de
kerstboom in Nederland. Wie nu
in december 's avonds door onze
straten loopt, ontdekt dat
inmiddels in bijna elk huis de
kerstboomverlichting brandt. De
nieuwste ontwikkeling laat zien
dat de boom overigens weer meer
en meer naar de voortuin verhuist.